3. Middelenkader 2022-2025

 

In dit hoofdstuk wordt het middelenkader gepresenteerd voor de periode 2022 t/m 2025.

 

Grote onzekerheden in het meerjarenbeeld

Aan de voorkant is een grote disclaimer nodig. Ons meerjarenbeeld is nog nooit zo troebel geweest als dit jaar. Daar waar andere jaren grotendeels een 1-op-1 vertaling van de keuzes in de zomernota gemaakt kon worden naar de begroting is deze zomernota meer dan voorheen een echte perspectiefnota. Van diverse majeure ontwikkelingen is de impact op het middelenkader namelijk nog onduidelijk. Denk hierbij aan:

  • Jeugdhulp. Wat gaat het kabinet doen met de rapporten, adviezen en arbitrage rondom de tekorten op jeugdzorg? De arbitragecommissie jeugd heeft geoordeeld dat er structureel vanaf 2028 voor 800 miljoen euro ophoging budget moet komen. De jaren daarvoor ligt dat bedrag nog hoger. We gaan ervanuit dat het kabinet het enige juiste doet en besluit tot een substantiële structurele ophoging van jeugdgelden. Ten tijde van het opstellen van deze zomernota heeft het kabinet reeds besloten om voor 2022 totaal 1,3 miljard euro extra middelen beschikbaar te stellen. Dit bovenop de 300 miljoen euro eerder toegezegde middelen voor 2022. Daarnaast worden ook maatregelen uitgevoerd met gemeenten om de in totaal 214 miljoen euro aan kosten te besparen. Voor de jaren na 2022 zal het nieuwe kabinet moeten voorzien in een structurele financiële oplossing. 
  • Klimaat. Komen er extra middelen voor uitvoering van het klimaatakkoord? De Raad van Openbaar Bestuur heeft in een rapport aan het kabinet aangegeven dat als er geen extra middelen aan gemeenten ter beschikking worden gesteld de gemeenten niet in staat zullen zijn de taken uit te voeren die wel in het kader van het klimaatakkoord van hen verwacht worden. Het kabinet heeft zich op dit moment nog niet uitgesproken over dit rapport.
  • Omgevingswet. Uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van de VNG blijkt dat met de invoering van de omgevingswet flink hogere invoeringskosten gemoeid zijn. Het uitgangspunt dat deze kosten binnen 10 jaar terugverdiend worden door gemeenten lijkt daarmee niet meer stand te houden. De VNG heeft het Rijk opgeroepen met compensatie te komen voor de hogere invoeringskosten en daarnaast na enkele jaren te evalueren of aanvullende compensatie nodig is. Het Rijk heeft laten weten dat tegemoetkoming van een deel van de invoeringskosten een optie is, maar gaat niet in op concrete bedragen. De verdere invulling laten ze aan het nieuwe kabinet.
  • Verdeelmodel gemeentefonds. Wat is de financiële uitwerking van een nieuw verdeelmodel gemeentefonds voor Enschede? De laatste keer dat het verdeelmodel is geupdate gaat terug naar 1996. Het kabinet werkt aan een nieuw verdeelvoorstel. Begin 2021 leek dit voor Enschede tot een financieel nadeel te leiden, maar het kabinet heeft dat voorstel ingetrokken naar aanleiding van vele vragen vanuit gemeenten en de Raad van Openbaar Bestuur en het signaal dat de uitkomst contra-intuïtief is. Het Rijk heeft aangekondigd dat er in juni een aangepast verdeelvoorstel komt inclusief een doorrekening van de financiële effecten voor gemeenten. Daarna zal de ROB dat voorstel opnieuw beoordelen. Na het zomerreces zal de VNG dan de consultatie bij gemeenten doen.
  • Opschalingskorting. Deze jaarlijks oplopende bezuiniging op het Gemeentefonds is door het tweede kabinet-Rutte ingevoerd als financiële tegenhanger van een plan om gemeenten verplicht te laten fuseren tot een grootte van minimaal 100.000 inwoners. De aanname was dat door die opschaling gemeenten efficiënter kunnen werken. Per saldo is een oplopende korting op het gemeentefonds opgenomen die vanaf 2015 structureel 975 miljoen euro bedraagt. In de praktijk is van het plan voor opschaling van gemeenten niets terecht gekomen, maar de korting bleef wel overeind. Al jaren loopt er een lobby om deze korting terug te draaien. Zal het nieuwe kabinet daartoe besluiten? Er lijkt steeds meer bewustwording te zijn bij het Rijk dat de financiële positie van gemeenten niet houdbaar is en dat gemeenten hard nodig zijn voor de uitvoering van cruciaal beleid.
  • Coalitieakkoord nieuwe kabinet. De onderhandelingen voor een nieuw kabinet zijn momenteel in volle gang. De uitkomsten daarvan zijn op dit moment nog onduidelijk maar kunnen grote invloed hebben op het beleid voor de komende jaren. Op welke thema's zet het nieuwe kabinet in en welke rol ligt daar voor gemeenten? Wat doet dit financieel?
  • Corona. Hoewel vaccinatie ertoe leidt dat beperkingen langzaam weer worden opgeheven is de verdere ontwikkeling van de pandemie nog steeds onzeker. Nieuwe varianten van het virus waar bestaande vaccins mogelijk niet goed bij werken kunnen onze werkelijkheid snel doen veranderen. Ook de middellange termijn effecten van corona zijn op dit moment nog onzeker. In hoeverre zal sprake zijn van een inhaaleffect van zorg die in de coronatijd niet geleverd kon worden? In welke mate zijn in de coronaperiode nieuwe zorg- en ondersteuningsbehoeftes ontstaan of zijn zorgvragen verzwaard? In welke mate zijn ondernemers en ZZP’ers in staat om zelfstandig hun bedrijf voort te zetten als de ondersteunende maatregelen vanuit het kabinet worden afgebouwd? Hoe snel herstelt de economie zich en zal er sprake zijn van blijvende economische schade? Welke structurele veranderingen gaan zich voordoen als gevolg van corona? Veel vragen die ook substantiële financiële consequenties kunnen hebben.

Beredeneerde aannames noodzakelijk

Bovengenoemde niet limitatieve lijst van onzekerheden bemoeilijken de begrotingsvoorbereiding 2022 en het opstellen van een nauwkeurig meerjarenbeeld. Meer dan andere jaren moeten gemeenten aannames doen in het financiële kader. Te voorzichtig begroten leidt daarbij tot ingrijpende ombuigingsmaatregelen die het herstel uit de coronacrisis kunnen tegenwerken en op termijn mogelijk ook niet nodig blijken te zijn geweest. Te optimistisch begroten kan leiden tot het nemen van onverantwoorde risico's en de noodzaak om op lange termijn weer bij te sturen op de financiële positie. Het is zoeken naar een goede balans tussen prudent en offensief begroten.

 

Rekening houden met structurele ophoging gemeentefonds

Als college hebben we daarbij een beredeneerde inschatting gemaakt dat we rekening houden met 800 miljoen euro structurele ophoging in het gemeentefonds. We hebben vertrouwen dat we dat bedrag verantwoord op kunnen nemen. Dat vertrouwen ontlenen we aan de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma's voor de tweede kamer verkiezingen, de uitspraak van de arbitragecommissie en de recente beweging van het kabinet op de tekorten rondom de jeugdzorg en recente uitspraken van de demissionair minister van Binnenlandse Zaken op het afschaffen van de opschalingskorting. We nemen hiermee een gecalculeerd risico. Vanuit voorzichtigheidsprincipe hebben we in onze weerstandsratio daarom ook rekening gehouden met een risico dat het tegenvalt op onze aannames. Daarvoor wordt 10 miljoen euro weerstandsvermogen aangehouden zodat een onverhoopte tegenvaller tot dit bedrag incidenteel opgevangen kan worden. Bij structurele tegenvallers op onze aannames is bijsturing nodig.

 

Op deze plek wordt ook toegezegd dat we de inschatting op extra rijksmiddelen bij de begroting opnieuw tegen het licht houden. Tegen die tijd is er hopelijk meer zekerheid op enkele thema's waarop nu onderbouwde aannames gemaakt moeten worden. Tevens gaan we met de provincie in haar rol als toezichthouder in gesprek over onze aannames in komende begroting.  

 

Investeren en kaders voor het middelenkader 

Bij de vorige begroting is al besloten om een gat in de meerjarenbegroting te accepteren van bijna -8 miljoen euro structureel. Aanleiding daarvoor was dat de raad het niet wenselijk vond om in deze tijden met nieuwe bezuinigingen of lastenverzwaringen te komen. Onze inwoners, instellingen, verenigingen en ondernemers in de stad hebben het al flink voor de kiezen gekregen in de coronapandemie. Het gat van -8 miljoen euro structureel is net zo groot als ons spaarprogramma waarmee onze reserve vooruitkijkend nog wel stabiel blijft. 

 

Zoals in de beleidsbrief al benoemd kiest het college voor investeren om uit de crisis te komen. Onze reserves zijn goed op niveau door het spaarzame financiële beleid van de afgelopen jaren. Dat geeft ons nu de mogelijkheid om het overschot in die reserves in te zetten voor deze investeringen. Een randvoorwaarde daarbij is dat het gat in onze meerjarenbegroting niet groter mag worden. Dan kan dat tekort namelijk niet meer afgedekt worden met het spaarprogramma en zou een structureel beroep worden gedaan op de reserves. Het overschot in de algemene reserve is dan nodig om de komende jaren de tekorten zo lang mogelijk op te vangen totdat is bijgestuurd.

 

Met het besluit om te investeren kiest het college dus ook voor de volgende uitgangspunten:

- Het saldo van het middelenkader in 2025 mag niet onder de -7,8 miljoen euro zakken;

- Het structurele saldo van baten en lasten in 2025 mag niet onder 4,2 miljoen euro komen;

- Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan kan het overschot in de reserves worden aangewend voor investeringen. Dit tot het niveau waarbij de weerstandsratio inclusief stille reserves meerjarig minimaal 1,0 blijft. Dit is de ondergrens voor de weerstandsratio die met de raad is afgesproken in onze financiële verordening en nota weerstandsvermogen.

 

Actuele meerjarenbeeld

Op basis van voorgenoemde aannames en kaders heeft het college in deze zomernota afwegingen gemaakt die leiden tot onderstaand meerjarenbeeld. In de volgende paragrafen wordt een nadere toelichting op deze keuzes gemaakt. Met dit middelenkader zou in totaal voor 21,1 miljoen euro aan middelen beschikbaar zijn voor de investeringsagenda. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 3.4. Bij de begroting wordt het middelenkader en de omvang van vrij te spelen investeringsgelden herijkt.

 

In miljoen euro en afgerond op 1 cijfer achter de komma 2022 2023 2024 2025
Saldo Gemeentebegroting -8,8  -6,8  -7,8 -7,8
Gemeentefonds, exclusief meicirculaire* (paragraaf 3.1) 0** 0 0 -2,1
Ontwikkelingen lonen, prijzen, rente, ozb (paragraaf 3.1) 1,3 1,7 1,7 1,0
Saldo dilemma's (paragraaf 3.2) -1,8 0,4 0,6 1,3
Saldo financiële opgave (voorlopig) -9,3 -4,7 -5,5 -7,6

 

* Er is voor gekozen om de meicirculaire op dit moment niet mee te nemen in het middelenkader. Nadere toelichting wordt gegeven in paragraaf 3.1.

