4. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. Ze zijn om verschillende redenen opgenomen in de gemeentebegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact;
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis;
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s;
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen programma’s en paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers, de paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering. 

 

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Treasury
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid

Daarnaast zijn vier paragrafen opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren:

  • Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken
  • Openbaarheid
  • Subsidieverwerving
  • Investeringen

 

4.1. Lokale heffingen

 

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn een van de inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale belastingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.

 

Ongebonden belastingen: Gebonden belastingen:
Hondenbelasting Afvalstoffenheffing
Onroerende- zaakbelastingen Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Parkeerbelastingen Leges en Rechten
Precariobelasting Rioolheffing
Reclamebelasting  
Toeristenbelasting  

Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.

 

Inkomsten lokale heffingen

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2025 3,3% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 4,7% voor hun rekening, de rijksoverheid 95,3%. Het aandeel van de gemeente Enschede aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel 127,5 miljoen euro.

 

 

Grafiek: uit Coelo-atlas overzicht van de lokale lasten 2024

Omschrijving lokale lasten voor de burger bedragen in euro's Raming 2023 Realisatie 2023 Raming 2024 Raming 2025

 

       

Huwelijk en geregistreerd partnerschap

206.000

211.000 222.000 265.000

Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen

1.760.000

1.551.000 3.066.000 3.336.000

Uittreksel Burgelijke stand

35.000

39.000 33.000 47.000

Verstrekken inlichtingen BRP

67.000 84.000 91.000 114.000

Overige publiekszaken (VOG, Naturalisatie etc.)

609.000 319.000 238.000 309.000

 

       

Leges telecommunicatie

115.000 107.000 380.000 380.000

Vergunningen

4.728.000 5.754.000 4.391.000 4.395.000

Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal)

8.676.000 9.328.000 8.970.000 10.037.000

Fiscale vergunningen

830.000 1.032.000 856.000 920.000

Fiscaal straat- en terreinenparkeren

3.300.000 3.302.000 3.400.000 3.779.000

Fiscalisering (naheffing)

849.000 860.000 881.000 901.000

Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken)

573.000 534.000 595.000 608.000

Havengelden

47.000 42.000 47.000 48.000

Marktgelden

270.000 68.000 0 0

Afvalstoffenheffing (netto)

17.479.000 16.839.685 19.145.000 18.929.000

Afvalstoffenheffing - kwijtschelding

-2.400.000 -2.260.000 -2.400.000 -2.112.000

Afvalstoffen - oninbaar

-240.000 -231.315 -240.000 -360.000

Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik)

18.847.000 18.203.000 19.789.000 19.987.000

Rioolheffing - kwijtschelding

-2.792.000 -2.379.000 -2.881.000 -2.826.000

Rioolheffing - oninbaar

-276.000 -253.000 -292.000 -253.000

 

       

 

       

Hondenbelastingen

910.000 927.000 945.000 965.000

Precariobelastingen

320.000 494.000 332.000 432.000

Toeristenbelasting

600.000 927.000 700.000 840.000

Reclamebelasting

190.000 207.000 197.000 205.000

OZB woningen

23.370.000 23.450.000 24.400.000 26.890.000

OZB eigenaar niet-woningen

17.184.000 17.509.000 17.923.000 20.040.000

OZB gebruiker niet-woningen

12.355.000 12.646.000 12.886.000 14.496.000

 

 

 

Beleid / ontwikkelingen ten aanzien van gemeentelijke heffingen

 

Hervorming lokaal belastinggebied

 In het hoofdlijnenakkoord, zoals deze door de verschillende formerende partijen is gepresenteerd in mei 2024, zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die effect hebben op lokale belastingen. Hieronder hebben we enkele maatregelen uitgelicht.

 

Planbatenheffing of vergelijkbaar systeem

Hoewel de exacte kaders voor deze heffing nog niet bekend zijn, is een aandachtspunt dat gemeenten die een dergelijke planbatenheffing gaan invoeren moeten bezien hoe de baten en toerekening van lasten van de grondexploitatie verloopt. Hierdoor kunnen mogelijk optimalisaties worden gerealiseerd voor de Vennootschapsbelasting.

De opbrengsten van deze heffing zijn beklemd en dienen volledig te worden aangewend voor de bereikbaarheid van de wijk en het bouwen van betaalbare huur- en koopwoningen.

Ten behoeve van de aanpak van de volkshuisvesting en woningnood wordt erop ingezet dat gemeenten een planbatenheffing kunnen gaan invoeren. De planbatenheffing ziet op een belasting voor onbebouwde grond met een woningfunctie. Hierbij wordt waarschijnlijk de bestemmingsplanwijziging belast voor de eigenaar, waarbij de gemeente een gemaximeerde mogelijkheid krijgt om hiertoe planbatenheffing te innen.

Maximering Onroerende zaakbelasting (OZB)

In het hoofdlijnenakkoord van het kabinet stond;  “De stijging van de gemeentelijke woonlasten (ozb) wordt gemaximeerd via afspraken met gemeentes.”
In het regeerprogramma, dat een uitwerking is van het hoofdlijnenakkoord, wordt dit verzacht tot: “Het Rijk gaat met gemeenten in gesprek en onderzoekt met hen of en hoe de stijging van de gemeentelijke woonlasten (ozb) gemaximeerd kan worden.”

 

Verlaging aanmanings- en incassokosten

In het regeerakkoord is opgenomen dat er een recht komt op vergissen. Een enkele fout kan niet langer een inwoner diep in de problemen duwen. Aanmaningskosten- en incassokosten van de overheid gaan fors omlaag.

 

Ontwikkeling tarieven algemeen

De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. In de gemeentebegroting wordt uitgegaan van een prijsindexatie van 2,2% en een loonindexatie van 3,3%. Dit is met uitzondering van die tarieven die het rijk heeft vastgesteld dan wel gemaximeerd.  De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. In de zomernota 2024 zijn een aantal richtingen verwerkt, die afwijken van de hiervoor genoemde lijn. Dit wordt hierna toegelicht bij de betreffende belastingen cq. heffingen. Het gaat om de OZB, riool- en afvalstoffenheffing en de toeristenbelasting.

 

OZB

In het coalitieakkoord is het uitgangpunt geformuleerd om bij de indexatie uit te gaan van het langjarig gemiddelde, om zo forse lastenstijgingen voor de inwoners te voorkomen. In verband met de forse financiële opgave is in de zomernota 2024 en afwijkende indexatie van 10% opgenomen. In de opbrengst is verder rekening gehouden met autonome ontwikkelingen (bijv toename aantal woningen) en de doorwerking van extra opbrengsten in 2023. Voor OZB-beschikkingen van 2025 wordt uitgegaan van de WOZ-waarde van 1 januari 2024.

 

Toeristenbelasting

Bij de behandeling van de zomernota is de motie ‘Toeristenbelasting benutten om te investeren’ aangenomen. De toeristenbelasting is een algemene belasting en daarmee niet één op één verbonden met de uitvoering van één of meerdere taken van de gemeente. Het nu inzetten van deze middelen voor investeringen in de vrijetijdseconomie levert een gat op in de meerjarenbegroting. Bij de toeristenbelasting wordt de indexatie telkens met een jaar vertraging doorgevoerd om ondernemers in staat te stellen hiermee rekening te houden in hun mailingen e.d. In verband met de financiële opgave voor 2025 en verder is in de zomernota het tarief vanaf 2026 geïndexeerd met 10%. De tarieven voor 2025 kennen geen extra indexatie, bovenop de inflatiecorrectie. De tarieven voor 2025 bedragen resp. 2,95 Euro en 1,10 Euro.

 

Rioolheffing

De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengst van de rioolheffing mag dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffing tarief ligt in het door de Raad vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan Gemeente Enschede 2022-2026, "Verder bouwen aan een groen-blauw Enschede". In dit plan staat dat de stijging van de rioolheffing vanaf 2024 3,2% (2,2% inflatie 2025 en 1% onvoorzien externe factoren) per jaar bedraagt, inclusief  loon- en prijscompensatie. Echter momenteel is de rente lager dan verwacht en is voor 2025 in de Gemeentebegroting rekening gehouden met 0% stijging van het tarief. Het tarief voor 2025 is vastgesteld op 292,44 euro. 

Afvalstoffenheffing

De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief. Tot en met 2016 werd tariefdifferentiatie gehanteerd op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoonshuishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. De definitieve tarieven voor 2025 en verder worden in december 2024 door de gemeenteraad vastgesteld in samenhang met het aantal aanbiedingen. 

 

Kostendekkendheid gebonden belastingen

Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:

 

  • Het totaal aan overhead bestaat uit 3 categorieën (voor een verdere uitsplitsing zie paragraaf 5.2):

o   Facilitaire overhead (de PIOFACH-taken ten behoeve van het ondersteunen van de primaire processen);

o   Programmaoverhead, met name leidinggevende en ondersteunende functies binnen de verschillende programma's;

o   Bestuursondersteuning, de ondersteuning ten behoeve van het bestuur van de gemeente.

  • De kosten voor bestuursondersteuning kennen geen (indirecte) relatie met de verschillende activiteiten van de gemeente waar leges voor worden geheven en rekenen wij derhalve niet toe aan onderstaande activiteitgroepen.
  • Voor de kosten van facilitaire en programmaoverhead geldt de hoofdregel dat wij het totaal van deze kosten toerekenen aan alle activiteiten van de gemeente op basis van de 'apparaatskosten' (alle kosten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de gemeente, met name personele inzet en directe materiële kosten);
  • Vervolgens zijn op basis van het aandeel apparaatskosten de overheadkosten toebedeeld aan de verschillende producten.

 In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld.

 

Activiteitgroep
Bedragen in 1.000 euro
Lasten Taakvelden Overhead BTW Totale lasten Heffingen (Baten) Overige Baten Totaal Baten Kosten- dekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) 17.106 227 3.419 20.752 21.401 1.463 22.864 100%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing         -2.112   -2.112  
Rioolheffing 19.160 751 632 20.543 23.369 0 23.369 100% 
Kwijtschelding rioolheffing             -2.826  
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 931 0 148 1.079 608 73 681 63% 
Subtotaal Heffingen 37.197 978 4.199 42.374  43.266  1.536  39.976  

 

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.3 Afval: -2.395.000 euro;
  • 0.4 Ondersteuning: 227.000 euro;
  • 2.1 Verkeer en vervoer: 56.000 euro;
  • 6.3 Inkomensregelingen: 2.112.000 euro.

 

Rioolheffing

De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.2 Riolering                             -3.912.000 euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.);
  • 0.4 Ondersteuning organisatie  751.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead);
  • 2.1 Verkeer en vervoer              335.000 euro (machinaal vegen); 
  • 6.3 Inkomensregelingen            2.826.000 euro (kwijtschelding).

 

 

Onderwerp legesverordening    Bedragen X 1.000 euro Directe kosten Loonkosten Overhead Totale kosten Opbrengsten kostendekkendheid
Titel 1 - Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 - Burgerlijke stand 104 254 122 480 314 65%
Hoofdstuk 2 - Reisdocumenten 1.197 1.119 685 3.002 2.699 90%
Hoofdstuk 3 - Rijbewijzen 189 218 137 544 638 117%
Hoofdstuk 4 - Verstrekkingen uit de Basisadministratie Persoonsgegevens 10 89 54 153 114 75%
Hoofdstuk 5 - Overige publiekszaken 217 68 54 325 298 92%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Leegstandswet 3 8 10 21 24 117%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Wet op de kansspelen 0 2 0 2 2 86%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Telecommunicatiewet 56 51 40 147 380 259%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Wegenverkeerswet 1 3 2 6 15 231%
Hoofdstuk 15- Haven 339 0 0 339 48 14%
Paragraaf 1.10, Bijzondere wetten, Diversen 11 34 26 71 99 139%
             
Totaal titel 1 2.127 1.846 1.126 5.099 4.631 91%
Titel 2 - Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen
Paragraaf 2.2, Beoordeling conceptaanvraag 48 461 70 580 110 19%
Paragraaf 2.3 t/m 2.12, Omgevingsvergunning 542 2.202 434 3.178 4.013 126%
Totaal titel 2 590 2.663 504 3.758 4.123 110%
Titel 3 - Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 3.1, Horeca 5 83 17 105 46 44%
Paragraaf 3.2, Seksbedrijven 1 10 3 14 10 71%
Paragraaf 3.3, Winkeltijdenw.  1 8 3 12 3 25%
Paragraaf 3.4, Evenementen 124 270 0 394 50 13%
Paragraaf 3.5, Standplaatsen 0 0 0 0 0 0%
Paragraaf 3.6, Huisvestingsw. 5 37 15 57 23 40%
Totaal titel 3 136 408 38 582 132 23%
Totaal 2.853 4.917 1.668 9.439 8.886 94%

 

 

Leges algemene Dienstverlening

De leges algemene dienstverlening bestaat voor het grootste deel uit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Circa 85% van de inkomsten uit leges komen voort uit het verstrekken van paspoorten, ID kaarten en rijbewijzen. De leges hiervoor zijn door het rijk gemaximaliseerd waardoor de kostendekkendheid voor die producten lager is dan 100%. We zien de totale kostendekkendheid dalen in verband met voornamelijk de gestegen loonkosten. 

 

Leges vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (product Vergunnen)

Vanaf 1-1-2024 zijn de Omgevingswet (Ow) en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) van kracht. Wel is al duidelijk geworden dat 2024 nog echt een overgangsjaar is met zowel vergunningen op basis van de Wabo als de Ow/Wkb. 2025 wordt dus het eerste volledige jaar op basis van de nieuwe wetgeving.

De verwachting is dat het aantal (kleine) bouwaanvragen de komende jaren op het niveau van 2024 zullen blijven, maar wel met een aantal onzekere factoren:

  • de onzekere economische vooruitzichten en de aangescherpte regelgeving a.g.v. de stikstofproblematiek;
  • de krapte en prijsstijgingen in de bouw;
  • de verschuiving van de bouwtechnische toets van de gemeente naar de markt (kwaliteitsborger) voor bouwaanvragen in GevolgKlasse 1 (GK 1), waardoor naar verwachting de totale kosten voor de aanvrager significant hoger zullen gaan worden.

Daarnaast is door de invoering van de Wkb een significante daling van de legesopbrengsten te zien. De kosten blijven echter grotendeels in stand doordat de weggevallen taken worden gecompenseerd door nieuwe en gewijzigde taken. De prognose voor de “grote” bouwaanvragen is conform de meerjarenplanning van Enschede en kan slechts ten dele de lagere legesopbrengsten opvangen. De kostendekkendheid binnen het product Vergunnen zal hierdoor dalen.

In de zomernota is daarom vastgesteld dat maximale kostendekkendheid wordt nagestreefd door het verhogen van (specifieke) tarieven. Voor 2025 heeft het college voorgesteld om de tarieven voor bouwaanvragen met een bouwsom boven de miljoen euro te verhogen. Hierdoor is de kostendekkendheid 2025 voor de vergunningen (excl. dienstverlening) van 93% gestegen tot nagenoeg 100%.

De legesopbrengst voor 2025 is nagenoeg gelijk aan 2024. De begrote legesinkomsten 2025 zijn 4.395.000 euro (was 4.391.000 euro in 2024). Dit is verdeeld in (titel 1 = 139.000 euro; titel 2 = 4.123.000 euro; titel 3 = 133.000 euro). Titel 3 bevat onder meer de leges voor evenementenvergunningen.

 

 

Woonlastenontwikkeling

De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2024 en verder:

 

Woonlastenontwikkeling   2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
OZB Eigenaar woning   305,79 310,07 414 455.40 465,42 475.66 486.12
Afvalstoffenheffing (meerpersoons)   288,92 297,84 310,78 315,021 315,021 315,021 315,021
Rioolheffing   274,40 281,50 292,44 292,44 301,80 311,52 321,49
Totaal   869,11 889,41 1.017,222 1.062,68 1.082,24 1.102,20 1.122,63
Ontwikkeling woonlasten (%)   1,8 1,3   4,19 1,8 1,8 1,81
Inflatiecorrectie (gemeentebegroting)   1,4 2,3 3,9 2,2  2,2 2,2   2,2

1) de opgenomen tarieven zijn voorlopige tarieven. Definitieve tarieven worden in de verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffing 2025 in december 2024 door de gemeenteraad vastgesteld.

2) De grotere stijging van de woonlasten vanaf 2023 naar 2024 wordt veroorzaakt doordat het Coelo vanaf 2024 in de berekening van de gemiddelde OZB-lasten de sociale woningbouw niet meer meeneemt.
Daardoor stijgt de gemiddelde WOZ-waarde waarmee wordt gerekend en daarmee dus ook het gemiddelde OZB-bedrag.

