2. Financiële hoofdlijnen

 

In dit hoofdstuk wordt het middelenkader gepresenteerd voor de periode 2024 t/m 2027. Er is voor gekozen om de opzet van dit hoofdstuk enigszins aan te passen ten opzichte van voorgaande jaren. In 2.1 zijn de uitgangspunten opgenomen op basis waarvan deze begroting is opgesteld. In 2.2 zijn belangrijke externe ontwikkelingen toegelicht. In 2.3 is op verzoek van de rekeningencommissie de tabel met het middelenkader voor de komende jaren anders opgezet. We laten duidelijker zien welke punten al in de zomernota waren opgenomen en welke mutaties er tussen de zomernota en de begroting nog zijn doorgevoerd. In 2.4 is een bredere uiteenzetting opgenomen van hoe we er financieel voorstaan op basis van een overkoepelende analyse van onze financiële kengetallen. In 2.5 is nog een kort overzicht opgenomen van de projecten waartoe in het voorjaar is besloten deze te financieren uit de investeringsagenda. 2.6 geeft nog een overzicht van openstaande taakstellingen en stelposten. In 2.7 is een samenvatting opgenomen van de financiele hoofdlijnen.

2.1. Uitgangspunten financieel beleid

 

Voor de begroting 2024 hebben we de volgende grondslagen en uitgangspunten gehanteerd:

 

Omschrijving Grondslag
1. Lonen en sociale lasten - indexatie 2024 4,2%
2. Prijzen - indexatie 2024 3,9%
3. Algemene uitkering Meicirculaire 2023
4. Onroerendzaakbelasting 4,3% meer opbrengsten
5. Overige lokale heffingen:
    - Afvalstoffen- en rioolheffing
    - Overige heffingen
Kostendekkend
- Zie paragraaf 4.1 Lokale heffingen
- Kostendekkend
6. Omslagrente 1,5%

  

Toelichtingen:

  • 1 en 2 - Bij het opstellen van de begroting voor het komend jaar moet ook rekening worden gehouden met de stijging van lonen en sociale lasten. Er is nog geen nieuwe CAO voor gemeenten afgesloten. Daarom moet een inschatting worden gemaakt. We sluiten normaliter aan bij de inschattingen die in het Centraal Economisch Plan (CEP) in het voorjaar worden gedaan. Het Rijk hanteert dezelfde percentages om te bepalen welke prijsindexatie op het gemeentefonds toe te passen. Voor 2024 houdt het CEP rekening met 3,9% prijsontwikkeling en 5,2% loonontwikkeling. Dit jaar besluiten wij daar toch enigszins van af te wijken omdat we het niet opportuun vinden om op voorhand zo’n hoge loonontwikkeling te begroten. Vandaar dat is gerekend met 4,2% loonontwikkeling.
  • 3 – Conform de financiële verordening is de begroting gebaseerd op de meicirculaire van dit jaar en alle circulaires daarvoor. De septembercirculaire 2023 wordt niet meegenomen en pas verwerkt bij de volgende zomernota. Hierdoor sturen we nog slechts 1 keer per jaar bij op het saldo van alle circulaires die in een jaar uitkomen. Dat geeft rust in het bestuurlijke proces.
  • 4 - Normaliter wordt de OZB elk jaar geïndexeerd op basis van de inflatie die voorzien wordt in het Centraal Economisch Plan. Voor 2024 zou de indexatie dan 5,9% zijn. In het coalitieakkoord is opgenomen dat we terughoudend omgaan met belastingverhogingen. Daarom wordt de OZB indexatie gebaseerd op de gemiddelde inflatie over 4 jaren, zijnde 4,3%.
  • 5 - De tarieven voor leges en retributies (onder andere afval en riool) worden bepaald op grond van de begrote kosten en de afgesproken 100% kostendekkendheid. De tariefaanpassingen zijn daarmee een resultante van de kostenontwikkelingen.
  • 6 – De omslagrente is de gemiddelde rente van de leningen die we als gemeente hebben aangetrokken en die aan investeringen in rekening wordt gebracht. Ondanks de gestegen rente kunnen we de omslagrente nog steeds gelijk houden op 1,5%. Dit komt doordat de gemiddelde rente van onze leningenportefeuille laag is en er voorlopig geen nieuwe leningen aangetrokken worden.