 

** Dit bedrag is nog niet geactualiseerd op basis van de 1,3 miljard euro extra middelen die het Rijk op 3 juni 2021 heeft toegezegd aan gemeenten ter compensatie van tekorten in de jeugdzorg. De verdeling van die middelen is nog niet bekend en zal naar verwachting duidelijk worden bij de septembercirculaire. Wel is voor 2022 t/m 2025 dus al een aanname opgenomen van 800 miljoen ophoging rijksgelden. 

 

 

 

 

 

3.1. Externe effecten

Gemeentefonds

In de Gemeentebegroting 2021-2024 was de stand van het Gemeentefonds berekend op basis van de septembercirculaire 2020. In deze zomernota is ook decembercirculaire 2020 meegenomen. Voor de meicirculaire wordt hieronder wel de doorrekening getoond. De meicirculaire is echter nog niet verwerkt in het saldo middelenkader en het college heeft hierop nog niet bijgestuurd. De redenen hiervoor zijn meerledig:

  • De meicirculaire is dit jaar laat uitgekomen waardoor de doorrekening pas beschikbaar was vlak voor het moment waarop de zomernota in het college vastgesteld moest worden. Normaliter is dat geen probleem als de impact van de meicirculaire beperkt is. Deze meicirculaire bevat echter zo'n fors nadeel dat het niet meer gaat om kleine bijstellingen op alle voorbereidingen die zijn gedaan rondom de zomernota maar echt een nieuwe integrale afweging vraagt. Dat was op zo'n korte termijn niet meer mogelijk. Deze meicirculaire is daarmee opnieuw een voorbeeld van hoe grote schommelingen in de rijksuitkeringen het voor gemeenten erg lastig maken om te sturen. Voor nu is gekozen om de raad te informeren over de uitkomst van de meicirculaire maar nog niet bij te sturen in het middelenkader.
  • Uit een historische analyse die is gedaan in het kader van een onderzoek naar ons financieel beleid blijkt dat kortingen in de meicirculaire vaak (deels) weer worden teruggedraaid bij de septembercirculaire. In de stedelijke commissie van 15 maart 2021 heeft de raad daarom ook al de voorkeur uitgesproken om, net als veel andere gemeenten, nog maar 1 keer per jaar bij te sturen op de verschillende circulaires die in een jaar uitkomen. Nu de meicirculaire voor kennisgeving aannemen en pas bij de begroting, als ook de septembercirculaire bekend is, op het saldo van deze circulaires bijsturen draagt daarmee bij aan het creëren van rust. Zowel bestuurlijk, politiek als in de stad.
  • De komende maanden komt naar verwachting nog informatie beschikbaar die, naast de meicirculaire en septembercirculaire, nog grote impact kan hebben op het middelenkader. Zo wordt uitgekeken naar een besluit door het kabinet ten aanzien van het structureel beschikbaar stellen van extra jeugdgelden, komt er nieuw verdeelvoorstel voor het gemeentefonds beschikbaar en zal een nieuw kabinet mogelijk een coalitieakkoord presenteren. Het is verstandiger om al deze ontwikkelingen in één keer te wegen en op één moment tot bijsturing in het middelenkader te komen.

Zoals in onderstaand overzicht te zien is valt de meicirculaire flink negatief uit. Dit komt omdat het rijk verwacht de komende jaren minder geld uit te geven door lagere loon- en prijsontwikkeling, lagere rentelasten en een lagere afdracht aan de EU. Daarbij valt het nadeel voor Enschede groter uit dan voor de referentiegroep van 100.000+ gemeenten omdat Enschede minder hard groeit.

 

Gemeentefonds in duizend euro 2022 2023 2024 2025
Decembercirculaire 2020       -2.099
Totaal accreswijziging gemeentefonds tov begroting 2021       -2.099
Meicirculaire 2021 -1.653  -2.862  -4.017 -4.126
Nog niet verwerkt in middelenkader -1.653  -2.862  -4.017 -4.126

  

 

Indexatie lonen, prijzen, rente en ozb

Het middelenkader wordt jaarlijks aangepast op een aantal externe effecten, zoals ontwikkelingen op het gebied van lonen, prijzen, rente en ozb. Het betreft een actualisatie van ramingen, gebaseerd op cijfers van het CPB en andere parameters. In de onderstaande tabel zijn deze externe effecten benoemd.

 

Indexatie lonen, prijzen, rente en ozb in duizend euro 2022 2023 2024 2025
1. Prijsontwikkeling -2.240 -2.240 -2.240 -2.240
2. Ontwikkeling loonkosten -3.750 -3.750 -3.750 -3.750
3. Premiestijgingen pensioen -250 -250 -250 -250
4. Loon- prijscompensatie Gemeenschappelijke Regelingen -168  -168 -168 -168
5. Indexatie onderwijshuisvesting  0 0 0 -192
6. Dekking vanuit stelpost loon-prijscompensatie  6.400 6.400 6.400 6.400
7. Indexatie OZB 831 831 831 831
8. Treasury 478 835 857 347
Totaal  1.301 1.658 1.680 978

 

 

1. Prijsontwikkeling
Het CPB gaat in de prognoses uit van een inflatie van 1,4% in 2022. Dit leidt tot een stijging van de prijzen met 2,2 miljoen euro.

 

2. Ontwikkeling loonkosten

Het CPB gaat in de prognoses uit van een loonstijging van 1,5% vanaf 2022. Dit percentage is overgenomen en zorgt voor een kostenstijging van 3,8 miljoen euro. De nieuwe gemeente CAO moet nog worden vastgesteld. Het kan dus zijn dat van dit bedrag moet worden afgeweken.

3. Ontwikkeling premiestijging pensioen
Historisch gezien houden we gemiddeld genomen rekening met 1,4 % stijging. Omdat een forse premiestijging werd verwacht is vorig jaar rekening gehouden met een pensioenpremie stijging van 2%. Dit jaar wordt een percentage van 1% voorgesteld. Dat zorgt vanaf 2021 voor 500.000 euro aan extra lasten.

4. Loon- prijscompensatie Gemeenschappelijke Regelingen
In de raadsbrief over de ontwerpbegrotingen van gemeenschappelijke regelingen d.d. 11 mei 2021 bent u geïnformeerd over loon- prijscompensatie bij gemeenschappelijke regelingen. De dekking hiervoor vanuit de begrote stelpost voor loon- en prijscompensatie is niet voor alle organisaties afdoende. Dit heeft te maken met de afwijking tussen de vermelde percentages en de indexaties die vanuit twents verband toegevoegd worden aan de budgetten. Reden hiervoor is dat de gemeenschappelijke regelingen al vroeg in het jaar hun begrotingen opstellen en daarvoor de informatie gebruiken zoals deze is gepubliceerd op Prinsjesdag van het vorige jaar. De gemeente stelt pas later haar middelenkader op en benut de percentages die bij de voorjaarsnota van het rijk worden gepubliceerd. Dit is de reden dat de Regio Twente (98.000 euro) en de Veiligheidsregio (70.000 euro) zijn opgenomen voor loon- en prijscompensatie (totaal 168.000 euro).

5. Indexatie onderwijshuisvesting
Als dekking voor de kapitaallasten van gedane onderwijsinvesteringen is in 2011 afgesproken dat het product onderwijshuisvesting jaarlijks geïndexeerd wordt. Dit heeft in 2025 een last van 192.000 euro tot gevolg.

 

6. Dekking vanuit de stelpost loon-prijscompensatie

In de stelpost loon-prijscompensatie is voor 2022, 2023, 2024 en 2025 een bedrag van 6,4 miljoen euro beschikbaar voor het opvangen van loon- en prijsontwikkelingen vanaf 2021.

7. Indexatie OZB
Uitgaande van inflatie zorgt indexatie van de ozb en overige belastingen voor een extra opbrengst van 831.000 euro.

 

8. Treasury
Het positieve verschil t.o.v. de gemeentebegroting 2021-2024 ontstaat door lagere rentelasten als gevolg van neerwaarts bijstellen van de verwachte rentepercentages voor zowel de verwachte herfinanciering als voor de kortlopende financiering in deze jaren. Wel wordt rekening gehouden met een (beperkte) stijging van de rente in de komende jaren. Op dit moment is de rente al stijgende nu het lijkt dat de coronacrisis aflopend is en de economische groei weer aantrekt. De omslagrente is overigens ongewijzigd en blijft 1,5%. De rentebaten vanuit de kapitaallasten zijn naar beneden bijgesteld nu blijkt dat de omvang van de activa lager is dan waarmee eerder rekening is gehouden.

3.2. Overzicht dilemma's

Anders dan voorgaande jaren kiest het college er dit jaar niet voor om de Raad beleidswensen en knelpunten voor te leggen. In deze paragraaf worden de keuzes voor het middelenkader van de zomernota in de vorm van dilemma's voorgelegd. Gestart wordt met de onderwerpen die aan het middelenkader worden toegevoegd. Gevolgd door onderwerpen die in mindering worden gebracht op het middelenkader. Deze dilemma's (wat niet meer doen om een toegevoegd onderwerp te kunnen bekostigen) zorgen per saldo voor onderstaand resultaat. Dit saldo wordt toegevoegd aan het saldo van het middelenkader zoals opgenomen in de inleiding van dit hoofdstuk. 

 

(x 1.000 euro) 2022 2023 2024 2025
Toevoeging aan middelenkader  15.059 12.430 11.720 11.041
Besparing op het middelenkader  -13.525 -12.554  -12.330  -12.330
Saldo   1.834 -424 -610 -1.289

 

De onderwerpen die worden toegevoegd zijn ingedeeld in de categorieën aflopende reeksen (taken waarvan de middelen stoppen of aflopen), wettelijke taak zonder voldoende middelen, onhaalbare taakstellingen en nieuw beleid en visies. Voor enkele onderwerpen zijn incidenteel middelen opgenomen (alleen in 2022 en/of 2023). Het college laat de keuze voor het continueren van deze onderwerpen (en het vinden van dekking) aan het nieuwe college. Alle onderwerpen uit onderstaande tabel worden toegevoegd aan het middelenkader. De toelichtingen op de onderwerpen staan onder de tabel. In bijlage 4 staan onderwerpen die op dit moment wel actueel zijn, maar door het college niet in het middelenkader zijn opgenomen. 

