2. Strategische analyse

We werken aan vier opgaven in onze stad: een inclusief, groen & duurzaam, aantrekkelijk en open Enschede. Dit is steeds ingewikkelder door een groeiend aantal taken van het Rijk, maatschappelijke opgaven en financiële uitdagingen.

 

We werken hard op alle opgaven. Er lopen veel projecten op woningbouw, klimaat en groen. We hebben een investeringsagenda waarmee we kunnen investeren op de langere termijn. We investeren in gebiedsontwikkelingen die bijdragen aan meerdere opgaven. We hebben beleid opgesteld voor kansengelijkheid, de wijkteams zijn bezig met doorontwikkeling en we bekijken met partners hoe we opgaven samen aan kunnen pakken. Vanuit het programma Open Enschede werken we aan verandering in onze houding en gedrag. We zetten menselijke maat, dienstverlening en gebiedsgericht werken steviger neer.

 

Op de korte termijn boeken we successen. Maar op de langere termijn lopen we langzamerhand tegen grenzen aan.

 

We zien dat de opgave “inclusief Enschede” op langere termijn financieel en inhoudelijk onder druk staat. Dat komt omdat we te weinig grip hebben. We hebben hier te maken met regelingen zonder financieel plafond en een hoger zorggebruik dan elders. Bij “aantrekkelijk” en “groen en duurzaam Enschede” lopen we tegen fysieke grenzen aan. Grenzen door randvoorwaarden als netcongestie, drinkwater en stikstof. Bij “open Enschede” zien we een botsing tussen onze systeemwereld en de leefwereld van inwoners. De positie van de overheid is veranderd, maar we gedragen ons nog te veel net als vroeger.

 

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op waar we tegenaan lopen bij de opgaven op de langere termijn. We nemen hierbij voor het eerst routekaarten op zoals met de raad afgesproken. Met een routekaart sturen we voor de middellange termijn op opgaven. In de routekaart staan de belangrijkste acties voor de komende 10 jaar. Hiermee maken wij duidelijk hoe wij aan onze ambities werken.

 

In dit hoofdstuk staat bij drie van de vier opgaven een concept routekaart. Dit betreft Groen en duurzaam (het onderdeel “klimaatneutraal”), Aantrekkelijk Enschede (onderdelen “baankansen en talent”) en Open Enschede. Voor opgave Inclusief Enschede maken wij in de loop van dit jaar een routekaart voor “gezond leven makkelijker maken”.

Er liggen grote opgaven waaraan we moeten werken. Tegelijkertijd is de druk in de organisatie hoog en ligt er ook een financiële opgave. Om daarop bij te sturen is het project Begroting en Organisatie in Balans (BOB) gestart. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk lichten wij de zes lijnen van dit project toe.

2.1. Inclusief Enschede, koers en bijsturen

 

De onvoorspelbaarheid aan de vraag- en financiële kant maken het werken aan een stad waarin iedereen mee kan doen lastig. Er zijn veel ingewikkelde vragen. Op al die vragen willen we een antwoord bieden. Daarom hebben we flink geïnvesteerd in samenhangend beleid en uitvoering. En investeren we daar nog steeds in. Dat baseren we op menselijke waardigheid, duurzaam perspectief, doen wat nodig is en strategisch partnerschap. Dit resulteerde in de overkoepelende Visie Inclusief Enschede waarmee tegelijkertijd focus is aangebracht. De focus ligt op werken aan bestaanszekerheid, gezond leven makkelijker maken, vergroten van kansengelijkheid en onderlinge samenhang.

Bestaanszekerheid

We zien dat armoede licht daalt. Maar nog steeds zijn er mensen die onvoldoende kunnen rondkomen met hun inkomen. Mede door een krappe arbeidsmarkt neemt het aantal bijstandsgerechtigden af. Maar dit betekent nog niet dat iedereen die werkt er financieel op vooruit gaat. Ook zien we dat er te weinig passende woningen zijn. Als we kijken naar onze beleidsdoelstellingen liggen we redelijk op koers met deze opgave. Maar deze doelstellingen geven maar een beperkt beeld van bestaanszekerheid. Onze huidige beleidsdoelstellingen zijn voornamelijk gericht op de uitvoering van regelingen. We willen meer toe naar doelstellingen op effect en impact. Dit doen we door:

  • het vergroten van de grip van inwoners op hun leven
  • het realiseren van een omgeving waarin gezond opgroeien, wonen en werken mogelijk is (zie ook: Grip, het maatschappelijk belang van persoonlijke controle van de WRR, 2023)

Hierbij kijken we niet alleen naar inwoners met de laagste inkomens maar ook naar de groep daarboven: de middengroep.