2.2. Externe ontwikkelingen

Nog meer dan andere jaren is deze begroting tot stand gekomen in tijden van flinke financiële onzekerheid. Als gevolg van de oorlog in Oekraïne is de inflatie fors opgelopen. Dat merken we als gemeente ook en veel van de financiële knelpunten in deze begroting zijn hier dan ook aan gerelateerd. In vele sectoren worden lonen verhoogd om het koopkrachtverlies te compenseren. Dat leidt opnieuw tot prijs- en tariefstijgingen. Centrale banken hebben daarop rentestanden verhoogd om de inflatie te remmen. Mede daardoor is de economie in een (lichte) economische recessie terecht gekomen. In tegenstelling tot voorgaande recessies blijft de werkeloosheid tot op heden wel laag. Dit als gevolg van de krappe arbeidsmarkt. Hoe de inflatie, lonen, rente en economie zich verder zullen ontwikkelen is nog onzeker maar heeft grote invloed op de gemeentefinanciën.

 

Daarnaast is deze zomer ook het kabinet gevallen. Nieuwe verkiezingen vinden pas plaats op 22 november 2023. Voordat een nieuw kabinet is gevormd en de nieuwe landelijke koers bekend is zijn we een hele tijd verder. Gemeenten weten in die tijd niet zo goed met welke inhoudelijke koers vanuit Den Haag rekening te houden. Bijvoorbeeld op terreinen als de uitwerking van de hervormingsagenda jeugd, asielopvang en de landelijke vreemdelingenvoorziening, woningbouw, energietransitie, etc. Duidelijk is dat er grote hervormingen nodig zijn rondom opgaven op het gebied van zorg, vergrijzing en klimaat maar dat de concrete uitwerking daarvan nu is vertraagd. Daarnaast is ook grotendeels alles wat met gemeentefinanciën te maken heeft controversieel verklaard. Dat betekent dat dit onderwerp pas weer op de agenda van de Tweede Kamer komt als er een nieuw kabinet is aangetreden.

 

Het huidige kabinet heeft bij haar aantreden een uitname uit het gemeentefonds gedaan van omstreeks 3 miljard euro vanaf 2026. Dit bovenop de opschalingskorting van 675 miljoen euro die in het verleden onterecht door het Rijk is toegepast en waarmee ook al een greep in het gemeentefonds is gedaan. Per saldo betekent dit voor Enschede dat we ongeveer 30 miljoen euro per jaar minder besteedbaar hebben. Daarbij kiest het Rijk er ook steeds vaker voor om middelen niet vrij besteedbaar via de algemene uitkering te verdelen, maar in plaats daarvan geoormerkt via specifieke uitkeringen. Tegelijkertijd wordt van gemeenten wel verlangd dat ze steeds meer taken oppakken. Denk aan asielopvang, opvang Oekraïne of afhandeling toeslagenaffaire. Ook moeten gemeenten aan steeds meer wettelijke verplichtingen voldoen, zoals de wet open overheid, AVG, omgevingswet of de klimaatwet. Meer doen met minder middelen. Gemeenten zien zichzelf dan ook voor een onuitvoerbare opdracht gesteld. Daarop werd al een intensieve lobby richting het Rijk gevoerd. Vooralsnog heeft het Rijk nog niet thuis gegeven en hebben gemeenten grote onzekerheid over waar ze aan toe zijn. Door de val van het kabinet zal het helaas nog een tijd duren voordat duidelijk wordt hoe het met de ontwikkeling van het gemeentefonds verder gaat.

 

Ondertussen is er een rapport uitgekomen van de landelijke werkgroep begrotingsruimte. Deze ambtelijke werkgroep adviseert over de hoofdlijnen van het begrotingsbeleid en de begrotingsregels voor de aankomende kabinetsperiode. De werkgroep heeft te kennen gegeven dat het nieuwe kabinet richting 2028 structureel 17 miljard euro in de begroting moet vinden. Dit om het begrotingstekort terug te dringen en de overheidsschuld te laten stabiliseren onder Europese normen. Dit vraagt om forse bezuinigingen of belastingverhogingen op rijksniveau. Aanvullend moet het nieuwe kabinet ook grote hervormingen doorvoeren op zorg, vergrijzing en klimaat omdat anders de uitgaven op deze terreinen de komende jaren steeds meer begrotingsruimte opsouperen. In welke mate het nieuwe kabinet dit daadwerkelijk oppakt en wat daarvan de consequenties voor gemeenten zullen zijn is nog niet in te schatten. Mogelijk maakt deze financiële opgave bij het Rijk de lobby rondom de middelen in het gemeentefonds wel complexer. Hoe dan ook blijven we ons proactief inzetten op deze lobby via de diverse netwerken waarin we vertegenwoordigd zijn. Het Rijk zal met water bij de wijn moeten komen anders kunnen gemeenten een deel van hun taken niet meer uitvoeren.