 

Onderwerp in duizend euro 2022 2023 2024 2025
Aflopende reeksen        
1. Samenwerking kennisinstellingen  50  100 0
2. Vertrouwenspersoon en Cockpit  223 223 223 223
3. Formatie accountmanagement Technology Base  60 0 0 0
4. Areaaluitbreiding 81 81 81 81
5. Maatschappelijke huisvesting Stroinkshuis 80 0 0 0
6. Vervolg geven aan Bed, Bad, Brood 130 0  0 0
7. VPB reclame  200 200 200 200
8. Leges evenementen niet kostendekkend  217  0 0 0
9. Foundersbijdrage Novel-T 0 275 275 0
10. Combinatiefunctionaris sport in de stadsdelen en sportregisseurs  70  70  0 0
Wettelijke taak zonder middelen         
11. Invoering omgevingswet 300 0 0 0
12. Duurzaamheidsinitiatieven  200 pm pm pm
13. Zonne-energie op daken versnellen 300 pm pm pm
14. Budget Voogdij/18+ 900 0 0 0
15. Indexering SMD uit budget Jeugdhulp  400  400 400 400
16. Volumestijging Wmo  300 300 300 300
17. Privacy Officer   170 85 85 0
18. Zero emissie binnenstad 105 50 235 0
19. Structureel tekort jeugdhulp 3.500 3.500 3.500 3.500
20. FLO kosten Veiligheidsregio Twente  100 100 100  100
Onhaalbare taakstellingen        
21. Betaald parkeren FC Twente 50  0 0  0
22. Inspanningsverplichting zwembad   0  160  160  160
23. Ondersteuning Huishouden  300  200  0  0
24. Minder promotie voor de regio  160  160  160  160
25. Clustering sportaccommodaties 300 233  183 99
Nieuw beleid en visies          
26. Investeren in mobiliteit basisscenario (excl. Centrumkwadraat) 1.045 1.045 1.045 1.045
27. Financiering 0 en 1 fase  750  750  750  750
28. Uitbreiding BOA's  650  650  650  650
29. Aanpak kamerverhuurpanden (incidenteel)  135  0  0  0
30. Aanpak kamerverhuurpanden (structureel)  70  70  70  70
31. Impuls Groen Herstel: kwaliteit binnenstad (planvorming en eerste aanpak in 2022) 200 200    
32. Kwalitatief vergroenen en herstel natuurlijk evenwicht  300  300 300  300
33. Beleidscapaciteit wonen en zorg 100 100 0
34. Ondergronds brengen hoogspanningskabels  550  0  0  0
35. Toename taken OZJT  63  63  63  63
36. Investeren in kansengelijkheid  100 100 100 100
37. Impuls op samenlevingsgericht werken en participatie  250  250  pm  pm
38. Impuls groen herstel: toekomstbestendige bedrijventerreinen  100  0  0  0
39. Fietsvisie basis 135 375 750 750
40. Materieel budget opgaven en instrumenten visie Landelijk Gebied  350  350  350 350
41. Extra inzet voor vroeg-signalering schulden en nazorg detentie  140 140 140 140
42. Basisbaan pm pm 0 0
43. Kapitaallasten investeringsagenda 1.600 1.600 1.600 1.600
44. Emancipatie / inclusie-agenda  25  pm pm pm
45. Parkeerinkomsten 2022 en 2023  300 300 0
Totale toevoeging aan middelenkader  15.059  12.430 11.720 11.041
46. Extra inkomsten gemeentefonds -6.000 -6.000 -6.000 -6.000
47. Uitstel dotatie groot onderhoud parkeerbedrijf 0 -300  0 0
48. Bodem gelden 2016-2020  -410 0 0
49. Structurele ruimte Vitaal en Sociaal  -2.298 -2.298 2.298 2.298
50. Stelpost Sociaal Domein -3.500 -3.500 -3.500 -3.500
51. Incidentele ruimte inkomensondersteuning  -385 -124 0 0
52. Incidentele ruimte transformatiereserve -100 -100 0  0
53. Correctie loon- en prijscompensatie maatschappelijke- en vrouwenopvang -532 -532 -532 -532
Totale besparing op het middelenkader  -13.225  -12.854 -12.330 -12.330

 

 

Toelichting op de toevoeging van het middelenkader

1. Samenwerking kennisinstellingen 

Voor Enschede heeft de samenwerking met de kennisinstellingen, als drager van nieuwe kennis en innovatie en economische groei in de regio, hoge prioriteit. Tegelijkertijd zijn er structureel geen middelen om te voorzien in de personele capaciteit om die samenwerking vanuit de gemeente succesvol gestalte te geven. Voor continuering van het convenant met de vier kennisinstellingen zijn eveneens middelen nodig 50.000 euro structureel.

 

2. Vertrouwenspersoon en Cockpit
Binnen de beleidsafdeling Strategie en Beleid is sprake van niet ad-gefinancierde inzet van beleidsadviseurs. Het gaat daarbij om taken waarbij gesproken wordt van nog te realiseren omzet. De taken worden wel verricht, de dekking ervoor is echter niet beschikbaar. Het gaat daarbij als eerste om de werkzaamheden voor de Cockpit. Dilemma is dat de Cockpit als onmisbaar wordt beschouwd in de advisering van Raad en college. Er is echter geen dekking (183.000 euro) voor de uitvoering van deze taak. De consequentie hiervan is dat uitvoering van deze werkzaamheden zou moeten stoppen. Tweede onderdeel betreft de werkzaamheden van de interne vertrouwenspersoon. Deze kosten bedragen 40.000 euro per jaar.

 

3. Formatie accountmanagement Technology Base

Gezien de complexiteit van de ontwikkelingen bij Techbase is het wenselijk de inzet vanuit het team Economie in de rol van accounthouder/gedelegeerd opdrachtgever te continueren. Als hier geen middelen voor beschikbaar worden gesteld, komt adequate bestuursadvisering en interne coördinatie onder druk te staan. 

 

4. Areaaluitbreiding

Betreft de jaarlijkse optelsom van uitbreiding en krimp van de openbare ruimte. De benodigde kosten voor beheer en onderhoud van alle assets betreffen materiële kosten, kosten inzet derden, kosten vanuit fte inzet eigen personeel en fte inzet vanuit Onderhoud Enschede BV. 

 

5. Maatschappelijke huisvesting Stroinkshuis

Dit Doe-Mee-Huis is de afgelopen tien jaar gefinancierd, het contract met de Woningcorporatie loopt af. Verlenging is noodzakelijk totdat de visie maatschappelijk vastgoed gereed is. 

 

6. Vervolg geven aan Bed, Bad, Brood

Dit is een voortzetting van de huidige voorziening naar 2022. Deze afweging wordt jaarlijks gemaakt. 

 

7. VPB reclame

Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht ontstaan voor overheidsondernemingen. Deze ondernemingen kunnen voor hun ondernemingsactiviteiten vennootschapsbelastingplichtig zijn. Toetsing van ondernemingsactiviteiten heeft ertoe geleid dat de gemeente Enschede voor een aantal activiteiten aangifte doet voor de vennootschapsbelasting waaronder Reclame openbare terreinen. Er speelt een uitvoerige landelijke discussie over de vennootschapsbelastingplicht van reclame. De Gemeente Enschede heeft het standpunt ingenomen dat de reclame niet leidt tot heffing van Vennootschapsbelasting. De Belastingdienst heeft echter een ander standpunt. Om te voorkomen dat 8% belastingrente in rekening wordt gebracht is besloten om reclame met ingang van 2016 toch in de aangifte op te nemen om vervolgens in bezwaar te gaan tegen de eigen aangifte. Op grond van de reclame inkomsten is de gemeente jaarlijks ongeveer 200.000 euro aan vennootschapsbelasting verschuldigd aan de fiscus. In de risicoparagraaf is een kans opgenomen dat ons bezwaar gegrond wordt verklaard.

 

8. Leges evenementen niet kostendekkend

Enschede ontwikkelt zich steeds verder tot een evenementenstad met een nationale uitstraling en aantrekkingskracht. Dit draagt bij aan de strategische doelen van de stad. Het is onduidelijk of er in 2022 weer sprake kan zijn van een volwaardig evenementenseizoen. Onze ambitie blijft onverkort overeind: we willen als evenementenstad verder groeien en daarmee bezoekers van buiten de regio trekken. Het aantal grote evenementen met bezoekersaantallen tussen de 10.000 en 50.000 zien wij toenemen. Veiligheid is daarbij een steeds groter thema geworden, waarbij de toetsing ook uitgebreider en diepgaander is geworden. Hierdoor maken wij al jaren gemiddeld veel meer kosten en zijn de leges niet kostendekkend. Het afgelopen jaar is in verband met de coronacrisis niet representatief geweest, maar de voorgaande jaren heeft de kostendekkendheid tussen de 15% en 20% geschommeld. Dat zorgt voor 217.000 euro extra kosten.


Voor 2021 heeft het college door onder meer covid-19 afgezien van de in de coronanota 2020 aangekondigde verhoging van de leges voor (commerciële) evenementen. 2022 is waarschijnlijk weer een normaal jaar voor de evenementen. De sector heeft een extra impuls nodig om weer op gang te komen. Dat verhoudt zich slecht met een legesverhoging specifiek voor deze sector. Daarom wordt gevraagd om een intensivering van 217.000 euro voor 2022. 

 

9. Foundersbijdrage Novel-T

Voortzetting rol als Founder van Novel-T. Met directe beïnvloeding van inzet totale begroting van Novel-T. Met toenemende rol van Novel-T in clusterontwikkeling in m.n. Enschede (op Kennispark / in Connect-U) is aparte bekostiging vanuit Enschede nodig.

 

10. Combinatiefunctionaris sport in de stadsdelen en sportregisseurs

Het betreft de cofinanciering van de inzet van de sportregisseurs en de combinatiefunctionarissen voor naschoolse sportactiviteiten in de stadsdelen, in relatie met de stadsdeelagenda's. Het vervolg na 2023 wordt bepaald aan de hand van de evaluatie en de nieuwe sportnota. 

 

11. Invoering omgevingswet

De invoering van de Omgevingswet leidt tot onvoorziene kosten, waarin het beschikbare structurele budget van 300.000 euro niet voorziet. Dat structurele budget loopt in 2022 af en gaat met name naar extra medewerkerscapaciteit (voorbereiding Omgevingsvisie/Omgevingsplan, verbetering werkprocessen en begeleiding van versnelling/invoering Digitaal Stelsel Omgevingswet).

 

Voor 2022 is er voor de verschillende onderdelen binnen de Omgevingswet extra geld nodig (o.a. in verband met de uitgestelde inwerkingtreding van de wet). Deze kosten niet voorzien en noodzakelijk voor een goede implementatie van de wet en optimalisatie van dienstverlening. Dit draagt met name bij aan het strategische doel Goed Bestuur en is ook van belang voor alle strategische doelen. Hernieuwd uitstel van de Omgevingswet of andere onverwachte ontwikkelingen kunnen tot een verdere kostenverhoging in 2022 en verder leiden (pm-post).

 

12. Duurzaamheidsinitiatieven

Duurzaamheidsinitiatieven worden middels een gebiedsgerichte aanpak zorgvuldig ingepast. Om dit op te pakken zijn middelen benodigd om in de opstartfase (0/1) begeleiding te geven aan alle (particuliere) duurzaamheidsinitiatieven waarbij het om de opwek van zonne- en windenergie gaat. Voor de overgangsperiode naar de nieuwe coalitie wordt gevraagd hier in 2022 voor 200.000 euro beschikbaar te stellen. Ondertussen agenderen we de zoektocht naar fondsen en middelen voor de totale uitvoering van de energietransitie, zodat we ook na 2022 door kunnen met de begeleiding van duurzaamheidsinitiatieven.

 

13. Zonne-energie op daken versnellen

Het college wil aanvullend op de duurzaamheidsinitiatieven de duurzame energieopwekking op daken extra ondersteunen en faciliteren en stelt daar 300.000 euro extra voor beschikbaar. De focus op daken volgt uit de wens om het gebruik van het landelijk gebied voor energieopwekking zo veel als mogelijk te beperken en daarom maximaal gebruik te maken van toch al bebouwd gebied.

 

14. Budget Voogdij/18+

Vanuit het nacalculatie-effect op dit onderdeel van het budget Jeugdhulp is Enschede de laatste 2 jaar structureel gekort op dit budget. Voor 2021 was de afspraak om het effect (ruim 900.000 euro) op te vangen binnen geheel sociaal domein. Dit effect zou meegenomen worden in het nieuwe verdeelmodel van het Gemeentefonds. De invoering hiervan is uitgesteld tot 2023. Dat betekent dat voor 2022 opnieuw incidenteel dekking nodig is.

 

15. Indexering SMD uit budget Jeugdhulp

De indexering van de subsidie aan de SMD ten behoeve van de wijkteams is bij de overgang van de nieuwe taken niet goed opgenomen in de begroting. Dat moet voor 400.000 euro hersteld worden.