 

Gezond Leven makkelijker maken

We zien dat de levensverwachting van onze inwoners lager ligt dan in vergelijkbare steden. Eenzaamheid komt hier ook vaker voor dan in vergelijkbare steden. We weten dat meer inwoners gebruik maken van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) dan landelijk. We hebben daarmee in verhouding veel mensen die zorg ontvangen. Dit is financieel niet houdbaar. We liggen hierdoor niet op koers. Wij gaan de komende jaren bijsturen op het verminderen van het gebruik van zorg. Dit doen we door gezond stedelijk leven te bevorderen. Het is van het grootste belang dat onze inwoners gezond kunnen opgroeien en gezond oud kunnen worden. Daarmee kunnen ze langer meedoen in de samenleving. Zo ontstaan er minder fysieke en psychologische gezondheidsproblemen. We kijken niet alleen naar het sociaal domein. Het is van belang dat we de stad zo inrichten dat een gezonde levensstijl toegankelijk wordt en daarmee gezondheid bevordert. De gebiedsgerichte aanpak helpt daarbij en maakt maatwerk per wijk mogelijk.

 

Kansengelijkheid

Bij dit doel investeren we vooral in jonge kinderen. We weten meer kinderen vroegtijdig te bereiken. Onder andere via de Vroegtijdig Voorschoolse Educatie en Onderwijs Jeugd Arrangementen. Tegelijkertijd zien we dat er meer kinderen in Enschede jeugdhulp hebben dan landelijk. Niet alleen hebben veel kinderen jeugdzorg, de duur van de zorg neemt ook toe. We liggen daarmee niet op koers. Bijsturen: op de jeugdzorg is kort geleden een 47 puntenplan richting de raad gegaan “onze jeugd, onze zorg”. De oplossing ligt niet alleen in de jeugdhulp zelf. Het vraagt een brede aanpak, waarbij ook hier de gebiedsgerichte aanpak een belangrijke rol speelt.

2.2. Groen en duurzaam Enschede, koers en bijsturen

 

Klimaatneutraal

We liggen de laatste jaren op koers met het beperken van de CO2 uitstoot. Dit komt vooral door externe factoren als de Coronacrisis. Daardoor reisden we een tijd aanzienlijk minder. En de oorlog in Oekraïne die leidde tot een hogere gasprijs en daarmee minder gasverbruik (maar ook meer energiearmoede). De koers voor de komende jaren is onzekerder. Het voorgenomen beleid van de Provincie belemmert de realisatie van voorgenomen plannen voor zonnevelden op landbouwgrond. De Provincie heeft hiernaast locaties voor windenergie bepaalt die onze koers gaan beïnvloeden. Een andere bron voor onzekerheid van de koers zit in de toegenomen netcongestie.

De score voor netcongestie is in 2023 op oranje komen te staan in Twente. Enexis en Tennet investeren daarin veel om het elektriciteitsnet te verzwaren. Bijvoorbeeld in een nieuw elektriciteitsstation in Hengelo in 2030. Hierdoor komt de grootschalige opwek onder druk te staan: tot 2030 kunnen Enexis en Tennet geen grootverbruikers aansluiten. We zetten daarom maximaal in op energiebesparing en op innovaties. Voorbeelden zijn de energiehubs op de Marssteden en Twente Village. De warmtetransitie gaat pas na 2030 lopen. Hierdoor is de kans klein dat we de doelen uit Regionale Energie Strategie (RES) in 2030 halen.

 

Klimaatadaptief

Netcongestie beïnvloedt de uitvoering van de klimaatadaptatieplannen sterk. Het is niet zeker of we komende jaren alle risicogevoelige plekken voor wateroverlast aan kunnen pakken. Drinkwater en grondwater vragen steeds meer aandacht. Vitens wil in 2035 tot 20% verlaging van waterverbruik komen. Daarom werken we aan een integrale planning van projecten tot 2030 en een prioritering. Deze planning wordt gemaakt in samenwerking met partners als Enexis, Tennet en Vitens. Deze externe partners worden steeds belangrijker voor het realiseren van oplossingen voor water en energie. Met deze partners gaan we werken aan een lange termijn strategie en innovatie op water en energie. Wij gaan in samenwerking met de regio en provincie onderzoeken hoe het drinkwaterverbruik kan worden verlaagd.

 

Groen&biodivers

Een groene leefomgeving helpt bij het verbeteren van de gezondheid. We gebruiken hierbij als groennorm de 3-30-300 regel:

  • 3 bomen zien
  • Op 300 meter een park
  • 30% boomkroonbedekking

We scoren goed op “3 bomen zien” en redelijk op “op 300 meter een park”. De 30% boomkroonbedekking heeft nog aandacht nodig. Met de visie en de huidige middelen kunnen we voor de komende jaren aan de slag met het groener maken van een deel van Enschede. De middelen zijn op de langere termijn niet genoeg om van “Enschede één groot groen park” te maken. We gaan aan de slag met het groener maken van de wijken en buurten, omdat we samenhang zien met gezondheid. We nemen groen bij de start mee in projecten en niet meer als sluitstuk.

 

Circulair

Het thema circulaire economie (een economie waarin we dingen opnieuw gebruiken) is nog aan het begin. Veel is nog onduidelijk, maar we zijn al wel gestart. De richting bepalen is moeilijk omdat hergebruik nog niet echt meetbaar is. Alleen het verlagen van huishoudelijk afval kunnen we meten. We zitten bij huishoudelijk afval nog niet op ons doel. Dit doel is 50 kilogram afval per inwoner in 2030. Dit bereiken we niet met de huidige maatregelen. We maken daarom een nieuwe grondstoffenvisie.

