Conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bestaat de financiële begroting uit een overzicht van baten en lasten (per programma en per taakveld) en een uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, aangevuld met een toelichting. We starten met de grondslagen waarop de financiële begroting is gebaseerd.
Voor de begroting 2024 hebben we de volgende grondslagen en uitgangspunten gehanteerd:
Omschrijving | Grondslag |
Lonen en sociale lasten | 3,9% |
Prijzen | 4,2% |
Algemene uitkering | Meicirculaire |
Onroerendzaakbelasting | WOZ-waarde en tariefindex 1,3% |
Overige lokale heffingen: - Afvalstoffenheffing - Overige heffingen |
- Kostendekkend - Zie paragraaf 4.1 Lokale heffingen |
Tarieven | Kostendekkend |
Omslagrente | 1,5% |
Aantal inwoners | 161.235 |
Aantal woningen (exclusief recreatie) | 77.059 |
.
Hieronder zijn totaaloverzichten van alle lasten, baten en reservemutaties opgenomen. Deze overzichten kennen een nieuwe indeling conform de vernieuwde wetgeving BBV.
We presenteren de vier programma's naast de algemene dekkingsmiddelen, overhead, heffing vennootschapsbelasting (Vpb) en het bedrag voor onvoorzien. Hierdoor wijken de programmatotalen in hoofdstuk 3 (incl. overhead, etc.) af van de hieronder gepresenteerde totalen (exclusief overhead, etc.).
|
Meerjaren begroting
|
Voor uitgebreide financiële informatie zie de bijlage in hoofdstuk 6.4, Wat mag het kosten?
Algemene dekkingsmiddelen
Onderstaand geven we een beeld van de algemene dekkingsmiddelen (gesaldeerd: lasten en baten).
|
Overhead
Om de Raad op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten te geven, is wettelijk voorgeschreven om vanaf 2017 de kosten van de overhead apart te presenteren. In de programma’s zijn alleen de kosten opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces.
Overhead bevat alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
In onderstaande tabellen geven we een beeld van de overhead (saldo: lasten en baten).
Bedragen in 1.000 euro's | Begroting 2024 |
Duurzaam wonen, leven en werken | 2.014 |
Financiën en organisatie | 68.384 |
Samenleving en bestuur | 3.034 |
Totaal | 73.431 |
Binnen de begroting is sprake van gesloten systemen (rioleringen, afval, etc.). In deze gevallen blijft een deel van de overhead conform ons verdelingsprincipe toegerekend aan deze programma's. Daardoor is naast het programma Financiën en organisatie ook binnen Duurzaam werken leven en wonen overhead aanwezig voor euro en binnen het programma Samenleving en bestuur voor de bestuursondersteuning. Zie ook taakveld 0.4 Overhead in het taakvelden overzicht hierna.
De totale lasten voor het taakveld overhead vormen de basis voor de toerekening van de overhead aan leges en heffingen. Dit is opgenomen in paragraaf 4.1 lokale heffingen.
Incidentele baten en lasten
Voor de periode 2024 t/m 2027 zijn de volgende incidentele baten en lasten begroot:
Programma Bedragen in 1.000 euro's |
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||||
Baten | Lasten | Baten | Lasten | Baten | Lasten | Baten | Lasten | |
Vitaal en sociaal | 3.452 | 5.034 | 2.984 | 3.817 | 2.366 | 2.649 | 0 | 0 |
Duurzaam wonen, leven, werken | 5.476 | 10.065 | 0 | 3.447 | 0 | 1.872 | 0 | 1.597 |
Samenleving en bestuur | 0 | 69 | 0 | 78 | 0 | 81 | 0 | 0 |
Financiën en organisatie | 132 | 3.150 | 132 | 2.742 | 132 | 132 | 0 | 0 |
Totaal | 9.060 | 18.318 | 3.116 | 10.084 | 2.498 | 4.734 | 0 | 1.597 |
Structurele reserveringen
Voor de periode 2024 t/m 2027 zijn de volgende structurele reservemutaties begroot:
Programma | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||||
Onttrekkingen | Stortingen | Onttrekkingen | Stortingen | Onttrekkingen | Stortingen | Onttrekkingen | Stortingen | |
Vitaal en sociaal | 83 | 0 | 54 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Duurzaam wonen, leven en werken | 0 | 26 | 0 | 26 | 0 | 26 | 0 | 26 |
Samenleving en bestuur | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Financiën en organisatie | 8.522 | 6.022 | 3.944 | 6.015 | 4.513 | 6.215 | 4.869 | 6.465 |
Totaal | 8.604 | 6.048 | 3.998 | 6.041 | 4.513 | 6.241 | 4.869 | 6.491 |
Mutatie structureel | 2.556 | -2.043 | -1.729 | -1.622 |
Structureel evenwicht
Structureel saldo (x 1.000 euro) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
Saldo baten en lasten | -7.520 | 5.585 | -9.135 | -12.458 |
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves | -2.772 | -4.199 | -4.972 | -4.282 |
Begrotingssaldo na bestemming | -4.748 | 1.386 | -14.107 | -16.740 |
Waarvan incidentele baten en lasten (saldo) | 9.042 | 8.172 | 5.479 | 4.257 |
Structureel begrotingssaldo | 4.294 | 9.690 | -8.628 | -12.483 |
Voor een nadere specificatie en toelichting op dit overzicht en het overzicht met beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves, verwijzen we naar de bijlage in hoofdstuk 6.1.