 

16. Volumestijging Wmo

Dit betreft een autonome groei van het beroep op Wmo-voorzieningen die met name wordt veroorzaakt door vergrijzing. Voor dit knelpunt wordt een beroep gedaan op het accres van het Gemeentefonds.

 

17. Privacy Officer

Doordat het informatiebeveiliging- en privacybeschermingsdomein groeit en ook bewustwording op dit gebied toeneemt komt er meer werk op de organisatie af. Voor een goede borging van de privacybescherming is naast kennis van de AVG ook specifieke kennis van sectorale wet- en regelgeving nodig. Dat vraagt om een decentrale aanpak om de privacybescherming in alle domeinen van de gemeente te organiseren. Hiervoor zijn gezamenlijk 2 fte's nodig.

 

18. Zero emissie binnenstad

Conform motie 'Zero Emissie Binnenstad Distributie' en raadsvoorstel 'Zero Emissie Stadslogistiek en toegangsbeleid stadserf' zijn dit de investeringskosten voor het invoeren van een Zero Emissie zone op het Stadserf. Dit leidt tot minder en schoner verkeer en is in lijn met het klimaatakkoord waarin is vastgelegd dat de 30 tot 40 grootste gemeentes van Nederland zero emissie stadlogistiek moeten hebben.

 

19. Structureel tekort jeugdhulp

In 2020 heeft AEF in opdracht van het Rijk (ministeries van VWS, Financiën, BZK en JenV) en de VNG onderzocht of er structureel extra middelen nodig zijn voor de uitvoering van de Jeugdwet en welke maatregelen er genomen kunnen worden om de kosten te verlagen. Het onderzoek heeft aangetoond dat gemeenten al jaren onvoldoende middelen krijgen om de Jeugdwet uit te voeren. Dat constateren we ook in Enschede en daar maken we ons ook al jaren hard voor. We hebben een analyse uitgevoerd hoe groot het structurele tekort op jeugdhulp is dat we vooruitkijkend af te dekken hebben. We schatten dit in op 3,5 miljoen euro. Dit tekort bestaat uit 2 componenten:

  • Lopende taakstellingen op Jeugdhulp niet haalbaar (1,7 miljoen euro). We hebben onze lopende taakstellingen afgezet tegen de 19 maatregelen uit het AEF rapport. Hieruit is op te maken dat 1,7 miljoen euro (van de in totaal 13,2 miljoen euro aan lopende taakstellingen in het sociaal domein) niet te realiseren zijn.
  • Autonome ontwikkeling volume Jeugdhulp (1,8 miljoen euro). Uit de verdiepende analyse blijkt dat sprake is van een autonome groei van Jeugdhulp. Op basis van de toegenomen zorgvraag in de laatste 5 jaar gaat het om 16%. Dit blijkt ook uit de analyse van het AEF rapport. De verwachting is dat deze autonome groei zich de komende periode doorzet en dat dit zich vertaalt in 1,8 miljoen euro nadeel. 

Vanzelfsprekend blijven we sturen op effectieve en efficiënte uitvoering van jeugdzorg en het omlaag brengen van gemiddelde kosten per client. Samen met het Rijk en de VNG werken we aan een hervormingsagenda welke moet leiden tot een beter beheersbaar stelsel waarin zorg beschikbaar is voor kinderen die dat echt nodig hebben.

 

 

20. Extra kosten Veiligheidsregio Twente

In het verleden zijn afspraken met de Brandweer gemaakt t.a.v. de financiering van personele voorzieningen, bijvoorbeeld de FLO (functioneels leeftijdsontslag). Wijzigingen in externe factoren en in de bekostigingssystematiek leiden tot aanpassing van de bijdrage.

 

21. Betaald parkeren FC Twente

Betreft een voornemen om met FC Twente nieuwe gebruiksovereenkomsten aan te gaan met huurpenningen voor het gebruikt van de gemeentelijke parkeerterreinen tijdens voetbalwedstrijden. Mede door corona is 2021 niet haalbaar.

 

22. Inspanningsverplichting zwembad

De inspanningsverplichting van 160.000 euro zoals opgenomen in het raadsbesluit is niet te realiseren. Sportaal heeft met behulp van externe expertise een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd in samenspraak met vertegenwoordigers van gebruikers naar zwembad-configuraties en bijbehorende exploitatie (op basis van ‘Total Cost of Ownership’). In de gekozen configuratie met de meest rendabele exploitatie is de 160.000 euro niet te besparen.

 

23. Ondersteuning huishouden

In het collegevoorstel met betrekking tot dit onderwerp is aangegeven dat de besparing pas na 2023 gerealiseerd kan worden. In 2022 en 2023 worden de besparingen al deels gerealiseerd. 

 

24. Minder promotie voor de regio

Invulling van de taakstelling lijkt een onhaalbare zaak als we kijken naar de ontvlechting / herinrichting van de Regio. Bovendien is de inschatting dat de ondernemers eerder een impuls op promotie nodig hebben na deze coronacrisis. Alternatief zou zijn om de taakstelling in te vullen door verlaging van het budget van Enschede Promotie (EP). Die zijn afgelopen jaren bij bezuinigingen al gekort, op enig moment is toeristenbelasting ingevoerd om verdere kortingen op hun budget te voorkomen. De meeropbrengst van de toeristenbelasting was bestemd voor EP, maar dat is twee jaar geleden bij de zomernota teruggedraaid. Daarom wordt voorgesteld deze taakstelling te laten vervallen.

 

25. Clustering sportaccommodaties

Op basis van de huidige plannen in combinatie met de investeringen in Diekman-Oost en de Multifunctionele Sportaccommodatie Zuid is een gefaseerde besparing mogelijk van 201.000 euro. Een bedrag van 99.000 euro is daarmee niet te realiseren. Hiervoor zijn de investeringen in de Multifunctionele Sportaccommodatie in Zuid en Diekman-Oost noodzakelijk in combinatie met de kosten voor het slopen en het afboeken van activa die bij clustering overtollig worden. Deze worden in de investeringsagenda opgenomen

 

26. Investeren in mobiliteit basisscenario (excl. Centrumkwadraat)

Mobiliteit is cruciaal voor een leefbare, aantrekkelijke en bereikbare stad. De mobiliteitsopgave die we hebben is fors. En de beschikbare middelen zijn ontoereikend om het basisniveau van doorstroming, verkeersveiligheid en onderhoud van verkeerslichten in stand te houden. Er is daarom behoefte aan structurele middelen hiervoor. De investeringsreeks voor het bassiscenario loopt tot 2032 op van 250.000 euro tot een structurele last van 1,2 miljoen euro (exclusief het basisscenario fiets van 750.000 euro. Die is apart opgenomen in het middelenkader). Gemiddeld is een reeks van afgerond 1 miljoen euro voor mobiliteit aan het middelenkader toegevoegd.

 

Het restant van de structurele reeks welke in de beginjaren niet volledig benut wordt is aan het einde van de afschrijvingstermijn nodig om het tekort af te dekken. De reserve mobiliteit functioneert voor dit deel als een egalisatiereserve vaste activa. Het niet benutte deel van deze reeks wordt in de reserve gestort en wordt onttrokken zodra de jaarlijkse kapitaallast boven de gemiddelde reeks komt. Deze werkwijze is conform BBV regels. 

 

27. Financiering 0 en 1 fase

De gemeente heeft AD budget (algemene dekkingsmiddelen) voor het aanjagen, beoordelen en toetsen van nieuwe initiatieven. Dit kunnen initiatieven van derden zijn (projectontwikkelaars maar ook particulieren) en  eigen initiatieven. De zogenoemde 0 en 1 (kaderstellende) fase van projecten.  Deze fase doorloop je altijd bij alle nieuwe projecten en initiatieven en hoort bij de basistaken van de gemeente in de ruimtelijke ontwikkeling. Deze werkzaamheden (en de uren die we daar dus in maken) kunnen we niet via kostenverhaal of anderszins op de initiatiefnemer afwentelen. Voor 2021 is ruim 1,7 miljoen euro budget beschikbaar voor de 0 en 1 fase. Terwijl alle geplande initiatieven die drukken op het 0 en 1 budget vragen om 2,3 miljoen euro. 2021 is daarmee geen uitzondering, in 2020 zijn we ook al gestart met meer initiatieven dan we middelen en capaciteit hadden. Het beeld is dat dit de komende jaren niet anders zal zijn, integendeel, de investeringsagenda, zal een extra beroep betekenen op de middelen voor 0 en 1 werkzaamheden. 

 

28. Uitbreiding BOA's

De maatschappelijke vraag naar handhaving voor diverse aandachtsvelden neemt toe (zoals voor een veilige openbare ruimte, overlast van jongeren, gebiedsverboden in de binnenstad, drugsafval en de naleving van de drank & horecawet). Dit hangt samen met de verschuiving van taken van politie naar gemeente. De gemeentebegroting biedt onvoldoende ruimte om de benodigde capaciteit van bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) op niveau te brengen en te houden. Daarom is structureel 650.000 euro nodig. Dit dilemma sluit aan bij het aangenomen amendement ‘Borgen van veiligheid & preventie: aantal BOA handhavers op (‘benchmark’)niveau brengen en houden’. 

 

29 en 30. Aanpak kamerverhuurpanden (incidenteel en structureel)

Eind 2019 is gestart met de evaluatie en herijking van het beleid voor kamerverhuurpanden. In het kader van ‘de basis op orde’ hebben we alle kamerverhuurpanden in Enschede in kaart gebracht. Dit vormt de basis voor het nieuwe beleid. In november 2020 heeft de Raad een nota besproken met welke stappen nodig zijn om tot een actueel en bruikbaar overzicht te komen van kamerverhuurpanden. Dit kunnen we niet binnen de huidige capaciteit doen en er zijn dus extra middelen nodig. Het gaat om acties in het kader van (1) brandveiligheid van circa 300 panden, (2) handhaving op circa 350 vermoedelijk illegale kamerverhuurpanden en (3) actueel houden van het overzicht van alle kamerverhuurpanden.


De eerste twee acties zijn incidenteel/projectmatig, waarvoor geen capaciteit beschikbaar is. Daarnaast is het actueel houden van het overzicht een structurele toevoeging van nieuwe werkzaamheden. Deze acties dragen bij aan een vermindering van woonoverlast, de veiligheid en leefbaarheid van de stad en daarmee aan een duurzaam woon- en leefklimaat. 

 

31. Impuls Groen Herstel: kwaliteit binnenstad (planvorming en eerste aanpak in 2022)

Plan voor (herstel van) de binnenstad: proces en lobby (onder andere in het kader van de 100 miljoen euro voor herstel binnensteden en provinciale middelen), kwaliteitssprong en vergroening openbare ruimte, doorzetten stimuleringsfonds, experimenten om de leegstand tijdelijk te vullen en middelen voor extra marketingactiviteiten. 

 

32. Kwalitatief vergroenen en herstel natuurlijk evenwicht

Er zijn structureel middelen nodig om grotere negatieve effecten van de verstening, verdichting en soortenverschraling in de stad tegen te gaan. De verstening in de stad leidt ook nu al tot problemen. De afname en het verdwijnen van diversiteit in plant- en diersoorten leidt tot een verstoord natuurlijk evenwicht en plagen, zoals de eikenprocessierups. Daarnaast zien we grote opgaven op het tegengaan van invasieve exoten (plant- en diersoorten die zich invasief gedragen, de biodiversiteit aantasten, economische schade aanrichten of gezondheidsklachten kunnen veroorzaken). Tegelijkertijd zijn de uitvoeringsmiddelen voor biodiversiteit inmiddels afgelopen, zijn er geen middelen voor de lange termijn aanpak van de eikenprocessierups (werken aan het herstel van het natuurlijk evenwicht in de stad en daarmee de weerbaarheid van de stad) en zijn de vervangingsgelden voor groen niet toereikend om te zorgen voor het kwalitatief vergroenen van de stad.

