1. Veranderen en bezuinigen

In dit hoofdstuk schetsen wij op hoofdlijnen de koers die uitgezet is in deze programmabegroting. Een koers voorzien van een solide financieel fundament. Een koers op hoofdlijnen die ruimte biedt om op basis van nadere afwegingen in de Kadernota 2015 de jaarschijf 2015 en verder inhoud te geven.

1.1. Financieel Solide

Steden hebben de afgelopen jaren te maken met een almaar krapper wordend middelenkader. Het Rijk bezuinigt niet alleen op budget voor specifieke gemeentetaken, maar ook steeds opnieuw op de algemene uitkering. De septembercirculaire is hiervan het meest recente voorbeeld. Dat maakt het moeilijk om meerjarig beleid uit te zetten en vol te houden.
Daarnaast hebben we te maken met een aanhoudende economische recessie die niet alleen uitgifte van gronden voor kantoren, bedrijven en woningen op een laag niveau houdt, maar die bovendien nog steeds een neerwaartse druk uitoefent op grondwaarden en vastgoed.
En als we dan ook nog bedenken dat Enschede, meer dan andere steden, te maken heeft met groeiende werkloosheid, dan is het klip en klaar dat “financieel zwaar weer” nog steeds een passende metafoor is voor de situatie waarin Enschede zich bevindt.
 
En dan is het ook klip en klaar dat elk jaar opnieuw in de Kadernota en Programmabegroting, maar ook steeds opnieuw in het voorjaar bij de Concernrapportage en in de herfst bij de Najaarsnota, besloten wordt tot nieuwe bezuinigingen. Sinds 2010 nemen wij jaarlijks bijsturingsmaatregelingen. Bezuinigingen binnen de organisatie en bezuinigingen in de uitgaven voor beleid. Zo ook in deze Programmabegroting. Dit is het vijfde jaar op rij dat sprake is van structurele bezuinigingen. Met de voorliggende opgave is in de periode 2010-2014 65 miljoen euro structureel bezuinigd tot met begrotingsjaar 2017. Daarnaast is er voor ongeveer 90 miljoen euro incidenteel bezuinigd.
Door deze maatregelen zijn wij in staat om een sluitende meerjarenbegroting te presenteren. Maar ook om een extra storting te doen in onze algemene reserve waardoor de ratio weerstandsvermogen toeneemt van 0,7 in de Jaarrekening 2012 naar 1,0 eind 2014. Uiteraard laten wij het eerder afgesproken spaarprogramma ongemoeid. Een algemene reserve moet krachtig genoeg zijn om de risico’s die zich kunnen voordoen te tackelen. Risico’s die kunnen ontstaan omdat we nieuwe taken met kortingen van het rijk overgedragen krijgen; risico’s verbonden aan aanhoudende recessie, maar ook risico’s die samenhangen met invullen van allerlei taakstellingen, o.a. CFO. In lijn met de uitgevoerde stresstest hebben wij in onze IPC-cyclus extra monitoring opgenomen. Deze zijn beschreven in de paragraaf Weerstandvermogen en risicobeheersing.
 
Het is onvermijdelijk dat deze bezuinigingen effecten hebben voor burgers en ondernemingen in de stad. Daarom zullen wij op een aantal specifieke thema’s, zoals het sociale domein, inkomen en lasten, nader onderzoek doen naar mogelijke effecten van maatregelen in de periode 2015 en verder. Indien de uitkomsten van deze onderzoeken daar aanleiding toe geven, komen wij bij de Kadernota 2015 met voorstellen tot wijzigingen.
Wij zijn er van overtuigd dat ondanks de besparingen in deze Programmabegroting de hoofdlijnen van ons beleid nog recht overeind staan. Dat geldt voor de economische stimulering, de werkgever op kop, maar ook voor de wijkaanpak, de leefbaarheid en de openbare ruimte en onze aanpak van innovatie en partnerschap.