 

2.3. Geactualiseerd saldo meerjarenbegroting

 

Hieronder is het saldo middelenkader gepresenteerd voor de periode 2024 t/m 2027. De opbouw is enigszins aangepast ten opzichte van voorgaande jaren. Dit naar aanleiding van het verzoek van de rekeningencommissie om duidelijker te laten zien welke mutaties na de zomernota zijn doorgevoerd.

 

Middelenkader 2024-2027 (x 1 miljoen euro) 2024 2025 2026 2027
A. Saldo Gemeentebegroting 2023-2026 4,0 13,8 -14,1 -14,1
B. Gemeentefonds 8,7 19,0 21,5 13,2
C. Loon- en prijscompensatie 2024 -0,3 -0,2 0,1 -0,2
D. Knelpunten -23,6 -23,3 -23,7 -23,7
E. Prioriteiten -5,6 -9,3 -7,7 -8,1
F. Meevallers/scherpe keuzes 14,7 3,8 2,7 3,3
G. Lokale heffingen 2,4 2,4 2,4 2,4
H. Saldo Zomernota 2024-2027* 0,4 6,3 -18,8 -27,1
I. Amendementen/moties Zomernota 2024-2025 -0,3 -0,1 -0,1 -0,1
J. Knelpunt onderzoek reële prijzen Jeugd en Wmo -4,9 -4,9 -4,9 -4,9
K. Fout verwerking circulaires 0 0 9,6 15,3
L. Saldo Gemeentebegroting 2024-2027 -4,7 1,3 -14,2 -16,8
M. Structureel saldo 4,3 9,7 -8,6 -12,5
N. Weerstandsratio 1,40 1,40 1,14 0,82

 

Ten opzichte van de zomernota hebben zich enkele mutaties voorgedaan die de budgettaire saldo’s 2024 t/m 2027 hebben beïnvloed. Zo zijn de amendementen en enkele moties uit de zomernota verwerkt in het middelenkader. Tevens is het risico “onderzoek reële prijzen WMO en Jeugd” dat is gemeld in de zomernota inmiddels tot een knelpunt verworden. Ook is een fout geconstateerd in de verwerking van circulaires die tot een meevaller vanaf 2026 leidt. Als laatste zijn de amendementen drugsbestrijding en woonoverlast verwerkt als balansmutaties. Daarbij is geld van de algemene reserve in 2 bestemmingsreserves gezet. Dit heeft het begrotingssaldo niet beïnvloed maar de weerstandsratio wel.

 

Te zien is dat het begrotingssaldo voor 2024, in tegenstelling tot de situatie bij de zomernota, flink negatief is. Er is voor gekozen om hier op dit moment niet op bij te sturen. Enerzijds omdat onze reservepositie robuust is en een negatief saldo over 2024 daarin op te vangen is. Anderzijds ook omdat ons structurele begrotingssaldo voor 2024 nog positief is. Het structurele begrotingssaldo laat alle incidentele baten en lasten buiten beschouwing en wordt als belangrijkste kengetal gebruikt door de provinciale toezichthouder. Het is de verwachting dat de voorliggende begroting niet zal leiden tot een verzwaard toezicht regime vanuit de provincie.

 

Voor de periode 2026 en verder geldt dat sprake is van een aanzienlijk negatief begrotingssaldo. Dit wordt veroorzaakt door de korting die het huidige kabinet vanaf 2026 (zogenoemde ravijnjaar) op het gemeentefonds heeft toegepast. Gemeenten verzetten zich hier nog steeds stevig tegen. In VNG verband is dan ook afgesproken om de tekorten van 2026 expliciet te presenteren en hier nog niet op bij te sturen. Daarmee ondersteunen wij de landelijke lobby. Gezien de demissionaire status van het kabinet is het de verwachting dat er nog wel enige tijd onduidelijkheid zal zijn over de ontwikkeling van het gemeentefonds vanaf 2026. Tevens ligt er voor het Rijk inmiddels ook een flinke financiële opgave op tafel. Daarom achten we het wel verstandig om richting de komende zomernota 2024 wel de beïnvloedbaarheid van posten in onze begroting in beeld te gaan brengen.