Taakvelden
Het volgende overzicht geeft inzicht in de geraamde baten en lasten per taakveld en het verdelingsprincipe van de taakvelden naar de programma's voor het begrotingsjaar 2024.
|
In het totaaloverzicht baten en lasten aan het begin van deze paragraaf zijn de algemene dekkingsmiddelen, overhead, heffing Vpb en onvoorzien afzonderlijk gepresenteerd. De algemene dekkingsmiddelen betreffen de lasten en baten uit de taakvelden 0.5 treasury (saldo financieringsfunctie), en de baten voor de taakvelden 0.61 OZB woningen, 0.62 OZB niet-woningen, 0.64 Belastingen overig en 0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen Gemeentefonds. Overhead betreft het taakveld 0.4 Ondersteuning organisatie. Heffing Vpb betreft taakveld 0.9 Vennootschapsbelasting. Het bedrag voor 'onvoorzien' betreft het taakveld 0.8 Overige baten en lasten.
Deze paragraaf bevat een prognose van de balans en het EMU-saldo. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, de investeringen, de financiering, het verloop van de reserves en het verloop van de voorzieningen (art. 20 BBV).
Geprognosticeerde balans
De prognose van de balans betreft het begrotingsjaar, het voorliggende jaar en de 3 jaren volgend op het begrotingsjaar.
Toelichting
(Im)materiële vaste activa
Deze balanspost is geprognosticeerd door de gemeenterekening 2022 als uitgangspunt te nemen. Hier zijn de toekomstig geplande investeringen, die ook staan opgenomen in de investeringsparagraaf in Hoofdstuk 4.9, aan toegevoegd.
En de begrote afschrijvingen over de reeds geactiveerde activa en de afschrijvingen over de investeringen in de jaren 2023 tot en met 2027 zijn hierop in mindering gebracht.
Financiële vaste activa
De prognose voor de financiële vaste activa is opgesteld op basis van de gegevens uit de leningenadministratie.
Voorraden
De balanspost voorraden bestaat uit twee categorieën, te weten bouwgrond in exploitatie en grond- en hulpstoffen. De prognose voor de balanspost voorraden is opgesteld op basis van het MPG 2023.
Vorderingen
De prognose voor de vorderingen is gebaseerd op het gemiddelde van de drie voorliggende jaren.
Liquide middelen
De liquide middelen bevat normaal gesproken het positieve netto effect van alle overige geprognosticeerde activa- en passivaposten (voor deze balans is deze sluitpost opgenomen onder de vlottende schulden).
Overlopende activa
De prognose voor de vorderingen is gebaseerd op het gemiddelde van de drie voorliggende jaren.
Eigen vermogen
De balanspost reserves is meerjarig begroot op basis van de gegevens uit de begrotingsadministratie (conform besluitvorming van de raad). Een specificatie van deze post is terug te vinden in hoofdstuk 6.2 van deze gemeentebegroting.
Voorzieningen
De balanspost voorzieningen is begroot op basis van de gegevens uit de begrotingsadministratie (conform verwachte dotatie/besteding). Een specificatie van de voorzieningen is terug te vinden in hoofdstuk 6.3 van deze gemeentebegroting.