1.2. We moeten opnieuw bezuinigen en kiezen

We maken opnieuw keuzes over werkzaamheden en taken die wij minder of niet meer zullen doen.
De structurele financiële opgave bedraagt ruim 8 miljoen euro in 2014, oplopend naar ruim 20 miljoen euro in 2017. Hier bovenop komen de financiële opgaven veroorzaakt door incidentele knelpunten en de extra bezuinigingen van 6 miljard euro door het Rijk. In de Septembercirculaire staat dat ook de algemene uitkering vanaf 2014 opnieuw krimpt. De totale opgave voor 2014 gestegen naar 16,0 miljoen euro en vanaf 2017 naar 21,3 miljoen euro.
 
Implementatie van de verschillende bezuinigingsmaatregelen leidt tot frictiekosten en heeft gevolgen voor de omvang en samenstelling van de ambtelijke organisatie. Daarom is er een aanvullende incidentele opgave voor een implementatiebudget. Dit implementatiebudget is bestemd voor personele krimp, voor extra investeringen in ICT-voorzieningen en voor remweg als implementatie onvoorzien meer tijd vraagt. Voor 2014 bedraagt dit budget 4,25 miljoen. Wij zullen elk jaar opnieuw ramen voor welke doelen en in welke omvang implementatiebudget noodzakelijk is. 
 
Bij de voorgestelde bezuinigingsrichtingen en ontwikkeling van onze gemeentelijke organisatie hebben wij ons laten leiden door de navolgende hoofdlijnen:
  • Kennis & innovatie als motor voor economische ontwikkeling van de stad;
  • Zelfredzaamheid en sociaal vangnet;
  • Samenwerking met partners / overheden op inhoud binnen het stedelijke gebied in Twente;
  • Regionalisering en verzelfstandigen van onderdelen; en
  • Bundeling van taken op stedelijk niveau.

1.3. We leven in de Participatiemaatschappij

Onze samenleving verliest steeds meer trekjes van de verzorgingsstaat en vertoont steeds meer eigenschappen van een participatiemaatschappij. Deze overgang is langjarig en gaat niet zonder slag of stoot. De noodzaak tot bezuinigingen maakt deze overgang extra stroef.
De gemeente Enschede kiest in deze overgang nadrukkelijk positie: wij willen onze rol en verantwoordelijkheid opnemen als partner die samen met burgers en bedrijven optrekt om een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke vraagstukken van onze stad. Vraagstukken op terrein van arbeidsmarkt, innovatie, zorg, onderwijs en duurzaamheid.
En natuurlijk moeten hierbij verwachtingen van partijen worden bijgesteld (de gemeente verstrekt minder subsidies) en moeten nieuwe rollen en verantwoordelijkheden aangeleerd worden.
 
We zien ook steeds nadrukkelijker dat samenwerking in het stedelijk gebied in Twente doorslaggevend is voor het succes van onze inspanningen op een groot aantal beleidsthema’s. Denk aan de arbeidsmarkt, kantorenmarkt, afzet- en consumentenmarkt. Samen met de steden en de provincie maken wij op dit moment gebaseerd op de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie van de Netwerkstad een overzicht van de investeringsopgaven en prioritaire projecten voor de periode 2014 en verder. Onder de vlag van een ontwikkelagenda Netwerkstad Twente wordt er gezamenlijk een strategisch programma opgesteld voor bedrijventerreinen, kantoren en wonen.
Dit betekent een toenemend belang van het schaalniveau van Twente. De Nederlandse economie is steeds meer afhankelijk van ontwikkelingen en innovaties in stedelijke gebieden.

1.4. Wij werken steeds meer samen

In de netwerksamenleving is de overheid één van de partijen in de samenleving. Voor bepaalde onderwerpen kent zij steeds meer gelijkwaardigheid met burgers en partners. Gevolg is meer (beroep op) zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid. Daarbij past een andere rol: we moeten burgers en partners in de stad verleiden en faciliteren om actie te ondernemen op onderdelen die binnen onze doelstellingen passen. En we moeten niet meer altijd zelf het voortouw nemen. Dit betekent dat het steeds belangrijker wordt dat wij samenwerken met partners met gedeelde doelstellingen, vanuit een gedeeld belang. Daarbij gaat het overigens niet alleen om partners in de stad, maar ook om regionale samenwerking.