 

Toelichtingen:

  • A – Bij de vorige begroting was er voor 2024 nog sprake van een positief begrotingssaldo, maar was vanaf 2026 al reeds sprake van een groot structureel tekort. Dit als gevolg van de uitname uit het gemeentefonds door het huidige kabinet. Destijds was al besloten hier vooralsnog niet op bij te sturen.
  • B – Bij de zomernota is het integrale effect van de september- en decembercirculaire 2022 en de meicirculaire 2023 doorgerekend. Deze circulaires pakken per saldo aanzienlijk positief uit. Opgemerkt wordt dat het hier vooral gaat om een sterk toegenomen compensatie voor loon- en prijsstijgingen in het gemeentefonds. Daar staan aan de andere kant ook flinke knelpunten tegenover doordat gemeenten aan de kostenkant de nadelen van de sterk toegenomen inflatie ondervinden. Na de zomernota is gebleken dat voor 2026 en verder een fout is gemaakt in de verwerking van circulaires waardoor de bedragen die hier staan niet juist zijn. Dit is hersteld en wordt nader toegelicht bij K.
  • C – Voor 2024 wordt rekening gehouden met flinke prijsontwikkeling (3,9%) en loonontwikkeling (4,2%). Dit zorgt voor een flinke toename in de lasten. Gelukkig is hiervoor dekking beschikbaar in de stelpost en egalisatiereserve loon-prijscompensatie die we de afgelopen jaren hebben voorzien in de begroting. In jaren dat de inflatie laag is zetten we middelen opzij om nadelen op te vangen in de jaren met een hoge inflatie. Kijkend naar de stand van de stelpost en egalisatiereserve loon-prijscompensatie moet de inflatie zich na 2024 wel weer normaliseren om dit in de begroting op te kunnen vangen.
  • D – De omvang van de knelpunten in deze zomernota was ongekend hoog. Een groot deel van de knelpunten is ontstaan door de hoge inflatie van de afgelopen jaren. Andere knelpunten zijn gerelateerd aan volumeontwikkeling. Met name bij jeugd en WMO zien we daardoor een toename in de kosten. Ook zijn er diverse knelpunten die gerelateerd zijn aan personeel. Deze zijn onontkoombaar vanuit extra (wettelijke) taken of eerder genomen raadsbesluiten. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de knelpunten die met deze zomernota en begroting zijn verwerkt.
  • E – Bij de zomernota zijn ook onderwerpen opgenomen die door raad en het college bestempeld zijn als prioritair. Met deze onderwerpen werken we aan onze maatschappelijke en strategische opgaven rondom een inclusief, groen en duurzaam, aantrekkelijk en open Enschede. Zo gaat fiks geïntensiveerd worden op kansengelijkheid, cultuur- en evenementenbeleid, ons groenambitieplan, verkeersveiligheid en het verstevigen van participatie. Ook is budget vrijgemaakt voor het vieren van 700 jaar Enschede. In de bijlagen is een totaaloverzicht opgenomen.
  • F – In de zomernota zijn ook enkele meevallers en scherpe keuzes opgenomen. Zo worden middelen uit de reserve Jeugdhulp ingezet om knelpunten op die terreinen mee af te dekken. Ook is er sprake van een vrijval van overgebleven middelen uit het noodfonds energie. Aanvullend is gekeken naar waar de laatste jaren in de begroting sprake was van onderuitputting en is zodoende financiële ruimte ingeleverd bij de sociale werkvoorziening en op de regiotaak beschermd wonen. Een andere scherpe keuze die is gemaakt is het schrappen van de post onvoorzien van 2 miljoen euro uit de begroting. We zien dat we deze de afgelopen jaren niet nodig hebben gehad en er vaak eind van het jaar sprake was van een beter dan verwacht jaarresultaat. We kiezen met het schrappen van deze post er bewust voor offensiever te begroten. In de bijlagen is een totaaloverzicht opgenomen.
  • G – Elk jaar actualiseren we de geprognosticeerde inkomsten voor lokale belastingen. Bij de precariobelasting en toeristenbelasting zien we op basis van realisatie van afgelopen jaren dat een toename in inkomsten begroot kan worden. Aanvullend wordt elk jaar ook een keuze gemaakt welke indexatie toe te passen op de lokale belastingen. Dit jaar verhogen we de OZB inkomsten niet met de werkelijke inflatie om de lastenverzwaring voor burgers en bedrijven beperkt te houden.
  • I - Bij de behandeling van de zomernota zijn enkele amendementen en moties door de raad aangenomen. De amendementen zijn verwerkt in het begrotingssaldo. We constateren dat in enkele aangenomen moties ook is opgeroepen om al in de begroting 2024 budget beschikbaar te stellen en dit te dekken uit het positieve begrotingssaldo. Daarbij wordt dan opgeroepen om voor de structurele kosten naar dekking op zoek te gaan. Technisch gezien zou gesteld kunnen worden dat deze moties voor het deel dat oproept om budget voor 2024 beschikbaar te stellen als amendement te beschouwen zijn. Vandaar dat het college voor deze moties ook al de budgetten voor in ieder geval 2024 heeft opgenomen. Meerjarige dekking zal meelopen bij het afwegingsproces bij de volgende zomernota. Dit leidt tot onderstaande toevoegingen. In de bijlagen zijn deze onderwerpen ook kort toegelicht. De uitvoering van de motie “minder meer managers” vraagt om meer tijd. We willen graag met uw raad in gesprek over de achtergronden van de motie. Een gesprek over de staat van de organisatie vindt plaats in de Kamer Bestuur en Middelen van 16 oktober aanstaande. Na de bijeenkomst zal beter inzicht zijn in de uitvoerbaarheid van de motie.