 

Voor de gemeentebegroting 2022 komen we met een groenambitieplan, als toegezegd aan de Raad. Daarin koppelen we definitief de urgentie en ambitie aan benodigde middelen. Het dilemma is dus: niet investeren in biodiversiteit leidt tot structureel hoge lasten voor het bestrijden van plagen en invasieve exoten. Dit heeft negatieve gevolgen voor het leef- en vestigingsklimaat en de gezondheid van onze inwoners. 

 

33. Beleidscapaciteit wonen en zorg

Met de opdracht "meer wonen, minder zorg" wordt concreet vorm gegeven aan de huisvesting van mensen vanuit opvang en ter voorkoming van opvang in reguliere woonvormen, al dan niet met begeleiding. Deze opdracht loopt nu eind 2021 af en heeft nog een vervolg nodig alvorens het onderdeel kan zijn van het reguliere werk. Daarnaast is de opgave op het terrein van ouderenhuisvesting in toenemende mate in beeld en verwacht wordt dat de gemeente hier een grotere rol in zal gaan spelen. Dit zal allereerst zijn door het uitwerken van beleid op het gebied van wonen en zorg. Daarna in het verder vormgeven van de uitvoering daarvan. Om hier invulling aan te geven is vanaf 2022 ruimte binnen het begrotingsprogramma Duurzaam Wonen Leven Werken vrijgemaakt door herprioritering.

 

34. Ondergronds brengen hoogspanningskabels

Het Rijk heeft aangegeven het grootste gedeelte van de kosten voor het ondergronds brengen van de hoogspanningskabels in Enschede West (door Twekkelerveld, langs de (bedrijfs-)woningen aan de IJsbaanweg en op industrieterrein Westerval Noord)  voor haar rekening te willen nemen. De provincie en gemeente moeten dan wel het resterende bedrag beschikbaar stellen. De provincie heeft al groen licht gegeven en middelen vrij gemaakt. Met de bijdrage van de gemeente van in totaal 550.000 euro wordt een investering mogelijk gemaakt van circa 8 miljoen euro.

 

35. Toename taken OZJT

Het betreft personele inzet als gevolg van de noodzakelijke versterking van het regionaal (strategisch) contractmanagement en het borgen van de financiële expertise ten behoeve van de uitvoering van contractmanagement.

 

36. Investeren in kansengelijkheid

Ten aanzien van kansengelijkheid is er een motie van de Raad ingediend. Om kansengelijkheid écht vorm te geven, stelt het college voor om de ambtelijke capaciteit uit te breiden met een programmamedewerker/kwartiermaker kansengelijkheid. Iemand met kennis en gezag voor een domein-overstijgende coördinatie- en trekkersrol, om met een brede aanpak te komen voor een “trendbreuk” en een 10-jarenplan. Qua inspiratie kan gedacht worden aan de integrale wijkaanpak in Rotterdam. Vooralsnog ramen we voor de uitvoering van dit plan een ton per jaar structureel. Hierbij verwachten we in de uitvoering ook uit andere, bestaande budgetten te kunnen putten, omdat we een integrale benadering van het vraagstuk voorstaan.

 

37. Impuls op samenlevingsgericht werken en participatie

De komende jaren willen we meerdere vormen van participatie toepassen en in de stad gaan experimenteren vooral met de bedoeling om er samen (gemeente, politiek, stad) van te leren. En ook dat participatie echt en realiseerbaar is. ‘Echt’, dat wil zeggen dat inwoners en ondernemers daadwerkelijk samen de stad kunnen maken, eigen voorstellen, gesprekken en besluiten. En met ‘realiseerbaar’ wordt bedoeld dat we het als organisatie ook moeten inplannen en het een volwaardige plek geven in de ‘opdrachtverlening’ binnen de organisatie. Inclusief tijd, geld en expertise rond participatie. We nemen 2 jaar de tijd om met behulp van een concrete uitvoeringsagenda (met bijbehorende toolbox) te experimenteren, te leren, te borgen en te bepalen of en hoeveel structurele middelen vanaf 2024 nodig zijn. 

 

38. Impuls groen herstel: toekomstbestendige bedrijventerreinen

Zeker een kwart van alle banen bevindt zich op onze bedrijventerreinen, waar de daar gevestigde bedrijven innovaties van de kennisinstellingen en startups doorontwikkelen, op de markt brengen of toepassen in bestaande productieprocessen. Het belang van de terreinen is dus groot. Echter: de meeste terreinen voldoen niet meer aan de moderne eisen. Diverse rapportages laten zien ze langzaam achteruit gaan, technisch en economisch. Ook liggen er grote opgaven op het gebied van energie en duurzaamheid. Samen met de georganiseerde ondernemersverenigingen hebben we gebiedsgerichte agenda’s ontwikkeld per terrein. Om deze uit te voeren is, om te beginnen, 100.000 euro nodig. Dit voor het ondersteunen van ondernemersinitiatieven (zoals deelmobiliteit, veiligheid, verduurzamingsacties), verbeteren van verblijfskwaliteit en bereikbaarheid en aanjagen van fondsen voor herstructurering en revitalisering.

 

39. Fietsvisie basis

De Raad heeft in het voorjaar van 2021 unaniem de Fietsvisie Enschede 2030 vastgesteld. Deze visie zet in op drie doelen die sterk met elkaar samenhangen: 1) meer fietsbewegingen, 2) veilig op de fiets en 3) tevreden fietsers. Fietsen levert een belangrijke bijdrage aan de bereikbaarheid, de talentopgave, een duurzame groene stad en een inclusieve samenleving. We hebben in opdracht van de Raad in beeld gebracht wat uitvoering van het basisscenario van de fietsvisie kost. De investeringsreeks loopt op tot een structurele extra last van 750.000 euro. Naar aanleiding van het raadsbesluit Fietsvisie maken we deze kosten hier financieel apart zichtbaar; inhoudelijk horen ze thuis onder het basisscenario ‘mobiliteit’.

 

40. Materieel budget opgaven en instrumenten visie Landelijk Gebied

In de conceptvisie Landelijk Gebied hebben we voor de komende tien jaar de ambities vertaald naar opgaven. Voor de realisatie van veel van deze opgaven zijn we afhankelijk van de inzet van anderen. Om dit mogelijk te maken, te ondersteunen en voor cofinanciering te zorgen is structureel meer materieel budget nodig. Voor een onderbouwing van de opgaven verwijzen we naar de conceptvisie.

 

41. Extra inzet voor vroeg-signalering schulden en nazorg detentie

Continueren van de tijdelijke inzet omtrent vroeg-signaleren mede als gevolg van veranderende wetgeving en het vormgeven van het beleid van nazorg na detentie.

 

42. Basisbaan

Uit verschillende adviesrapporten blijkt dat er aan de onderkant van de arbeidsmarkt behoefte is aan meer duidelijkheid en zekerheid voor de klant. De basisbaan wordt daar als een oplossing in genoemd. Op dit moment worden verschillende opties voor een basisbaan in kaart gebracht. Het standpunt van het Rijk ten aanzien van de basisbaan is echter nog hoogst onzeker en daarmee ontbreekt ook het (financieel) perspectief op een duurzame oplossing. Omdat we juist een duurzaam perspectief willen bieden aan onze inwoners wachten we dit af en kunnen we dit perspectief inhoudelijk en financieel nog niet concreet maken.

 

43. Kapitaallasten investeringsagenda

In de investeringsagenda zijn diverse projecten opgenomen. Die projecten bestaan uit een mix van grondexploitaties en investeringsprojecten. Voor de investeringsprojecten geldt dat ze volgens de spelregels geactiveerd moeten worden. Activeren leidt tot een structurele kapitaallasten reeks in de begroting. In het middelenkader hebben we een kapitaallasten reeks opgenomen van 1,6 miljoen euro. Daarmee kunnen we de komende jaren al meerdere projecten uit de investeringsagenda oppakken. Dit bedrag is echter nog niet voldoende om de kapitaallasten van alle projecten in de investeringsagenda te dekken. Dat vraagt op middellange termijn dus mogelijk nog om een verdere ophoging van dit budget.

 

44. Emancipatie / inclusie-agenda

Het betreft de continuering van de gemeentelijke bijdrage voor het kunnen voortzetten van LHBTI-beleid in 2022. Voor continuering vanaf 2023 volgt een nieuwe afweging.

 

45. Parkeerinkomsten 2022 en 2023

In het coalitie akkoord is de afspraak opgenomen om de parkeertarieven ieder jaar 0,10 euro te verhogen. Deze verhoging is vorig jaar (2021) niet doorgevoerd gezien de impact van corona op de stad. Om de in het middelenkader begrote opbrengsten voor 2022 te realiseren zou eigenlijk een correctie plaats moeten vinden door het tarief met 0,20 euro te verhogen. Dit is gezien de effecten van corona en de zware tijd die ondernemers op dit moment ondervinden niet wenselijk. Daarom wordt er voor gekozen om in 2022 de reguliere 0,10 euro te verhogen en in de jaren 2023 en 2024 nogmaals 0,10 euro per jaar te verhogen zodat structureel wel de begrote opbrengsten worden gerealiseerd. Door de dotatie groot onderhoud van het parkeerbedrijf in 2023 uit te stellen kan het tekort van het niet verhogen van 0,20 euro in 2023 worden opgevangen. In 2022 is er dan nog een eenmalig tekort dat opgenomen wordt in het middelenkader. Daarbij verwachten we, op basis van de meicirculaire 2021, dat het kabinet ook nog komt met aanvullende coronacompensatie voor inkomstenderving o.a. op parkeren.

 

Toelichting op de besparing van het middelenkader

 

46. Extra inkomsten gemeentefonds

In de inleiding van hoofdstuk 3 is al toegelicht dat het meerjarenbeeld troebel is. Van diverse majeure ontwikkelingen is de impact op het middelenkader nog onduidelijk. Denk aan ontwikkelingen rondom extra gelden voor jeugdhulp, extra klimaatgelden, compensatie voor invoeren van de omgevingswet, de uitwerking van een nieuwe verdeelmodel voor het gemeentefonds, mogelijke afschaffing van de opschalingkorting, het beleid dat een nieuw kabinet nastaat en de impact van corona op de meerjarenbegroting. Deze onzekerheden bemoeilijken de begrotingsvoorbereiding 2022 en het opstellen van een nauwkeurig meerjarenbeeld.

 

Gemeenten moeten daarom aannames doen in het financiële kader. Te voorzichtig begroten leidt daarbij tot ingrijpende ombuigingsmaatregelen die het herstel uit de coronacrisis kunnen tegenwerken en op termijn mogelijk ook niet nodig blijken te zijn geweest. Te optimistisch begroten kan leiden tot het nemen van onverantwoorde risico's en de noodzaak om op lange termijn weer bij te sturen op de financiële positie. Het is zoeken naar een goede balans tussen prudent en offensief begroten.

 

De beredeneerde inschatting is gemaakt dat we rekening houden met 800 miljoen euro structurele ophoging in het gemeentefonds. De doorrekeningen van de verkiezingsprogramma's voor de 2e kamer verkiezingen, de uitspraak van de arbitragecommissie op de tekorten rondom de Jeugdhulp en recente uitspraken van de demissionair Minister van Binnenlandse Zaken op het afschaffen van de opschalingskorting geven ons het vertrouwen dat we dat bedrag verantwoord op kunnen nemen.