Bij de aanpak van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken vindt in de afgelopen jaren in onze stad al intensieve interactie en coproductie plaats tussen burger, bedrijven, gemeente en instellingen (ziekenhuis, zorginstelling, corporatie, onderwijsinstellingen, Kennispark). Denk aan het terugdringen van werkloosheid, betaalbare zorg en kwaliteit van de leefomgeving. De aanpak van de Maatschappelijke Investeringsopgaven (MIO’s) heeft hieraan een stevige impuls gegeven.

De ‘nieuwe’ overheid arrangeert, zoekt de verbinding in de frontlinie met individuen en groepen, naast de rollen van dienstverlener en handhaver. Dit vraagt om een flexibele organisatie, compact, met korte lijnen. Die maatschappelijke vraagstukken integraal en open benadert. Werken bij zo’n organisatie vraagt om medewerkers die zich bewust zijn welk professioneel gedrag in welke situatie en op welk moment moet worden ingezet. Het vergroten van de kwaliteiten van medewerkers op het gebied van arrangeren, dienst verlenen, handhaven en de frontlijn opzoeken is noodzakelijk om met elkaar de ambities op de maatschappelijke opgaves in te vullen. Wij maken een Uitvoeringsplan 2014 waarin de uitvoering van ambities en taakstellingen van CFO wordt uitgestippeld en gemonitord.

1.5. De koers uitgezet

Enschede kent op dit moment een werkloosheid van ruim 16%. In de Programmabegroting is daarom veel aandacht opgenomen voor de aanpak Werkgever op Kop en is het Uitvoeringsprogramma Enschedese Arbeidsmarktaanpak verwerkt. In 2014 zal extra aandacht zijn voor de jeugdwerkloosheid. Dit doen wij in nauwe samenhang met werkgevers en de regio (POWI) en met de extra middelen die hiervoor bij het Rijk belobbyed zijn.
In dit Uitvoeringsprogramma is ook de verdere integratie zichtbaar van WSW-WWB en inrichting van het Ondernemersloket. Tevens hebben wij de uitkomsten verwerkt van onderzoek naar Welzijn in breder Perspectief en gaan wij een nadere verkenning uitvoeren naar de inrichting van ons armoedebeleid. Ook onze wijkaanpak, geïnspireerd door het succes van PS:Doen in Pathmos en Stevenfenne levert een stevige bijdrage aan participatie en vergroten van arbeidsmarktkansen van burgers.
 
De werkloosheid kan flink afnemen als de banenmotor in Enschede en de Regio op gang komt. Wat dat betreft beschikt Enschede gelukkig over enkele krachtige troeven, te weten het Kennispark Twente, ook internationaal geroemd als een van de beste kennisparken in Nederland, maar zal ook de ontwikkeling van de luchthaven voor extra werkgelegenheid gaan zorgen. Wij blijven inzetten op innovatiebeleid, omdat daarvan de sterkste impulsen uitgaan voor de werkgelegenheid van morgen.
Wij geven ruim aandacht aan onderwijs en de wijze waarop onderwijs bijdraagt aan talentontwikkeling en arbeidsmarktkansen van jongeren. In het hoofdstuk Programma Opgroeien en Ontwikkelen zijn deze maatregelen opgenomen.
 