 

Middelenkader Amendementen/Moties (x 1.000 euro) 2024 2025 2026 2027
Tramamendement 60      
Behoud studentenambtenaren 50 50 50 50
Vrijetijdseconomie 75      
Crossbos Helmerhoek 30      
Handgeld Citymarketing 30      
Behoud Stichting 55+ 30      
Saldo amendementen/moties Zomernota 2024-2027 275 50 50 50

 

  • J - Voor de zomer hebben wij u hierover reeds via een raadsbrief geïnformeerd, nog zonder exacte bedragen te weten. Naar huidig inzicht zijn de hieruit voortvloeiende extra lasten van zo’n 4,9 miljoen euro naar verwachting juridisch afdwingbaar. Vandaar dat wij voorstellen om deze meer-lasten in de begroting op te nemen. Achtergrond van dit knelpunt ligt in het eenzijdig verlengen van de contracten voor de regionale inkoop van Jeugdhulp en Wmo-begeleiding. Daar is nader onderzoek naar uitgevoerd. De uitkomsten daarvan geven aan dat een deel van de actuele tarieven als niet reëel moet worden beschouwd en een aanpassing noodzakelijk is. Momenteel, september 2023, wordt nader onderzoek gedaan naar de productiviteit binnen de WMO en het pedagogisch klimaat binnen de tarieven voor wonen en verblijf van jeugdhulp. De verwachting is dat de uitkomsten eind september beschikbaar zijn. Per saldo geeft dit naar verwachting een financieel effect van 4,9 miljoen euro structureel. Opgemerkt wordt dat er daarnaast nog aanvullende financiële risico’s zijn doordat nog steeds stijgende lonen en prijzen in het sociaal domein worden gesignaleerd. Aangezien daar nog onzekerheid over bestaat en deze risico’s zich over de gehele begroting voordoen is dit nu niet voorzien in het middelenkader. Wel is de paragraaf weerstandsvermogen hiermee aangescherpt
  • K – Na de behandeling van de zomernota is gebleken dat bij de verwerking van de circulaires fouten zijn gemaakt. Deze zijn 2-ledig. Allereerst hadden we nog 9,6 miljoen euro op een stelpost in de begroting staan die is gerelateerd aan de reparatie van 1 miljard die het Rijk heeft gedaan op de eerdere uitname van 4 miljard euro uit het gemeentefonds. Doordat het Rijk dit bedrag eerst incidenteel voor slechts 1 jaar beschikbaar stelde hebben wij ervoor gekozen dit niet in het meerjarige middelenkader op te nemen. Later heeft het Rijk besloten dit bedrag structureel beschikbaar te maken en hebben wij per abuis de middelen die op de stelpost stonden niet vrij laten vallen ten gunste van het structurele middelenkader. Daarnaast is het positieve saldo van de septembercirculaire 2022 voor 2027 en verder niet meegenomen in het laatste jaar van de meerjarenraming. Beide effecten zorgen voor een positieve bijstelling van het saldo gemeentefonds voor 2026 en 2027 ev. van resp. 9,6 mln. en 15,3 mln.