Vaste schulden
De prognose voor de financiële vaste passiva is opgesteld op basis van de gegevens uit de leningenadministratie.
Vlottende schulden
De prognose voor de vlottende schulden is gebaseerd op het gemiddelde van de drie voorliggende jaren. Daarnaast bevatten de Vlottende schulden het negatieve netto-effect van alle overige geprognosticeerde activa- en passivaposten (sluitpost voor de jaren 2023 tot en met 2027).
Overlopende passiva
De prognose voor de overlopende passiva is gebaseerd op het gemiddelde van de drie voorliggende jaren.
Berekening EMU-saldo
In het Verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een bij de euro aangesloten land maximaal 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) mag bedragen. Het EMU-saldo wordt bepaald door een gezamenlijk saldo van het Rijk, lokale overheden en sociale fondsen. Gemeenten dienen in de begroting een raming van het eigen EMU-saldo op te nemen. De Nederlandse gemeenten mogen gezamenlijk maximaal 0,38% van het tekort veroorzaken. Dit is vastgelegd in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën.
In de onderstaande tabel is het EMU-saldo van Enschede berekend. In de septembercirculaire 2022 zijn de individuele referentiewaarden per gemeente opgenomen. Het EMU-saldo voor 2024 blijft ruimschoots onder de referentiewaarde voor Enschede dat 31,647 miljoen euro bedraagt. Dit betreft de referentiewaarde van 2023. Op het moment van opstellen van de Gemeentebegroting 2024-2027 was de referentiewaarde voor 2024 nog niet bekend.
Verloopoverzicht reserves
We hebben in hoofdstuk 6.2 een specificatie opgenomen van de individuele reserves. Daarnaast lichten we het doel van de reserves met een mouse-over toe. In dit verloopoverzicht staat een kolom waarin het onderscheid naar soort reserve is opgenomen (Alg: algemene reserve, BR: bestemmingsreserve met een nadere onderverdeling van reserves kapitaallasten, reserves egalisatie tarieven en overige bestemmingsreserves (BR Kap, BR Egal en BR Ov). Hieronder treft u hiervan een totaaloverzicht aan.
|
Bestemmingsreserves met egalisatiemotief zijn ingesteld om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht. De bestemmingsreserves kapitaallasten dienen ter dekking van kapitaallasten van investeringen. De overige bestemmingsreserves betreffen middelen waaraan de gemeenteraad uiteenlopende bestemmingen heeft gegeven. Aan bestemmingsreserves kan een andere bestemming gegeven worden, maar niet zonder gevolgen voor het uit te voeren beleid.
Verloopoverzicht voorzieningen
|
Voor een specificatie per voorziening verwijzen we naar hoofdstuk 6.3 Staat van Voorzieningen.
Arbeidskostengerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen in de balans. Dekking hiervan is in de meerjarenraming voorzien. Deze personele lasten worden via de exploitatie verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. De waarde van de verlof saldi bedraagt circa 4,4 miljoen euro (gemiddeld over de afgelopen 4 jaar).
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen waarvan het jaarlijkse bedrag geen gelijk volume heeft, is een voorziening gevormd c.q. een verplichting opgenomen in de balans. Voorbeeld hiervan is de pensioenvoorziening.
Financiering
Voor het onderdeel financiering verwijzen wij naar hoofdstuk 4.4 Financiering.
Gesubsidieerde instellingen
De invulling van de maatschappelijke doelstellingen van de Gemeente Enschede wordt mede vormgegeven door het verstrekken van subsidies. Instellingen kunnen op basis van een verordening of de begroting een subsidie aanvragen. De procedure hiervoor is vastgelegd in de (Algemene) Subsidieverordening. Tijdens de looptijd van de subsidie worden de instellingen bevoorschot. De definitieve vaststelling vindt in het algemeen achteraf plaats. De vaststelling kan om uiteenlopende redenen lager uitvallen dan de verlening. In dat geval vordert Gemeente Enschede teveel uitbetaalde voorschotten terug. Bij de aanvraag vindt een inhoudelijke en financiële toets plaats. Voor de materiële subsidies volgt de gemeente tijdens de looptijd van de subsidie de instelling, zowel inhoudelijk als financieel.
