De zomernota, begroting en jaarrekening zijn opgebouwd vanuit de strategische opgaven van onze stad: inclusief Enschede, groen & duurzaam Enschede, aantrekkelijk Enschede en open Enschede. Dit zijn lange termijn opgaven die nauw met elkaar verweven zijn. In het voorjaar van 2023 hebben we voor alle opgaven bekeken: waar staan we op dit moment? Liggen we op koers? Wat komt er op ons af? En: moeten we bijsturen?
Achtergrond
De strategische opgaven zijn onze houvast voor in ieder geval de komende 10 jaren. De opgaven zijn in 2022 herijkt, uitgewerkt in doelen en opgenomen in de gemeentebegroting 2023. De ruimtelijke vertaling van de opgaven krijgt een plek in de omgevingsvisie die op dit moment wordt gemaakt. Door te werken met strategische opgaven, een jaarlijkse check op de opgaven, een scenariostudie en een toekomstvisie houden we onze blik op de lange termijn. Ieder jaar maken we dit scherper, leren we en sturen we bij.
Scenariostudie
Grote maatschappelijke problemen en transities vragen om omgaan met onzekerheid. Om meer grip te krijgen op ons handelen in een onzekere toekomst is in 2021 een “Scenarioverkenning Enschede in 2030” opgeleverd. In 2021 hebben we verkend welke maatregelen we in iedere mogelijke toekomst moeten nemen. De zogenoemde “no regrets”. De belangrijkste no regrets waren: anticyclisch investeren, groen herstel en plannen op de plank hebben liggen. Wat we doen, moet goed zijn voor de hele stad en bijdragen aan de brede welvaart.
We zijn nu twee jaar verder. In 2021 zagen we als grootste onzekerheden met veel impact op de gemeente: de beweging van de economie (fossiel of richting een groene volhoudbare economie) en wie is aan zet (de overheid of de maatschappij). In 2023 zien we dat de wereld voorzichtig beweegt naar meer brede welvaart, meer zorg voor de planeet en meer samenleving aan zet. Maar we zien ook nog veel overheid aan zet.
Enkele belangrijke externe ontwikkelingen die relevant zijn voor Enschede de komende jaren:
Waar staan we met de opgaven, wat komt er op ons af en liggen we op koers?
Op basis van cijfers, trends en ontwikkelingen hebben we bekeken hoe we ervoor staan in de opgaven: waar gaat het goed, waarover maken we ons zorgen? En we hebben gekeken of ontwikkelingen leiden tot wind mee of wind tegen voor de opgaven.
Waar gaat het goed met de opgaven:
Ontwikkelingen die onze opgaven positief beïnvloeden: er zijn veel middelen beschikbaar op Europees en rijksniveau, we maken stappen in het gebiedsgericht werken, we werken meer samen met partners in de stad en de (Eu)regio, groei door buitenlandse migratie, kans op koppelen van opgaven (klimaat koppelen met vergroening en gezondheid, versterken leefbaarheid koppelen met bijdragen aan oplossing sociale problemen) en de corporaties kunnen weer meer doen in verduurzaming/bouwen voor doelgroepen.
Waar hebben we zorgen en liggen we niet op koers:
Ontwikkelingen die onze opgaven negatief beïnvloeden: de krappe arbeidsmarkt (zorg, verduurzaming), terugtrekkende ontwikkelaars (woningbouw, zorg en wonen), tekort aan ruimte voor bedrijven, inflatie/energieprijzen, trage verduurzaming van woningen, gebrek aan experimenteerruimte, schaduwzijde van digitalisering (juist de groep die hulp nodig heeft moet de meest ingewikkelde aanvragen doen en bewijzen leveren), wijze van financiering rijk (specifieke uitkeringen) en de beweging dat hogere overheden meer over gaan nemen.
Waar moeten we op bijsturen?
In alle opgaven zitten onderdelen waar het goed gaat en waar het minder goed gaat. Er is sprake van wind mee en wind tegen op de opgaven. Er is ook een roep om scherpere keuzes. Maar hoe doen we dat in opgaven die zo met elkaar verweven zijn?
We zien dat “inclusief Enschede” eigenlijk dezelfde doelen heeft als de opgaven “aantrekkelijk” en “groen en duurzaam”. Denk aan een link tussen “bestaanszekerheid/voorspelbaar inkomen/fijn en betaalbaar wonen” versus “baankansen/aantrekkelijke woonmilieus”. En “gezondheid/fijne leefomgeving/kansengelijkheid/voedselzekerheid” versus “groen&biodivers/klimaatadaptief”. Het gaat om overleven versus leven, korte termijn versus lange termijn en weerbaarheid versus veerkracht.
Maatregelen die wij nemen, moeten bijdragen aan meerdere opgaven en aan een goede verbinding tussen de korte en lange termijn. Maatregelen mogen niet ten koste gaan van toekomstige generaties. Het bijdragen aan de brede welvaart staat voorop.
Advies Wetenschappelijke board
Vanuit de Wetenschappelijke board hebben we adviezen meegekregen over veerkracht en onze koers. Bij veerkracht kunnen we kiezen tussen: ons voorbereiden op tegenslagen of juist het gebruik maken van de kracht van de stad. Werken aan veerkracht doen je vanuit de stad en euregio, maar ook vanuit organisaties en individuen.
De board ziet dat de “social fabric” van onze stad onder druk staat (sportclubs, verenigingen, voorzieningen). Bescherm dit door meer in te zetten op ontmoetingen van mensen. Dit verbetert de aantrekkelijkheid en de sociale veerkracht van de stad.
Gemeentelijke visie en strategische keuzes kunnen niet bepaald worden door participatie. Participatie moet georganiseerd worden binnen politiek bepaalde kaders.
Voor de koers van de stad pleit de board voor een goed onderscheid tussen een politiek perspectief op een vraagstuk, inbreng vanuit participatie en een wetenschappelijk perspectief. Bekijk vraagstukken vanuit een brede context. En probeer inzichtelijk te maken hoe maatregelen op de korte termijn bijdragen aan resultaten op de langere termijn.
Hiernaast pleit de board voor een bredere blik, met niet alleen aandacht voor het individu en hulp aan mensen die dat nodig hebben, maar met daarnaast ook aandacht voor de gemeenschap en de kracht en samenredzaamheid die hier te vinden is. Geef de natuur een plek in de triple helix.