2.4. Ontwikkelingen financiële positie

Om te beoordelen of onze financiële positie voldoende weerbaar en houdbaar is gebruiken we een brede set financiële kengetallen. Hieronder zijn deze opgenomen en geven we een samenvattende beoordeling.

 

Financieel kengetal Signalering 2024 2025 2026 2027
A. Weerstandsratio <0,8 1,40 1,40 1,14 0,82
B. Netto schuldquote >130% 35% 44% 46% 43%
C. Solvabiliteitsratio <20% 28% 29% 31% 30%
D. Grondexploitatie >35% 2% 2% 2% 2%
E. Structurele exploitatieruimte <0% 0,5% 1,1% -1,0% -1,5%
F. Belastingcapaciteit >105% 107% 107% 106% 105%
G. Netto investeringsquote <0% of >5% 2,7% 4,9% 5,9% 2,7%

Toelichtingen:

  • A – De weerstandsratio bekijkt of er voldoende reserves achter de hand zijn om incidentele tegenvallers op te vangen? Een lage weerstandsratio kan betekenen dat de gemeente in het geval een financiële tegenvaller deze niet op kan vangen. In Enschede is hier geen sprake van en kunnen risico's goed op gevangen worden. 
  • B – De netto schuldquote staat stil bij de vraag hoe hoog de schulden van de gemeente zijn en hoe zwaar deze drukken op de begroting? Een hoge en alsmaar oplopende (netto) schuldquote kan worden gezien als een teken voor een op termijn onhoudbare financiële situatie. De schuldquote in Enschede ligt laag als gevolg het beleid van de afgelopen jaren om de schulden af te bouwen.
  • C – De solvabiliteitsratio kijkt naar in hoeverre het bezit op de balans met schulden is belast. Een lage solvabiliteit is een teken dat de gemeente in de exploitatie weinig spaart voor financiering van investeringen. De solvabiliteit in Enschede is voldoende op niveau.
  • D – Het kengetal grondexploitatie beoordeelt of de gemeente grote grondposities heeft en daardoor meer risico loopt bij afboekingen? Een hoog percentage kan aangeven dat eventuele grondafboekingen moeilijk op te vangen zijn. In Enschede is daar geen sprake van en zijn de grondposities juist aan de lage kant. Dat kan strategische ambities en werken aan maatschappelijke opgaven in de weg zitten. Vandaar dat dit voorjaar ook door de raad is besloten tot een strategisch verwervingskrediet om als gemeente weer wat actiever grondbeleid te voeren. 
  • E – Bij de structurele exploitatieruimte gaat het erom of er voldoende structurele baten zijn om de structurele lasten te dekken? Bij een structureel tekort word op lange termijn telkens ingeteerd op het eigen vermogen. Eigenlijk worden dan de kosten van lopende consumptieve uitgaven op toekomstige generaties inwoners afgewenteld. In 2024 en 2025 is daar in Enschede geen sprake van omdat de structurele baten groter zijn dan de lasten. Vanaf 2026 is dit kengetal wel negatief, dit door de forse greep van het kabinet in de gemeentekas. Hierop loopt een actieve lobby.
  • F – Kengetal belastingcapaciteit beziet of de gemeente relatief veel of weinig belastingen heft en nog ruimte heeft om deze te verhogen in geval van tegenvallers? Dit kengetal geeft inzicht of in een slechtweer-scenario er nog ruimte is voor ombuigingen op de batenkant. Hoge belastingdruk kan een teken zijn dat lopende uitgaven aan publieke voorzieningen onder druk staan. In Enschede ligt de belastingdruk historisch gezien altijd al hoger dan het landelijk gemiddelde. Doordat de afgelopen jaren terughoudend met belastingverhogingen is omgegaan is dit kengetal echter wel iets meer naar het gemiddelde toe gekropen.
  • G – Hoewel geen verplicht kengetal volgt Enschede ook de netto investeringsquote. Te lage investeringen kunnen een signaal zijn dat de begroting zodanig onder druk staat dat investeringen die nodig zijn om het voorzieningenniveau op peil te houden worden uitgesteld. Daardoor zijn op termijn mogelijk inhaalinvesteringen nodig. Te hoge investeringen zorgen voor het sterker oplopen van de schuldquote en schuldverplichtingen en het vastleggen van een groter deel van de begroting met afschrijvings- en financieringslasten van investeringen. Daarmee neemt de ruimte voor eventuele ombuigingen in de exploitatie af. Jarenlang was in Enschede sprake van een zeer lage of zelfs negatieve investeringsquote. Deze periode is de bewuste keuze gemaakt om het investeringsvolume weer op peil te brengen. Daarvoor wordt onder andere een strategische investeringsagenda en fonds ingezet.  