Subsidieplafond 2024
Onder subsidieplafond wordt verstaan: “het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift” (artikel 4:22 Awb). Door het instellen van een subsidieplafond wordt voorkomen dat een subsidieregeling een open einde karakter heeft.
Voorgaande jaren werden de subsidieplafonds voor subsidieverordeningen vastgesteld door ze op te nemen in deze programmabegroting. Bij nadere beschouwing van de geldende delegatie- en mandaatregels bleek echter dat dat niet de juridisch correcte weg is. Subsidieplafonds worden door het college vastgesteld (uiteraard binnen de financiële kaders die door de raad zijn bepaald) en zullen voortaan dan ook in een verzamelvoorstel aan B&W worden voorgelegd. Door de gekozen formulering in de Subsidieverordening Sport is dat de enige verordening waarvoor de gemeenteraad het subsidieplafond vaststelt.
Het subsidieplafond 2024 voor de Subsidieverordening Sport bedraagt 749.454 euro.
Dit bedrag wordt onder de aanvragers verdeeld aan de hand van een verdeelsleutel op basis van het aantal actieve leden en voorrangscores per wijk.
Hieronder geven we per programma een overzicht van de te verstrekken subsidies. Een specificatie van deze subsidies is opgenomen in hoofdstuk 6.7.
|
Vpb
Als gevolg van de invoering van de Wet modernisering Vpb-plicht voor overheidsondernemingen (2016) is de gemeente belastingplichtig indien en voorzover zij met de activiteiten fiscaal een onderneming drijft. Bij Enschede geldt een vennootschapsbelastingplicht voor de volgende activiteiten:
- ICT-activiteiten;
- Stroomlevering bij georganiseerde evenementen in het Volkspark;
- Verkoop van reststromen afval;
- Reclame.
ICT-activiteiten
De gemeente Enschede verzorgt ICT-diensten aan medewerkers van de gemeente en aan derde partijen waaronder andere gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. De gemeente is ter zake de aan derde partijen verleende diensten belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Evenementen Volkspark
Met de Belastingdienst heeft afstemming plaatsgevonden over de Vpb-positie van het Volkspark. Op het resultaat behaald met de activiteit Volkspark is de objectvrijstelling van toepassing, dit met uitzondering van de electriciteitslevering. Enschede is op basis van de gemaakte afspraken vennootschapsbelastingplichtig over het met de stroomlevering behaalde resultaat.
Verkoop reststromen afval
De verkoopopbrengsten van reststromen afval zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting. De gemeente sluit hierbij aan op het landelijk beleid waarbij een winstopslag van 1% als fiscaal resultaat in de Vpb-aangifte wordt meegenomen.
Reclame
Ter zake de reclameopbrengsten is landelijk een fiscale discussie gaande over de vraag of hierbij sprake is van een activiteit die meer omvat dan normaal vermogensbeheer. Deze vraag ligt inmiddels voor bij de rechtbank. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord dan is Enschede vennootschapsbelasting verschuldigd over de gemeentelijke reclame-opbrengsten. Gelet op het financieel belang dat met deze discussie gemoeid is en de doorlopende belastingrente heeft Enschede gekozen om de opbrengsten vooralsnog wel op te nemen in de aangifte. Tegen de opgelegde aanslagen vennootschapsbelasting loopt heden een beroepsprocedure.
De overige activiteiten binnen de gemeente zijn niet onderworpen aan de Vpb-plicht en/of kunnen steunen op een vrijstelling.
Onvoorzien
De begrote post voor onvoorzien bestaat uit de stelpost onderuitputting Vitaal en sociaal.
Gezien de (in absolute zin) positieve jaarrekening resultaten van de afgelopen jaren in het sociaal domein en de wens offensiever te begroten, is de verwachting dat aanvullend 3,5 miljoen euro ingezet kan worden voor de algemene afweging. Deze 3,5 miljoen euro is op een stelpost onderuitputting meegenomen in het begrotingsprogramma Vitaal en sociaal. Concreet betekent dit dat we de komende jaren anticiperen op onderuitputting op de budgetten in het begrotingsprogramma Vitaal en sociaal. We kunnen deze onderuitputting op voorhand niet toewijzen aan concrete producten in de gemeentebegroting. Daarvoor zijn de uitkomsten in de jaarrekeningen op de diverse producten te grillig.