 

Vergelijking bruto lokale lasten Twentse gemeenten 

 Het verschil met de woonlasten voor Enschede in onderstaande tabel, wordt veroorzaakt door het feit dat Enschede een variabel en vast tarief kent voor de afvalstoffenheffing. Het COELO gaat hier in haar berekening anders mee om dan Enschede.

Lokale lasten Twentse gemeenten (bedragen in euro's) Eén persoons huishouden 2023 Eén persoons huishouden 2024 Meer persoons huishouden 2023 Meer persoons huishouden 2024 % stijging t.o.v. 2023 % stijging t.o.v. 2023
Almelo 967 996 1.011 1.041 3 3
Borne 936 1.021 967 1.050 9 8,6
Dinkelland 862 929 890 957 7,9 7,6
Enschede 938 986 966 1.013 5,2 4,8
Haaksbergen 1.039 1.095 1.039 1.091 5,4 5
Hellendoorn 937 989 937 989 5,5 5,5
Hengelo 889 935 928 972 5,2 4,7
Hof van Twente 963 1.024 1.003 1.055 6,3 5,2
Losser 1.028 1.083 1.059 1.114 5,4 5,2
Oldenzaal 856 908 892 945 6,1 5,9
Rijssen-Holten 657 645 708 675 -1,9 -4,7
Tubbergen 779 929 807 954 19,2 18,2
Twenterand 940 936 981 977 -0,4 -0,4
Wierden 890 940 915 968 5,6 5,8
Overijssel 867 903 896 934 4,2 4,2
Nederland 867 911 944 994 5,1 5,3

 **) niet opgenomen in COELO-ATLAS 2022 

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin financiële tegenvallers in het volgende begrotingsjaar kunnen worden opgevangen cq er ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Voor de berekening van de belastingcapaciteit worden de woonlasten (meerpersoons huishouden) van de gemeente Enschede afgezet tegen de gemiddelde woonlasten (meerpersoons huishouden) in Nederland.

Een belastingcapaciteit hoger dan 100% betekent dat de woonlasten boven het landelijk gemiddelde liggen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weergegeven. De forse stijging van 2018 naar 2019 is het gevolg van de extra OZB verhoging uit het coalitieakkoord. Daarna vlakt de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weer af en stijgt nu iets. Dat wordt deels veroorzaakt door een wijziging in definitie bij het Coelo. Met ingang van 2022 gaat het Coelo bij de bepaling van de gemiddelde WOZ-waarde en daarmee gemiddelde woonlast OZB uit van woningen in private eigendom. Dit heeft een iets opdrijvend effect voor Enschede, omdat sociale huurwoningen niet meer worden meegenomen in de berekening. Ondanks de indexatie van 10% van de OZB in de zomernota 2024 vlakt de belastingcapaciteit iets af. Dit wordt veroorzaakt door de landelijke ontwikkeling in 2024. Afgelopen jaar zijn bij meerder gemeenten de OZB-inkomsten stevig geindexeerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Deze paragraaf gaat nader in op de financiële conditie van de gemeente. Eerst wordt ingegaan op de weerstandsratio. Dit is een kengetal welke wordt gebruikt om te bepalen of de gemeente voldoende in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Daarna wordt op basis van een bredere analyse van financiële kengetallen een oordeel gevormd over hoe de gemeente Enschede er financieel voorstaat.

 

Weerstandsratio

De weerstandsratio is een verhoudingsgetal tussen de financiële risico’s die de gemeente loopt en de financiële buffers die beschikbaar zijn om die op te vangen als ze zich voordoen. In de nota weerstandsvermogen zijn de uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak vastgesteld. Het gaat daarbij onder andere om:

  • stille reserves worden niet meer meegeteld
  • de reserve grondbedrijf telt mee tot het niveau van de ratio grondbedrijf van 1,0. Het surplus daarboven telt niet mee. Dit omdat die middelen niet bedoeld zijn voor het afdekken van risico’s buiten het grondbedrijf. Deze middelen zijn voor investeringen in het grondbedrijf en de strategische investeringsagenda.
  • Uitgangspunt is dat het grondbedrijf afdoende reserves aanhoudt om zijn eigen risico’s op te vangen. Daarom is een spelregel opgenomen dat de reserve grondbedrijf een minimale omvang heeft van 30% van het onderhanden werk in het grondbedrijf. Daarmee is altijd een stevige buffer beschikbaar om afboekingen zelf op te kunnen vangen.

Onderstaande tabel toont het verloop van de weerstandsratio en de verschillende componenten daarbinnen. Hierbij is rekening gehouden met het saldo middelenkader uit deze begroting.

 

Verloop 2023 2024 2025 2026 2027 2028

Ratio weerstandsvermogen

1,73

2,07

1,87

1,36

0,97

0,78

Beschikbare weerstandscapaciteit (mln. euro)

73,5

99,9

90,2

65,9

46,7

37,5

- Reserve weerstandsvermogen

61,7

81,9

72,2

47,9

28,8

 19,5 

- Reserve grondbedrijf (exclusief surplus)

11,8

18,0

18,0

18,0

18,0

18,0
Benodigde weerstandscapaciteit (mln. euro) 42,4 48,3 48,3 48,3 48,3 48,3

- Risico's grondbedrijf

11,8 18,0 18,0 18,0 18,0 18,0

- Risico's overig

30,6 30,3 30,3 30,3 30,3 30,3



De ratio weerstandsvermogen eind 2024 is 2,07. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het nadeel volgens de tussenrapportage 2024. De ratio daalt de komende jaren door uitnamen uit de algemene reserve vanwege tekorten in het middelenkader. In de jaren t/m 2026 bevindt de ratio zich nog boven de ondergrens van de door de raad vastgestelde norm (1,0 - 1,4). Vanaf het ravijnjaar 2026 zijn de uitnamen echter zo groot, dat de ratio uiteindelijk onder de ondergrens daalt. 

De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt eind 2024 in totaal 99,9 miljoen euro en bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 81,9 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van 18,0 miljoen euro. Bij de jaarrekening 2023 bedroeg de beschikbare weerstandscapaciteit na toevoeging van het jaarresultaat nog 87,9 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee ten opzichte van 2023 met 12,0 miljoen euro toegenomen. Deze toename in 2024 betreffen door de raad vastgestelde mutaties, waaronder de toevoeging van 12,2 miljoen euro aan effecten uit de rijkscirculaires 2023 en 2024. Hiertoe heeft de raad besloten bij de 1e tussenrapportage 2024.

De reserve grondbedrijf bedraagt na de actualisatie van het MPG ultimo 2024 overigens 26,8 miljoen euro. Hiervan tellen we 18,0 miljoen euro mee in het weerstandsvermogen, zijnde het totaal van de risico's van het grondbedrijf. De overige 8,8 miljoen euro surplus is bedoeld voor investeringen in het grondbedrijf en de investeringsagenda.

De benodigde weerstandscapaciteit eind 2024 bedraagt in totaal 48,3 miljoen euro en is ten opzichte van de jaarrekening 2023 met 5,9 miljoen euro gestegen. Het betreffen de risico’s in het grondbedrijf en de overige risico's. De risico's in het grondbedrijf worden eenmaal per jaar geactualiseerd als onderdeel van het jaarlijks op te stellen MPG, laatstelijk bij het MPG 2024 (11,8 miljoen euro). Daarbij zijn alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en doorgerekend. Als gevolg van recente raadsbesluiten is de benodigde weerstandscapaciteit van het grondbedrijf met 6,2 miljoen euro gestegen naar 18,0 miljoen euro. Dit wordt vooral veroorzaakt door het openen van de grondexploitatie Eschmarkerveld per 1 juli 2024. 

De overige risico’s zijn met 0,3 miljoen euro afgenomen. Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting.  

 

Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) Kans begroting 2025 Financieel gevolg begroting 2025 Kans jaarrekening 2023 Financieel gevolg jaarrekening 2023

 Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de
kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. 

90%

21,6 

90%

18,8

 Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen
(ADT / RBT) en overige verbonden partijen

 90%

4,2

 90%

 4,2

Risico's van Jeugdhulp, Wmo en sport 

gediff. %

 11,4

gediff. %

 9,2

Participatiewet (oa BUIG) / schuldhulpverlening 

  gediff. %

2,5

   gediff. %

 4,5

 FC Twente

 10%

 16,4

 30%

 19,0

Calamiteiten binnen de gemeente 

 10%

15,0

10%

15,0

Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van
aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten 

 50%

 2,5

 50%

2,5

Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost 

 10%

 4,3

 10%

4,3

Onderwijs

70%

0,6

 70%

 0,2

 AVG

 50%

 0,7

 50%

 0,7

  • Het conjunctuurrisico is gestegen met 2,8 miljoen euro. De actuele inschatting van het conjunctuurrisico is gemaakt aan de hand van de ‘Houdbaarheidstest gemeentefinanciën’ 2024 en CPB gegevens van maart 2024. Deze test van de VNG is een stresstest waarmee de ombuigingsopgave voor een gemeente in kaart kan worden gebracht, die nodig is bij een gestandaardiseerd slechtweer-scenario. In onze weerstandsratio houden wij er rekening mee dat het eerste jaar van een recessie opgevangen kan worden vanuit de financiële positie, waarbij na dit eerste jaar moet worden bijgestuurd;
  • Het risico verbonden partijen betreft de risico’s van de gemeenschappelijke regelingen ADT. Dit risico is gelijk gebleven en is bepaald op basis van de actualisatie van de exploitatie ADT bij de jaarrekening 2023. Het besluit van defensie over het mogelijk in gebruik nemen van de luchthaven Twente valt in 2025. Dit biedt aan de ene kant kansen voor TecBT en de werkgelegenheid. Anderzijds brengt het risico’s met zich mee. De contourenberekening betekent bijvoorbeeld dat geplande en onderhanden projecten waarschijnlijk niet meer doorgaan. Hiermee is in de berekening van het weerstandsvermogen nog geen rekening gehouden;
  • De risico’s omtrent jeugdhulp, Wmo en sport zijn van 9,2 naar 11,4 miljoen euro gestegen. Deze stijging is vooral te verklaren door enerzijds het risico dat inspanningen ten aanzien van de strategieën duurzame Jeugd en Wmo, niet leiden tot beoogde besparingen en anderzijds door het risico dat wordt veroorzaakt door toegenomen jurisprudentie binnen de Jeugd en Wmo (o.a. omtrent ergonomisch advies en algemeen gebruikelijk verklaren van specifieke hulpmiddelen), wat kan leiden tot autonome kostenstijging zonder dat daar extra rijksmiddelen voor beschikbaar worden gesteld. Daarbij komt nog dat de kans op budgetoverschot voor de centrumtaak voor Beschermd Wonen is verkleind doordat bij de zomernota 2024 dit budget voor een deel is afgeroomd;
  • Het risico op het product Arbeidsmarkt (Participatiewet) is toegenomen door een neerwaartse bijstelling van het budget met 1 miljoen euro, waarbij als randvoorwaarde is opgenomen dat het bestaande beleid en uitvoering op dit beleidsterrein wordt voortgezet. Er wordt derhalve niet bezuinigd (zie Zomernota 2024);
  • Het risico van de verstrekte en gewaarborgde leningen FC Twente is met 2,6 miljoen euro gedaald en de kans is aangepast van 30% naar 10% ten opzichte van de jaarrekening 2023. Dit vloeit voort uit de herziening van de verstrekte achtergestelde lening aan FC Twente, waartoe de gemeenteraad in maart 2024 heeft besloten. Voor de beoordeling van de kansinschatting wordt gebruik gemaakt van objectieve criteria gebaseerd op het financiële beoordelingssysteem van de KNVB (FRS) en het wel of niet voldoen aan de afgesproken financiële verplichtingen van de geldlening. De FRS-score wordt door de KNVB uitgevoerd op basis van door een accountant beoordeelde jaar- en prognosecijfers;
  • Het risico op calamiteiten is gelijk gebleven. Recente ervaringen met cybercrime en hacks bij andere lokale overheden hebben laten zien, dat hiermee grote financiële gevolgen zijn gemoeid;
  • De risico’s van gewaarborgde leningen zijn gelijk gebleven;
  • De risico's van Onderwijs zijn gestegen met 0,4 miljoen euro. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer vervoersbewegingen ontstaan naar verschillende taalonderwijslocaties als gevolg van de toename van asielinstroom (zowel statushouders, Oekraïners, arbeidsmigranten).

Scenario’s

Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich daadwerkelijk onverwachte grote tegenvallers voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering of in het sociale domein. Of aan nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente, waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn vier scenario’s doorgerekend: 

 

  1. Een incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2025
  2. Een incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2025
  3. Een structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2025
  4. Een structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2025

 

Ratio weerstandsvermogen 2024 2025 2026 2027 2028

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2025

2,07

1,66

1,16

0,76

0,57

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2025

2,07

1,45

0,95

0,55

0,36

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2025

2,07

1,76

1,16

0,66

0,36

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2025

2,07

1,66

0,95

0,35

-0,05

 

Algemene reserve 2024 2025 2026 2027 2028

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2025

100

80

56

37

28

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2025

100

70

46

27

18

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2025

100

85

56

32

18

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2025

100

80

46

17

-2

 

 

In bovenstaande tabellen is te zien dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente, in eerste instantie nog op te vangen zijn. Door de tekorten op het middelenkader vanaf het ravijnjaar 2026 en het schrappen van het spaarprogramma, daalt de ratio uiteindelijk fors onder de door de raad vastgestelde norm. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een daling van de algemene uitkering, komt de weerstandsratio nog dieper in een dalende trend. In beide gevallen is bijsturing noodzakelijk om de dalende trend te keren. 

 

Financiële kengetallen

In lijn met de nota risicomanagement en weerbaarheid beoordelen we de financiële positie van de gemeente door naar een bredere set kengetallen te kijken dan alleen de weerstandsratio. Deze staan in de tabel hieronder. Daarbij zijn ook de normen opgenomen die we in de nota weerstandsvermogen gebruiken voor een oordeel goed. Tezamen geven ze een volledig beeld van hoe de gemeente er financieel voorstaat.

 

   Financieel kengetal Signalering rek 2023 beg 2024 beg 2025 beg 2026 beg 2027 beg 2028

1

Weerstandsratio

< 0,8

1,73

2,07

1,87

1,36

0,97

0,78

2A

Netto schuldquote

> 130%

18%

35%

30%

41%

52%

43%

2B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

 

17%

33%

29%

40%

51%

42%

3

Solvabiliteitsratio

< 20%

33%

28%

29%

24%

21%

21%

4

Grondexploitatie

> 35%

0%

2%

1%

1%

1%

1%

5

Netto investeringsquote

<0% of >5 %

-0,5%

1,8%

3,1% 5,3% 7,9% 5,1%

6

Structurele exploitatieruimte

< 0%

3,3%

0,5%

0,0%

-1,9%

-1,5%

-0,7%

7

Belastingcapaciteit

> 105 %

108%

107%

107%

107%

106%

106%

 

Op basis van deze financiële kengetallen staat Enschede er op dit moment financieel gezien solide voor. Er zijn voldoende buffers om tegenvallers op te vangen. De schulden zijn laag. De solvabiliteitsratio is voldoende op niveau. Er zijn nauwelijks risico’s op grondposities. Het investeringsniveau is weer op peil gebracht. En de structurele baten en lasten zijn met elkaar in balans. Wel ligt de belastingdruk nog boven gemiddeld, waarbij wordt opgemerkt dat deze de afgelopen jaren wel enigszins is afgenomen. Vooruitkijkend zien we echter vanaf 2026 / 2027 een duidelijke verslechtering in de financiële positie. Door de terugval in het gemeentefonds en het daardoor ontstane begrotingstekort slaat de balans tussen structurele baten en lasten negatief uit. Zonder bijsturing of extra middelen vanuit het Rijk wordt vanaf dat moment dus elk jaar ingeteerd op de reserves. Daardoor neemt de solvabilteitsratio af en daalt de weerstandsratio onder 1,0.

 

Hierna worden de individuele financiële kengetallen van nadere toelichting voorzien. Daarbij beoordelen we vooral de trendmatige ontwikkeling.

 

Netto schuldquote

De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle doorverstrekte leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de door de gemeente verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de voorbije periode tot 2022 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. Dit houdt vooral verband met de aflossingen van langlopende geldleningen en de toename van de eigen middelen (baten). De doorkijk van dit kengetal laat een positief beeld zien. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130% en ook onder de waarden van referentiegemeenten. Het beleid van de afgelopen jaren om schulden af te bouwen maakt dat in de begroting meer ruimte beschikbaar is om andere lasten op te vangen.