Samenvattend kan gesteld worden dat de financiele conditie in Enschede gezond is. Er zijn voldoende buffers voorhanden om tegenvallers op te vangen. Er zijn lage schulden en de solvabiliteit is op orde. Er zijn nauwelijks risico's vanuit de hoeveelheid grondposities. Het investeringsniveau is weer op peil gebracht. En er is sprake van een positieve balans tussen structurele baten en lasten. Alleen de belastingdruk ligt nog wat hoger dan het landelijk gemiddelde. Vooruitkijkend zien we vanaf 2026 wel een omslag. Dit als gevolg van het kabinetsbeleid om gemeenten dan fors te korten op de uitkering. Hierop loopt een actieve lobby. Mocht die onverhoopt niet succesvol zijn zal ter zijne tijd bijsturing nodig zijn.

2.5. Strategische investeringsagenda

In het voorjaar heeft uw raad de geactualiseerde strategische investeringsagenda vastgesteld. Daarmee blijven we in goede én in slechte tijden werken aan het aantrekkelijker maken van onze stad op langere termijn met een goed woon-, werk- en voorzieningenniveau. Op deze agenda staan de grote gebiedsontwikkelingen waar we de komende jaren mee aan de slag gaan en waarin we integraal werken aan onze opgaven van een inclusief, groen en duurzaam, aantrekkelijk en open Enschede. Nadat in het voorjaar 2 projecten zijn toegevoegd bestaat deze agenda nu uit de volgende investeringsprojecten:

 

Projecten investeringsagenda
1. De Kop 8. Dia Twekkerlerveld
2. Centrumkwadraat 9. Dia Zuid
3. Cromhoff 10. Diekman Topsportcampus
4. Eschmarkerveld 11. Zwembad De Brug
5. Leuriks 12. Warenhuis (deel openbare ruimte)
6. Kennispark 13. Horstmanpark
7. MFSA's  

  

In totaal wordt op deze projecten in de komende 15 tot 20 jaar vanuit de gemeente bijna 127 miljoen euro geïnvesteerd. De dekking daarvoor komt uit de eerder door de raad gereserveerde middelen in de reserve strategische investeringsagenda en de structurele reeks die in de begroting is opgenomen om ook de komende jaren middelen beschikbaar te blijven maken. Op deze projecten zijn ook reeds 44 miljoen euro aan subsidies binnengehaald. We blijven ons actief inzetten om medeoverheden en externe partners te betrekken bij de ontwikkeling van de stad om daarmee de externe bijdragen verder op te laten lopen.

2.6. Lopende taakstellingen en stelposten

In deze begroting zijn geen nieuwe taakstellingen of stelposten opgenomen. Wel staan uit eerdere afspraken nog onderstaande taakstellingen en stelposten open.