 

In ons middelenkader was reeds rekening gehouden met 300 miljoen euro structurele compensatie voor jeugdhulp. Dat vertaalde zich voor Enschede in 3,6 miljoen euro structurele dekking in het middelenkader. Bij een ophoging naar 800 miljoen euro komt daarmee 6,0 miljoen euro extra dekking beschikbaar. We nemen hiermee een gecalculeerd risico. Vanuit voorzichtigheidsprincipe hebben we in onze weerstandsratio ook rekening gehouden met een risico dat het tegenvalt op onze aannames.

 

47. Uitstel dotatie groot onderhoud parkeerbedrijf

Door de dotatie groot onderhoud van het parkeerbedrijf uit te stellen kan 300.000 euro worden ingezet om het tekort van het verhogen van de parkeertarieven in 2023 met 0,10 euro in plaats van de eerder begrote 0,20 euro worden opgevangen.

 

48. Bodem gelden 2016-2020

Het bodemprogramma loopt bijna op zijn eind, een nieuw programma inclusief financiering vanuit het rijk is in de maak. Omdat het huidige programma bijna afloopt zien we dat daar ruimte is om enkele andere vraagstukken te financieren aangezien we voor het bodemprogramma zelf niet alle middelen nodig hebben.

 

49. Structurele ruimte Vitaal en Sociaal

Op basis van analyse van jaarrekening resultaten van de afgelopen jaren binnen het sociaal domein is voor 2,3 miljoen euro structurele ruimte vrij te spelen. Het is goed te beseffen dat deze begrotingsruimte niet leidt tot wijzigingen in het voorzieningenniveau en uit te voeren werkzaamheden ten opzichte van voorgaande jaren. Het betreft de volgende onderwerpen: 

 

  • Onderwijs (798.000 euro): Het betreft onderbesteding op de gemeentelijke inzet van de peuterarrangementen in het kader van onderwijsachterstanden bestrijding, combifunctionarissen en toezicht op kinderopvang.
  • Sport & Gezondheid (300.000 euro): Het betreft onderbesteding op het budget voor sportsubsidies voor nieuwe initiatieven, innovatie, fusies en daarnaast onderbesteding op het uitvoeringsbudget voor gezondheid.
  • Ondersteuning lokaal (Wmo) (500.000 euro): Financiële ruimte door het actualiseren van de begrotingsuitgangspunten op basis van de gemeenterekening 2020, rekening houdend met specifieke ontwikkelingen omtrent tarieven (Twents Ondersteuningsmodel, Ondersteuning huishouden) en effecten van het abonnementstarief.
  • Algemeen maatschappelijke voorzieningen (150.000 euro): Mantelzorgondersteuning vindt met name plaats door structurele subsidiering van de maatschappelijke partners SMD en M-Pact waarvoor zij mantelzorgondersteuning geven in de vorm van informatie en ondersteuning. Dit mantelzorgbudget is complementair hierop en ondanks inspanningen voor extra aanvullende ondersteuning is gebleken dat er sprake is van structurele onderbesteding op dit budget. 
  • Arbeidsmarktparticipatie (450.000 euro): Het betreft structurele ruimte op het budget voor nieuwe initiatieven waar nog geen verplichtingen voor zijn aangegaan, vrijval huurderving en vrijval van WIW/ID banen.
  • Ondersteuning wijkteams (100.000 euro): Het betreft onderbesteding op het budget Centrum, Jeugd en Gezin en de Powers

50. Stelpost onderuitputting Vitaal en Sociaal

Hiervoor is al benoemd dat op basis van een analyse van de gemeenterekening resultaten van de afgelopen jaren binnen het sociaal domein voor 2,3 miljoen euro aan structurele ruimte is vrij te spelen. We gaan er daarnaast vanuit dat er 800 miljoen euro aan extra rijksmiddelen beschikbaar komen. Daarmee wordt ook het structurele tekort van 3,5 miljoen euro dat we hebben op de jeugdhulp afgedekt. Dat maakt dat dit tekort de komende jaren niet meer afgedekt hoeft te worden binnen de exploitatie van het sociaal domein. Gezien de (in absolute zin) positieve jaarrekening resultaten van de afgelopen jaren in het sociaal domein en omdat het college offensiever wil begroten is de verwachting dat aanvullend, dus bovenop de 2,3 miljoen euro structurele ruimte die al is benoemd, nog 3,5 miljoen euro ingezet kan worden voor de algemene afweging.

 

We stellen voor deze 3,5 miljoen euro op een stelpost onderuitputting op te nemen in het begrotingsprogramma Vitaal & Sociaal. Concreet betekent dit dat we de komende jaren anticiperen op onderuitputting op de budgetten in het begrotingsprogramma Vitaal & Sociaal. We kunnen deze onderuitputting op voorhand niet toewijzen aan concrete producten in de gemeentebegroting. Daarvoor zijn de uitkomsten in de jaarrekeningen op de diverse producten te grillig. Belangrijke oorzaken zijn wijzigingen in de rijksuitkeringen maar ook specifieke omstandigheden zoals de effecten van de corona-pandemie op de uitgaven en inkomsten van de gemeente.

 

Deze stelpost heeft een meerjarig karakter en bedraagt 3,5 miljoen euro. Gelet op het feit dat de geraamde onderbesteding niet te koppelen is aan een bestaand product binnen Vitaal en Sociaal wordt voorgesteld hiervoor een nieuw product toe te voegen in het begrotingsprogramma van de gemeentebegroting: "stelpost onderuitputting Vitaal & Sociaal". Deze stelpost wordt gedurende het begrotingsjaar ‘gevuld’ met voordelen die naar verwachting ontstaan op de verschillende producten. Binnen het programma Vitaal & Sociaal zal de stand van zaken van de invulling van de stelpost nauwlettend worden gemonitord. De actualisaties van de Zomernota zijn de momenten in de Planning & Control-cyclus waarover we over de invulling van deze stelpost zullen rapporteren aan de Raad. Bij de gemeenterekening vindt definitieve verantwoording plaats.

 

51. Incidentele ruimte inkomensondersteuning

Het betreft incidentele financiële ruimte afhankelijk van de veronderstelde groei van het bereik zoals opgenomen in de nota "Rondkomen met je inkomen".

 

52. Incidentele ruimte transformatiereserve

Het betreft de ruimte die ingezet wordt voor extra inzet op het terrein van wonen en zorg voor 2022 en 2023. De beleidscapaciteit ten behoeve van “Meer wonen, minder zorg” wordt gedekt uit de transformatiereserve Sociaal.

 

53. Correctie loon- en prijscompensatie maatschappelijke- en vrouwenopvang

De centrumtaken op het gebied van Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang worden bekostigd met decentralisatie uitkeringen. Deze uitkeringen worden niet geïndexeerd, de loon-en prijsaanpassingen dienen via het accres vanuit het gemeentefonds van alle deelnemende gemeenten opgehoogd te worden en niet alleen vanuit Enschede. De hiertoe strekkende afspraken zijn met deze gemeenten gemaakt. 

 

 

 

3.3. Risico's

In deze zomernota zijn een aantal risico's geconstateerd. Het zijn onderwerpen waarvan het op dit moment nog onzeker is of ze zich voor gaan doen. En als ze zich voor doen, wat dan de financiële impact is. In onderstaand overzicht is, op basis van de huidige kennis, een zo realistisch mogelijk beeld van de risico's geschetst. Via de reguliere P&C cyclus wordt geïnformeerd wanneer zich ontwikkelingen binnen de genoemde risico's voor doen. 

 

Begrotingsprogramma Risico's (x 1.000 euro) 2022 2023 2024 2025
Financiën en Organisatie P&C advies- en ondersteuning pm pm pm pm
Financiën en Organisatie Datagedreven werken / BI capaciteit pm pm pm pm
Financiën en Organisatie

Uitvoeren cloudstrategie:

- investeren

- transitie

- reserve vervanging en vercloud grote kernapplicaties

pm pm pm pm
Financiën en Organisatie

Bridge/basis op orde informatie- en archiefbeheer

pm pm pm pm
Vitaal en Sociaal Invoering woonplaatsbeginsel jeugdhulp pm pm pm pm
Vitaal en Sociaal Aanbesteding hulpmiddelen Wmo pm pm pm pm
Vitaal en Sociaal CAO mensen met arbeidsbeperking pm pm pm pm
Vitaal en Sociaal Nieuwe wet inburgering pm pm pm pm
Duurzaam Wonen Leven Werken Omgevingsdienst Twente 0 0 0 0
Duurzaam Wonen Leven Werken Financiering VTH taken pm pm pm pm
Duurzaam Wonen Leven Werken Kennispunt Bouwen en Milieu pm pm pm pm
Duurzaam Wonen Leven Werken Woonlasten afval en riolering 0 0 0 0
Duurzaam Wonen Leven Werken Reclamecontracten 0 0 0 0
Duurzama Wonen Leven Werken VPB buiten reclame (meevaller indien gemeenten toch niet VPB plichtig worden voor reclameactiviteiten) 0 -200 -200 -200
Duurzaam Wonen Leven Werken Opruimingskosten inboedel na ontruiming 100 100 100 100
Samenleving en Bestuur Communicatiestrateeg pm pm pm pm
Samenleving en Bestuur Werkprogramma Raad, afscheid en installatie  80 0 0 0
Samenleving en Bestuur Digitale wetgeving o.a. Wet Open Overheid (WOO) pm pm pm pm
Totaal risico's   180 -100 -100  -100

3.4. Investeringsagenda

Bij de begroting 2021-2024 heeft de raad breed de motie 'Enschede sterker uit de crisis' omarmt. Het college ziet in deze motie een nadrukkelijke oproep om juist nu extra en slim te investeren. Vandaar dat we met een investeringsagenda met prioritaire projecten komen die bijdraagt aan het herstel uit de crisis. Een agenda die daarbij ook inspeelt op de strategische opgaven voor de stad op lange termijn en bijdraagt aan verhogen van brede welvaart. De raad heeft zich vorig jaar ook uitgesproken voor het principe van een investeringsfonds of agenda. In de vorige zomernota zijn al enkele uitgangspunten benoemd voor investeringsprojecten. Maatschappelijk en economisch renderende projecten als Centrumkwadraat en Kennispark werden als voorbeeld genoemd, waarbij Centrumkwadraat ook al een plek kreeg in de begroting. Het college heeft de afgelopen maanden gefocust op het identificeren van de prioritaire projecten voor deze investeringsagenda en nagedacht over hoe deze agenda te financieren. Op termijn zouden we ook naar een meer structurele inbedding van de investeringsagenda toe willen werken. In deze paragraaf wordt bovengenoemde nader toegelicht. 

 

Wat is een investeringsagenda?

Een investeringsagenda vormt de schakel tussen onze strategische opgaven en de concrete projecten die we daarvoor uitvoeren. Het is een sturingsinstrument die inzicht geeft in het toekomstige financiële beslag van strategische investeringen. Het gaat daarbij om grote (gebieds)ontwikkelingen die bijdragen aan kwantitatieve en kwalitatieve groei van de stad en haar voorzieningen. Het is een agenda die nadrukkelijk ook ingezet wordt om medeoverheden en partners in de stad uit te nodigen om mee te investeren in de verdere ontwikkeling van Enschede. Met deze eerste opzet van de investeringsagenda en door daarvoor ook gericht middelen vrij te maken spreekt het stadsbestuur haar commitment uit op grote ontwikkelingen in de stad en kan slagvaardig worden ingespeeld op co-financieringsmogelijkheden bij derden. Daarbij wordt wel expliciet vermeld dat deze investeringsagenda geen vervanging is voor de werkwijze zoals we die in Enschede kennen dat de Raad uiteindelijk op projectbasis besluit over het vrijgeven van middelen voor investeringen. De investeringsagenda geeft daarmee richting, de financieringsmogelijkheden daarvoor zijn in kaart gebracht, maar uiteindelijk worden individuele investeringsprojecten pas opgepakt als de afweging daarover in de raad heeft plaatsgevonden op basis van afzonderlijke raadsvoorstellen.