 

 

 

 

 

 

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Enschede had sinds de forse afboekingen op grondposities in 2012 een lage solvabiliteitsratio en heeft sinds die tijd met een spaarprogramma ingezet op verbetering van de algemene reserve en de solvabiliteit. Tevens is bewust gestuurd op het verlagen van de schuldpositie. Hierdoor is de solvabiliteit en de weerstandsratio weer goed op niveau. Inmiddels heeft de raad dan ook het spaarprogramma opgeheven. Vanaf 2026 zien we de solvabiliteitsratio wel dalen door het flinke tekort in het middelenkader.

 

 

 

Kengetal grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde nog moet worden terugverdiend door verkopen. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat de gemeente in de toekomst nog inspanningen moet verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. De grafiek laat zien dat Enschede nog maar over een zeer beperkte grondpositie beschikt. Vanaf 2016 bevindt het kengetal zich nog slechts tussen 1 en 5%. Dit komt vooral doordat er sterk is ingezet op het verkleinen van de risico's en het verbeteren van de financiële positie. De raadsbesluiten Richting aan ruimte (heroverweging van projecten) en de Visie werklocaties (uitname van bedrijventerreinen) zijn hiervan het gevolg. De beperkte grondpositie beïnvloedt wel de mogelijkheden om als stad naar de toekomst groei te realiseren. Dit kengetal kan de komende jaren gaan stijgen als gevolg van nieuwe grondexploitaties, Centrumkwadraat en Leuriks Oost in 2021, Versnelling Cromhoff en Velve Kleine Bouwplannen in 2022, de woonwagenlocatie Twekkelerbeekweg in 2023, Eschmarkerveld in 2024 en in de toekomst nieuw te openen grondexploitaties uit de strategische investeringsagenda.

 
 

 

Netto investeringsquote

De netto investeringsquote geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente investeert in activa. Activa zijn objecten die een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Denk aan gebouwen, sportaccommodaties, wegen, gronden, riolering, parkeergarages, aandelen/deelnemingen. Het kengetal bekijkt of de waarde van de activa die de gemeente bezit stijgt in vergelijking met enkele jaren terug. De uitkomst van de netto investeringsquote hoort normaal gesproken gematigd positief te zijn met een streefwaarde tussen 1% en 4%. Dit omdat de investeringen door inflatie duurder worden, maar ook doordat door economische groei en inwonersgroei jaarlijks meer publieke investeringen zoals wegen en scholen nodig zijn. In onderstaande grafiek is te zien dat Enschede de afgelopen jaren terughoudend heeft geïnvesteerd. Eigenlijk is vanaf 2010 al sprake van een zeer laag investeringsniveau, terwijl vergelijkbare gemeenten in de klasse 150.000 tot 250.000 inwoners over de afgelopen periode veelal rond de 2,5 a 3% uitkomen. Om een aanvaardbaar voorzieningenniveau te behouden en om toekomstige groei van de stad mogelijk te maken is de afgelopen jaren ingezet op het op peil brengen van het investeringsniveau. Hiervoor is onder andere een strategische investeringsagenda ingesteld, maar we investeren bijvoorbeeld ook in onderwijshuisvesting en verduurzaming van eigen vastgoed. Daarmee loopt de investeringsquote de komende jaren weer op.

 

 

Structurele exploitatieruimte

De netto schuldquote, solvabiliteitsratio en grondexploitatie zeggen vooral iets over de financiële conditie van de balans van de gemeente. Het is ook van belang om te kijken naar de financiële ruimte in de exploitatie, oftewel de structurele exploitatieruimte. Wanneer de structurele inkomsten niet groot genoeg zijn om de structurele lasten te dekken, zal de balans op termijn steeds verder verslechteren. Daarom is dit ook een kengetal waar de provincie in zijn rol als toezichthouder veel waarde aan hecht. Indien de structurele exploitatieruimte meerjarig negatief is kan dit voor de provincie aanleiding zijn om de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen. In de grafiek is te zien dat in 2024 en 2025 sprake is van licht positieve structurele exploitatieruimte. Vanaf 2026 is echter sprake van negatieve structurele exploitatieruimte. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de sterke daling in de rijksmiddelen vanaf 2026. Op dit moment kiezen we ervoor hierop nog niet bij te sturen en in te zetten op een flinke lobby richting het Rijk om het ravijn in de rijksmiddelen in deze jaren te herstellen. Mocht dit niets opleveren
dan zijn bij de volgende zomernota ingrijpende bezuinigingen nodig. 

 

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). Dit is een belangrijk kengetal, omdat het ook een indicatie geeft voor de financiële positie van de gemeente. Een gemeente met een hoge belastingdruk heeft die belastingen waarschijnlijk hard nodig om de exploitatie sluitend te krijgen. Het is voor zo’n gemeente vervolgens minder goed mogelijk de belastingen verder te verhogen in het geval zich financiële tegenvallers voordoen. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit in Enschede zit al jaren boven het landelijk gemiddelde. De laatste jaren is er echter sprake van een daling. Dat komt doordat Enschede geen of slechts beperkte lastenverhogingen doorvoert terwijl dat in andere gemeenten wel het geval is. 

 
 

 

4.3. Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf gaan we in op de onderhoudstoestand en de kosten van kapitaalgoederen. Het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van onze begroting. Om de financiële positie van onze gemeente te kunnen beoordelen, is een goed overzicht dan ook van groot belang.

Wat betreft het beheer van de openbare ruimte is er een aantal kapitaalgoederen-categorieën waarop onderhoud van toepassing is:

  • wegen en infrastructurele kunstwerken
  • havens
  • riolering en water
  • groen
  • openbare verlichting
  • parkeervoorzieningen
  • vastgoed

Het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs en van de sportaccommodaties zijn vanaf 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2017 niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2025

Wegen, verhardingssoorten M2
Asfalt 3.429.544 
Elementen 4.523.485 
Cementbeton 86.753 
Onverig 296.145 
Totaal 8.335.927 
 

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks

Bruggen, viaducten, Sturen, geluidswallen e.a.

223 stuks 
Wegbermsloten buitengebied 78 ha 

 

Het beleidskader

Het huidige beleidskader wordt gevormd door het in 2023 vastgestelde Wegenbeleidsplan 2024-2027. We zetten de kwaliteitsafspraken van het vorige wegenbeleidsplan 2020-2023 voort. Dit doen we uit afweging van het gewenste  beeld buiten, de strategische opgaven, veiligheid en financiële middelen. Vertaald in een overzicht betekent dit dat we de wegen op de volgende kwaliteitsniveaus (blijven) onderhouden:

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties 

Het goed onderhouden van onze wegen, bruggen en tunnels (vanaf nu “wegen”): we moeten het én we willen het. In de wet staat dat we goed voor onze wegen moeten zorgen. Dat betekent dat ze regelmatig gekeurd, gerepareerd en vervangen moeten worden als dat nodig is. Daarnaast willen we graag een veilig, leefbaar en bereikbaar Enschede. Goede wegen horen daarbij. We houden hiervoor de wegen schoon, heel en veilig en op het met de gemeenteraad afgesproken kwaliteitsniveau.

Het huidige wegenbeleidsplan 2024-2027 is een vervolg op het beleid in de periode 2020-2023. We keken wat goed werkte en wat minder goed werkte in die periode. De dingen die goed gingen hebben we opgenomen in het nieuwe wegenbeleidsplan. Met dit plan zorgen we ervoor dat het onderhoud aan onze wegen, bruggen en tunnels bijdraagt aan de doelen van de stad. Dat betekent dat ze bijdragen aan een groene, bereikbare stad waarin iedereen kan meedoen. Vergeleken met het vorige wegenbeleidsplan hebben we de komende jaren extra aandacht voor de volgende onderwerpen:

  • We gebruiken graag grondstoffen en materialen die lang meegaan (duurzaam). Ook proberen we ze zo vaak mogelijk te gebruiken (circulair).
  • We sluiten zoveel mogelijk aan bij werkzaamheden van bijvoorbeeld energiebedrijven. Zo voorkomen we dubbel werk in een straat.
  • We onderzoeken geluidsoverlast in gebieden waar de maximumsnelheid 30 kilometer per uur is. Dat moet volgens een nieuwe wet.
  • Kunstschilderingen in tunnels: we controleren ze vaker en maken ze vaker schoon.
  • We gaan nog beter kijken hoe we onze tijd, geld en mensen zo goed mogelijk kunnen inzetten.
  • We laten onze borden en lijnen op de weg aansluiten bij de techniek van slimme auto’s.

Ook blijven we de omgeving betrekken bij wat we doen. Als het kan kunnen mensen meedenken.

We zetten dit jaar extra in op het vergroten van de duurzaamheid en circulariteit. Dit door inzet van innovatieve methodieken en groot onderhoud asfalt vanuit een uniek bouwteam in samenwerking met de gemeente Losser, marktpartijen en de Universiteit Twente. 

Naast het dagelijks repareren van onveilige plekken in voetpaden, fietspaden en trottoirs voeren we ook groot onderhoud uit aan diverse wegen en fietspaden, zoals de Burgemeester van Veenlaan, wegen in het Havengebied, Geessinkweg en Auke Vleerstraat. 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 10,7 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,3 miljoen euro uit apparaatskosten, 2,7 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 6,4 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 1,0 miljoen euro uit overige kosten. Voor de infrastructurele kunstwerken is het lastenbudget circa 0,3 miljoen euro voor onderhoudskosten. Het jaarlijkse vervangingsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,4 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar. Voor de meerjaren doorkijk zie ook Hoofdstuk 6.4 Wat mag het kosten.

Havens

Kerncijfers 2025

Havens  
Havenonderhoud (inclusief rijkswateren) 2 havenarmen 
Damwanden, oevers en kades 6.300 meter 

 

Het beleidskader

Sinds 2015 werken de gemeenten Hengelo, Enschede, Almelo, Hof van Twente en Lochem samen in het Havenbedrijf Twente op basis van de (inmiddels geactualiseerde) samenwerkingsovereenkomst Gemeenschappelijk Havenbeheer Twentekanalen 2020. Onderliggende beleidsvisie is de "Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030" met bijbehorend uitvoeringsprogramma.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Vanuit de beleidsvisie en samenhangende afspraken zetten we in Enschede de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem aan de Twentekanalen. Het op 14 december 2020 vastgestelde Meerjarenplan Onderhoud en Vervanging Haveninfrastructuur 2021-2024 (MJOV) omschrijft hoe wij het beheer en groot onderhoud van de infrastructuur (onder en boven water) in de haven van Enschede uitvoeren binnen de wettelijke en financiële kaders en de bestuurlijke doelen. Dit doen we om de economische functie van de havengebieden te faciliteren en vanwege de waterbergende functie. In 2025 voeren we groot onderhoud uit aan verschillende damwanden in de haven.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 340.000 euro, bestaande uit 140.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en 200.000 euro voor groot onderhoud. Hieraan gekoppeld is er een voorziening groot onderhoud Havens. Voor de meerjaren doorkijk komt er een meerjarenplan eind 2024, zie ook Hoofdstuk 6.4 Wat mag het kosten.

Riolering

Kerncijfers 2025

Riolering                               Km 
Vrij-verval riolering 883 
Drukriolering 218 

 

Voorzieningen Stuks
Kolken 51.638 
Putten 21.247 
Randvoorzieningen (Bergbezinkbassins en bufferkelders) 20 
Pompunits 1.035 
Gemalen 79 

 

Het beleidskader

Het huidige beleidskader wordt gevormd door het in 2021 vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan (WeK) 2022-2026, “Verder bouwen aan een groen blauw Enschede”.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De opwarming van de aarde leidt tot extremer weer, met vaker en meer wateroverlast, droogte en hitte-stress tot gevolg. In het WeK hebben we beschreven hoe we ons hierop willen voorbereiden en hoe we willen werken aan een veilige, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. Het WeK geeft inzicht in hoe de gemeente omgaat met de zorgplichten voor afvalwater, regenwater en grondwater. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van (grond)waterknelpunten. En ook hoe wij wateroverlast, droogte en hitte-stress willen bestrijden om zo de gemeente klimaatbestendiger te maken.

Voor het klimaatbestendig maken van Enschede kijken we naar openbaar èn particulier terrein. Dit laatste door bijvoorbeeld communicatie, participatie, bewustwording en door onze subsidieregeling “groenblauw Enschede” voor o.a. afkoppelen en de aanleg van groene daken. Om onze werkzaamheden beter af te kunnen stemmen op andere ontwikkelingen werken we gebiedsgericht. Dat doen we onder anderen in de projecten “GroenBlauw Glanerbrug”, GroenBlauw Getfert en GroenBlauw Stadsveld. Op basis van onze ervaringen met de wateroverlast door de extreme neerslag in Enschede van 21 juli 2024, gaan we onderzoeken of we onze maatregelen moeten herprioriteren.

Met klimaatadaptatie zetten we ook in op ontharden, vergroenen, vergroten van de waterberging en het versterken van de biodiversiteit. Zo maken we alle gebieden waar we aan de slag gaan klimaatbestendiger en leefbaarder. Naast onze eigen gemeentelijke inzet vraagt klimaatadaptatie om een gemeentegrens overstijgende aanpak. Daarom werken we in het Twents waternet samen met Waterschap Vechtstromen (o.a. door uitvoering van de gemeenschappelijke wateragenda), Provincie Overijssel en de Twentse gemeenten aan het klimaatbestendiger maken van onze regio.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De instandhoudingskosten voor het rioleringssysteem worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze gemeentebegroting 2025-2028. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2025. Voor de meerjaren doorkijk zie ook Hoofdstuk 6.4 Wat mag het kosten.

Groen

Kerncijfers 2025

Groen  Ha

Openbaar groen

Wegbermen buitengebied

747

132

 

Het beleidskader 

Het Groenambitieplan Enschede “Enschede één groot groen park” vormt het beleidskader voor het groen en biodiversiteit. De gemeenteraad stelde dit plan op 13 december 2021 vast. De mate van realisatie van de ambities uit dit plan is afhankelijk van de investeringsmiddelen die de gemeenteraad beschikbaar stelt, zoals in deze begroting. In 2025 actualiseren we dit plan op uitvoering/investeringen en biodiversiteit voor de periode 2026-2029, dit conform de Financiële verordening gemeente Enschede.

Het Beweeg-, speel en sportbeleid vormt het beleidskader voor spelen en speel- en sporttoestellen in de openbare ruimte. Dit beleid wordt begin 2025 voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties 

Aan de hand van het groenambitieplan vergroenen we Enschede kwalitatief via drie (hoofd)principes:

  1. BESCHERMEN: het bestaande groen en de natuur beschermen. Door bijvoorbeeld het groen goed te onderhouden en verzorgen.
  2. BENUTTEN: het groen beter gebruiken (benutten) als bijvoorbeeld regenwater opvang, om de stad koel te houden in hete zomers of voor sporten, bewegen of als rust en stilteplek.
  3. BOUWEN: groener bouwen door bijvoorbeeld groene daken en groene gevels en meer groen aanleggen bij nieuwbouw, natuurinclusief bouwen en verlaten terreinen (tijdelijk) vergroenen.

 

Inzet op en middelen voor vijf prioritaire groene investeringen vanuit zomernota 2023: Bij de vaststelling van het plan is door de gemeenteraad de prioriteit gelegd op de uitwerking van in elk geval vijf groene investeringen voor Enschede. Vervolgens zijn hier bij de Zomernota 2023 ook concrete middelen voor beschikbaar gesteld om bijvoorbeeld de nodige planvorming en voorbereiding vorm te geven. Concreet gaat het dan om:

a)        Het optimaliseren van de boomverzorging en éénmalige investering voor de optimalisatie van de regels bomenbescherming.

b)        Het vergroenen van de singels: betreft eenmalige middelen voor het vergroenen van de singels.

c)        Planvormingsmiddelen voor het vergroenen van de binnenstad (groenblauwere binnenstad). Voor het uitvoeren van concrete projecten rond het vergroenen van de binnenstad zijn aanvullende middelen nodig, die we meenemen in het raadsbesluit rond dit traject.

d)        Middelen om een visie op de stadsparken op te stellen en middelen voor kleinschalige investeringen in de parken. De middelen voor een eventueel grootschalige aanpak zijn hierin niet meegenomen.

e)        Opzetten meerjarenprogramma voor groen: dit betreft reguliere investeringsmiddelen om structureel te investeren in het vergroenen vanuit het groenambitieplan.

We geven gebiedsgericht uitvoering aan het Beweeg-, speel- en sportbeleid. Waarbij we vanuit de stedelijke kaders van dit beleid de komende jaren met wijkraden / dorpsraden en inwoners per buurt kijken wat nodig is rond de sport- en speelplekken. Op het gebied van bijvoorbeeld vernieuwing, verplaatsing of clustering van plekken. Of het verwijderen van speelplekken die nog weinig worden gebruikt.