 

Taakstellingen (x 1.000 euro 2024 2025 2026 2027
A. WMO: Ondersteuning huishouden 500 500 500 500
B. Sport: Clustering sportvelden 117 200 200 200
C. Parkeren: betaald parkeren FC Twente 50 50 50 50
Totaal 667 750 750 750

 

Stelposten (x 1.000 euro) 2024 2025 2026 2027
D. Stelpost onderuitputting Vitaal en sociaal 3.500 3.500 3.500 3.500

 

Toelichtingen:

  • A- Doel is dat de ondersteuning bij het huishouden zodanig wordt georganiseerd dat inwoners passende ondersteuning blijven ontvangen en de voorziening op termijn betaalbaar blijft, ondanks de recente beleidsvrijheid beperkende jurisprudentie. Realisatie vindt plaats door het uitfaseren van de strijkvoorziening en dit is begrotingstechnisch verwerkt. De uitkomsten zijn betrokken bij alle overige ontwikkelingen rondom Ondersteuning Huishouden in de nieuwe aanbesteding vanaf 2024.
  • B – De taakstelling clustering sportvelden zit in de begroting vanaf 2022. Door clustering van sportvelden en verenigingen kunnen velden efficiënter worden ingezet en komen er sportvelden vrij voor herbestemming. Daarbij ondersteunen en/of subsidiëren we alleen nog verenigingen die bijvoorbeeld voldoende omvang hebben en/of aantoonbaar aan een maatschappelijk doel bijdragen. Om deze besparing te realiseren zijn ook investeringsmiddelen beschikbaar gemaakt in de investeringsagenda voor de realisatie van multifunctionele sportaccommodaties.
  • C – In de begroting 2021 is afgesproken om op speeldagen betaald parkeren in te voeren op de grote parkeerplaats aan de lange zijde van het FC Twente stadion. Dit enerzijds omdat bij diverse Betaald Voetbal Organisaties parkeren bij het stadion niet gratis is. Anderzijds ook ingestoken vanuit een motie van de raad om reizen naar het stadion per OV en fiets te stimuleren.
  • D – De stelpost onderuitputting Vitaal & Sociaal is opgenomen bij de zomernota 2021. Deze is ingesteld om te anticiperen op onderuitputting op budgetten binnen het begrotingsprogramma Vitaal & Sociaal. Uit een analyse van de jaarrekening resultaten van meerdere jaren bleek destijds namelijk dat er binnen het sociaal domein jaarlijks een positief resultaat werd behaald ten opzichte van de opgestelde begroting. Dat resultaat deed zich echter niet altijd standaard op hetzelfde product voor, vandaar dat is voorgesteld de onderuitputting niet toe te wijzen aan een concreet product. Er zit geen specifieke sturing op de realisatie van deze stelpost, anders dan de reguliere financiële sturing in het sociale domein. In de jaarrekening 2022 is te zien dat de stelpost dat jaar is ingevuld.

2.7. Samenvatting

Deze begroting komt tot stand in tijden van grote onzekerheid. Door de oorlog in Oekraïne hebben zich flinke ontwikkelingen voorgedaan op inflatie, lonen, rente en economie. Hoe dat zich verder ontwikkelt is nog onzeker. Gemeenten hebben ook te maken met grote onduidelijkheid vanuit het Rijk. Het huidige kabinet heeft een flinke greep uit het gemeentefonds gedaan. Daarmee zadelt ze gemeenten op met een onuitvoerbare opdracht om steeds meer taken uit te voeren met minder middelen. Dit is onacceptabel en hierop voeren wij dan ook gezamenlijk met de VNG een actieve lobby. Door de val van het kabinet en het controversieel verklaren van het onderwerp gemeentefinanciën is er nog enige tijd onduidelijkheid.

 

Begroten is aannames maken. Gegeven de hiervoor genoemde onzekerheden is een begroting opgesteld waarbij rekening is gehouden met een flinke prijs- en loonstijging voor 2024 en daarnaast een terughoudende verhoging van OZB. Het begrotingssaldo voor 2024 is weliswaar niet positief, maar de structurele baten en lasten in 2024 zijn wel in evenwicht. Voor 2026 en verder is bewust gekozen om een aanzienlijk begrotingstekort te laten staan. Hiermee sluiten we aan bij de afspraken die in VNG verband zijn gemaakt en ondersteunen we de landelijke lobby.

 

Met deze begroting geven we een enorme impuls aan prioritaire thema’s als kansengelijkheid, cultuur- en evenementenbeleid, ons groenambitieplan, verkeersveiligheid en het verstevigen van participatie. Ook blijven we met de strategische investeringsagenda flink investeren in grote gebiedsontwikkelingen die op lange termijn bijdragen aan een inclusief, groen en duurzaam, aantrekkelijk en open Enschede.