Zorg op maat
Alhoewel nog veel onduidelijk is over de nieuwe gemeentelijke verantwoordelijkheden en het bijbehorend middelenkader op terrein van jeugd en zorg bereiden wij ons voor, in samenwerking met instellingen en Twentse gemeenten, om ook in de toekomst zorg in Enschede betaalbaar en bereikbaar te houden. In 2014 wordt invulling gegeven aan de geïntegreerde dienstverlening op terrein van werk, inkomen en zorg, zowel in de wijkaanpak (wijkzorgteams) als ook op stedelijk niveau.
Meer dan in het verleden is hierbij de zelfredzaamheid van burgers het uitgangspunt. Aandacht voor de wijze waarop dienstverlening ingericht wordt is nodig omdat efficiency voordelen hard nodig zijn om de rijkskortingen enigszins te compenseren. Enschede is landelijk 1 van de vijf pilotgemeenten die in een zogenaamd Living Lab samen met partners uit het bedrijfsleven innovatieve vormen van dienstverlening en zorg ontwikkelen. Ook met Menzis hebben wij een convenant af gesloten wat een belangrijke bijdrage levert aan betaalbare zorg in Enschede.
 
Leefomgeving en Duurzaamheid
Bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte vindt een verschuiving plaats naar vereenvoudiging van de openbare ruimte en risico gestuurd beheer. Belangrijk bij deze werkwijze is het vergroten van de samenwerking met onze partners en bewoners. Het wijkbeheerplan speelt hierbij een essentiële rol voor het gezamenlijk bepalen van de prioriteiten en het maken van integraal afgewogen keuzes op wijkniveau. De opgedane ervaringen uit de Maatschappelijke investeringsopgave Openbare Ruimte (MIO OR) bestendigen we in reguliere werkzaamheden.
 
Een duurzame stad die verantwoord omgaat met haar energie en grondstoffen. Dat is waar we als Enschede naar toe willen. Samen met partners, bedrijven en inwoners hebben we de afgelopen jaren al goede resultaten bereikt. De opgave is echter nog groot. Om de voortgang te versnellen richten we ons in 2014 vooral op die sectoren in de samenleving, waar onze invloed het grootst is. Denk aan de aanpak van de gebouwde omgeving, samenwerking met ons bedrijfsleven en het verduurzamen van de eigen organisatie en gebouwen. Kansen liggen daar waar energiebesparing en de opwekking van duurzame energie samengaan met lastenvermindering voor bewoners en bedrijven.

Stedelijke ontwikkeling
Een stad die bereikbaar is en bruist, vormt voor burgers een prettige omgeving om te wonen. Maar is ook een stad waar ondernemers goed kunnen ondernemen en investeerders rendement vinden van hun inspanning.  We hebben in de afgelopen jaren stevig bijgestuurd op ons programma voor wonen en werken. Ook voor 2014 zal dit nog nodig zijn. Tegelijkertijd blijven wij alert op marktkansen en sluiten wij aan bij investeringen van partners in de stad. Dat laatste is vooral van belang bij de grote stedelijke projecten, zoals Stadsweide, Stationsomgeving, Kennispark en Kennishuis, bij de herstructureringsaanpak in Boswinkel, de Velve en Stroinkslanden en bij het project Havens. We hebben binnen de budgetten voor de Majeure Stedelijke Investeringsprojecten (MSI’s) middelen vrij gespeeld voor de algemene reserve en we hebben binnen dit budget ruimte gecreëerd voor cofinanciering. Een cultureel klimaat trekt niet alleen vele bezoekers uit de verre omstreken naar Enschede, maar vormt ook een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor ondernemingen.

1.6. Tot slot

Als we voorgaande samenvatten dan kunnen we stellen dat met deze Programmabegroting wij opnieuw een stap zetten op weg naar de participatiemaatschappij, waarin de gemeente als partner positie kiest. En dat we dat doen onder het gesternte van opnieuw een krimpend middelenkader. Waar keuzes gemaakt zijn voor bezuiniging op uitgaven en voor anders inrichten en samenstellen van de ambtelijke organisatie. Maar ook een Programmabegroting waarin wij een belangrijke stap zetten in de voorbereiding naar de nieuwe taken die per 1-1-2015 op ons afkomen op het terrein van arbeidsmarkt, jeugd en zorg. De uitgezette koers bevat bovendien een sociaal vangnet voor de burgers die (tijdelijk) echt niet in staat zijn om op eigen kracht invulling te geven aan hun leven.