 

Uitvoering 2025:

In 2025 zetten we vanuit het Groenambitieplan (GAP) Enschede onder andere in op:

  • Actualisatie van het Groenambitieplan Enschede voor de periode 2026 – 2029. Dit alleen gericht op de uitvoering, investeringen en het versterken van de biodiversiteit van Enschede als onderdeel van het GAP. Conform de Financiële Verordening gemeente Enschede.
  • Het opstellen van de plannen voor het vergroenen van zowel het GJ van Heekplein als een plan voor het vergroenen van de gehele binnenstad.
  • Het verder vergroenen van de singels, waarbij we de plannen hiervoor ook met wijkraden bespreken en delen via de stadsdeelcommissie centrum.
  • Het vergroten van de biodiversiteit via aanpassingen in (het beheer van) de openbare ruimte.
  • Het vergroenen van Enschede door acties met inwoners, ondernemers en instellingen, zoals via:

o   Zo Groen Enschede als onderdeel van Groenblauw Enschede,

o   Gerichte groenacties met partners en stichtingen, zoals met de Groene Loper Enschede, de IVN of de Stichting Natuur en Milieuraad Enschede.

  • De aanpak van de eikenprocessierups. Waarbij we de lijn volgen als verwoord in de Gemeentebegroting 2023 – 2026 (paragraaf kapitaalgoederen) waar het gaat om de preventieve bestrijding en het wegzuigen van nesten. De lange termijn aanpak van de rups (streven naar natuurlijk evenwicht) geven we vorm via de biodiversiteitsmiddelen en GAP-middelen en niet meer via de eikenprocessierups middelen. Het budget voor de aanpak eikenprocessierups is hierop verlaagd voor 2025 en verdere jaren.
  • Het onderhouden van het gemeentelijk groen op de met de gemeenteraad afgesproken kwaliteitsniveaus. Bewoners, ondernemers en instellingen kunnen via participatie of eigen inzet zorgen voor een plus. Schoon, heel en veilig blijft daarbij altijd gelden als ondergrens voor het beheer en onderhoud van het openbare groen.

We starten bij spelen met de uitwerking van buurtplannen voor spelen en uitdagende openbare ruimte als uitwerking van de beleidsnota. Waarna we stapsgewijs uitvoering geven aan deze buurtplannen. Deze aanpak, snelheid en prioritering is mede afhankelijk van de middelen die de gemeenteraad voor uitvoering van het speelbeleid beschikbaar stelt. Bijvoorbeeld als onderdeel van deze begroting, waarin conform de zomernota de benodigde middelen voor de benodigde reguliere technische vervanging en onderhoud om te blijven voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) zijn opgenomen. Dit betekent dat we de prioritering van buurten en snelheid van de uitvoering na vaststelling van deze begroting en eventuele toekomstige middelen voor 2027 en verdere jaren vanuit het beleid verder vorm kunnen geven.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor groenonderhoud is circa 12,2 miljoen euro, bestaande uit apparaatskosten (1,4 miljoen euro), kapitaallasten (0,4 miljoen euro) en uitbesteed werk (10,4 miljoen euro). Bij de zomernota 2024 zijn er middelen toegekend voor onder andere loon- en prijscompensatie, illegaal grondgebruik, areaaluitbreidingen, speeltoestellen en ook weer voor de investeringen uit het Groenambitieplan. De toegekende middelen hiervoor lopen ieder jaar op, vanwege de oplopende kapitaallasten. Voor de meerjaren doorkijk zie ook Hoofdstuk 6.4 Wat mag het kosten.

 

 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2025

Openbare verlichting Stuks 
Lichtmasten 30.614 
Armaturen 31.839 
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. n.v.t. 

 

Openbare verlichting GWh/jaar
Energieverbruik 4,2 GWh 

 

Het beleidskader

Het beleidsplan openbare verlichting 2022-2025 is in december 2021 vastgesteld. Het uitgangspunt van de beleidslijnen voor verlichting is “niet verlichten tenzij...”, om een teveel aan kunstlicht in de openbare ruimte en de natuur te voorkomen. Het “tenzij” wordt bepaald door het doel van de openbare verlichting: de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Als wegbeheerder heeft de gemeente een wettelijke zorgplicht om de verlichting in een goede en veilige staat van onderhoud te houden.

Naast de veiligheid en leefbaarheid draagt openbare verlichting ook bij aan belangrijke ambities op het gebied van milieu en duurzaamheid. Lichtmasten vervangen wij als zij defect of onveilig zijn. Lichtmasten hoger dan 6 meter krijgen hiervoor na het 40e levensjaar een 6-jaarlijkse stabiliteitstest.

Sinds 2016 vervangen we de oude lamp-armaturen bij een leeftijd van 20 jaar voor duurzamere dimbare ledarmaturen. De ledarmaturen worden allemaal om 22.30 uur gedimd, dan wordt de hoeveelheid licht met 30% verminderd. In het nieuwe beleidsplan is vastgesteld dat we met maatwerk in woonstraten de dimtijd vervroegen naar 20.30 uur. Uitvalswegen, ringwegen en risicogebieden worden – blijvend – vanaf 22.30 uur gedimd. Nieuwe armaturen op masten van 6 meter en hoger worden voorzien van een verbinding met bijvoorbeeld Google Maps waarmee we kunnen verlichten op basis van verkeersintensiteit en het weer. Hiermee behalen we een aanvullende energiebesparing en verminderen we lichthinder en lichtvervuiling.

Voor de binnenstad hanteren we als kwaliteitsniveau hoog en voor de rest van de stad kwaliteitsniveau basis. Daarnaast wordt voor de binnenstad onderzocht of de verlichting ook door een slimme verbinding met hulpdiensten, in geval van calamiteiten feller kan branden.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22.30 en 06.00 uur, gedimd met 30%. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux, tussen 20.30 en 06.00 uur. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de landelijke richtlijn NPR 13201+A1 (2018) gevolgd.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het budget voor openbare verlichting, voor beheer en onderhoud bedraagt 2,79 miljoen euro per jaar. Dit is als volgt opgebouwd:

Het lastenbudget voor kapitaallasten is 545.000 euro, voor personeel 196.000 euro en voor materieel budget (regulier onderhoudsbudget, energie et cetera) 2,05 miljoen euro.

 

 

Vervangingsinvesteringen

Voor de vervanging van de armaturen (na 20 jaar) en lichtmasten (aan het einde levensduur) is een vervangingsplan voor 10 jaar opgesteld. Hiervoor is voor de periode 2022-2025 krediet vertrekt. Voor de voorziene vervangings-piekaantallen vanaf 2026 is de ‘Reserve kapitaallasten openbare verlichting’ ingesteld.

Parkeervoorzieningen

Kerncijfers 2025

Parkeervoorzieningen Stuks
Parkeergarages
Fietsenstallingen

   4

5

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De kosten van groot onderhoud van de parkeergarages en fietsstallingen worden ten laste van de voorziening onderhoud parkeergarages/fietsstallingen gebracht. Dit op basis van de meerjarenprognose parkeren (MJOP). Correctief en preventief onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de parkeerexploitatie gebracht, (vervangings-) investeringen worden geactiveerd.

Het onderhoud is als basisniveau gekwalificeerd op het uitgangspunt schoon, heel (functioneel) en veilig voor de gehele stad.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De onderhoudsvoorziening heeft een begroot saldo van 3,6 miljoen euro per 1-1-2025. In 2025 wordt er voor een bedrag van 1,3 miljoen euro ten laste van de onderhoudsvoorziening gebracht en voor een bedrag van 0,735 miljoen euro toegevoegd aan de onderhoudsvoorziening 

In 2025 is er een totaalbedrag voor onderhoud (correctief en preventief) in de begroting opgenomen van  0,9 miljoen euro. Voor vervangingsinvesteringen is in 2025 een bedrag van 2 miljoen euro begroot. 

 

Vastgoed

Onderhoudsplan en begrotingsjaar 2025

Het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed wordt uitgevoerd door het Vastgoed & Facilitair Bedrijf Enschede (VFBE). Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening. In deze voorziening wordt jaarlijks vanuit de gebouwexploitaties een vaste bijdrage gestort. De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien in de meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Voor 2025 is in totaal is 9,2 miljoen euro (incl BTW) aan onderhoud begroot voor panden waar VFBE de onderhoudsverplichting heeft.  

 

Het beleidskader/onderhoudssystematiek

In Enschede wordt het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de zogenaamde NEN 2767-methode. Deze methode geeft de staat van de gebouwdelen weer. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen. Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk/beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden, die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 onderhouden. Met het oog op de verduurzaming worden onderhoudswerkzaamheden zoveel mogelijk geclusterd en in lijn gebracht met het verduurzamingsprogramma.
  • Onderhoud aan het segment verkoop en nader uit te werken. Gezien het tijdelijke karakter worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op korte termijn).

Zoals vastgesteld in het Beleidskader Vastgoed wordt de onderhoudsvoorziening gevoed door een jaarlijkse storting uit de exploitatie van de totale vastgoedportefeuille. De hoogte van de storting bedraagt het gemiddelde van de verwachte uitgave over een periode van 20 jaar met een twee keer een 10- jaarlijkse storting. Om een versnelling te realiseren in de verduurzaming zal de aankomende jaren meer onderhoud uitgevoerd worden wat resulteert in een hogere storting in de eerste 10 jaarlijkse reeks. Om te voorkomen dat de onderhoudsvoorziening te groot wordt zal de twee keer 10 jaarlijkse storting aangepast worden in een vier keer vijf jaarlijkse storting. Aangezien dit een afwijking is op het bestaande beleidskader zal er voor het einde van dit kalenderjaar een herziene versie van het Beleidskader Vastgoed worden voorgelegd aan de raad waarin deze afwijking in werkwijze is verwerkt.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De geplande onderhoudsuitgaven zijn hieronder grafisch weergeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald. De lijn geeft de stand van de onderhoudsvoorziening weer.

 Verloop voorziening vastgoed 25-28

Onderwijsgebouwen

Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf verantwoordelijk voor.

Sportaccommodaties

De gemeente is eigenaar van de sportaccommodaties en sportparken en verhuurt deze aan Sportaal. Sportaal heeft de opdracht de accommodaties te exploiteren en is verantwoordelijk voor het klein dagelijks onderhoud. Er is regelmatig afstemming over het opdrachtgeverschap richting Sportaal en over het door de gemeente uit te voeren groot onderhoud.

 

4.4. Financiering

In deze paragraaf staan de onderdelen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van onze gemeente. Daarnaast rapporteren we, zoals voorgeschreven in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

 

Omslagrente
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente terug te vinden (conform de BBV-voorschriften):  

 

Omschrijving (in euro) Begroting 2025 VA
Externe rentelasten korte en lange financiering 8.844.365 
Externe rentebaten -172.227 
Totaal door te rekenen externe rente 8.672.138 
Rente aan grondexploitaties -1.083.207 
Rente projectfinanciering (Van Heek parkeergarage) -1.357.858 
Saldo toe te rekenen externe rente 6.231.073 
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen grondbedrijf 1.182.103 
Toe te rekenen rente 7.413.176 
Toegerekende rente aan boekwaarden -7.414.748 
Resultaat omslagrente -1.572 
Omslagrente - onafgerond 1,67%
Omslagrente - afgerond 1,50%

 

Op basis van de bovenstaande berekening komt de omslagrente onafgerond uit op 1,67% voor de begroting 2025. Toegestaan is af te ronden naar dichtstbijzijnde 0,5%. De omslagrente blijft daarom gehandhaafd op 1,5% voor 2025.

In bovenstaande is de wijziging vanuit de Notitie Rente 2023 van de commissie BBV opgenomen dat voor de Bouwgronden in Exploitatie de omslagrente geldt vanaf de begroting 2025. Voor deze bouwgronden geldt tot en met 2024 nog de hogere rente die gebaseerd is op een andere rekenmethode en die was ingegeven door fiscale aspecten. De bouwgronden zijn veelal gefinancierd vanuit de integrale financiering van de gemeente waarbij de omslagrente aansluit. Het gevolg is dat een groter deel van de externe rente nog toe te rekenen is aan de boekwaarden dan nu het geval is. Mogelijk leidt dit tot een snellere verhoging van de omslagrente naar 2% dan eerder was ingeschat.

 

Resultaat rente en treasury

Het totale verwachte resultaat op rente en treasury bedraagt 735.000 euro in 2025. Het saldo verbetert ten opzicht van de raming voor 2025 uit de Gemeentebegroting 2024 doordat ook in 2025 geen nieuwe leningen aangetrokken hoeven te worden nu het saldo bij de schatkist voorlopig voldoende is om de uitgaven mee af te dekken. Het saldo bij de schatkist is zo hoog door o.a. de uitkering door het rijk van omvangrijke specifieke uitkeringen voor o.a. woningbouw en duurzaamheid. De uitgaven voor deze projecten volgen pas in toekomstige jaren.

Het saldo rentebaten wijkt af van het saldo in de tabel van de omslagrente omdat hier nog andere kosten in zijn opgenomen die geen deel mogen uitmaken van de berekening van de omslagrente.

 

Rentevisie 

De rente op geld- en kapitaalmarkten is flink gestegen na de stijging van de inflatie, die voornamelijk wordt veroorzaakt door de hoge energieprijzen.

De korte (3-maands) rente is al enige tijd hoog en ligt op een hoger niveau dan de rente voor langlopende leningen als gevolg van de aanhoudend hoge inflatie . De voorspelling van de bankanalisten dat de 3-maands rente tussen 2,5% en 3,5% zou liggen per eind 2024, lijkt redelijk uit te komen (de rente bedraagt momenteel 3,5% en een verlaging wordt verwacht als de ECB in september 2024 de rente zal verlagen). De 3-maands rente zal naar verwachting per eind 2025 uitkomen tussen 2,5% en 3%.  

De lange (10-jarige) rente zit al langere tijd om een niveau tussen 3,1% en 3,6% en blijft hiermee hoger dan was ingeschat. De rente is recentelijk gedaald als gevolg van de stagnerende economie. Tot eind 2025 wordt een verdere daling verwacht naar een niveau tussen 2,5% en 3%.

 

Kasgeldlimiet

In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden. Onderstaande tabel laat de kasgeldlimiet voor de jaren 2025 tot en met 2028 zien.

 

Berekening kasgeldlimiet (x 1.000 euro) 2025 2026 2027 2028
1. Begrotingstotaal  909.129 896.260 878.858 881.907
2. Vastgesteld percentage  8,5%  8,5% 8,5% 8,5%
3. Kasgeldlimiet (1. x 2.)  77.276  76.182 74.703 74.962

 

Het streven is om de kasgeldlimiet niet te overschrijden. Gezien het beschikbare saldo bij de schatkist zal naar verwachting pas in 2026 weer sprake zijn kortlopende schulden die echter niet dusdanig in omvang zullen zijn dat niet binnen de limiet wordt gebleven

 

Financiering en schuldpositie

Nu de korte rente niet meer negatief is, en zelfs op een hoger niveau ligt dan de rente voor langlopende leningen is de financieringsstrategie van de gemeente Enschede hierop aangepast. Er is namelijk voldoende saldo bij de schatkist beschikbaar zodat voorlopig geen nieuwe leningen nodig zullen zijn. Over het saldo bij de schatkist ontvangt de gemeente ook nog een rentevergoeding nu de korte rente niet meer negatief is. Daarmee worden de rentelasten van de gemeente geminimaliseerd.

Op basis van de meerjarige liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2026 tot en met 2028 ongeveer 15 miljoen euro worden geleend. In 2025 hoeft naar verwachting geen nieuwe financiering aangetrokken te worden. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles:

 

De gemeente streeft naar minimale schulden waardoor de druk van rentelasten in de begroting zo klein mogelijk zijn. In de afgelopen jaren zijn de leningenportefeuilles gestaag gedaald, doordat minder is geïnvesteerd en diverse bezittingen (o.a. vastgoed en aandelen) zijn verkocht. De portefeuille met opgenomen geldleningen zal echter in de komende jaren weer licht stijgen als gevolg van de voorgenomen hogere investeringsuitgaven. In de bovenstaande grafiek zijn de verschillende onderdelen van de investeringsagenda niet meegenomen voor zover de besluitvorming door de raad niet is afgerond en er dus geen planning van de uitgaven bekend is.

