7.1. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Grondslagen financiële verslaggeving
De Jaarrekening 2013 is opgesteld conform het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). Nadere bepalingen die zijn opgenomen in de Financiële verordening – als nadere invulling van BBV-voorschriften – zijn ook van toepassing. De onderlinge verrekeningen, vorderingen en schulden tussen de organisatie onderdelen zijn gesaldeerd. Deelnemingen zijn niet in de consolidatie betrokken, maar zijn opgenomen onder de financiële vaste activa.
Activa
(Im-)materiële vaste activa
Kosten onderzoek en ontwikkeling
De kosten worden geactiveerd tegen verkrijgingsprijs en afschrijving vindt plaats op basis van de lineaire methode.
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen).
Overige investeringen met economisch nut
Waardering van deze activa vindt plaats op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per 31 december 2012, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.
De afschrijvingen vinden grotendeels plaats op basis van de lineaire methode (deels op annuïtaire basis) en zijn gebaseerd op de economische levensduur. De levensduur van de gronden en terreinen is bepaald als oneindig.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen in infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken worden in de regel ten laste van de exploitatie gebracht. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken. In de toelichting is een nadere specificatie aangegeven welke investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut zijn geactiveerd.
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa zijn opgebouwd uit aan derden verstrekte leningen en belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. Aan derden verstrekte geldleningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde.
Voorraden
Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is.
Uitzondering is de grondexploitatie, deze wordt gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten (kosten minus opbrengsten). De voorraden niet in exploitatie genomen bouwgronden en onderhanden werk worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs verhoogd met gemaakte kosten en verminderd met opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en interest. Voor winstneming op projecten wordt de methode toegepast, waarbij de winsten worden genomen op het moment dat de boekwaarde, rekening houdend met nog te maken kosten, negatief wordt. Een negatieve boekwaarde minus nog te maken kosten wordt gezien als gerealiseerde winst. Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht.
Vorderingen
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, indien noodzakelijk verminderd met een voorziening voor oninbare bedragen. Deze voorziening wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van de vorderingen verrekend.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Overlopende activa
Overlopende activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
Passiva
Voor zover niet anders vermeld zijn de passiva gewaardeerd tegen nominale waarde.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten.
Voorzieningen
Voorzieningen dienen naar beste schatting dekkend te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de geschatte omvang van de verplichtingen en risico’s waarvoor ze gevormd zijn.
Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Uitzondering geldt voor een aantal voorzieningen waarbij het tijdsaspect een betekenisvolle rol speelt. Deze voorzieningen hebben een omvang verminderd met verwachte toevoegingen in de loop der tijd. Deze voorzieningen worden dan gewaardeerd tegen contante waarde.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend de van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.
Met ingang van het jaar 2008 worden de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen niet langer onder de voorzieningen opgenomen, maar onder de overlopende passiva. Voor de meerjarige specifieke uitkeringen waarvan de meerjarige subsidieperiode vóór 1-1-2007 aanving (bijv.GSB-III periode 2005-2009), wordt gebruik gemaakt van de overgangsbepaling in het BBV waarbij de ‘oude’ art. 44-2 voorzieningen ook na 1-1-2008 onder de Voorzieningen worden opgenomen.
Overlopende passiva
Overeenkomstig de wijziging in de BBV-voorschriften zijn de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel van de voorzieningen naar de overlopende passiva overgeheveld. Met uitzondering van de meerjarige specifieke uitkeringen waarvan de meerjarige subsidieperiode vóór 1-1-2007 aanving (zie Voorzieningen).
Baten en lasten
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Voor zover noodzakelijk zijn ten laste van het resultaat voorzieningen getroffen voor:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang per balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is te schatten;
- Risico’s ter zake van verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- Kosten te maken in een volgend boekjaar, mits deze hun oorsprong vinden in het onderhavige boekjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten.