2.3 Wijkontwikkeling, Zorg en Welzijn

Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en dorpen en leveren daar een bijdrage aan. -->  Stadsdeelsgewijs werken -->  Lasten 4.982
-->  Baten 472
Welzijn -->  Lasten 5.481
-->  Baten 9
Burgers zijn zoveel en zo lang mogelijk zelfredzaam. -->  Frontlijnsturing -->  Lasten 5.214
-->  Baten 405
Individuele voorzieningen -->  Lasten 30.962
-->  Baten 3.512
Maatschappelijke ondersteuning -->  Lasten 1.243
-->  Baten 288
Opvang en zorg kwetsbare burgers -->  Lasten 12.803
-->  Baten 1.415
Portefeuillehouder(s): Ed Wallinga
Programmadirecteur: Hans Weggemans

Wat hebben we bereikt?

Ontwikkelingen in het sociaal domein
In 2015 zijn de decentralisaties op het sociaal domein een feit. Dan hebben we als gemeente nieuwe verantwoordelijkheden op het terrein van jeugdzorg, participatie en maatschappelijke ondersteuning, maar met minder geld dan het Rijk daar nu aan uitgeeft.  Deze nieuwe verantwoordelijkheden vereisen een nieuw stelsel van ondersteuning: versterken burgerkracht, algemene voorzieningen, wijkteams, integrale dienstverlening op gebied van werk, inkomen en zorg. We hebben al verschillende stappen gezet. Beleidsmatig, visiedocumenten etc. De volgende stap is het in de steigers zetten van de sturing en toegang van de nieuwe Wmo 2015 en de Jeugdzorg. Daarin voorziet de nota  Inrichting en sturing Jeugdzorg en Wmo vanaf 2015. In deze nota leggen we uitgangspunten vast over de uitvoering. In het verlengde van reeds genomen besluiten en met medeneming van eerdere leerervaringen.
We pretenderen niet per 2015 'het definitieve model' voor de toekomst te hebben. Dit vraagt een ontwikkeling gedurende zeker 3 tot 5 jaar, een traject van leren, ontwikkelen, bijstellen en vaststellen. Maar per 2015 moeten we wel gereed zijn om de nieuwe verantwoordelijkheden uit te voeren, met de budgetten die daarvoor beschikbaar komen.

Transitie Jeugdzorg
Op 24 juni 2013 stelde de Raad de visienota Transitie Jeugdzorg vast waarin de visie op de decentralisatie van de jeugdzorg en uitgangspunten voor de regionale samenwerking zijn opgenomen. De notitie ‘Samenwerken aan Jeugdzorg Twente’ is in december 2013 behandeld in de Raad. 
Er zijn echter nog onduidelijkheden over het beschikbare budget dat gemeenten vanaf 2015 ontvangen vanuit het Rijk. In de meicirculaire 2014 wordt het budget definitief. Het regionaal transitiearrangement is er dan ook op gericht gezamenlijk zo ver mogelijk te komen, onder voorbehoud van definitieve budgetten en wetgeving.
De inspanningen zijn er in 2013 op gericht geweest om in maart 2014 aan de raad het uiteindelijke besluit met betrekking tot de governance voor te leggen; een regionaal besturingsmodel voor de samenwerking aan jeugdzorg. 
Om tijdig gereed te zijn voor het overnemen van taken, dossiers en verantwoordelijkheden is de gemeente reeds geruime tijd actief om zich voor te bereiden.

Burgers aan zet
Belangrijke instrumenten om de burgers meer aan zet te krijgen in hun wijken zijn “Jij maakt de buurt”, de wijkbeheerplannen en de wijkbudgetten. Samen met burgers en andere partners in de wijken zijn kansen en bedreigingen in beeld gebracht op basis van grondige wijkanalyses. De opbrengst is terug te vinden in de jaarplannen, wijkprogramma’s en ontwikkelagenda’s.
Op diverse manieren nemen burgers steeds meer initiatief.
Het beschikbaar stellen van wijkbudgetten aan burgers om naar eigen inzicht de leefomgeving in te richten leidt tot meer betrokkenheid, zeggenschap en verantwoordelijkheid bij burgers. Het stijgende aantal geregistreerde initiatieven, circa 500 in 2013, getuigt daarvan. 
 
De wijkbeheerplannen vormen naast de wijkbudgetten inmiddels een belangrijk instrument om bewoners, ondernemers en partners de zeggenschap over hun eigen buurt te geven en hun zelf organiserend vermogen bij de inrichting en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte te vergroten.  

Individuele voorzieningen
De huidige individuele voorzieningen zijn een onderdeel van de in 2013 geformuleerde visie op ondersteuning in de toekomst. Eerder hebben we een beleid ingezet (de kanteling) waarbij ook in WMO-verband nadrukkelijk een beroep wordt gedaan op burgerkracht en zelfredzaamheid. De effecten van die omslag hebben geleid en leiden nog steeds tot een daling van de WMO-uitgaven. Evenals in 2012 is er een fors financieel overschot op het budget voor individuele voorzieningen. Het minder toekennen van budget voor individuele voorzieningen heeft niet geleid tot toename van het aantal bezwaarschriften.

Doelstellingen

Doelstelling A: Leefomgeving/wijkontwikkeling: Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en dorpen en leveren daar een bijdrage aan.
Doelstelling B:  Burgers zijn zoveel en zo lang mogelijk zelfredzaam.


Indicatoren
Om de effecten van onze inzet te meten hebben we per doelstelling indicatoren samengesteld. In onderstaande tabel staan de streef- en realisatiecijfers. Voor een totaaloverzicht van alle effectdoelstellingen en indicatoren zie de bijlage bij het jaarverslag.

Indicatoren  Score 2012 Streven 2013 Score 2013
Doelstelling A:
8. Rapportcijfer voor de tevredenheid van burgers over hun leefomgeving (sociale kwaliteit)
 
 
5,9

6,7

5,9
Doelstelling A:
9. Percentage inwoners dat zich veilig voelt in de eigen buurt.

90%

91%

90%
 
Doelstelling B:
10. Percentage inwoners dat geen gebruik maakt van (een) individuele wmo-voorziening(en).*1
 
89,1%

90%

90% 
 Doelstelling B:
11.a. Het percentage waarin de ondersteuning redelijk tot veel bijdraagt aan het zelfstandig kunnen blijven wonen.
 
79%

82%

79% 
 Doelstelling B:
11.b. Het percentage waarin de ondersteuning redelijk tot veel bijdraagt aan het meedoen aan de samenleving.

79%

80%

75% 

Opmerkingen bij de indicatoren:
Ad 10:            dit streven geldt bij gelijkblijvende taken binnen de Wmo, dus zonder de decentralisatie van AWBZ taken
Ad 11 a + b:   de klanttevredenheid onder cliënten met een individuele voorziening wordt elke twee jaar gemeten door het SGBO.

Toelichting op de indicatoren

Het rapportcijfer voor de tevredenheid van burgers over hun leefomgeving (sociale kwaliteit) en het percentage inwoners dat zich veilig voelt in de eigen buurt is 5,9 en gelijk gebleven aan het cijfer van 2012. Hoewel de verwachte stijging is uitgebleven, wordt naar verbetering gestreefd. We gaan er vanuit dat de toename van betrokkenheid bij de eigen leefomgeving en de mogelijkheden om zelf invloed uit te oefenen op termijn zal leiden tot een stijging van de tevredenheid. 
De score van het percentage inwoners dat zich veilig voelt in de buurt is met  90%  ten opzichte van 2012 gelijk gebleven.

De scores van de indicatoren zelfredzaamheid en meedoen 2013 zijn voor het eerst lager dan in het voorgaande jaar. De scores gaan over het voorgaande meetjaar 2012. Mogelijke invloeden op de lagere scores zijn de vele herindicaties voor hulp bij het huishouden en de inzet van de kanteling. De herindicaties leiden nogal eens tot minder toegekende uren. In de kanteling wordt een beroep gedaan op oplossingen in het sociaal netwerk. Dit wordt in de beleving van de mensen ervaren als een vermindering in hun zelfstandigheid en meedoen, omdat zij vaker geacht worden om een beroep te doen op hun netwerk of voorliggende voorzieningen.

Wat hebben we ervoor gedaan?

Politieke speerpunten
De politieke speerpunten in onderstaande tabel kennen hun oorsprong in de toekomstvisie, het coalitieakkoord of het 10-puntenprogramma. We geven hier puntsgewijs aan welke activiteiten we het afgelopen jaar hebben uitgevoerd in het kader van het genoemde speerpunt, welke producten daarbij betrokken zijn en aan welke programmadoelstelling daarmee een bijdrage wordt geleverd.

Politieke speerpunten
Doelstelling A: Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en dorpen en leveren daar een bijdrage aan.
Betrokken producten: Stadsdeelgewijs werken, diverse producten uit andere programma's
A1:  Bevorderen van burgerparticipatie door wijkbudgetten (en stadsdeelbegroting)
Begroting Realisatie
Het is de ambitie van het college om de invloed van Enschedeërs op hun leefomgeving te vergroten, en de betrokkenheid van mensen bij hun wijk of dorp te versterken. De wijkbudgetten vormen daarbinnen een belangrijk onderdeel.
In 2012 hebben alle wijkorganen een bestedingsplan voor de wijkbudgetten voorgelegd aan de stadsdeelcommissies, en de commissies hebben met de plannen ingestemd. In het najaar van 2012 evalueren we de wijkbudgetten. Vooruitlopend op de evaluatie zien we dat er in verhouding veel initiatieven gelijksoortig zijn aan de initiatieven die onder Buurt in Actie hun waarde hebben bewezen, vooral gericht op sociale cohesie. Kennelijk zijn deze volgens bewoners zeer waardevol. Maar we zien ook een aantal ideeën dat verder gaat en aansluit bij gemeentelijke doelen op bijvoorbeeld het gebied van arbeidsparticipatie en vermindering van de kosten van zorg.
Er is veel beweging tot stand gebracht. We verwachten op basis van de eerste indrukken dan ook dat de kansen voor nieuwe allianties, ondernemerschap en op cofinanciering gebaseerde initiatieven langzamerhand meer worden benut. Het is belangrijk daarbij te benadrukken dat de bewoners zeggenschap hebben gekregen over het proces en de besteding van de middelen. De bewoners moeten de ruimte krijgen om dit proces stap voor stap vorm te geven en te groeien. De gemeente is hierin ondersteunend en niet leidend. Om scherper zicht te krijgen op de behoefte van de wijk gaan we wijkanalyses maken. Deze wijkanalyses zijn vervolgens de basis voor het bepalen van doelen en de inzet van middelen op wijk- of stadsdeelniveau. De wijkanalyses kunnen bewoners en wijkorganen helpen om de wijkbudgetten daar in te zetten waar ze in de wijk het hardst nodig zijn. We verwachten dat deze toegenomen bewustwording (bijv. van onderliggende problemen in de wijk) ook zal leiden tot een verdere toename van investeringen in de ‘andere kaders’ of prioriteiten dan sociale cohesie, zoals genoemd in het raadsbesluit van 11 april 2011.
In 2013 heeft de ambitie om bewoners meer bij de wijk te betrekken sterker vorm gekregen. “Jij maakt de buurt”, de wijkbeheerplannen en de wijkbudgetten zijn voortgezet.
Onder “Jij maakt de buurt” vallen zowel kleinschalige als grootschalige burgerinitiatieven al dan niet met ondersteuning van de gemeente. Voorbeelden zijn het bewonersbedrijf Beien, het arbeidsintegratieproject Glanerbrug en de  Stroinkshal in zuid.

Alle erkende wijk- en dorpsraden maken gebruik van wijkbudgetten. In 2013 zijn circa 500 initiatieven gerealiseerd. Voorbeelden zijn: AED’s in de openbare ruimte (veiligheid), ondersteuning van de voedselbank, inzet t.b.v. gladheidsbestrijding (veiligheid), stickers op afvalcontainers t.b.v. de snelheidsbeperking van auto’s (veiligheid), het ecocentrum (duurzaamheid), repaircafe’s, multiculturele feesten (sociale samenhang), fitnessgroep (zorg en sociale samenhang), verlichting achterzijde Jacobuskerk (veiligheid), computerclub (arbeid), opschoondag (schoon en heel), herinrichting Ter Kuilestraat (veiligheid en leefbaarheid).
Uit een eerste evaluatie van het werken met de wijkbudgetten, uitgevoerd door SAXION, komt naar voren dat de systematiek van wijkbudgetten positief wordt gewaardeerd door de wijk- en dorpsraden én door de initiatiefnemers. De lange lijst van initiatieven (bijlage onderzoeksrapport) laat de initiatieven zien die zich vooral richten op de sociale cohesie, leefbaarheid en veiligheid en minder op de andere door de raad gestelde kaders als zorg, arbeidsparticipatie en duurzaamheid. Een belangrijke bevinding uit het onderzoeksrapport is dat de burger wel verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn omgeving, maar dat hij ook een vangnet wil hebben van een professionele instelling. Het moet niet zo zijn dat de burger het gevoel krijgt ‘er alleen voor te staan’ en dat hij als het ware een nieuwe baan erbij krijgt.
Wijkbudgetten worden ingezet t.b.v.  de volgende door de raad centraal gestelde kaders:
1.     Bevorderen van arbeidsparticipatie;
2.     Een schone en hele leefomgeving;
3.     Vergroten van het veiligheidsgevoel;
4.     Stimuleren van wijkdiensten voor zorgafhankelijken;
5.     Stimuleren van duurzaam gedrag;
6.     Bevorderen van de leefbaarheid;
7.     Bevorderen van de sociale samenhang.
Inmiddels is er voor 25 buurten een wijkbeheerplan opgesteld. In 2015 moet er voor elke buurt in Enschede een wijkbeheerplan opgesteld zijn. Dit gebeurt vanuit stadsdeelbeheer in nauwe samenwerking met bewoners en partners. De voortgang verloopt volgens planning. 
 
A2:  Doorontwikkeling stadsdeelgewijs werken
Begroting Realisatie
Om met minder geld de ambities voor en met onze stad hoog te houden moeten we volop ruimte geven aan de eigen kracht van de stad. We streven naar een compacte en flexibele organisatie, die vanuit een natuurlijke houding náást partners en bewoners staat. Daarbij is het onze ambitie, bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, om steeds meer wijkgericht, nabij bewoners te organiseren. Deze ontwikkelingen vragen om een doorontwikkeling van het stadsdeelgewijs werken. Dit gaan we doen langs 2 sporen. Ten eerste willen we het perspectief van de wijk en van de bewoners, organisaties en ondernemers daarbinnen meer voorop zetten bij besluitvorming, onder andere door wijkanalyses (problemen, doelen, instrumenten) een prominente rol te geven. Ten tweede kunnen de afstemmingskosten worden verminderd en kan de slagvaardigheid worden vergroot wanneer het stadsdeelmanagement op bepaalde terreinen meer directe regie krijgt en daarmee ook meer verantwoordelijkheid voor het bereiken van doelen in het gebied (stadsdeel/wijk/buurt). Het gaat daarbij om de ‘sleutelfuncties’ van stadsdeelmanagement: versterken van participatie en burgerkracht, vergroten van de leefbaarheid en veiligheid. Werken en denken vanuit het perspectief van de burger, straat en buurt is een leidend thema binnen de gemeentelijke organisatie. Door middel van workshops en de Enschedese school worden medewerkers gestimuleerd om hier invulling aan te geven.
 
In 2013 is in de voorbereiding op de komende decentralisaties geïnvesteerd in de integrale wijkaanpak. Dat is gebeurd door onder meer de wijk(zorg)teams, het arbeidsmarktoffensief, het activeringsinstrument POWER, de specifieke jongerenaanpak, het wijkwerk, het stadsdeelteam (waarin ook de externe partners deelnemen) meer dan voorheen met elkaar in verbinding te brengen, én met de specifieke behoefte van de wijk/buurt. Onder de titel Enschede Doen experimenteren we met verschillende vormen in Pathmos/Stadsveld, Wesselerbrink en Glanerbrug. De eerste winst zit vooral in “kennen en gekend worden”, we gaan er vanuit dat we gaandeweg 2014 en 2015 steeds meer zicht krijgen op de winst van de integrale wijkaanpak: doelmatiger en effectievere manier van werken die beter aansluit bij de leefwereld van de Enschedeërs.
 A3:  Actieve en leefbare wijken
Begroting
Realisatie
Via parapluconcept van ‘Jij maakt de buurt’ inzet om bewoners zelf (nog) meer aan zet te krijgen. O.a. via de wijkbeheerplannen en wijkbudgetten krijgt dit ook concreet vorm. Het parapluconcept van “Jij maakt de buurt” groeit nog steeds. Zie daarvoor de eerder gemaakte opmerkingen over de wijkbeheerplannen en wijkbudgetten.
Dit concept stimuleert meer zeggenschap en integrale samenwerking. “Jij maakt de haven” is een voorbeeld van zo’n “Jij maakt de buurt initiatief” waarbij iedereen in de haven is gevraagd ideeën in te brengen voor verbetering van de leefkwaliteit van het gebied. Dit leverde voldoende gedragen ideeën op om nieuwe wandelpaden, bankjes en groenveldjes aan te leggen. Naast het wijkbudget werden de initiatieven gefinancierd uit subsidie van de provincie en uit een bijdrage van de havenondernemers.
De dynamiek die hiermee gegenereerd wordt stimuleert burgers, ondernemers en partners ook om, zowel klein- als grootschalig, initiatieven te ontplooien zonder directe inbreng van de gemeente. Deze ontwikkelingen duiden erop dat “burgerparticipatie” en “overheidsparticipatie” de lokale samenleving aanzet en inspireert zelfredzaam te worden. 
Doelstelling B: Burgers zijn zoveel en zo lang mogelijk zelfredzaam
Betrokken producten: Individuele voorzieningen, Informele zorg, Wijkwelzijn, Pakketmaatregelen, Maatschappelijke ondersteuning, Opvang en zorg kwetsbare groepen, Frontlijnsturing, Wijkzorgteams en wijkcoaches
B1:  Terugdringen professionele zorg (zorg op maat, betaalbaar en bereikbaar)
Begroting  Realisatie 
Woon-zorg diensten (wijkdiensten)
De uitkomsten van de pilots in Zuid, Noord en West zullen in 2013 input geven voor de besluitvorming over de invulling van contractering huishoudelijke hulp ingaande 2014.
 
Vervoer
Er wordt in regionaal verband een haalbaarheidsonderzoek ingesteld  naar het bundelen van verschillende vervoersstromen (Wmo, AWBZ, leerlingen, wsw). Onderzocht wordt in hoeverre bundeling van vervoersstromen kan leiden tot verbetering van efficiency, en daarmee tot financiële voordelen. Implementatie hiervan zal plaatsvinden in 2013. Het tempo hiervan wordt mede bepaald door de looptijden van de huidige vervoerscontracten.
 

Transitie jeugdzorg
Alle jeugdzorgtaken worden van Rijk en Provincie in 2015 overgeheveld naar de gemeente. Het betreft provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbescherming (voogdij en gezinsvoogdij), jeugdreclassering, jeugdgeestelijke gezondheidszorg (Jeugd-GGZ) en jeugd-licht verstandelijk gehandicapten hulp (jeugd-lvb). De opvolger van de Wet op de Jeugdzorg; de conceptwet ‘Jeugdhulp’, wordt eind 2012 naar de Tweede Kamer gebracht. In 2013 zal hier nader over besloten worden. Dat kan betekenen dat in 2013 wijzigingen volgen die in het lokale ontwerp opgenomen worden.
Met de verantwoordelijkheid krijgt de gemeente ook te maken met een bezuinigingsmaatregel van 10% op de omvang van de jeugdzorg ad 30 miljoen euro. De partners Provincie Overijssel en Menzis nemen actief deel in de projectorganisatie.
 
Enschede ziet dit als kans doordat dit aansluit bij de visie over integrale maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast wordt ook al ingezet op versterking van preventieve aanpak en risicogezinnen.
 
In 2013 worden de eerste resultaten van de samenwerking met kernpartners Bureau Jeugdzorg en MEE in de wijkteams geëvalueerd. De Provincie stelt de gemeente, door middelen in de ‘Transitieagenda’, in staat verder vorm te geven aan de nieuwe jeugdhulpverlening, bijvoorbeeld op het gebied van het versterken van de 1e lijn (gezondheidscentra en jeugdgezondheidszorg).
 Het regionale overleg ‘Transformatie Jeugdzorg Twente’, waar Enschede één van de vier coördinatoren is, zal de bovenlokale taken in 2013 nader uitwerken en tot een model komen.
De lessen van de wijkdiensten zijn meegenomen bij de verkenning van het toekomstige sturingsmodel in de WMO. In 2015 zullen de geleerde lessen in het inkoopbeleid worden geïmplementeerd middels een focus op resultaten in plaats van een indicatie in uren. 


Het regionale haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd. Dit onderzoek heeft inzichtelijk gemaakt dat er mogelijk financiële voordelen te behalen zijn.
Er wordt een vervolgonderzoek uitgevoerd in 2014 zodat te nemen vervolgstappen verder kunnen worden uitgewerkt.
Vanwege de decentralisaties komen er aanvullende vervoersstromen op de gemeente af; die vervoersstromen willen we ook in vervolgonderzoek betrekken om vandaar uit te bezien hoe het meest efficiënt met vervoer omgegaan kan worden.


De nieuwe Jeugdwet is op 17 oktober 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft op 18 februari 2014 ingestemd met het wetsvoorstel.
 
Op 24 juni 2013 stelde de Raad de visienota Transitie Jeugdzorg vast waarin de visie op de decentralisatie van de jeugdzorg en uitgangspunten voor de regionale samenwerking zijn opgenomen. De notitie ‘Samenwerken aan Jeugdzorg Twente’ is in december 2013 behandeld in de Raad.
 
Medio 2013 verzocht het Rijk per 31 oktober 2013 te voorzien in een regionaal transitiearrangement. Dit was niet voorzien. Het regionaal transitiearrangement van de 14 samenwerkende gemeenten in Twente geeft inzicht in hoe de regio de continuïteit van de jeugdzorg wil realiseren vanaf 1 januari 2015. Bij gemeenten, instellingen en vrijgevestigden zijn echter nog onduidelijkheden over het beschikbare budget dat gemeenten vanaf 2015 ontvangen vanuit het Rijk. In de meicirculaire 2014 wordt het budget 2015 definitief vastgesteld. Het regionaal transitiearrangement is er dan ook op gericht gezamenlijk zo ver mogelijk te komen, onder voorbehoud van definitieve budgetten en wetgeving.
 
Zekerheid over de financiële kaders zal waarschijnlijk pas in mei 2014 gegeven kunnen worden. De gemeente Enschede gaat momenteel uit van een bedrag van 40 miljoen euro voor de Jeugdzorg (ongeveer 2.900 cliënten) dat straks naar de gemeente gaat met een doelmatigheidskorting oplopend tot 15%. In maart 2014 wordt aan de raad het uiteindelijke besluit met betrekking tot de governance voorgelegd; een regionaal besturingsmodel voor de samenwerking aan jeugdzorg.
 
Om tijdig gereed te zijn voor het overnemen van taken, dossiers en verantwoordelijkheden is de gemeente reeds geruime tijd actief om zich voor te bereiden. Mede door middel van ‘proefdraaien’ en werkwijzen testen komen we tot een verbeterd systeem. Het meedraaien van Bureau Jeugdzorg in de wijkteams, de Multidisciplinaire aanpak Kindermishandeling, de rechtstreekse meldingen vanuit de wijkteams aan de Raad voor de Kinderbescherming zijn een aantal pilots dat  momenteel loopt.
Bestuurlijk project Velve-Lindenhof
Om van de wijk Velve-Lindenhof een krachtwijk te maken is, samen met partners en bewoners, in 2007 het wijkactieplan opgesteld. Op basis van dit wijkactieplan is op 31 maart 2008 het charter getekend tussen Rijk en Gemeente en corporaties. Dit betekent dat integraal de problemen opgepakt worden zodat vanuit de invalshoeken wonen, leven en werken er een duurzame wijk zal ontstaan. In het Charter zijn afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten van de integrale aanpak. De corporaties en de gemeente investeren daarbij zeer fors in de sociale en fysieke aanpak. De fysieke verandering van delen van de wijk wordt nu goed zichtbaar door de grootschalige sloop en nieuwbouw. In 2013 zal de aandacht vooral gericht zijn op het afronden van de openbare ruimte rondom de nieuwbouwwoningen, de planvorming van het Hart van de Wijk en de verdere visievorming voor de Lage Bothof. Verder vinden er op het gebied van jeugd en onderwijs continu diverse ondersteunende activiteiten plaats.








Bestuurlijk project Velve-Lindenhof
Voor het 'Hart van de Wijk' is een realisatieovereenkomst gesloten tussen de gemeente en VOF (De Woonplaats en Ons Huis). Het definitief ontwerp voor het gebouw en de openbare ruimte is aan de bewoners / gebruikers gepresenteerd en goed ontvangen. Er zijn al huurovereenkomsten met toekomstige gebruikers gesloten en de aanbesteding voor de realisatie van het gebouw 'Hart van de Wijk'  door de VOF heeft plaatsgevonden.

Binnen de 'Velve Groen' heeft de oplevering van de laatste woningen plaatsgevonden en is het definitief inrichten van de openbare ruimte rondom de nieuwbouwwoningen bijna volledig afgerond.
Op initiatief van De Woonplaats is de planvorming voor alle nog in te richten deelgebieden binnen de 'Lage Bothof' weer opgestart nadat de planning tijdelijk heeft stilgelegen na het wegvallen van de NRO in 2012. Er wordt gedacht aan appartementen ten noorden van de Lage Bothofstraat; tussen de Lage Bothofstraat en Lipperkerkstraat wordt uitgegaan van grondgebonden woningen. In dit laatste gebied zijn in 2013 veel oude woningen gesloopt. Het tempo waarin deze ontwikkelingen doorgaan en het exacte programma zijn nog onzeker.

Voor de Noord Esmarkerrondweg is de reconstructie in 2013 uitgevoerd en afgerond.Vooruitlopend op het gereedkomen van 'Hart van de Wijk' in 2015 is begonnen met wijkactivering. Dit is tevens het vervolg op het actieplan Jeugd en Onderwijs.
Bestuurlijk project Wesselerbrink Noord
De wijkvernieuwing van Wesselerbrink Noord, Het Bijvank/Het Lang heeft tot doel te komen tot een duurzame wijk met een aangenaam leef- en woonklimaat, gedifferentieerde bevolkingsopbouw en een betere en herkenbare bereikbaarheid van de individuele woning. Met de herstructurering van de Wesselerbrink Noord wordt beoogd een duurzaam sociaal stabiele woonomgeving te creëren, waarbij verschillende bevolkingsgroepen in etnische, financiële en sociaal-maatschappelijke zin naast elkaar leven.In 2013 staan de uitvoering van het Sociaal Economisch Plan, de oplevering van de buitenruimte Ramelerbrink en de uitvoering van Het Bijvank Noord (renovatie, sloop, nieuwbouw en inrichting buitenruimte) gepland.

Bestuurlijk project Wesselerbrink Noord
Het participatieplan is afgerond, het uitvoeringsplan is nagenoeg definitief en de gereedschapskist (gedetailleerde uitgangspunten voor het ontwerpproces van de binnen- en buitenbrinken) is eveneens nagenoeg gereed.
 
Het inrichtingsplan fase 1 (civiel en groen) is afgerond. Het civiele deel is aangelegd en het groene deel zal in het voorjaar van 2014 worden uitgevoerd.
 
Het definitieve voorstel voor de schoolomgeving is klaar, maar moet nog met de betrokkenen besproken worden. Het inrichtingsplan Rhaanbrink en het inrichtingsplan fase 2-5 voor het Bijvank Noord (groen) zijn afgerond, evenals het definitieve grijs ontwerp voor alle fases.
Bestuurlijk project Stroinkslanden
De Woonplaats en de Gemeente Enschede zien Stroinkslanden-Zuid als een stijgingswijk. De intentie van het project Stroinkslanden 2015 is dat Stroinkslanden-Zuid stap voor stap hoger op de sociaaleconomische ladder komt, waarbij de wijk zich sociaal, fysiek en economisch ontwikkelt tot een sterke, leefbare wijk. De Woonplaats en de Gemeente Enschede hebben gekozen voor een gezamenlijke integrale aanpak waarbij het sociale aspect leidend is.
Het jaar 2013 zal in het teken staan van:

Ontwerp en realisatie groenstructuur fase 2
Pilot Verduurzaming woningvoorraad Hanenberglanden (inclusief sociaal economisch programma)
Plan Winkelcentrum Stroinkslanden door projectontwikkelaar
Sociale Activering via Stroinkshuis Ontwikkelinitiatief zorgwoningen door de Woonplaats.
 
Bestuurlijk project Stroinkslanden
De gemeente draagt bij aan de activeringscomponent van het Stroinkshuis. De Woonplaats en gemeente zijn begonnen met het opstellen van een activeringsplan en het bewoners team Stroinkslanden heeft de gymzaal in gebruik genomen.
Het beheer van het Stroinksbos is overgedragen aan Landschap Overijssel en in het eerste kwartaal van 2013 is het achterstallig onderhoud van het bos weggewerkt. De realisatie van de open plekken aan de bosrand Hesselinklanden is gestart.
De overkapping voor jongeren op het Smileyterrein is gerealiseerd.
Er is een start gemaakt met het definitieve ontwerp en de realisatie van de groenstructuur fase 2.
 
Voor de pilot verduurzaming woningvoorraad Hanenberglanden is een plan ontwikkeld. De aanpak is gecombineerd met het sociaal-economisch programma en er worden meer Zzp-ers betrokken bij de ontwikkeling van de wijk.
 
De ontwikkeling van zorgwoningen door de Woonplaats vindt geen doorgang. De aandacht zal meer uitgaan naar de doelgroep 65+ uit de wijk t.b.v. wooncarrière.
B2:  Integrale maatschappelijke ondersteuning (zorg op maat, betaalbaar en bereikbaar)
Begroting Realisatie 
Decentralisatie AWBZ functies extramurale begeleiding en kortdurend verblijf
De gemeente bereidt zich voor op de decentralisatie van de functie extramurale begeleiding, kortdurend verblijf en inloop ggz vanuit de AWBZ naar de Wmo. Na de overheveling van de hulp bij het huishouden in 2007 en de pakketmaatregelen in 2009 en 2010, is het voornemen dat de gemeente ook hiervoor verantwoordelijk wordt. als het gaat om mensen met een matige of zware beperking.
Deze decentralisatie is na de val van het kabinet Rutte controversieel verklaard. De algemene verwachting is dat deze weer wordt doorgezet door het nog nieuw te vormen kabinet in het najaar van 2012. Of en welke veranderingen hierbij dan worden ingezet, is nu niet te beoordelen.
 
De gemeente Enschede heeft, net zoals de overige gemeenten in Twente, besloten de voorbereiding van de decentralisatie wel door te zetten, in bijgestelde vorm, zodat er in 2013 geen risico is van een tijdklem in de voorbereiding.
 
De decentralisatie en overheveling van het budget  (-5%) biedt de gemeente de mogelijkheid om ook voor mensen met een matige of zware beperking, op basis van maatwerk, algemene, collectieve of individuele voorzieningen in te zetten. Uitgangspunten daarbij zijn: begeleiding / ondersteuning zo dicht mogelijk bij de burger, gebruikmakend van -en waar nodig gericht op versterking en behoud van- eigen kracht, zelfredzaamheid en het sociale netwerk, georganiseerd op lokaal (wijk)niveau en verbonden met andere taken en voorzieningen.
 
De gemeente bereidt zich voor op de decentralisatie door deze burgers en de betrokken zorgaanbieders beter te leren kennen en door de beschikbare en benodigde compensatiemogelijkheden voor deze burgers in beeld te brengen. Hiervoor loopt een traject in samenwerking met de 14 Twentse gemeenten.
 
Frontlijnsturing
In het najaar van 2010 heeft het College van B&W besloten tot het realiseren van wijkgerichte teams frontlijnsturing samen met partners in de stad. Deze partijen zijn samen een implementatietraject ingegaan. Dit traject heeft geleid tot het starten van vijf teams, één team per stadsdeel, per 1 januari 2012.

Het uitgangspunt van ‘één huishouden, één plan van aanpak, één regisseur en zoveel als mogelijk één uitvoerder’ leidt tot minder tijdsverlies voor overdracht en afstemming, betere analyse en diagnose, vroegtijdiger signaleren, minder zware (duurdere) zorg en diensten, meer participatie en minder escalaties (overlast).
Uiteindelijk zijn we als gemeente na de decentralisaties AWBZ en jeugdzorg, naast het zorgkantoor Twente, de grootste financier in het werkveld en zijn bij ons op termijn de grootste ‘winsten’ te verwachten van de werkwijze van de teams. Deze ‘winsten’ zijn broodnodig gezien de efficiencykortingen die gepaard gaan met deze decentralisaties. De wijkteams dragen, naast de wijkdiensten, de vitale sportverenigingen, ‘Jij maakt de buurt’, bij aan het realiseren van die efficiencytaakstellingen - van ongeveer 5 miljoen voor Enschede in 2014 en verder.
 

Met het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst hebben de kernpartners (SMD, Livio, RIBW, MEE Twente en de gemeente) en expertisepartners voor de komende drie jaar de volgende doelen vastgesteld:
  • het bevorderen van de sociale stijging van de doelgroep en het stimuleren van het organiserend vermogen uit de wijken.
  • het realiseren van een effectieve en efficiënte aanpak met betrekking tot de problematiek van de doelgroep.
  • innovatie van maatschappelijke ondersteuning die aansluit op de ontwikkelingen op het terrein van de Jeugdzorg, Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet werken naar vermogen en de Wet passend onderwijs.
Bemoeizorg
De inzet van Bemoeizorg heeft haar effect bewezen als het gaat om het leggen van contact met zorgwekkende zorgmijders en hen toe te leiden naar zorg. Daarmee wordt ook een complex van overlast gevende problemen die de leefbaarheid in buurten en wijken direct beïnvloeden tegengegaan. Bij de Programmabegroting 2012 is meegedeeld dat de Rijksmiddelen voor Maatschappelijke Opvang afnemen. Ter compensatie hiervoor is voor 2012 eenmalig een bedrag van 500.000 euro uit het implementatiebudget gehaald om de bemoeizorg in 2012 in stand te houden en ondertussen naar mogelijkheden te zoeken om een structurele oplossing te vinden om de terugval van Rijksmiddelen binnen het product op te lossen. Vanaf 2015 zal hiervoor gezocht worden naar mogelijkheden binnen de dan beschikbare middelen decentralisatie begeleiding AWBZ, dan wel door herschikking van middelen binnen het programma WZW. Voor de jaren 2013 en 2014 worden incidentele middelen hiervoor benut, inclusief die van de lopende begroting.
Door het kabinet Rutte II is de decentralisatie van de Begeleiding (groep en individueel) en het Kortdurend Verblijf inderdaad doorgezet. In het regeerakkoord bestond aanvankelijk het plan om, behalve de functies extramurale begeleiding en kortdurend verblijf, ook de AWBZ- functie Persoonlijke Verzorging in de WMO te laten landen. In november 2013 is echter besloten deze functie onder te brengen in de Zorgverzekeringswet. Voor de gemeente betekent dit minder mogelijkheden voor slimme combinaties en efficiënte maatwerkoplossingen en daarmee een extra financieel risico.
 
De financiële risico’s op de begeleiding zijn een stuk groter geworden dan in 2012 verwacht. Het kabinet Rutte I zou het budget voor Begeleiding en Kortdurend Verblijf met een korting van 5% naar de WMO overhevelen, in de huidige plannen is een korting van 25% voorzien.
 
De voorbereiding op de decentralisatie van AWBZ-functie is in 2013, ondanks alle onzekerheden, doorgezet. Dat heeft geleid tot de nota Inrichting en Sturing, die in 2014 verder zal worden uitgewerkt.
 
Op het gebied van Begeleiding Groep (WMO: dagbesteding) is door adviesbureau HHM een onderzoek gedaan naar de huidige invulling. De gegevens uit dit onderzoek worden gebruikt om de dagbesteding in het kader van de WMO goed vorm te geven, in samenhang met Beschut werken en de nieuwe Participatiewet.


Er zijn sinds januari 2012 vijf wijkteams actief, één per stadsdeel. In het werken in de teams worden de eerder genoemde uitgangspunten gehanteerd. Centraal daarin staat het zo generalistisch mogelijk werken van een wijkcoach. We hebben gemerkt dat het werken daar naartoe tijd vergt, dat doorkruist wordt door het tempo van de 3 decentralisaties. En daarnaast merken we dat er grenzen zijn aan het generalistisch kunnen werken, d.w.z. dat sommige expertise specialistisch is. Dit wordt meegenomen in de doorontwikkeling van de wijkteams.
 
De efficiencywinst die de wijkteams opleveren zal blijken uit de resultaten van het MKBA-onderzoek (onderdeel WMO-werkplaats van Saxion). Deze geven aan wat de baten zijn van de werkwijze van wijkteams en de omvang van deze baten, bijvoorbeeld door de kosten van ‘vermeden huisuitzettingen’ aan te geven. De resultaten worden eind 1e kwartaal van 2014 opgeleverd.
Daarnaast doen we in samenwerking met de UT een vergelijkend onderzoek naar de werkwijze van onze wijkteams en die in  Leeuwarden en Zaandam. Het doel hiervan is om van de overeenkomsten en verschillen te leren en deze lessen mee te nemen in de doorontwikkeling naar wijkteams ‘nieuwe stijl’ (wijkteams in 2015).
 
Naast de drie genoemde doelen is de focus in 2013 gelegd op de doorontwikkeling van de teams om de drie decentralisaties hierin op te kunnen vangen.
 
De vastgestelde doelen blijven gelden voor de wijkteams ‘nieuwe stijl’.

















In 2013 hebben Tactus en Mediant bemoeizorg ingezet. Op verzoek van de gemeente hebben zij 1 team bemoeizorg geformeerd. Hierdoor kan gezamenlijk de beoordeling gedaan worden welke bemoeizorgwerker zich het beste op een cliënt kan richten en kan men eenvoudiger cliënten van elkaar overnemen als dit nodig is. Tactus en Mediant merken dat de druk op bemoeizorg nog meer toeneemt als gevolg van bezuinigingen bij andere organisaties.
In 2013 is door de Inspectie van de Gezondheidszorg landelijk onderzoek gedaan naar (F)ACT-teams. Het team bemoeizorg van Tactus en Mediant valt hier ook onder. De Inspectie heeft een aantal verbeterpunten benoemd.
Maatschappelijke investeringsopgave: Frontlijnsturing

Beoogd doel en maatschappelijk effect:
In de mio “Wijkteams wijkcoaches” is de hypothese dat zij ten eerste bijdragen aan een efficiencybesparing in het gehele werkveld van ongeveer 5% op de uitvoeringskosten.  Ten tweede wordt naar verwachting door de wijkgerichte aanpak meer problematiek opgespoord (10%). Ten derde leidt de werkwijze tot een stijging van het maatschappelijk rendement doordat er betere participatie in de samenleving plaatsvindt, door meer kans op werk, minder schulden, minder schooluitval en minder overlast in de wijk.
 
Samenwerking partners
Met ingang van februari 2012 zijn vijf teams actief bestaande uit medewerkers van Livio, het RIBW Overijssel, MEE Twente, de SMD, BJZO  en van de gemeente. In het eerste kwartaal van 2012 zijn 205 gezinnen in behandeling bij de teams. Mediant en Tactus hebben inmiddels vaste contactpersonen benoemd die de teams kunnen benaderen. Met andere partners zoals de politie, de woningbouwcorporaties en welzijn zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. Dit neemt toe naar het verwachte aantal van ongeveer 1900 gezinnen aan het eind van 2013.
 
Innovatie
Eén van de belangrijkste vernieuwingen betreft de innovatie in het opleiden van professionals op basis van de ervaringen van de wijkcoaches.
 
‘Ontzorgen’, normaliseren, werkend vanuit de talenten van mensen, versterken van de eigen kracht, vanuit ‘de vraag achter de vraag’, het inzetten en betrekken van het informele circuit (familie, buren etc.) en het onderhouden van korte kordate lijnen naar specialisten.
 
Samen met  Saxion en de UT wordt een monitor ontwikkeld op basis van het effectenmodel dat is vastgesteld tijdens de MIO. Daarbij wordt ook getracht een beeld te krijgen van het rendement en waar dit rendement landt.
 
Beoogd resultaat 2013:
De frontlijnsturing wordt geleidelijk ingevoerd over vier jaar vanaf 2012 en neemt zo op natuurlijke wijze de multiprobleemgevallen over uit de huidige reguliere trajecten bij de afzonderlijke organisaties. De doelgroep betreft 2% van de Enschedese huishoudens, zijnde 1.900 huishoudens..
 
Te betrekken partners en financiering:De partners Livio, het RIBW Overijssel, MEE Twente, de SMD, Bureau Jeugdzorg en de gemeente (E&W). Zij stellen formatie beschikbaar voor de 5 wijkteams. De structurele kosten bedragen op jaarbasis 691.000 euro. De personele kosten ad 541.000 (functionele aansturing en administratieve ondersteuning) alsmede kosten voor huisvesting ad 56.000 komen ten laste van de gemeente Enschede (uit budget Wijkzorgteams). De kosten ICT ad 94.000 worden vanaf 2014 verrekend over alle kernpartners op basis van het aantal fte’s. Het voornoemde onderzoek van saxion en UT biedt mogelijk input voor het gesprek met andere organisaties die baat hebben bij de wijkteams.
 


De MIO Frontlijnsturing heeft zijn vervolg in de Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) die uitgevoerd wordt van de huidige wijkteams. De resultaten hiervan worden opgeleverd aan het eind van het 1e kwartaal 2014.
Uit de managementinformatie blijkt dat we gedurende twee jaar, meer dan de helft van het beoogd aantal huishoudens in beeld hebben gehad (1.135).
 



Als we kijken naar de samenwerking met partners, zijn de woningcorporaties, de afdeling Economie en Werk van de gemeente, de SMD en justitie de grootste aanmelders bij de wijkteams.
 
 
 




Samen met Saxion is het scholingstraject voor de wijkcoaches voor 2013 en 2014 ontwikkeld. Ook hebben we met hen de coaching (intervisie) van de huidige wijkcoaches vormgegeven.
We werken daarnaast samen aan een opleiding die breder benutbaar is, d.w.z. door andere professionals dan alleen de wijkcoaches.
  


  
 
 


De wijkteams zijn bemenst en gefinancierd zoals is beoogd. Naar de toekomst toe is door de decentralisaties een andere richting van financiering ingeslagen. Keuzes hiervoor zijn voorgelegd aan het College en Raad in de memo Sturing en Inrichting Jeugdzorg WMO.
Maatschappelijk investeringsopgave: Wijkdiensten

Beoogd doel en maatschappelijk effect:
De opdracht/ (te verwachten) resultaten:
  • Efficiencyslag in de zorg (hulp bij het Huishouden, al dan niet gecombineerd met AWBZ-zorg). Met deze pilot wordt een besparing van 10% gehaald op de HH-zorgbudgetten van de minimaal 50 zorgcliënten die per pilot meedoen.
  • Verminderen van zorgbehoefte in de toekomst.
  • Gelijk houden of bij voorkeur verhogen van de klanttevredenheid.
Aan de opdracht is ook een activeringsopgave gekoppeld om mensen uit de wijk mee te laten doen/ naar werk te begeleiden. Hieraan zijn op voorhand geen aantallen gekoppeld.
 
Samenwerking partners
Op 31 januari 2012 heeft het college het uitvoeringsplan pilot Wijkdiensten vastgesteld. Met dit besluit is drie partijen opdracht gegeven om in 2012 een pilot wijkdiensten vorm te geven. De drie partijen die inmiddels aan de slag zijn, betreffen:
  • ADG Dienstengroep (Asito en TSN) in Pathmos
  • Stichting De Posten in de Wesselerbrink
  • Stichting DivA met stichting Zorggroep Manna in Roombeek, Mekkelholt en Deppenbroek
De gemeente Enschede heeft pilotpartijen nadrukkelijk gevraagd de samenwerking met partijen in de wijk op te zoeken. Op deze wijze leveren ook andere partijen een actieve bijdrage aan de opgave. Met de versterking van voorzieningen op wijkniveau wordt ook uitvoering gegeven aan het WMO-beleidsplan dat recent door het college is vastgesteld.
 
Innovatie

Via het innovatiefonds proberen we nog meer linken te leggen en samenwerkingsvormen te stimuleren tussen partners en het (Enschedese) bedrijfsleven om de zorg op een andere manier te organiseren waardoor de zorgkosten in de toekomst lager worden. Met het (Enschedese) bedrijfsleven wordt in eerste instantie op alle branches gedoeld om ruimte te creëren voor verrassende (innoverende) samenwerkingcombinaties.
 
Sinds de start van de pilot zijn in elk pilotgebied huiskamers geopend en worden activiteiten in de buurt aangeboden waarbij mensen elkaar ontmoeten. Door middel van inzet van vrijwilligers en activiteiten te ontwikkelen worden mensen gestimuleerd mee te doen. Daarnaast zijn de zorgleveranciers met cliënten in gesprek over de wijze waarop ze zorg ontvangen. Uit deze gesprekken blijkt dat de individuele behoefte ook andere accenten kent, met name op het gebied van welzijn. De pilotpartijen helpen mensen te bekijken op welke manier in deze behoeften voorzien kan worden. Vooralsnog lijken efficiencyslagen in de WMO-werkzaamheden nog niet te worden bereikt. Cliënten wensen vast te houden aan hun huidige (uren) hulp.
 
Beoogd resultaat 2013:
Eind dit jaar loopt de pilot af. In de eerste helft van 2013 wordt met pilotpartijen en andere belangstellende partijen gesproken over de wijze waarop de WMO (en onderdelen van de AWBZ) door gemeente en partijen het best kan worden vormgegeven In deze gesprekken worden de inzichten die zijn opgedaan in de pilot meegenomen en verzilverd. Op voorhand verwachten we bij de contractvorming de volgende dilemma’s tegen te komen:
  • De pilot gaat uit van één hoofdaannemer voor de wijk. Dit staat haaks op individuele keuzevrijheid.
  • Door terugdringen van zorg ontstaat naar verwachting behoefte aan andere (goedkopere) voorzieningen. Hoe gaan we hier mee om?
Te betrekken partners en financiering:
De zorgleverancier ontvangt de zorgkosten van de cliënten waar 10% op wordt gekort vanwege de te verwachten efficiëncyslag. De investeringen die in deze MIO gedaan worden, zijn niet volledig bekend. Grotendeels worden deze gedaan door de pilotpartijen die experimenteren met nieuwe werkvormen en hiervoor investeringen doen in onder meer nieuw personeel, opleiding van personeel, fysieke ruimten, vormgeven van een (digitaal-) netwerk met partijen in de wijk, etc. Ook de andere partijen die bij de pilot aanhaken doen op hun beurt weer investeringen.
 De gemeente heeft pilotpartijen een bijdrage gegeven in de opstartkosten van de pilot van 25.000 euro per pilot, een bijdrage voor de huiskamer van 2.000 euro per pilot (overeenkomstig de regeling voor huiskamers).



Samenvattend was de conclusie:
  1. De pilot wijkdiensten heeft pilotpartijen nog meer bewust gemaakt van het feit dat er een andere mindset nodig is bij alle professionals (van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’).
  2. De huisbezoeken cq. keukentafel gesprekken die gevoerd zijn met alle deelnemende klanten gaven goed zicht op de ‘vraag achter de vraag’ en zijn van belang om de wijk te leren kennen.
  3. Alle partijen hebben conform afspraken een fysieke ontmoetingsruimte opgezet (Huiskamer van de buurt), een plan van aanpak gemaakt voor additionele werkgelegenheid en voor digitale ontsluiting van vraag en aanbod in de wijk.
  4. De efficiencyslag is op voorhand ingeboekt (10% korting). Het is echter de pilotpartijen maar beperkt gelukt om de HH-uren te verminderen en daarvoor andere wijkdiensten in te zetten. Dit stuitte op weerstand bij klanten omdat hen iets wordt ontnomen dat al is toegezegd via ons eigen indicatiestelsel (gewoonterecht dan wel claimgedrag).
 
Uit het partneroverleg op 26 februari 2013 is gebleken dat de pilotpartijen zeer enthousiast zijn over een werkwijze waarbij instellingen en professionals meer ruimte krijgen van de gemeente. Het is belangrijk om goed kennis te hebben van de wijk, de aanpak van de wijkdiensten kan hierin tot voorbeeld dienen.
 





Kennispark Twente speelt hierin een belangrijke rol. In kleine settings probeert men vraag en opgaven van gebruikers en zorginstellingen te koppelen aan het aanbod van het bedrijfsleven onder meer in zogenaamd proeftuinen voor zelfredzaamheid.




De lessen uit de pilot wijkdiensten, de goed vormgegeven samenwerking tussen gemeente en Menzis (convenant Gezond Meedoen) en de partnerships die in de wijkdiensten zijn ontstaan en uitgebouwd hebben geleid tot een gedeelde ambitie om verdere zorgvernieuwing mogelijk te maken. Daartoe is Enschede door het ministerie van VWS inmiddels aangewezen als proeftuin Hervorming Langdurige Zorg. In deze proeftuin wordt in de pilot “zorgvernieuwing door populatiefinanciering” een andere financieringswijze ingezet om zorgvernieuwing mogelijk te maken door financiële schotten weg te halen. In de nota “Inrichting en sturing van Jeugdzorg en WMO na 2015” is dit verder uitgewerkt.

Maatschappelijk investeringsopgave: Vervoer

Beoogd doel en maatschappelijk effect:
Er is een door alle betrokken partijen (gemeenten, vervoerders en zorginstellingen) gedragen inzicht dat het op het terrein van vervoer anders moet en dat dat op regionaal niveau moet worden vormgegeven. De taakverdeling tussen de gemeente, de regio en de vervoerders zal daarbij gaan verschuiven. De gemeenten gaan dan namelijk niet meer afzonderlijke contracten voor verschillende vervoerssoorten sluiten, maar doen dat op regionaal niveau, waarbij de vervoerders de onderlinge afstemming van de verschillende vervoersstromen organiseren. Daarmee verschuift de centrale rol van regisseur, toezichthouder en aanbestedende partij van de gemeenten naar een samenspel tussen de Regio(gemeenten) en de vervoerders.
 
Door de uitvoering van het vervoer voor diverse doelgroepen, te weten: OV, Wmo, WsW, Awbz en leerlingenvervoer, onder te brengen in één systeem kan het vervoer efficiënter worden georganiseerd, waardoor deze voorziening, ook bij krimpende budgettaire middelen voor daarop aangewezen burgers beschikbaar kan blijven.
Inmiddels is ook het rijk duidelijk dat in het vervoer een efficiencyslag is te maken. In het Lenteakkoord is opgenomen dat 150 miljoen euro in de AWBZ wordt bezuinigd op het vervoer, vanaf 1 januari a.s. Op dit moment overleggen de zorgaanbieders en de vervoerders welke gevolgen dit heeft en welke aanpassingen moeten worden aangebracht. Ons is nog niet duidelijk welke gevolgen dit heeft voor de MIO Vervoer. Het zou kunnen zijn dat meer beroep wordt gedaan op de vervoersvoorzieningen in de WMO.
 
Beoogd resultaat 2013:
Er van uit gaande dat het in 2012 uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek een positieve uitkomst heeft zal in 2013 de implementatie van start kunnen gaan. Het moment van opnemen van verschillende vervoersstromen in het systeem is afhankelijk van de duur van lopende vervoerscontracten.
 
Te betrekken partners en financiering:
De kosten van de MIO worden gedragen door de Regio. De gemeenten en vervoerders leveren menskracht in het onderzoek en de implementatie.
 


Zie de tekst bij politieke speerpunten.
Duurzaamheid
Begroting Realisatie
Het programma WZW heeft een belangrijke ondersteunende,  regie- en coördinatierol in acties met partners. Dit richt zich naast het stadsdeelgewijswerken en burgerparticipatie ook op het stimuleren van het bewustwordingsproces ten aanzien van CO2 uitstoot.
 
De inzet is dat zorginstellingen door energiebesparing en opwekking van duurzame energie aan de opgave voldoen. Onze rol verschilt daarbij van geval tot geval. Soms is de gemeente eigenaar en kunnen we zelf maatregelen nemen, in andere gevallen moeten we onze zorgpartners stimuleren.
Naast het oppakken van deze directe duurzaamheidopgave heeft het programma een belangrijke ondersteunende rol richting de andere programma’s. Stadsdeelmanagement heeft een belangrijke regie- en coördinatierol in acties met partners, met name burgers, in het kader van het stadsdeelgewijs werken en burgerparticipatie. Stimulering van het bewustwordingsproces ten aanzien van CO-2 uitstoot wordt meegenomen. Als programma WZW doen we veel in de participerende en ondersteunende rol richting onze partners, zowel in- als extern. Onze bijdrage is niet altijd kwantitatief te meten en is meestal ook niet direct toe te rekenen aan het programma.
In 2013 heeft het programma WZW bijgedragen aan de ontwikkeling van de Enschedese uitdaging. Dit netwerk heeft als doel te bemiddelen in menskracht, middelen en materiaal tussen maatschappelijk betrokken ondernemers en maatschappelijke vraag. Werknemersvrijwilligerswerk is een vorm van maatschappelijk betrokken ondernemen, waarbij werknemers in de tijd van de baas tijd en kennis kunnen inzetten voor een maatschappelijk doel. Binnen de projecten kunnen de fysieke duurzaamheidsdoelstellingen vorm krijgen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het duurzaam verbeteren van verenigingsgebouwen waarin voor regulier onderhoudswerk geen ruimte is. Ook kan het gaan om hergebruik van materialen.

In verschillende stadsdelen zijn buurtenergiebedrijven en -kringen opgericht, en in andere stadsdelen zijn daar initiatieven voor genomen, met als doel om gezamenlijk het energieverbruik te verminderen en goedkopere energie in te kopen.

Alle stadsdelen kennen duurzaamheids-initiatieven, vaak energetisch van aard. Doel is CO-2 reductie.
Projecten als: “Groen dat scheelt” en “Ik doe ook groen”, evenals de buurtenergiebedrijven in Boekelo, noord, zuid en centrum beogen verduurzaming. De meeste van deze bedrijven zijn nog bezig van de grond te komen. Het is nog niet duidelijk of dat zal lukken. Dit geldt wel voor het Reimarkt Consortium dat via een franchise-achtige formule verduurzaming voor renovatie aanbiedt. Ook bewonersbedrijf Beien in noord is actief op het gebied van duurzaamheid, met zonnepanelen.
Woningcorporatie De Woonplaats heeft voor de wijk Velve-Lindenhof een actieplan energiezuinige woningen opgesteld en uitgevoerd. Monitoring laat een aanzienlijk lager energieverbruik in Velve-Lindenhof zien dan voorheen.


Overige aandachtspunten

Realisatie 2013: Eind 2011 hebben Enschede en Menzis een convenant gesloten en zijn we op basis van het uitvoeringsprogramma Gezond Meedoen! aan de slag gegaan met 14 gezamenlijke projecten. Als gevolg van het regeerakkoord Rutte II is het uitvoeringsprogramma begin 2013 herijkt. Met het oog op de al in gang gezette stelselwijzigingen AWBZ in combinatie met verdere bezuinigingen per 2015 is een aantal projecten toegevoegd ( proeftuin wijkverpleegkundige, verkenning populatiebekostiging, valpreventie, WeHelpen). In de lopende projecten is de focus gelegd op activiteiten in de drie Enschede Doen proeftuingebieden: Zuid-West, Wesselerbrink en Glanerbrug. Daarnaast is de samenwerking met Menzis verbreed naar 14 Twentse gemeenten.

 

Wat heeft het gekost?

Bedragen x 1.000 Euros Begroting primair Begroting (na wijziging) Realisatie Saldo (- = nadeel)
Frontlijnsturing 5.175 5.198 5.214 -16
Individuele voorzieningen 34.689 34.565 30.962 3.603
Maatschappelijke ondersteuning 3.049 3.055 1.243 1.812
Opvang en zorg kwetsbare burgers 12.947 12.209 12.803 -594
Resultaat Bedrijfsvoering 0 0 -684 684
Stadsdeelsgewijs werken 5.578 6.052 4.982 1.069
Welzijn 5.464 5.517 5.481 36
Totaal Lasten 66.901 66.596 60.001 6.595
Frontlijnsturing 384 384 405 21
Individuele voorzieningen 3.186 3.069 3.512 443
Maatschappelijke ondersteuning 500 500 288 -212
Opvang en zorg kwetsbare burgers 1.259 1.344 1.415 71
Stadsdeelsgewijs werken 235 235 472 237
Welzijn 9 9 9 0
Totaal Baten 5.573 5.541 6.101 560
Gerealiseerde saldo van baten en lasten 61.328 61.056 53.900 7.156
Maatschappelijke ondersteuning 0 0 1.693 -1.693
Opvang en zorg kwetsbare burgers 0 75 75 0
Stadsdeelsgewijs werken 0 0 1.185 -1.185
Totaal Storting Reserves 0 75 2.953 -2.878
Frontlijnsturing 82 82 82 0
Opvang en zorg kwetsbare burgers 48 48 0 -48
Stadsdeelsgewijs werken 0 603 603 0
Totaal Onttrekking reserves 130 733 685 -48
Gerealiseerde saldo van mutaties reserves -130 -658 2.268 -2.926
Gerealiseerd resultaat 61.199 60.398 56.168 4.230
Toelichting

Algemeen
Het programma heeft een voordelig resultaat van 4,2 miljoen euro. Bij de Najaarsnota gingen we uit van 3,1 miljoen euro. Het verschil is voor ca 0,9 miljoen euro het gevolg van de ontwikkelingen bij Individuele Voorzieningen. De dalende tendens ten aanzien van geïndiceerde voorzieningen heeft zich  voortgezet; ook de baten (eigen bijdragen) waren hoger dan geraamd.

Individuele Voorzieningen
Het voordelig resultaat Individuele Voorzieningen Wmo bedraagt ruim 4 miljoen euro. Bij de second early warning brief aan de raad (17 september 2013) gingen we nog uit van een maximaal voordeel van 3,8 miljoen; het werkelijke voordeel ligt dus ruim 0,2 miljoen euro hoger. Er is nog steeds sprake van een daling van het aantal indicaties huishoudelijke hulp en ook een daling van het aantal uren per indicatie. Verder zijn er lagere kosten voor woningaanpassingen, rolstoelen en scootmobielen. Het effect van het afschaffen van de zorgzwaartepakketten lijkt niet geleid te hebben tot een wezenlijke kostenstijging van de wmo-uitgaven.

Aangezien de voordelen op Individuele Voorzieningen deels van structurele aard zijn is bij de Programmabegroting 2014, naast de ingeboekte structurele ombuiging van 1,3 miljoen euro, ook een bedrag van ruim 1,6 miljoen euro ingeboekt als incidenteel voordeel. Vanaf 2015 ontstaat een volledig andere situatie als gevolg van de rijkskorting van 40% op de uitgaven huishoudelijke hulp.

Opvang en Zorg Kwetsbare Burgers
Het nadeel van 0,6 miljoen euro is voor 0,5 miljoen euro het gevolg van het uitvoering geven aan de raadsmotie "om alles te ondernemen om bemoeizorg als eerstelijnsvoorziening te behouden". Daarvoor zijn verplichtingen aangegaan voor 2013 (en 2014).
Verder is er een overschrijding van 91.000 euro op het budget winternoodnachtopvang. Dit is een gevolg van het vaker open zijn van de opvang en een gemiddeld hogere bezetting.

Stadsdeelgewijs Werken
Het resultaat Stadsdeelgewijs Werken bedraagt 121.000 euro. Dit wordt veroorzaakt door een taakstellende bezuiniging op de vrij besteedbare budgetten.
De bestedingen van de wijkbudgetten loopt niet synchroon met een begrotingsjaar. De Raad heeft besloten om eventuele onderuitputtingen te doteren in een reserve. Het restant budget kan dan na het betreffende begrotingsjaar worden besteed (en onttrokken aan de reserve).
 
In 2013 was voor wijkbudgetten totaal beschikbaar 2,5 miljoen euro (restant budget 2012 ad 1,2 miljoen euro in de reserve en 1,3 miljoen regulier budget). Uw Raad heeft op 1 juli jl in het kader van de bezuinigingen 2014 (Afweging Breder Kader) besloten om 0,6 miljoen euro van de niet bestede middelen 2012 in te zetten. Dit bedrag is gereserveerd in de reserve wijkbudgetten en wordt in 2014 onttrokken ten gunste van de bezuinigingsopgave. Feitelijk dus nog 1,9 miljoen euro te besteden in 2013 voor wijkbudgetten. Van dit bedrag is in 2013 1,3 miljoen euro besteed (0,6 miljoen euro van het restant 2012 en 0,7 miljoen euro uit het budget 2013). Het restantbudget 2013 (0,6 miljoen euro) wordt conform bestaande systematiek gestort in de 'reserve' wijkbudgetten en is voorzien voor 2014.
 
Het saldo van de reserve wijkbudgetten bedraagt 1,2 miljoen euro en bestaat dus uit 0,6 miljoen euro voor de bezuinigingsopgave 2014 en 0,6 miljoen euro restant 2013.

Bedrijfsvoering
Het voordelig resultaat op bedrijfsvoering van bijna 0,7 miljoen euro is grotendeels het gevolg van het niet (kunnen) vervullen van vacatures. 


Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op het overzicht van baten en lasten.