De portefeuille met de verstrekte leningen daalt al enkele jaren gestaag door het beleid uit 2018 om in te zetten op het verstrekken van garanties/borgstellingen in plaats van leningen aan derden. Dit beleid is bestendigd in het Treasurystatuut 2023. Het vervroegd aflossen van leningen door derden wordt gestimuleerd. Er worden slechts nog sporadisch duurzaamheidsleningen verstrekt aan sportverenigingen waarvoor het Waarborgfonds Sport voor 100% garant staat.

De portefeuille met uitstaande garanties is in afgelopen jaren gestegen vanuit het beleid om geen lening maar gemeentegaranties te verstrekken. Er wordt slechts ingestemd met nieuwe garantstellingen als duidelijk is dat deze geen risico vormen (bijvoorbeeld door afdoende onderpand) en geheel voldoen aan de beleidsregels voor leningen en garanties. Op deze wijze is geen weerstandsvermogen benodigd voor deze garantstellingen en hebben deze verstrekte garantstellingen geen invloed op de weerstandsratio. Mogelijk dat in 2024/2025 een garantstelling wordt verleend aan de bibliotheek voor de verbouwing van het pand.

 

Verstrekte lening en garantstelling FC Twente

Na een langdurig traject heeft de raad op 13 mei 2024 ingestemd met wijziging van de aflossing van de achtergestelde lening die door de gemeente is verstrekt aan FC Twente. Hiermee zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • De overeenkomst van achtergestelde geldlening is beëindigd en daarvoor in de plaats en daarmee gelijktijdig wordt een nieuwe overeenkomst van geldlening met FC Twente aangegaan.
  • De restant hoofdsom van 5,177 miljoen euro per 1 juni 2024 van de achtergestelde lening wordt in de nieuwe overeenkomst van geldlening omgezet naar een opeisbare lening die niet meer achtergesteld is op concurrente schuldeisers.
  • Voor deze nieuwe lening geldt een vaste jaarlijkse aflossing gedurende 15 jaren waarbij de laatste aflossing plaats zal vinden op 31 december 2038.
  • De overeenkomst en afspraken ten aanzien van de inzet van overtollige middelen op aflossing van de achtergestelde lening zijn hiermee vervallen.

De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in Naris en zijn terug te vinden in de top 10 risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Vanuit het genomen raadsbesluit is de kans op het voordoen van het risico verlaagd van 30% naar 10%. De omvang van het risico wijkt wel af van de omvang die was opgenomen in het raadsvoorstel van 13 mei 2024:

 

Omschrijving (x 1 miljoen euro) Eind 2024 Eind 2025 Eind 2026 Eind 2027 Eind 2029
Huidige risico 18,4 17,8 17,2 16,6 16,1
Risico - raadsbesluit 13 mei 2024 15,7 14,8 13,9 13,0 12,0
Risico huidig 16,4 15,5 14,6 13,6 12,7

 

De afwijking is het gevolg van het opnemen van een verkeerd saldo voor de uitstaande gemeentegarantie voor de financiering die is aangetrokken bij de NWB Bank. Helaas werd deze fout pas geconstateerd bij het opmaken van het dossier voor de interim-controle van de accountant. Daarnaast zitten er nog 2 kleinere afwijkingen in het verloop van de nieuwe lening (die de achtergestelde lening vervangt) doordat FC Twente een enigszins hoger bedrag aan NTO heeft afgelost dan was voorzien. De beginstand van de lening bedraagt daarom niet 5,177 miljoen euro maar 5,169 miljoen euro. De jaarlijkse aflossing wordt hiermee verlaagd van ruim € 345.000 naar € 344.500 euro. Bovenstaande zou overigens niet geleid hebben tot een ander standpunt m.b.t. het genomen raadsbesluit.

 

Renterisiconorm 

Vanuit de Wet Fido moeten we in deze begroting rapporteren over de renterisiconorm. Deze norm geeft een kader voor de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Volgens de renterisiconorm mag in elk enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal geherfinancierd worden. Op die manier worden de renterisico’s op de vaste schulden over de jaren gespreid. Uit onderstaande tabel blijkt dat de norm in de jaren 2025 tot en met 2028 niet zal worden overschreden.

 

Berekening renterisiconorm (x 1.000 euro) 2025 2026 2027 2028
1. Begrotingstotaal 909.129
896.858
 878.858 881.907
2. Vastgesteld percentage  20%  20%  20%  20%
3. Renterisiconorm (1. x 2.)  181.826  179.252 175.772 176.381
4. Aflossingen  2.801  2.951  18.111  3.159
5. Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.)  179.025  176.301  157.661 173.222

 

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

In 2025 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:

  • In deze Gemeentebegroting 2025 zijn een aantal acties uitgevoerd om beter inzicht te krijgen (zie paragraaf investeringen) in de investeringen. Zo is de scope flink verlengd om meerjarig een beter beeld te krijgen. De uitgaven blijven echter flink achterlopen bij de planningen. Hoe beter de ramingen van de investeringen zijn, hoe beter de financieringsstrategie hierop afgestemd kan worden ter minimalisatie van de rentelasten van de gemeente.
  • Continuering van het meer actief beheer van de liquide middelen nu de rentekosten voor een negatief saldo flink zijn gestegen.

Limieten 2025
In de financieringsparagraaf moeten jaarlijks de limieten worden vastgesteld voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college kan opereren.

 

Naam limiet Toelichting omvang limiet Omvang limiet 2025
Krediet in rekening-courant 110% van de kasgeldlimiet *) 85 miljoen euro
Uitzetten tijdelijk overtollige middelen Drempelbedrag schatkistbankieren 10,8 miljoen euro
Aantrekken langlopende leningen Verwachte financieringsbehoefte **) 25 miiljoen euro

 

*) Deze limiet mag tijdelijk worden overschreden. In de Wet Fido staat dat de kasgeldlimiet twee kwartalen achtereen overschreden mag worden. Omdat de rentestanden voor kortlopende leningen zeer laag zijn, maken we daar maximaal gebruik van.

**) Naar verwachting zijn geen nieuwe leningen nodig in 2025 maar hiermee is er toch ruimte mochten deze toch aangetrokken moeten worden. Het kan ook zijn dat een mogelijkheid wordt geboden tot het aangaan van een aantrekkelijke lening gedurende het jaar Hiermee kan daarvan gebruik worden gemaakt.

 

 

4.5. Bedrijfsvoering

 

Inleiding

Onder bedrijfsvoering verstaan we alle activiteiten die het hoofdproces ondersteunen. Van inkoop tot financiën, van personeel tot communicatie. De samenhang tussen bedrijfsvoering en het hoofdproces bestaat al en gaat alleen maar verder toenemen. Daardoor raakt bedrijfsvoering de hele organisatie en de werking daarvan.

 

Deze wereld van bedrijfsvoering ontwikkelt zich snel. Daar zijn we ons van bewust. Dit vraagt wendbaarheid bij het maken en uitvoeren van beleid. We zijn daarom voortdurend op zoek naar (technische) ontwikkelingen die ons bij de tijd houden. We maken daarin keuzes waar we goed over nagedacht hebben. Daarnaast gebruiken we ook onze contacten in de stad. Om te weten wat daar echt leeft. We willen niet alleen geld steken in dingen die wij belangrijk vinden. We tonen lef door minder regels te stellen, maatwerk toe te passen en te luisteren naar initiatieven van onze inwoners.

 

We zorgen daarmee voor kwaliteit. En we ondersteunen onze inwoners, instellingen en ondernemers maximaal. Dat doen we nu en dat blijven we doen!

 

We proberen onze organisatie in evenwicht te houden. Hierover gaat ons BOB-programma zoals omschreven in hoofdstuk 2. De ideeën uit dit programma voeren we uit binnen onze bedrijfsvoering. In onze bedrijfsvoeringsagenda houden we overzicht en bepalen we de volgorde waarin we dingen doen. We maken daarin scherpe keuzes in wat we wel en niet gaan doen. We bereiken dat met digitalisering en IT, personeelsmanagement en de herinrichting van het financiële landschap. Zo maken we voor de gehele gemeente duidelijk wat we willen uitvoeren. We maken af waar we aan beginnen.

 

Dit alles helpt ons ook bij het verlagen van de werkdruk.

 

In deze paragraaf gaan we in op die keuzes die we maken. En hoe deze ons helpen de gemeentelijke bedrijfsvoering te verbeteren. We organiseren de bedrijfsvoering als geheel. We richten ons daarbij vooral op:

  • Digitale transitie
  • Personeel & organisatie
  • Herinrichting van onze financiële systemen

 

Digitale transitie

Digitalisering, met de steeds vernieuwende technieken, verandert onze manier van werken. De digitale transitie (overgang) zie je overal in de maatschappij. Voorbeelden van veranderingen zijn:

  • De manier waarop docenten lesgeven.
  • Hoe dokters en patiënten met elkaar praten.
  • Waar politici over debatteren.
  • Hoe mensen nieuws delen.

Vernieuwingen volgen elkaar daarbij steeds sneller op. Dit gebeurt achter de schermen. Maar ook zichtbaar voor onze inwoners. Algoritmen en kunstmatige intelligentie herkennen we vaak niet. Maar deze hebben wel grote invloed. Wat inwoners beleven en de manier waarop we digitalisering regelen lopen steeds meer door elkaar.

 

Hierbij is digitale veiligheid heel belangrijk. We houden ons daarbij aan regels en wetten. Er is aandacht voor wat wel en wat niet mag. We letten op de uitdagingen. Bijvoorbeeld op het gebied van:

  • Digitale veiligheid.
  • Grondrechten.
  • Ons morele kompas.

 

We zien dat Europa en het Rijk een steeds grotere behoefte hebben om de digitale wereld in stappen in te voeren. Bij gemeenten, andere overheden en nauw aan de overheid verbonden organisaties. Ze dwingen deze overheden en organisaties wetten en audits uit te voeren. De digitale mogelijkheden die ontstaan gebruiken we in onze bedrijfsvoering. We bieden bijvoorbeeld steeds meer diensten digitaal aan. Om dit mogelijk te maken, maken we keuzes. Bijvoorbeeld in het volgen van landelijke standaarden als Common Ground. Maar ook door samen te werken in verbanden als:

 

We kiezen ook voor algemeen geaccepteerde technologiestandaarden. Dat betekent dat we er steeds vaker voor kiezen diensten en producten digitaal te leveren. Daarbij weten we dat niet alle inwoners even digitaal vaardig zijn. Daarom zorgen we altijd voor een goed alternatief. Want we vinden dat iedereen kan, mag en moet meedoen. We zijn er namelijk voor iedereen. Dit vertalen we naar onze plannen voor dienstverlening en digitalisering. En naar de opzet van raadsagenda over digitalisering. We lichten dit toe in het hoofdstuk Samenleving en Cultuur.

 

Personeel en Organisatie - Evenwicht in onze organisatie

De grote maatschappelijke opgaven vragen veel inzet van ons. Tegelijkertijd is er een toenemende financiële druk op de organisatie en ervaren veel collega's een hoge werkdruk. Het zoeken naar een evenwicht bij het oppakken van deze opgaven heeft onze volle aandacht.

 

We kijken naar de organisatie in zijn geheel. Door elkaar te informeren weten we waar problemen ontstaan en proberen we elkaar te helpen en personele capaciteit slim te verdelen. Daar waar mogelijk proberen we ons werk efficiënter te doen door bijvoorbeeld de inzet van (nieuwe) technologie.

 

Veel medewerkers gaan in de komende jaren met pensioen. Dit zijn mensen met veel ervaring. We willen niet dat hierdoor belangrijke kennis verloren gaat of dat teams minder goed gaan functioneren. Belangrijke thema's hierbij zijn het zorgen van een goede overdracht van kennis en het aantrekken en vasthouden van nieuw talent. Daarbij hebben we oog voor de noodzakelijke diversiteit.

 

De arbeidsmarkt is en blijft de komende jaren krap. Het aantrekken en behouden van goed personeel blijft een uitdaging. Onze arbeidsmarktcommunicatie gaat hand in hand met investeren in aantrekkelijk werkgeverschap. We investeren bijvoorbeeld in talentontwikkeling door het aantrekken van jonge professionals en het bieden van bieden van stageplekken en trainee trajecten. Maar ook door het bieden van goede arbeidsvoorwaarden een prettige en uitdagende werkomgeving.

 

Werkdruk is een belangrijk aandachtpunt. Dit blijkt ook uit de verbeteronderzoeken onder medewerkers. Om medewerkers hierbij op individueel niveau te ondersteunen organiseren we onder andere een organisatiebreed programma rond duurzame inzetbaarheid en vitaliteit en investeren we in de verdere ontwikkeling van het benodigde leiderschap.

 

Herinrichting van het Financiële Landschap

Het financiële systeem is erg belangrijk binnen onze gemeente. Het is een soort ruggengraat met allerlei vertakkingen en verbindingen. Deze verbindingen lopen naar alle afdelingen in onze organisatie. En naar partners daarbuiten. De druk om samen te werken is dus groot. Bij het maken van scherpere keuzes, bijvoorbeeld in de bedrijfsvoeringsagenda, is het nodig dat we betere inzichten krijgen in financiële prestaties. Dat helpt ons efficiënter te worden.

 

Het huidige financiële systeem loopt naar het einde van zijn levenscyclus. We moeten en willen dit vervangen. Tijdens deze vervanging blijft de winkel wel open. Alles blijft op de juiste manier werken. De dienstverlening blijft op het gewenste niveau. Doordat het vervangen een moeilijk en ingewikkeld proces is, ontstaan er risico's. Als we deze kennen, kunnen we de juiste maatregelen nemen. Zo kunnen we de vervanging goed uitvoeren.

 

We hebben inmiddels een eerste marktoriëntatie uitgevoerd. Aanbesteding is de volgende stap. In 2025 en daarna besteden we hier veel aandacht aan. Ook de implementatie van het eerste nieuwe onderdeel, het financiële systeem, begint in 2025. Dit loopt ook na 2025 nog door. We hebben aanvullende afspraken gemaakt met de huidige leverancier. Dit moest om ervoor te zorgen dat deze leverancier ons ook de komende jaren nog blijft helpen met het huidige systeem.

 

Bij de aanbesteding kiezen we het liefst voor een pakket dat andere gemeenten al gebruiken. En dat daar goed werkt. In de eerste tussenrapportage in 2025 en in de zomernota 2025 geven we de stand van zaken. Daarbij hoort ook de geactualiseerde schatting van kosten van de vervanging en het in werking zetten van dit traject.

 

4.6. Verbonden partijen

Beleid verbonden partijen

In het beleid verbonden partijen is sinds de vaststelling op 31 januari 2022 niks gewijzigd. Het beleidskader verbonden partijen moet in 2025 worden geactualiseerd en daarna worden vastgesteld door de raad.

 

Wijziging Gemeentewet en Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 juli 2022

Ondertussen hebben vrijwel alle gemeenschappelijke regelingen, waarvan Enschede deelnemer is, de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen aan de raad voorgelegd en is hiermee ingestemd. Alleen de gemeenschappelijke regelingen van Technology Base en het Regionaal Bedrijven zijn niet gewijzigd. Het voornemen is om de GR Regionaal Bedrijventerrein op korte termijn op te heffen. Daarom wordt deze GR niet meer aangepast.

 

Wijzigingen en relevante ontwikkelingen verbonden partijen

 

Begrotingen 2025 gemeenschappelijke regelingen

Bij de instemming op de concept-begrotingen 2025 is door de Twentse gemeenten aangegeven aan alle gezamenlijke gemeenschappelijke regelingen dat wij van hen ook verwachten een bijdrage te leveren aan het 'ravijn' vanaf 2026 in de gemeentebegrotingen. Gemeentelijk moeten er daardoor scherpe keuzes gemaakt worden.  Gemeenschappelijke regelingen voeren een substantieel deel van gemeentelijke taken uit. Daarom zijn de besturen van de gemeenschappelijke regelingen verzocht om relevante opties voor scherpe keuzes aan te gaan dragen, zodat de uitkomsten kunnen worden meegenomen bij de opmaat naar de begroting 2026. Wij verwachten van de gemeenschappelijke regelingen dat zij in hun Kaderbrieven in het voorjaar van 2025 anticiperen op de gemeentelijke bezuinigingsopgave en hierbij scherp kijken naar o.a. de risico’s, de benodigde weerstandscapaciteit in samenhang met de financiële positie

 

In de beleidsprogramma's staat in hoeverre de verbonden partijen gaan bijgedragen in 2024 aan de doelen van de gemeente. Onderstaand delen wij relevante wijzigingen en actualiteiten rondom de verbonden partijen zelf.

 

SamenTwente: Binnen de GR SamenTwente is, door de afname van rijksmiddelen enerzijds en grote maatschappelijke opgaven anderzijds, spanning ontstaan tussen ambitie en de inzet van middelen. Daarom heeft het algemeen bestuur van de GR in 2024 besloten om een discussie te gaan voeren over de kerntaken van SamenTwente. Met de kerntakendiscussie worden keuzes gemaakt om het juiste te blijven doen en te blijven zorgen voor kwalitatieve dienstverlening voor de inwoners van Twente op het gebied van Gezond, Veilig en Vitaal. Het gaat om focus, inzicht en diepgang op basis waarvan besluiten kunnen worden genomen. Bureau Lysias Advies begeleidt de kerntakendiscussie. De kerntakendiscussie moet in januari 2025 zijn afgerond zodat de uitkomsten kunnen worden meegenomen bij de opmaat naar de begroting 2026.

 

Stadsbank: In 2023 heeft de Stadsbank het profiel van een klant- en resultaatgerichte expertise organisatie in optimale verbinding met en faciliterend naar gemeenten en hun regie op het sociaal domein verder geïmplementeerd. Daarmee wordt de impact van de dienstverlening van de Stadsbank in het gemeentelijk sociaal domein vergroot. Vormgeving van de dienstverlening: meer in verbinding met klant (meer aandacht) en gemeente (beter in aansluiting) wordt in 2024 en 2025 verder uitgerold.  De termijnen van de aflossingsperiode is in 2023 verlaagd naar 18 maanden. Voor 1 juni 2023 was dit een aflossingsperiode van 36 maanden. In 2025 wordt duidelijk wat de eerste effecten zijn van het verlagen van de aflossingsperiode. We gaan nadrukkelijk volgen of inwoners die schulden hebben gehad na een bepaalde periode weer (recidive) gebruik moeten maken van schuldhulpverlening. Op 1 september 2024 is bij de Stadsbank een nieuwe directeur benoemd.

 

Regionaal bedrijventerrein: De GR Regionaal Bedrijventerrein heeft vrijwel alle kavels uitgegeven. Daarom gaan de deelnemers, waaronder de gemeente Enschede, de GR liquideren. In het voorjaar van 2025 leggen we het liquidatieplan van de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Bedrijventerrein (Almelo) voor aan de raad voor een zienswijze. We geven vervolgens in de tweede helft van 2025, via onze rol in het Dagelijks Bestuur van deze GR, sturing aan de afwikkeling van de liquidatie.

 

Technology Base: Voor de Gemeenschappelijke Regeling Technology Base liggen er diverse kansen én uitdagingen voor de nabije toekomst. We gaan in 2025 bezig met:

  1. de uitgiftemogelijkheden op het bedrijventerrein in de context van netcongestie, stikstof en water. We leggen in 2025 een geactualiseerde grondexploitatie voor een zienswijze voor aan de raad;
  2. mogelijk intensiever gebruik van Twente Airport door Defensie, binnen de bestaande planologische kaders (luchthavenbesluit en omgevingsplan);
  3. een uitgewerkt toekomstperspectief voor Twente Airport, inclusief afspraken met marktpartijen over hun rol bij de exploitatie van Twente Airport. Dit leggen we in 2025 ter besluitvorming voor aan uw raad.

Veiligheidsregio Twente: De organisatie geeft dit jaar uitvoering aan het bestedingsplan “versterking crisisbeheersing en informatievoorziening” dat eind vorig jaar is vastgesteld. Het traject gaat gemoeid met een bredere organisatieaanpassing, die per 1 oktober 2024 wordt doorgevoerd.  Er is een team Crisisbeheersing opgezet en ingericht. Vanuit dit team wordt de inhoudelijke versterking en verdere professionalisering van het taakveld crisisbeheersing vormgegeven. Daarnaast is er in een deelproject verder gebouwd aan het deel informatievoorziening. Het meest zichtbare resultaat hiervan is het inrichten van een veiligheidsinformatieknooppunt (VIK).

 

Omgevingsdienst Twente: Vanuit het Interbestuurlijke programma (IBP) Versterking VTH-stelsel zijn criteria opgesteld ten aanzien van de robuustheid van omgevingsdiensten. De OD Twente voldoet niet aan deze criteria en heeft inmiddels – conform de lijn van het IBP – een plan van aanpak opgesteld hoe hieraan te kunnen voldoen. (Bestuurlijk) uitgangspunt daarbij is dat de Omgevingsdienst Twente een zelfstandige gemeenschappelijke regeling blijft. Komende periode zal aan de hand van dit plan van aanpak en de reactie hierop van het ministerie, de resultaten van de bij de Omgevingsdienst Twente uitgevoerde visitatie en de door de OD Twente uitgevoerde zelfevaluatie een Toekomstvisie 2025-2030 worden opgesteld. De Twentse gemeenteraden en Provinciale Staten zullen in dit proces worden betrokken.

 

Recreatieschap: In 2024 is de visie op de recreatieparken vastgesteld en met ingang van 2025 wordt hier uitvoering aan gegeven. Een belangrijke ingreep is het herstel aan de beschoeiing van de kades. De kosten hiervoor zijn overigens eenmalig ten laste van de gemeente gebracht en verwerkt in de begroting 2024. Daarnaast staan evenementen onder druk, de vraag is vooral wat voor effect dit voor de toekomst gaat hebben op de inkomstenkant van het recreatieschap.

 

Schouwburg: De verwachting is dat 2024 door de Schouwburg wordt afgesloten met een tekort. De oorzaak ligt onder andere in een tegenvallend aantal bezoekers van de voorstellingen. In 2024 heeft de Twentse Schouwburg een bijdrage gekregen voor Transitiekosten. Deze bijdrage wordt ingezet om de organisatie duurzaam om te vormen in de structureel stijgende kosten en lonen. Denk aan maatregelen op het gebied van procesbeoordeling van de serviceafdelingen, uitbreiding opleidingsfunctie (leermeesterschap vrijwilligers en uitbreiden / verjongen vrijwilligerspool) en het opbouwen van businessclubs. Voor de toekomstige inhoudelijke programmering betekent dat: niet meer investeren / inzetten op voorstellingen en producties met een hoog risico voor een lange periode (reeks), andere constructie / contract met de Theateralliantie (8 samenwerkende theaters) en minder ruimte voor experiment en minder eigen producties.

 

Onderhoud Enschede: Ondertussen is de evaluatie van de samenwerking met Onderhoud Enschede gestart. Het is 8 jaar geleden dat Onderhoud Enschede als zelfstandige werkmaatschappij is opgericht. Het doel is om te evalueren of de oprichtingsdoelen gehaald en/of nog actueel zijn en hoe de samenwerking tussen Onderhoud Enschede en gemeente Enschede verloopt. Het is expliciet niet de intentie is om met deze evaluatie het bestaansrecht van Onderhoud Enschede BV ter discussie te stellen. 

 

Sportaal: In 2025 werkt Sportaal aan het uitvoering geven van beleid omschreven in de Nota Bewegen, spelen sporten.  Deze nota wordt naar verwachting in het 1e kwartaal van 2025 vastgesteld door de raad. Daarnaast heeft Sportaal sinds april 2024 een volledige nieuwe bezetting van de Rv C. Zij hebben hun taken voortvarend opgepakt ondertussen.

 

Twence: Medio februari 2024 is de raad in een besloten commissievergadering bijgepraat over het koop- en verkoopproces tussen de gemeentelijke aandeelhouders. Naar verwachting wordt nog voor jaareind 2024 een voorstel hierover naar de raad gestuurd.

 

Voormalig Essent (Publiek Belang Elektriciteitsproductie en CSV Amsterdam):  Naar verwachting stemmen de aandeelhouders eind september 2024 in met de liquidatie van deze beide ondernemingen. Hierbij zal een kapitaalstorting worden gedaan in CSV ten laste van de agio die resteert bij PBE. De gemeente verwacht nog een zeer geringe uitkering daarna te ontvangen, gezien het geringe aandeel dat Enschede bezit in deze entiteiten.

 

Dimpact: Dimpact is volop bezig in zijn rol als landelijk koploper in het gebruik en toepassen van Common Ground architectuur principes. Dit is een noodzakelijke, en gewenste ontwikkeling, omdat componenten landelijk niet beschikbaar, schaalbaar en integreerbaar zijn. Dimpact draagt de investeringen voor deze open source toepassingen. Dit brengt ontwikkelkosten, tijdelijke en extra integratie- en beheerkosten met zich mee. Enschede gaat integraal alle PodiumD producten in zijn IT landschap opnemen. Het is belangrijk dat Enschede en Dimpact elkaar daarin blijven vinden. In 2024 zijn de eerste e-formulieren middels PodiumD Formulier gerealiseerd, daarna PodiumD Portaal met hierop dienstverlening van Werk en Inkomen. Gevolgd door Podium D Contact en Zaak vanaf 2025. Het positieve bedrijfsresultaat 2023 van Dimpact is toegevoegd aan de algemene reserve en helpt het juiste weerstandsratio te behouden, waarbij Dimpact vanaf 2023 dezelfde methodiek als Enschede hanteert. We zien landelijk meer aandacht voor Dimpact, ook vanuit andere partijen en organisaties, en de manier waarop Dimpact en Enschede samenwerken om met andere lidgemeenten een nieuw platform op te zetten. Hieraan zit ook een keerzijde qua zorgen over beheersbaarheid. Voor- en nadelen en behoefte podium D (eerst) af te maken worden in openheid besproken.

 

Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark: De ondernemers hebben in 2024 laten weten de beoogde groei in financiële bijdrage (naar hetzelfde niveau als UT en gemeente) niet te kunnen realiseren. Dit is mede aanleiding voor een evaluatie van de gebiedsorganisatie en een heroriëntatie op de verdeling van rollen en taken tussen de founders van de gebiedsorganisatie en deze organisatie zelf. Eind 2024 wordt deze evaluatie afgerond en besproken in de Raad van Toezicht en het Bestuurlijk Overleg Kennispark. De nieuwe afspraken over de verdeling van rollen en taken worden verwerkt in de begroting van de gebiedsorganisatie voor 2025.

 

 

Beheer verbonden partijen

De risicoanalyse van de verbonden partijen is wederom uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland, Hengelo, Losser en Tubbergen. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Er is nog steeds aandacht voor de mogelijk extra risico's en/of nadelen hebben vanwege de aanhoudende hoge inflatie en gestegen lonen.

 

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assesment worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:

 

 

In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.

 

 

 

De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig zeggenschap. Ten opzichte van de vorige risicobepaling zijn er geen grote afwijkingen te melden. Alle gemelde partijen komen uit in categorie qua totaal risico.

 

Lijst verbonden partijen

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede met de conform de BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden onder deze link.

 

Type *) Naam en vestigingsplaats Financieel belang gemeente 2025 Omvang eigen vermogen begin 2025 Omvang eigen vermogen eind 2025 Omvang vreemd vermogen begin 2025 Omvang vreemd vermogen eind 2025 Resultaat 2025
GR SamenTwente Enschede  Bijdrage 10,172 miljoen euro

 4,060 miljoen euro

 

De weerstandsratio bedraagt 0,8 en zit daarmee binnen de bandbreedte van 0,8 tot 1,0.

 4,015 miljoen euro  16,883 miljoen euro  18,799 miljoen euro  nihil
GR Stadsbank Oost-Nederland Enschede  Bijdrage 3,845 miljoen euro, kapitaalinbreng € 171.000

 1,290 miljoen euro

 

De weerstandratio bedraagt 1,36 en is daarmee ruim voldoende.

 1,480 miljoen euro  5,766 miljoen euro  7,083 miljoen euro  nihil
GR Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede
 Begroot dividend € 130.000

 1,610 miljoen euro

Het weerstandsvermogen is voldoende.

 1,610 miljoen euro  nihil  nihil  € 363.893
GR Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Hengelo  Bijdrage 5,396 miljoen euro

 € 692.000

Deelnemers hebben gekozen om zelf reserves aan te houden. GBTwente beschikt daarom niet over voldoende weerstandsvermogen om alle risico's mee op te vangen.

 € 754.000  7,576 miljoen euro  7,477 miljoen euro  nihil
GR Regionaal Bedrijventerrein Almelo Bijdrage nihil nu gemeente geen verliesvoorziening meer hoeft aan te houden.  15,778 miljoen euro  17,517 miljoen euro  54,506 miljoen euro  54,506 miljoen euro  1,739 miljoen euro
GR Technology Base Enschede  Verliesvoorziening van 9,958 miljoen euro.  Beschikt niet over eigen vermogen. Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan.  42,541 miljoen euro  45,096 miljoen euro  € 365.199 negatief
GR Veiligheidsregio Twente Enschede  Bijdrage 17,042 miljoen euro

 1,721 miljoen euro

 

De weerstandsratio bedraagt 0,7 en voldoet daarmee aan minimale vereiste van 0,7.

 1755 miljoen euro  88,624 miljoen euro  88,024 miljoen euro  nihil
GR Omgevingsdienst Twente Almelo

 Bijdrage 2,225 miljoen euro

 € 902.000

 

Weerstandsratio bedraagt 1,2 en is voldoende.

 € 902.000  1,265 miljoen euro  1,265 miljoen euro  nihil
GR Recreatieschap Twente Enschede  Bijdrage 1,042 miljoen euro

 € 798.000

 

Weerstandsratio bedraagt 0,8 en is daarmee voldoende.

 € 798.000  3,628 miljoen euro  3604 miljoen euro  nihil
NV Twentse Schouwburg Enschede  € 1 aandelenkapitaal, € 326.008 verstrekte lening, 7,235 miljoen subsidie  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
BV Sportaal Enschede  € 1 aandelenkapitaal, 1,2 miljoen euro gemeentegarantie, 7,908 miljoen euro exploitatiebijdrage, € 468.000 subsidie  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
BV Onderhoud Enschede Enschede  € 1 aandelenkapitaal, 5,782 miljoen euro gemeentegarantie, 18,7 miljoen euro inkoop  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Twente Milieu Enschede  € 281.000 aandelenkapitaal, 16,1 miljoen inkoop  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
BV Twence Hengelo  1,695 miljoen euro begroot dividend, € 1 aandelenkapitaal, 8,991 miljoen euro inkoop (inclusief de communale samenwerking met Munster)  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag  € 275.000 begroot dividend, € 454.558 aandelenkapitaal, ongeveer € 40.000 inkoop bancaire dienstverlening  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Enexis, Den Bosch  € 27.000 aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
  Voormalig Essent Den Bosch:            
BV Publiek Belang Elektriciteitsproductie  € 43 aandelenkapitaal  € 0  € 0  € 0  € 0  € 0
 BV CSV Amsterdam  € 43 aandelenkapitaal  € 484.349  € 0  € 6.500  € 0  € 20.000 negatief
CO Dimpact Enschede

 1,371 miljoen euro bijdrage

 n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
OV Euregio Gronau  € 46.000 bijdrage  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
ST

Stichting Twente Board/

Bestuursovereenkomst 

Twentse samenwerking Enschede

 Bijdrage 1,501 miljoen euro  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
ST Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark Enschede
 € 169.050  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
VVE VVE Hermandad                          Bijdrage € 8.510   n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.
VVE VVE Winkelcentrum Irenepromenade  Bijdrage € 20.240  n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.

 

*) GR = gemeenschappeljke regeling, NV = Naamloze Vennootschap, BV- Besloten Vennootschap, CO = cooperatieve vereniging, OV = overige, ST = stichting, VVE = Vereniging van Eigenaren

4.7. Grondbeleid

In deze gemeentebegroting in hoofdstuk 3.2 Duurzaam wonen, leven, werken worden o.a. de door het grondbedrijf te bereiken doelen en de uit te voeren acties beschreven. 

 

4.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

 De komende periode zal in overleg met de Raad de verordening213a GW worden herijkt. 

 

4.9. Investeringen

Conform de financiële verordening nemen we sinds enkele jaren een paragraaf ‘investeringen’ op. De gemeente zet haar middelen niet alleen in voor de uitvoering van beleidsprogramma’s maar ook voor het doen van investeringen. Jaarlijks investeert de gemeente voor miljoenen euro’s in onder meer infrastructurele projecten, onderwijshuisvesting, welzijns- en sportaccommodaties, herinrichting van de openbare ruimte en gemeentelijke huisvesting. Met deze investeringen werkt de gemeente eraan dat Enschede een inclusieve, aantrekkelijke, groene en duurzame stad is. Kenmerkend voor investeringen is dat ze leiden tot bezit en hun nut over meerdere jaren bewijzen. Daarom verdelen we de uitgaven die we doen voor een investering over de jaren dat we er profijt van hebben. Deze jaarlijkse lasten van een investering noemen we kapitaallasten en zijn onderdeel van de lasten in de beleidsprogramma’s. De bezittingen die voortvloeien uit de investeringen maken we zichtbaar op de balans (onder de materiele vaste activa).

 

Verbetering inzicht in investeringen

In de komende jaren wordt gestreefd naar een overzicht van alle investeringen, inclusief de grondexploitaties. Dat betekent dat ook de zogenaamde ‘zachte’ investeringen in het totaaloverzicht worden opgenomen om een totaalbeeld te verkrijgen. Hierbij gaat het om projecten die al wel in ontwikkeling zijn maar waarover nog niet is besloten. En over de investeringen uit meerjarige investeringsprogramma’s die buiten het door de raad vastgestelde meerjarige kader liggen maar waar wel inzicht in bestaat.

 

Er zijn diverse aanleiding om te komen tot een totaalbeeld, zijnde:

  • Raad en college zijn beter in staat strategisch te sturen op investeringsvraagstukken als er inzicht is in alle geplande investeringen.
  • Er is jaarlijks sprake van onderuitputting op verwachte investeringsuitgaven die mogelijk anders ingezet kan worden op investeringen die wel op kortere termijn gerealiseerd kunnen worden.
  • De tijdshorizon van 4 jaren is te kort en sluit ook niet aan bij de langjarige ambities voor de stad.
  • Beter inzicht biedt mogelijkheden voor sneller schakelen om externe bijdragen of co-financiering te verkrijgen.

 

Bovenstaande kan niet allemaal ineens worden gerealiseerd. Maar in deze begroting zijn al een tweetal verbeteringen doorgevoerd om het inzicht in de investeringen te verbeteren, namelijk:

  1. De scope van de meerjarenbegroting is 2025-2028 maar ook zijn de verwachte investeringsuitgaven tot en met 2040 voor zover bekend in beeld gebracht. Dit ook naar aanleiding van een suggestie van verbetering uit de quickscan bij vorige begroting. 
  2. De categorieën investeringen zijn uitgebreid. In vorige jaren werd onderscheid gemaakt tussen nieuwe en vervangingsinvesteringen. Dat is uitgebreid naar de volgende categorieën:
    • Strategisch: investeringen veelal ter realiseren van de (groei)ambities van de stad. Hieronder vallen bijvoorbeeld de onderdelen van de strategische investeringsagenda.
    • Vervanging +: Investeringen ter verbetering van bestaande activa zoals herinrichting openbare ruimte of upgrading van gemeentelijke gebouwen.
    • Vervanging: Investeringen gericht op het in stand houden van de bestaande activa zoals reguliere investeringen in de openbare ruimte of het vastgoed.
    • Organisatie: Investeringen die zorgen voor ondersteuning van (groei)ambities van de stad, het implementeren van nieuwe wet- en regelgeving of verbeteren van de going concern zaken.

Meerjarig inzicht investeringen

In de tabel hieronder is te zien dat Enschede tot en met 2028 verwacht bijna 428 miljoen euro aan investeringen te doen. Daarbij dragen derden voor ruim 74 miljoen euro bij.

  Verwachte uitgaven en bijdragen derden    
Totaal investeringen   (Bedragen in 1.000 euro) 2025 2026 2027 2028
Investeringen  300  300  300  300
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden  -  -  -  -
Totaal Vitaal en sociaal   300 300  300  300
Investeringen  58.269 69.995 53.022  44.161
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden 17.243 16.924 17.085 16.893
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken  41.027 53.071 35.936 27.268
 Investeringen  45  -  -  -
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden   -  -  -  -
Totaal Samenleving en bestuur   45 0  0  0
Investeringen 32.779 35.256 72.515 60.589
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden  4.319 1.846 0 0
Totaal Financiën en organisatie 28.460 33.410 72.515 60.589
         
Totaal investeringen 91.393 105.550 125.837 105.050
Totaal bijdragen derden 21.561 18.770 17.085 16.893

 

Het totaal aan investeringen is gestegen ten opzichte van de raming uit de vorige begroting. Voor een aanzienlijk deel stijgen de investeringsuitgaven vanwege het doorschuiven van investeringen vanuit vorige jaren naar 2025 e.v. Zo zijn de investeringen in 2023, en naar verwachting wederom in 2024, flink achtergebleven bij de verwachting als gevolg van enerzijds gestegen prijzen en ook gebrek van capaciteit bij opdrachtnemers.

 

Ten opzichte van vorig jaar stijgen de investeringen van het programma Financiën en organisatie fors vanaf 2027 door de verwachte investeringen in onderwijshuisvesting die vorig jaar nog niet waren opgenomen.

 

Onderstaande grafiek toont het investeringsvolume van de gemeente in de afgelopen jaren en het verwachte volume voor de komende jaren tot en met 2040:

 

 

 

In de grafiek is een vergelijking gemaakt met de planningen uit de Gemeentebegrotingen 2023 en 2024 (zie groene en gele lijn). Te zien is dat in deze jaren het investeringsvolume flink is achtergebleven bij de ramingen. 

Vanaf 2029 is het verwachte investeringsvolume lager dan in de jaren daarvoor. Dit heeft meerdere oorzaken. Er is minder inzicht in de investeringen voor die jaren omdat vele beleidsplannen voor termijnen van 4 tot 5 jaren worden uitgewerkt. Daarnaast is in de periode 2025-2028 sprake van uitgaven vanuit de uitgestelde investeringen uit vorige jaren. Ook vallen de uitgaven van een aantal onderdelen uit de Strategische Investeringsagenda in deze periode.

In onderstaande grafiek zijn de verwachte investeringsuitgaven opgedeeld in de 4 categorieën:

 

 

Een groot deel van de verwachte investeringen voor onderwijshuisvesting zijn in de bovenstaande grafiek onderdeel van de strategische investeringen. Uit toelichting op de investeringen, verderop in deze paragraaf, blijkt dat de meeste investeringen een combinatie zijn van strategisch en vervanging+. Het is echter niet mogelijk deze op voorhand op te splitsen naar type.

 

Investeringen 2025-2028

In het vervolg van deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de concrete investeringsprojecten waaruit deze investeringsplanning is opgebouwd. Daarbij maken we een onderscheid tussen lopende en nieuwe investeringen. Dit zodat voor de Raad inzichtelijk wordt welke investeringskredieten reeds zijn geautoriseerd en welke nieuwe investeringskredieten zijn beoogd. Voordat een investering door een programma wordt uitgevoerd moet de raad instemming hebben verleend. Dat gebeurt door middel van het verstrekken van een krediet. Dat krediet kan slechts worden verleend als er dekking is voor de kapitaallasten en/of de investering (deels) wordt betaald via bijdragen van derden of via bijvoorbeeld de rioolheffing.

 

Lopende investeringen

Onderstaande tabel toont de lopende investeringen. De kredieten voor deze investeringen zijn eerder al verleend door de Raad. In sommige gevallen is echter een bijstelling van het krediet nodig. Dit kan gaan om zowel een verhoging als een verlaging van het benodigde krediet of een aanpassing in de termijnen waarvoor het krediet is verstrekt. Onder deze tabel wordt een toelichting gegeven op de investeringen waarvoor dit geldt.

 

In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen investeringen met economisch en maatschappelijk nut. Investeringen in activa hebben een economisch nut wanneer deze verhandelbaar zijn (er is een markt voor) en/of als ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Het gaat bijvoorbeeld om scholen of welzijnsaccommodaties maar ook om gemeentelijke riolering omdat daarvoor een heffing in rekening kan worden gebracht. Investeringen in activa met een maatschappelijk nut genereren geen inkomsten en vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, fietspaden, water en groenvoorzieningen.

 

Lopende kredieten   (Bedragen in 1.000 euro)  Categorie investering Totaal krediet Verwachte uitgaven per eind 2024 Verwachte uitgaven
         2025 2026 2027  2028 
Economisch nut               
Investeringsfonds en DCW  Vervanging  300 300 0 0 0 0
Totaal Vitaal en sociaal   300 300 0 0 0 0
Economisch nut               
Kennispark/regiodeal:              
- Parkeergebouwen/Institutenweg  Strategisch  7.628 1.107 100 6.421    
- Slimme verbinding  Vervanging+  898 898        
Kop Boulevard  Strategisch  15.737 6.553 500 1.750 3.500 3.434
Project Varvik-Diekman  Vervanging+  3.049 549 625 625 625 625
Centrumkwadraat  Strategisch  6.989 1.539 2.892 922 1.100 1.490
Projecten locatieontwikkeling  Vervanging  1.850 1.000 800 50    
 Parkeerbeheer Vervanging  2.721 1.900 570 251    
Water- en klimaatadaptatie Vervanging 77.649 12.558 20.440 27.102 20.009 9.755
Maatschappelijk nut              
Mobiliteitsplan/visie Strategisch 79.977 32.919 16.403 16.481 7.751 6.424
Stationskwartier Strategisch 1.316 0 1.316 0 0 0
Beheer wegen Vervanging 9.900 2.475 2.475 2.475 2.475 2.475
Openbare verlichting Vervanging+ 5.200 2.414 2.786 0 0 0
Stadsdeelbeheer Vervanging 1.000 1.000 0 0 0 0
Groenambitieplan Vervanging+ 2.800 400 800 750 750 0
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken   216.714 65.312 52.109 56.827 36.210 24.203
Economisch nut               
Publieksdienstverlening Vervanging+ 75 30 45      
Totaal Samenleving en bestuur   75 30 45      
Economisch nut               
Landmeetinstrumenten Vervanging+ 135 131        
ICT-meerjarenplan Vervanging 4.101 2.400 253 253    
Huisvesting & services werkplekinrichting Vervanging 1.295 304 208      
Huisvesting & services raamkrediet Vervanging 100 50 50      
Nieuwbouw zwembad Vervanging+ 32.650 4.100 20.000 8.550    
Verbouwing Kompas Vervanging+ 3.268 2.190 1.078      
Vastgoedbedrijf raamkrediet Vervanging 1.380 1.100        
Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam Vervanging 9.194 1.350        
Vastgoedbedrijf duurzaamheid Vervanging+ 4.450 8.589 3.236 750    
Onderwijshuisvesting Verv+/Strat. 42.104 31.095 1.811 6.620 2.578  
Onderwijshuisvesting vervanging Vervanging 800 800        
Totaal Financiën en organisatie   99.478 52.109 26.636 16.173 2.578  
               
Totaal investeringen - economisch nut   216.374 78.542 52.608 53.293 27.812 15.304
Totaal investeringen - maatschappelijk nut   100.193 39.208 23.879 19.706 10.976 8.899

 

Voor de volgende investering wordt om autorisatie door de raad gevraagd op aanpassing aan het oorspronkelijke verleende krediet:

  • Centrumkwadraat: Voor Centrumkwadraat fase 1 is het krediet in de zomernota 2021 aangevraagd en verloopt daarmee bij de zomernota 2025, De uitgaven volgen later dus wordt nu instemming gevraagd op verlenging van de krediettermijn naar 2031.

 

Toelichting op de overige investeringen:

  • Investeringsfonds DCW: Dit betreft het jaarlijkse budget voor benodigde vervangingen binnen het productiebedrijf Beschut werken.
  • Kennispark regiodeal: Dit krediet bestaat uit meerdere onderdelen:
    • Parkeergebouw: Krediet is voor realisatie van een parkeergebouw op het Kennispark. Project vertraagd in afwachting van ontwikkeling Next Twente.
    • Institutenweg: voor aanpassingen die de Institutenweg groener maken en passen binnen het verblijfs- en ontmoetingsconcept op het Kennispark.
    • Slimme verbinding: voor het realiseren van een verbinding tussen de UT en het B&S park op het Kennispark.
  • Kop Boulevard: In 2018 heeft de raad een krediet vastgesteld van 15 miljoen euro voor de investeringen in infrastructuur in het plangebied Kop Boulevard en het omliggende gebied. Als onderdeel van de Kop Boulevard wordt ook een gedeelte van de investeringen in de Stadscampus uitgevoerd.
  • Project Varvik-Diekman: Woningcorporatie Domijn en de gemeente Enschede vernieuwen de wijk Varvik-Diekman. De woningen die er nu staan worden gesloopt en daar komen nieuwe, duurzame woningen voor terug. Tevens wordt het riool vervangen en de openbare ruimte opnieuw ingericht. In november 2023 is de bijdrage van Domijn aan de werken in de openbare ruimte vastgelegd in een addendum op de exploitatieovereenkomst. Het overeengekomen bedrag van 3,049 miljoen euro zal in de komende jaren worden ontvangen en uitgegeven door de gemeente Enschede. We voorzien een jaar vertraging door uitloop in de aanleg van kabels en leidingen door de nutspartijen.
  • Centrumkwadraat: In de zomernota 2021 heeft de raad voor de openbare ruimte Centrumkwadraat het krediet beschikbaar gesteld waarbij 1,2 miljoen euro wordt afgedekt uit een rijkssubsidie voor de woningbouwpuls en 1 miljoen euro uit de provinciale subsidie voor de stadsarrangementen. Daarnaast is aanvullend krediet verleend middels raadsvoorstel Herontwikkeling Stationsplein 1a-5 dat wordt ingezet voor de openbare ruimte Centrumkwadraat fase 1.
  • Projecten locatieontwikkeling: De investering is bedoeld als bijdrage aan de opnieuw aan te leggen openbare ruimte in Oost Boswinkel. Oost Boswinkel wordt herontwikkeld door Ons huis.
  • Parkeerbeheer: Het betreft vervanging van sprinklerinstallatie, verlichtingsarmaturen, betaalautomaten, brandmeldcentrale en verlichtingsarmaturen/vloerspots.
  • Water- en klimaatadaptie: De kosten voor deze investeringen worden afgedekt door de te innen rioolheffing.
  • Mobiliteitsplan/visie: Betreft projecten op gebied van auto, fiets, verkeersveiligheid, openbaar vervoer, duurzame en innovatieve mobiliteit, wijkverkeersplannen, verkeerslichten, lobby en onderzoek.
  • Stationskwartier: Deze investering betreft een haalbaarheidsonderzoek naar een nieuwe ondergrondse parkeergarage en fietsenstalling in het Centrumkwadraat
  • Beheer wegen: Deze investeringen komen uit het Wegenbeheersplan 2024-2027.
  • Openbare verlichting: Dit zijn de investeringen vanuit het vastgestelde beleidsplan openbare verlichting 2022-2025.
  • Stadsdeelbeheer: Betreft vervangingsinvesteringen van jaarlijks 1 miljoen euro voor groen, speltoestellen en hekwerken.
  • Groenambitieplan: Budget voor kapitaallasten voor het plan zijn opgenomen in de Zomernota 2023. Het gaat om reguliere investeringsmiddelen om structureel te investeren in het vergroenen vanuit het groenambitieplan.
  • Publieksdienstverlening: Het gaat hier om investeringen in apparatuur ter voorkomen van identiteits- en documentatiefraude. In de 1e Tussenrapportage 2024 is aangegeven dat de uitgaven pas volgen in 2025 vanwege de vertraagde aanbesteding. Het benodigde krediet is met 31.000 euro neerwaarts bijgesteld.
  • Landmeetinstrumenten: Dit gaat om de aanschaf van vervangende landmeetinstrumenten van het team GEO-informatie om de wettelijke taken inzake basisregistraties te kunnen blijven uitvoeren. Het krediet is verstrekt vanuit de 1e Tussenrapportage 2024.
  • ICT-meerjarenplan: De uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor het rekencentrum, werkplekmiddelen voor medewerkers, scanners, telefooncentrale etc. Daarnaast worden de upgrades van software en implementatie van de nieuwe Dimpactomgeving hieruit bekostigd.
  • Huisvesting & services: Deze uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor werkplekken ambtelijk personeel, werkplekken vergaderzalen, communicatieapparatuur in vergaderzalen, thuiswerkplekken, vervoersmiddelen, keukeninventaris, etc. Het raamkrediet is bestemd voor vervangingsinvesteringen die niet van tevoren waren gepland maar toch noodzakelijk zijn.
  • Nieuwbouw Zwembad: Op 5 juni 2023 heeft de raad ingestemd met de bouw van een nieuw zwembad ter vervanging van het huidige Aquadrome. In de 2e Tussenrapportage 2024 wordt gevraagd om een aanvullend krediet van 750.000 euro.
  • Verbouwing Kompas: Op 26 juni 2023 heeft de raad ingestemd met deze verbouwing.
  • Vastgoedbedrijf raamkrediet: Dit jaarlijkse krediet wordt gebruikt voor het verwezenlijken van huurderswensen. De kosten hebben doorwerking in de huurprijs in het kader van de kostprijsdekkende huursystematiek.
  • Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam: Deze krediet worden ingezet voor het uitvoeren van werkzaamheden aan panden om te voldoen aan wettelijke normen en verduurzaming. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verwijderen van asbest.
  • Vastgoedbedrijf duurzaamheid: Hiertoe behoren ook het verduurzamen van de IJsbaan en Het Kompas.
  • Onderwijshuisvesting: De vermelde investeringen zijn onderdeel van het Integraal Huisvestingsplan (IHP). Deels gaat het om reguliere vervangingen. Maar het kan ook gaan om verbetering van gebouwen dan wel samenvoegen van meerdere gebouwen tot 1 nieuw schoolgebouw.