 

Prioritaire projecten in de investeringsagenda

Deze eerste opzet van een investeringsagenda bevat investeringsprojecten die hoge prioriteit hebben. Een deel van deze projecten worden op korte termijn opgepakt. Het is geen vaststaande set projecten, de agenda is te zien als een ontwikkeldocument welke in de loop van de tijd aangevuld en aangescherpt zal worden. Dit doordat zich altijd nieuwe kansen voor doen en nieuwe inzichten ontstaan. Verder werkt het planningsproces van investeringen ook zo dat van een ruw idee wordt toegewerkt naar een steeds concreter wordend project. De investeringsagenda beweegt mee met de steeds gedetailleerdere uitwerking van strategische investeringsprojecten. Het lijkt verstandig om in een reguliere cyclus, bijvoorbeeld bij elke zomernota of begroting, een geupdate versie van de investeringsagenda aan de raad aan te bieden.

 

Het college heeft voor de eerste opzet van de investeringsagenda de volgende prioritaire projecten benoemd (in alfabetische volgorde):

  • Cromhoff park
  • DIA Twekkelerveld
  • DIA Zuid (o.a. Hanenberglanden)
  • Esmarkeveld
  • Kop Boulevard
  • Leuriks Oost
  • Multifunctionele sportaccommodaties Enschede Zuid en Diekman Oost
  • Spoorzone Centrumkwadraat
  • Spoorzone Kennispark

Bij het bepalen van de prioritaire projecten voor deze eerste aanzet van de investeringsagenda heeft het college gekeken naar criteria als maatschappelijk en financieel rendement, cofinancieringskansen, koppelkansen (draagt een project bij aan meerdere doelen) en bijdrage aan herstel uit de crisis en realisatie van onze strategische opgaven. De hierboven benoemde investeringen dragen breed bij aan het oplossen van de maatschappelijke opgaven waar we voor staan. Met deze projecten pakken we onder andere de grote krapte op de woningmarkt aan. De vraag op de woningmarkt is veel groter dan het aanbod, wat ook maakt dat woningen steeds minder betaalbaar zijn. Deze projecten stimuleren de lokale economie en creëren werkgelegenheid onder andere als gevolg van de doorontwikkeling van onze topwerklocaties. Binnen deze projecten zetten we ook verdere stappen op het gebied van klimaatbestendigheid en duurzaamheid. Het zijn ook investeringen die inzetten op het vergroten van leefbaarheid in onze wijken en bevorderen van de gezondheid van onze inwoners. Tezamen zullen deze investeringen een positieve uitwerking hebben op de opgaven in ons sociaal domein. Inwoners die op een fijne, duurzame, groene en betaalbare plek kunnen wonen, gezond leven en aan het werk zijn doen een minder groot beroep op sociale voorzieningen. Het zijn verder projecten waar we reële kansen op cofinanciering zien. We zien op thema's als wonen, werken en duurzaamheid steeds meer stimuleringsfondsen beschikbaar komen en met deze projecten kunnen we die middelen maximaal naar Enschede halen.

 

Financiering van de investeringsagenda

De investeringsagenda is niet te realiseren zonder daarvoor ook financiële middelen beschikbaar te maken. Het gaat dan om incidentele middelen om aan de voorkant lasten af te dekken, maar ook om structurele ruimte in de meerjarenbegroting om kapitaallasten af te dekken. Met de aannames onder en keuzes in deze zomernota is het mogelijk om zowel voor incidentele als structurele lasten een substantieel budget vrij te spelen. Dit wordt hieronder nader toegelicht.

 

Met de vrij te spelen middelen kunnen zeker al meerdere projecten uit de agenda op korte termijn opgepakt worden. Zoals reeds benoemd worden individuele investeringsprojecten wel pas opgepakt zodra de raad daarover op individuele raadsvoorstellen heeft besloten. Om de volledige agenda te realiseren zullen echter nog aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Veel hangt daarbij ook af van de mate waarin bijdragen van derden loskomen naast de gelden die de gemeente zelf beschikbaar maakt.

 

Voor het afdekken van kapitaallasten in de meerjarenbegroting is een structurele reeks in het middelenkader opgenomen van afgerond 1,6 miljoen euro. Met deze reeks is voor een deel van de projecten in de investeringsagenda de kapitaallasten structureel af te dekken.

 

Onderwerp (x 1.000 euro) 2022 2023 2024 2025 Totaal
Inschatting oploop kapitaallasten investeringsagenda 0 100 100 800

Kapitaallasten investeringsagenda opgenomen in middelenkader 1.600 1.600 1.600 1.600
Schatting mogelijke toevoeging aan investeringsreserve 1.600 1.500 1.500 800 5.400

 

Om incidentele investeringsmiddelen beschikbaar te krijgen waarmee lasten aan de voorkant van projecten zijn af te dekken ziet het college de volgende investeringsbronnen: 

  1. Sparen uit kapitaalreeks investeringsagenda (5,4 miljoen euro schatting). In de bovenstaande tabel is te zien dat de eerste jaren de voorgenoemde reeks naar verwachting niet volledig uitgenut wordt. Dit omdat het realiseren van nieuwe investeringen enige doorlooptijd kent. Voorgesteld wordt daarom ook om zolang deze reeks niet uitgenut wordt, de onderuitnutting toe te voegen aan een nieuw op te richten investeringsreserve. Op deze manier verwachten we de komende 4 jaren voor omstreeks 5,4 miljoen euro aan investeringsbudget bij elkaar te sparen.
  2. Reserve Majeure Investeringsopgaven (943.000 euro). Deze in het verleden door de raad ingestelde reserve bevat nog 943.000 euro waarbij de projecten die gefinancierd werden uit deze reserve inmiddels zijn afgerond. De intentie van de investeringsagenda die in deze zomernota wordt voorgelegd ligt heel dicht tegen de doelen van de reserve majeure investeringsopgaven aan. Daarom wordt voorgesteld deze middelen hiervoor te herbestemmen. 
  3. Overschot reserve weerstandsvermogen (4,2 miljoen euro o.b.v. huidige aannames en keuzes in het middelenkader). Met de aannames en de keuzes in deze zomernota is er geen sprake van een verslechtering in ons middelenkader. Het gat in de meerjarenbegroting wordt daarmee gecompenseerd door ons spaarprogramma. Dat maakt het mogelijk om het overschot in onze reserve weerstandsvermogen af te romen tot het niveau waarop de weerstandsratio gedurende de gehele planperiode minimaal 1,0 blijft. Dit vertaalt zich in 4,2 miljoen euro surplus in de reserve weerstandsvermogen welke gedoteerd kan worden aan nieuw te vormen investeringsreserve. Dit is een voorlopige indicatie, het definitieve bedrag wordt bij de begroting bepaald. Zoals gesteld in de inleiding van hoofdstuk 3 wordt bij de begroting namelijk nog een herijking gedaan van het middelenkader waarbij de mei- en septembercirculaire en nieuwe ontwikkelingen rondom de rijksmiddelen nog worden meegenomen.
  4. Overschot reserve grondbedrijf (5,7 miljoen euro). De afgelopen jaren kenmerkte zich door positieve resultaten in het grondbedrijf. De reserve grondbedrijf is daardoor versterkt en de weerstandsratio grondbedrijf is boven 1,0 uitgenomen. Er is meer dan voldoende weerstandscapaciteit beschikbaar om risico's in het grondbedrijf op te vangen. In onze nota weerstandsvermogen is opgenomen dat als de gemeentebrede ratio en de ratio grondbedrijf beide boven 1,0 zijn dan kan het grondbedrijf met het overschot in de reserve grondbedrijf zowel winst- als verliesgevende grondexploitaties openen en strategische aankopen (met onrendabele top) doen. Dit zolang beide ratio's maar niet onder 1,0 komen. Per saldo kan hiermee voor 5,7 miljoen euro ingezet worden vanuit de reserve grondbedrijf. 
  5. Reserve gebiedsontwikkeling (1 miljoen euro). Bij diverse particuliere grondexploitaties worden RO bijdrages in rekening gebracht. Deze zijn bedoeld om bij toekomstige verlieslatende gebiedsontwikkelingen deze bijdrages in te kunnen zetten, mits deze ontwikkelingen voldoen aan de in de structuurvisie gestelde doelen. Jaarlijks worden de ontvangen RO bijdrages gedoteerd aan de
    Reserve Gebiedsontwikkeling. Inmiddels bedraagt deze reserve afgerond 1 miljoen euro.  

Ten aanzien van de bronnen 1, 2 en 3 geldt dat deze middelen breed op alle investeringsprojecten inzetbaar zijn. Bij bron 4 en 5 is sprake van een restrictie. Deze middelen zijn in principe enkel inzetbaar op grondexploitatie investeringen / gebiedsontwikkelingen. Verder geldt voor bronnen 2, 3, 4 en 5 dat deze gelden direct beschikbaar zijn en voor bron 1 dat deze gelden in de komende jaren aanvullend worden gespaard. Verder wordt opgemerkt dat in de algemene reserve ook nog 3,8 miljoen euro gereserveerd staat voor het investeringsproject Cromhoff park. Dit als uitvloeisel van het in 2016 door de raad genomen besluit rondom RAR (Richting aan Ruimte). Dit geeft het volgende totaaloverzicht:

 

Onderwerp (x 1.000 euro) Direct* Per 2025
Breed in te zetten (bron 1, 2 en 3) 5.143 10.543
Enkel in te zetten op grondexploitaties 6.784 6.784
Gereserveerde middelen Cromhoff 3.800 3.800
Totaal 15.727 21.127

* Te actualiseren bij begroting 

 

Per saldo is op deze manier in de komende jaren al 21,1 miljoen euro beschikbaar. De verwachting is dat dit bedrag nog op zal lopen als hier ook cofinanciering vanuit medeoverheden of derde partijen aan toe wordt gevoegd.

 

Verdere concretisering van de investeringsagenda bij de begroting

De focus in deze zomernota lag vooral op het identificeren van prioritaire projecten voor de eerste opzet van de investeringsagenda en uitwerken van een plan om substantieel investeringsbudget beschikbaar te maken. Dit is hierboven toegelicht. Zoals in de inleiding van hoofdstuk 3 benoemd wordt bij de begroting nog wel een update gemaakt van het middelenkader. Dan wordt het definitieve budget voor de investeringsagenda vastgesteld en bij de raad opgehaald. Om dat budget vervolgens uit te nutten op individuele investeringsprojecten zal het college voor elke investering een afzonderlijk raadsvoorstel voorleggen. Dit zodat de raad in positie wordt gebracht om op elke investering afzonderlijk afwegingen te maken en haar budgetrecht toe te passen.

 

Mochten zich voor de begroting al grote (co-financierings)kansen voordoen kan het zijn dat het college al vooruitlopend op de begroting bij de raad terugkomt. Bij de begroting zal de investeringsagenda ook in meer detail aan de raad worden voorgelegd. Dit onder andere door een globale investeringsplanning voor de prioritaire projecten aan de agenda toe te voegen. Het is wel van belang om daarin met elkaar voldoende flexibiliteit te houden om in de planning te schuiven op het moment dat zich grote kansen voordoen of de raad daarin een andere globale planning wenst aan te houden.

 

Zoals gesteld streven we ernaar dat de investeringsagenda ook een meer structureel karakter gaat krijgen. We constateren dat de meeste grote steden in Nederland werken met een investeringsagenda die veelal gekoppeld is aan hun ruimtelijke / omgevingsvisie. Tezamen geven deze documenten richting en invulling aan waar de stad zich over een periode van 10 tot 20 jaar naartoe wil ontwikkelen gegeven de ambities en strategische doelen. Met de raad willen we, ten behoeve van de projecten op de middellange termijn, het instrument van een strategische investeringsagenda en het bestuurlijk afwegingskader daarbinnen verder vorm gaan geven. Ook willen we nader uitwerken op welke wijze we tot een meer structurele dotatie kunnen komen op de investeringsagenda. We komen hierop bij u terug.

3.5. Structureel saldo

In het kader van het financieel toezicht op de gemeente door de provincie wordt gekeken naar een structureel sluitende begroting (het structureel saldo baten en lasten; ook wel de structurele exploitatieruimte). Dat houdt in dat de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door de jaarlijks terugkerende baten. Alle incidentele baten en lasten worden hierbij dus buiten beschouwing gelaten. Bij de begroting van 2021 was voor het eerst geen sprake meer van een structureel sluitend saldo. In voorgaande jaren was dit wel altijd het geval. Omdat de jaarschijf 2021 vervalt voor het middelenkader 2022 t/m 2025 is bij deze zomernota het structurele saldo voor het komende begrotingsjaar weer sluitend. Op basis van de gedane aannames en gemaakte keuzes in het middelenkader, en uitgaande van dat alle lopende taakstellingen worden gerealiseerd, blijft het structurele saldo meerjarig positief. 

 

Structureel saldo in miljoenen euro 2022 2023 2024 2025
Structureel saldo  4,0 5,3 7,1 4,4

 

3.6. Bezuinigingsmonitor

In de zomernota wordt ook stilgestaan bij de haalbaarheid van oude taakstellingen die zijn opgenomen in voorgaande begrotingen. In de onderstaande tabel wordt de voortgang op de lopende bezuinigingen zichtbaar. Alle geel gemarkeerde bezuinigingen zijn in gang gezet, maar kennen nog geen 100% zekerheid dat ze gerealiseerd gaan worden. De bezuinigingen die paars zijn gemarkeerd zijn beoordeeld als onhaalbaar. Voor de bezuinigingen die onhaalbaar zijn wordt voorgesteld deze bij de begroting 2021 af te voeren. Dat verhoogt daarmee wel de financiële opgave in het middelenkader. 

 

 

 

 

 

 

3.7. Weerstandsvermogen

Op basis van het middelenkader 2022-2025 kan een prognose gemaakt worden hoe de weerstandsratio zich de komende jaren ontwikkelt. De weerstandsratio is het resultaat van de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op hoe beide variabelen tot stand komen.


Beschikbare weerstandscapaciteit
In onderstaande tabel wordt aangegeven wat de beschikbare weerstandscapaciteit is voor de periode t/m 2025. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen weerstandsvermogen dat direct beschikbaar is ('geld') en de zogenaamde stille reserves welke niet direct beschikbaar zijn ('courante gebouwen en gronden'). In de discussienota financieel beleid is een advies gegeven om stille reserves niet meer mee te tellen als weerstandsvermogen. Dit omdat er vrijwel geen andere gemeenten zijn die dit doen en omdat onze stille reserves voor een groot deel bestaan uit panden welke voor maatschappelijke functies zijn ingezet en gronden met een strategische bestemming. De raad heeft zich op dit punt echter nog niet uitgesproken. Uitgaande van de huidige financiële verordening sturen we daarom op een weerstandsratio inclusief stille reserves welke minimaal boven 1,0 moet zitten. Tegelijkertijd brengen we voor een volledig inzicht wel de ratio in beeld exclusief stille reserves.

In onderstaande tabel is rekening gehouden met het huidige niet sluitende meerjarige middelenkader (zie inleiding hoofdstuk 3) en de voor de investeringsagenda beoogde investeringsgelden. Het gepresenteerde tekort in deze zomernota is in onderstaande berekeningen volledig ten laste van de beschikbare weerstandscapaciteit gebracht

 

Weerstandscapaciteit in miljoen euro 2021 2022 2023 2024 2025
Beschikbare weerstandscapaciteit incl. stille reserves  92,7 73,0 75,7 80,8 75,1
Beschikbare weerstandscapaciteit excl. stille reserves 82,9 63,2 65,9 71,0 65,4

 

Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit betreft de reserves die nodig zijn om de risico's die de gemeente kent af te dekken. De benodigde weerstandscapaciteit is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 10,2 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 30,9 miljoen euro. Daarnaast zijn nog enkele risico's toegevoegd aan de benodigde weerstandscapaciteit voor als de aannames die we hebben moeten doen op hoeveel rijksmiddelen meerjarig beschikbaar zijn tegenvallen. Het gaat om de volgende risico's:

  • Een incidentele post van 10 miljoen euro. Indien zich tegenvallers op onze aannames voordoen levert dat direct een aanvullend gat in onze begroting op. Om dit op korte termijn op te kunnen vangen en bijsturing uit te kunnen stellen tot een volgend integraal afwegingsmoment (zomernota / begroting) is het verstandig enige buffer aan te houden in de reserve. Ook omdat beoogd is het overschot in onze algemene reserve af te romen ten behoeve van de investeringsagenda. 
  • Structurele reeks van 4,5 miljoen euro voor het geval dat Enschede onvoldoende extra inkomsten vanuit het gemeentefonds ontvangt. In ons middelenkader gaan we ervanuit dat het gemeentefonds met 800 miljoen euro wordt opgehoogd. Totaal gaat het om 9,6 miljoen euro voor Enschede welke we al structureel hebben ingeboekt vooruitlopend op besluitvorming door het Rijk. Mocht dit onverhoopt tegenvallen dan hebben we een groot gat in ons middelenkader. Door dit risico op te nemen borgen we dat we in ieder geval deels meerjarig voldoende buffers aanhouden om tegenvallers op te vangen. Dit risico kan worden afgebouwd of afgevoerd op het moment dat er meer duidelijkheid is over structurele ophoging van het gemeentefonds. 
  • Structurele reeks van 2 miljoen euro voor mogelijke negatieve uitkomst nieuw verdeelmodel gemeentefonds. De eerste uitkomsten van het verdeelvoorstel uit begin 2021 lieten een financieel nadeel voor Enschede zien. Hoewel er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel lijkt het voorzichtigheidshalve verstandig om in ons benodigde weerstandsvermogen rekening te houden met enige financiële tegenvaller. 

Dit vertaalt zich in de volgende aan te houden benodigde weerstandscapaciteit: 

 

Benodigde weerstandscapaciteit in miljoen euro 2021 2022 2023 2024 2025
Benodigde weerstandscapaciteit 51,1 55,6 62,1 68,6 75,1

 

Weerstandsratio

Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van de weerstandsratio (beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit). Te zien is dat de weerstandsratio in 2021 flink afwijkt van de weerstandsratio ten opzichte van de stand bij de jaarrekening. In de jaarrekening 2020 was de ratio (stand 31-12-2020) nog 2,35 inclusief stille reserves (of 2,11 exclusief stille reserves). Zoals ook in de jaarrekening is toegelicht is de begroting 2021 niet sluitend (-18,3 miljoen euro) waardoor de algemene reserve in 2021 flink daalt. Daarmee resteert er eind 2021 een ratio die flink lager ligt, namelijk op 1,7 inclusief stille reserves (of 1,5 exclusief stille reserves). Die ratio vormt het startpunt voor deze zomernota.

 

Vanaf 2022 wordt vervolgens het nieuwe saldo van de begroting 2022 t/m 2025 aan de algemene reserve onttrokken. Door de toevoeging vanuit het spaarprogramma blijft de stand van de algemene reserve (beschikbare weerstandscapaciteit) vrijwel gelijk. Doordat aan de andere kant wel de risico's toenemen (benodigde weerstandscapaciteit) daalt de weerstandsratio. Deze zit echter in 2025 nog steeds boven de ondergrens van 1,0. 

 

Tot slot wordt voor de investeringsagenda in 2022 incidenteel 9,9 miljoen euro (4,2 miljoen euro reserve weerstandsvermogen en 5,7 miljoen euro reserve grondbedrijf) uit de beschikbare weerstandscapaciteit gehaald. Dit heeft ook consequenties voor de weerstandsratio. De ratio inclusief stille reserves daalt dan tot de afgesproken ondergrens van 1,0 in 2025.

 

  2021 2022 2023 2024 2025
Weerstandsratio incl. stille reserve  1,8 1,3 1,2 1,2 1,0
Weerstandsratio incl. stille reserve zonder investeringsmiddelen  1,8 1,5 1,4 1,3  1,1
Weerstandsratio excl. stille reserve  1,6 1,1 1,1 1,0 0,9
Weerstandsratio excl. stille reserve zonder investeringsmiddelen  1,6  1,3 1,2 1,2 1,0

  

Ontwikkeling weerstandsratio zonder extra inkomsten gemeentefonds

In onderstaande tabel is tevens weergegeven wat de ontwikkeling van de weerstandsratio zou zijn wanneer de extra inkomsten vanuit het gemeentefonds die wij ramen bovenop de richtlijn van de provincie (6 miljoen euro) niet wordt toegekend. Omdat in dat geval ieder jaar 6 miljoen euro extra uit de algemene reserve moet worden gehaald daalt de ratio onder de afgesproken 1,0. Daarbij is dan geen rekening gehouden met dat in een dergelijk scenario mogelijk wel nieuwe bijsturingsmaatregelen worden opgesteld. Er is in dit scenario geen rekening gehouden met middelen voor de investeringsagenda. 

 

  2021 2022 2023 2024 2025
Weerstandsratio incl. stille reserve zonder extra inkomsten gemeentefonds  1,8  1,1 1,0 0,9 0,6
Weerstandsratio excl. stille reserve zonder extra inkomsten gemeentefonds 1,6 1,0 0,8 0,7 0,5

 

Scenario’s

Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s en de waarde van (stille) reserves deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich onverwachte grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering of bij de transformatie in het sociale domein, maar ook aan nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend:

  1. Een incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022
  2. Een structurele tegenvaller van 20 miljoen euro vanaf 2022
  3. Een structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022
  4. Een structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022

 

4 scenario's met incidentele en structurele tegenvallers 2022 2023 2024 2025
Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves
1. Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022  1,1 1,1 1,0 0,9
2. Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022 1,0 0,9 0,9 0,7
3. Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022 1,2 1,1 1,0 0,7
4. Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022 1,1 0,9 0,7 0,5
Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves
1. Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022  1,0 0,9 0,9 0,7
2. Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022 0,8 0,7 0,7 0,6
3. Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022 1,1 0,9 0,8 0,6
4. Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022 1,0 0,7 0,6 0,3

 

In bovenstaande tabellen is te zien dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente niet meer op te vangen zijn zonder dat de ratio op lange termijn onder 1,0 daalt. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een daling van de algemene uitkering, wordt de dalende trend in de ratio versterkt. Wanneer zich deze situaties voordoen is bijsturing noodzakelijk om de dalende trend te keren.