 

Nieuwe investeringen

Onderstaande tabel geeft weer welke nieuwe investeringen de gemeente wil gaan doen. Aangegeven is voor welke investeringen autorisatie in deze begroting wordt gevraagd. Bij goedkeuring van de begroting kan het college voor deze investeringen uitgaven doen.

 

Nieuwe kredieten Categorie investering Totaal krediet Autorisatie krediet voor 2025 Verwachte uitgaven
(Bedragen in 1.000 euro)       2025 2026 2027 2028
Economisch nut              
Investeringsfondsen DCW Vervanging 300 jaarlijks ja 300 300 300 300
Totaal Vitaal en sociaal       300 300 300 300
Economisch nut              
Parkeerbeheer Vervanging 2.022 ja 2.022      
Afval Vervanging 150 jaarlijks ja 150 150 150 150
Maatschappelijk nut              
Mobiliteitsplan/visie Strategisch 83.199 nee 5.242 11.918 15.512 18.608
Stadsdeelbeheer Vervanging 1.050 ja 1.050 1.100 1.150 1.200
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken       8.463 13.168 16.812 19.958
Economisch nut              
-              
Totaal Samenleving en bestuur       0 0 0 0
Economisch nut              
ICT-meerjarenplan Vervanging 14.314 ja 2.613 1.754 4.838 3.001
Huisvesting & services werkplekinrichting Vervanging 830 ja 830 1.043 444 819
Huisvesting & services raamkrediet Vervanging 100 jaarlijks ja 100 100 100 100
Vastgoedbedrijf raamkrediet Vervanging  550 jaarlijks  ja  550 550 550 550
Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam Vervanging  450 jaarlijks  ja  450 450 450 450
Vastgoedbedrijf duurzaamheid Vervanging+  4.800  ja  1.200 4.250  6.400  7.075
Onderwijshuisvesting Verv+/Strat  10.526 ja   0 10.536 56.755  48.194
Onderwijshuisvesting vervanging  Vervanging  400 jaarlijks ja   400 400  400 400
Totaal Financiën en organisatie        6.143 19.083 69.937 60.589
               
Totaal investeringen-Economisch nut         8.615 19.533 70.387 61.039
Totaal investeringen-Maatschappelijk nut         6.292 13.018 16.662 19.808

 

In deze Gemeentebegroting 2025-2028 wordt expliciet instemming gevraagd op een aantal jaarlijkse kredieten voor vervangingsinvesteringen voor de jaarschijf 2025. Er is dekking beschikbaar voor de kapitaallasten in de begroting. Het gaat om:

  • Investeringsfonds DCW: Dit betreft het jaarlijkse budget voor benodigde vervangingen binnen het productiebedrijf Beschut werken.
  • Parkeerbeheer: De investering is voor de vervanging van het parkeermanagement-gebouwbeheersysteem
  • Afval: Dit betreft de vervangingsinvesteringen van de afvalcontainers.
  • Stadsdeelbeheer: Hierbij gaat het om de vervangingsinvesteringen van jaarlijks rond 1 miljoen euro. Het gaat om uitgaven voor groen, speltoestellen en hekwerken.
  • ICT-meerjarenplan: De uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor het rekencentrum, werkplekmiddelen voor medewerkers, scanners,telefooncentrale. Daarnaast worden de upgrades van software en implementatie van de nieuwe Dimpactomgeving hieruit bekostigd.
  • Huisvesting & services: Deze uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor werkplekken ambtelijk personeel, werkplekken vergaderzalen, communicatieapparatuur in vergaderzalen, thuiswerkplekken, vervoersmiddelen, keukeninventaris, etc. Het raamkrediet is bestemd voor vervangingsinvesteringen die niet tevoren waren gepland maar toch noodzakelijk zijn.
  • Vastgoedbedrijf raamkrediet: Dit krediet wordt in 2025 gebruikt voor het verwezenlijken van huurderwensen De huurprijs stijgt hierdoor vanwege de kostprijsdekkende huursystematiek.
  • Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam: Dit krediet wordt in 2025 gebruikt voor het uitvoeren van werkzaamheden aan panden om te voldoen aan wettelijke normen en verduurzaming. Denk hier bijvoorbeeld aan het verwijderen van asbest.
  • Duurzaamheidsinvesteringen 2025 vastgoedbedrijf: Er wordt 4,8 miljoen euro krediet gevraagd in deze begroting voor de verduurzaming van sporthal de Deppenbroekhal, kleedgebouw Geessinkweg 248A en de sportzalen Helmerhoek en Stroinkslanden. Op 7 juni 2022 is door de raad ingestemd met het beleidskader vastgoed. In dit raadsbesluit is opgenomen dat het verduurzamingsprogramma van circa 3 miljoen euro per jaar wordt gedekt vanuit de budgetten bij het vastgoedbedrijf en dat in de begroting wordt aangegeven welke concrete investeringen zullen worden gedaan. De uitgaven verschillen per jaar omdat de grootte van een gebouw het benodigde investeringsbedrag bepaald. Jaarlijks wordt doorgerekend of de benodigde investering gedekt kan worden uit de reserve Wettelijke en Duurzame maatregelen. Hieruit worden de duurzaamheidsinvesteringen gedekt.   
  • Onderwijshuisvesting: De vermelde investering sluit aan bij het Integraal Huisvestingsplan (IHP). De Raad ontvangt eind 2024 het ‘programma en overzicht 2025 Onderwijshuisvesting’. Hierin staan de beoogde uitgaven in het kader van het IHP 2024 opgenomen. De gelden worden ingezet voor uitbreiding en het herstel van constructiefouten van scholen voor primair, speciaal (voorgezet) en voortgezet onderwijs.

 

Toelichting op de overige investeringen waarvoor geen autorisatie voor krediet wordt gevraagd in deze begroting:

  • Mobiliteitsvisie/plan: Voor mobiliteit wordt jaarlijks separaat een voorstel aan de raad voorgelegd met een toelichting op de projecten voor het eerstkomende jaar. Ook bij deze kredieten is vastgesteld dat het gaat om investeringen in maatschappelijk nut in plaats van economisch nut.

 

 

 

4.10. Openbaarheid

 

De openbaarheidsparagraaf wordt voorgeschreven door de Wet open overheid (Woo: artikel 3.5). De Woo regelt het recht van burgers op informatie van de overheid. De Woo geeft een impuls in de doorontwikkeling van verschillende gemeentelijke kerntaken, een transparanter opererende gemeente en sluit aan op de strategische opgave Open Enschede.

Visie en streven
Enschede streeft naar een gelijkwaardige en gedeelde informatiepositie, de informatie-relatie tussen inwoners en overheid is de basis om bij te dragen aan herstel van vertrouwen. Door zoveel mogelijk actief openbaar te maken zijn er minder Woo-verzoeken nodig. Het recht op informatie (artikel 1.1) van de Woo staat centraal en (uiteraard) niet ter discussie.
Met dit streven als uitgangspunt voor het afgelopen jaar vastgestelde ambitieniveau en daarmee verweven programmaplan, ligt de nadruk in de uitvoering op de realisatie van producten ten behoeve van actieve publicatie van informatie, evenals het tijdig en volledig voldoen aan binnenkomende Woo-verzoeken conform de Woo.
Op basis van die aspecten is het streven om:

  • Op te leveren producten te prioriteren op basis van hun nut en noodzaak voor de samenleving en de wensen binnen de samenleving, maar temporiseren en maatwerk per eenheid op basis van de bevindingen uit zowel interne programma-evaluatie als capaciteiten binnen de lijnorganisatie;
  • Uniformiteit en samenhang als basis te hanteren in de realisatiefase van het programma;
  • Het perspectief op de leefwereld als uitgangspunt te blijven houden voor de benodigde kwaliteitsslag op de informatiehuishouding.


Veranderopgave en uitvoering 2025
De Woo betreft een kerntaak van de gemeente en is per definitie een organisatiebrede veranderopgave. Dit vertaalt zich in de uitvoering naar diverse (deel)projecten en activiteiten welke in samenhang worden aangestuurd. Naast bewustwording, houding en gedrag is kwalitatieve groei van de informatievoorziening een belangrijk speerpunt.
De processen van passieve en actieve openbaarmaking worden stap voor stap ingericht tot een efficiënte, gezamenlijke keten. Bestaande voorzieningen worden versterkt in het gebruik, onder meer door op maat ontwikkelde implementatieplannen Woo, daaraan gekoppelde opleidingen en (uniforme) richtlijnen, gericht aan alle gemeentelijke onderdelen en samenwerkingsverbanden.
We zetten alvast nieuwe stappen op het gebied van actieve publicatie van informatie via een tijdelijk publicatieplatform. Denk aan de publicatie van Woo-verzoeken en -besluiten, rapportages, bestuursstukken en voor de samenleving interessante dossiers.
Aanvullende noodzakelijke functionaliteiten voor onder meer archiveren, zoeken, vinden, anonimiseren en publiceren vormen concrete, helpende stappen in de realisatie. Denk daarbij aan een structureel publicatieplatform met aandacht voor digitale toegankelijkheid. Dit platform willen we aankomend jaar in gebruik nemen.

Financiële middelen
Door het Rijk zijn meerjarig middelen ter beschikking gesteld aan de gemeenten ten behoeve van de implementatie. Hier maakt Enschede in het kader van de Woo de komende jaren gebruik van.
Tegenover de door het Rijk structureel beschikbaar gestelde gelden staan structurele kosten in het kader van de Woo, waaronder kosten voor de Woo-coördinator, programmaleiding en systeemaanschaf en -beheer, zoals anonimiseringssoftware en een publicatieplatform. De incidentele middelen verwachten we de komende jaren volledig nodig te hebben voor de implementatie van de Woo. Daarnaast zijn er middelen in de reserve ‘wetgeving informatievoorziening’ opgenomen. Dit incidentele budget wordt gebruikt voor implementatiedoeleinden, waaronder de aansluiting op de landelijke Woo-index1.

De Woo betreft een gemeentelijke kerntaak die momenteel volledig extern wordt gefinancierd. Deze kerntaak wordt de komende jaren groter, ook wanneer de financiering hiervoor vanuit het Rijk is gestopt (na 2026). Hierbij kan alleen al worden gedacht aan de informatie-interactie met de samenleving. Deze groeiende opgave omtrent digitale overheid in het algemeen vraagt om een gemeentelijk plan op de periode nadat de financiering vanuit het Rijk is gestopt.

1 De Woo-verwijsindex is het alternatief voor het landelijke platform PLOOI. Bestuursorganen zijn – anders dan voorheen gedacht - genoodzaakt een eigen Woo-platform in te richten en dat Woo-platform vervolgens aan te melden bij de landelijke Woo-index.

 

Actief openbaar maken uit eigen beweging
Onderstaand overzicht geeft de te publiceren informatiecategorieën onder de Woo genummerd weer. De aanvullende tabellen geven inzicht een korte omschrijving van het type informatie/document, (gemiddelde) aantallen en inzicht waar informatie openbaar gemaakt wordt. Het wettelijke artikel om actief te publiceren (Woo: Art. 3.3) zal naar verluid eind 2024-begin 2025 officieel in werking treden.

 

Informatiecategorie Wat Aantallen Openbaar Enschede site Openbaar Landelijk

1 Wet- en regelgeving

Wetten en algemeen verbindende voorschriften, Overige besluiten van algemeen strekking, Ontwerpen van wetten, andere algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking waarover een externa advies is gevraagd, met inbegrip van de adviesvraag

 +/- 4.000 (grotendeels vergunningen)

Ja  Ja 

2 Organisatiegegevens

 

Organisatie en werkwijze

Algemene gegevens, continue bijgewerkt Ja

Ja 

Bereikbaarheidsgegevens

Algemene gegevens, continue bijgewerkt Ja  Ja 

3 Vergaderstukken decentrale overheden

 

Bij vertegenwoordigende organen ingekomen stukken

Onbekend

Nee Nee 

Openbare vergaderstukken, verslagen raad en organen

Onbekend

Ja  Ja

4 Agenda's en besluitlijsten bestuurscolleges

Openbare agenda’s & besluitenlijsten van college B&W

 40 agenda's en besluitenlijsten, 750 bestuursvoorstellen

Nee & Ja2 Nee & Ja

5 Adviezen

Adviezen: 1) over de ontwerpen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, van adviescolleges of -commissies alsmede van andere externe partijen indien die om advies zijn verzocht, 2) over andere onderwerpen van adviescolleges of -commissies, alsmede de op dat advies betrekking hebbende adviesaanvraag, uitgezonderd adviezen die betrekking hebben op individuele gevallen

Onbekend 

Gedeeltelijk  Onbekend 

6 Convenanten

Convenanten

+/- 50

Gedeeltelijk 

Onbekend 

7 Jaarplannen en -verslagen

Jaarplannen en jaarverslagen van bestuursorganen inzake de voorgenomen uitvoering van de taak of de verantwoording van die uitvoering

Begroting, jaarrekening, tussenrapportages

Ja

Ja 

8 Woo-verzoeken en- besluiten

De inhoud van de schriftelijke verzoeken op grond van artikel 4.1, van de schriftelijke beslissingen op die verzoeken en de daarbij verstrekte informatie

+/- 70 verzoeken per jaar, gemi. 50-100 documenten per verzoek.

Ja Ja 

9 Onderzoeksrapporten

Op verzoek van een bestuursorgaan ambtelijk of extern opgestelde onderzoeksrapporten die geen onderdeel vormen van de uitvoering van de taak van dat bestuursorgaan, die voornamelijk uit feitelijk materiaal bestaan en die betrekking hebben op: 1) de wijze van functioneren van de eigen organisatie, 2) de voorbereiding of de evaluatie van beleid, inclusief de uitvoering, naleving en handhaving

+/- 20 per jaar

Gedeeltelijk

Onbekend 

10 Beschikkingen

Beschikkingen, met uitzondering van 21 categorieën

Bijlage in gemeentebegroting

Ja  Nee 

11 Klachtenoordelen

Schriftelijke oordelen in klachtprocedures als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht

8 (2022-heden)

Gedeeltelijk

Nee 

 Enschede publiceert vooralsnog lege besluitenlijsten zonder besluit.


Passief openbaar maken op verzoek
In de periode juli 2023 tot juli 2024 zijn tot nu toe 47 Woo-verzoeken als afgerond dossier verwerkt.
Er wordt ook dit jaar een toename in het aantal Woo-verzoeken waargenomen evenals een toename in complexiteit en omvang. In enkele gevallen bleek extra tijd nodig om het verzoek af te handelen. In overleg met de aanvrager werd dit gerealiseerd. Viermaal is tot ingebrekestelling overgegaan door de aanvrager, waarna binnen de wettelijk gestelde termijn van twee weken de informatie alsnog zoals gevraagd is aangeleverd.
Sinds 2024 wordt het type aanvrager bijgehouden. Het gros van de aanvragen komt van personen en inwoners (62,5%), gevolgd door stichtingen (20,83%) een kleiner percentage aanvragers bestaat uit pers (8,33%) of bedrijven en/of vertegenwoordigers (8,33%).
De inrichting van het Woo-verzoeken proces is in gang gezet. De behandeling van Woo-verzoeken wordt landelijk gemonitord via de openbaarheidsparagraaf. Onderstaande grafiek geeft inzicht in de hoeveelheid Woo-verzoeken per organisatiedeel over de periode juli 2023 tot juli 2024.

 

Informatiehuishouding op orde
De Woo-processen zijn niet uitvoerbaar zonder een stevig fundament: informatie moet ontsloten worden en dat kan door de informatiehuishouding van de organisatie goed op orde te hebben én te houden. Hieraan wordt binnen het programma BRIDGE gewerkt. Naast BRIDGE worden in het kader van de Woo aanvullende maatregelen genomen over hoe we zoeken en vinden in oude dossiers evenals maatregelen hoe we nieuwe dossiers snel publiceren. Hiervoor wordt pro actief samengewerkt met BRIDGE om de organisatie zo min mogelijk te belasten en zo effectief mogelijk aan informatie te komen waarop onder meer een strategie voor het actief publiceren per organisatie onderdeel gebaseerd zal worden, evenals implementatieplannen per afdeling in het kader van de Woo.