 


Concept routekaart Groen & Duurzaam Enschede

2.3. Aantrekkelijk Enschede, koers en bijsturen

 

Baankansen

Het gaat tot nu toe goed met de kans op werk: het aantal banen groeit, net als het aantal mensen dat werkt. Vestiging van bedrijven loopt tegen grenzen aan:

  • aansluitingen voor elektrisch grootverbruikers is niet meer mogelijk tot 2030,
  • nieuwe bedrijven worden niet meer aangesloten op het drinkwaternet,
  • er is geen proceswater,
  • nieuwbouw krijgt te maken met stikstof en
  • we hebben te weinig ruimte.

Dit vraagt om het temporiseren van projecten, goed prioriteren en inzetten op gebieden waar wel kansen liggen. Het Rijk heeft meer aandacht voor de regio’s. Daar richten we onze lobby op. En we zetten in op de kansen van een goede economische verbinding tussen Twente en Münster.

 

Aantrekken en vasthouden

Het aantal inwoners groeit. Dit komt door de instroom van jongeren en buitenlandse migratie. Het aantal inwoners in de leeftijd van 25-35 jaar (de gezinsfase) daalt. Een groep die vooral verhuist naar gebieden met meer baankansen. Afgelopen jaar is het aantal woningen gelijk gebleven. Er kwamen net zoveel woningen bij als dat er werden gesloopt. Ambities worden gestapeld en er is veel (nieuwe) landelijke wetgeving en regels. Randvoorwaarden op het gebied van energie, water, stikstof en arbeid maken het steeds ingewikkelder om te bouwen. We sturen bij door meer te prioriteren op grote woningbouwprojecten.

Deze focus draagt ook bij aan minder werkdruk. We zien ook te weinig vernieuwing en diversiteit in onze voorzieningen. En we zijn bij voorzieningen erg afhankelijk van marktpartijen. Hier gaan we bijsturen door ons meer te richten op de maatschappelijke impact van gemeentelijke panden. En minder op de financiële opbrengst ervan.

 

Bestaande stad

Een groot aantal buurten in Enschede heeft een uitdaging op meerdere thema’s. Dat zijn vooral uitdagingen op de thema’s inkomen en gezondheid. De druk op ruimte neemt toe: we hebben veel ambities maar beperkte ruimte. Dat vraagt dat we meer keuzes maken vooraf. Dit doen we in de omgevingsvisie. Voorzieningen zijn slechter bereikbaar en vaker ver weg. Dit komt door de bundeling van voorzieningen in de stad. Daarom gaan we meer over de beleidsvelden heen samenwerken en bundelen we de middelen. We zetten hierin stappen met de aanpak gebiedsgericht werken.

 

Concept routekaart Aantrekkelijk Enschede


2.4. Open Enschede, koers en bijsturen

 

Open Enschede is de opgave die voorwaarden schept voor bovenstaande drie strategische opgaven. Het gaat om de manier waarop wij als gemeente ons werk willen doen en welke houding en gedrag hier bij horen.

 

Mensgerichte gemeente

We zien een dalend vertrouwen in de overheid. Sommige inwoners voelen zich onvoldoende of niet gehoord en gezien. Of herkennen hun kijk op zaken niet in ons beleid. De beeldvorming is negatief, maar wordt vaak gevormd door een mondige minderheid. We gaan actief op zoek naar de milde middenstem. We werken meer vanuit de uitvoering en vanuit gebieden. Hierbij staan de inwoners centraal. We starten bij het maken van beleid bij de uitvoering. Daardoor verbetert de uitvoerbaarheid en het vergroot onze slagkracht. We gaan werken vanuit onze waarden: we zijn open, we doen wat nodig is en we doen dit samen. Dit beloven we aan de stad.

 

Netwerkende en responsieve gemeente

De gemeente is één partij in een netwerk van maatschappelijke partijen. Voor de aanpak van maatschappelijke opgaven hebben we andere partijen nodig. Inwoners of niet-overheidsorganisaties nemen steeds vaker zelf het initiatief. We zetten stevig in op goede contacten met onze belangrijkste netwerkpartners. We geven meer vertrouwen en ruimte aan onze belangrijke partners om te werken aan onze gezamenlijke opgaven. Deze partners weten beter hoe ze dingen moeten bereiken. Wij bepalen niet meer “hoe” partners iets moeten doen, maar richten ons op het “wat” ze moeten bereiken. Samen met inwoners werken we meer wijkgericht / gebiedsgericht. We gaan uit van wat bewoners zelf kunnen. We activeren en benutten de gezamenlijke kracht van inwoners in de wijken. We weten welke ontwikkelingen en initiatieven in de stad spelen.

 

Digitale gemeente

Inwoners zijn tevreden over onze digitale dienstverlening. We verkennen de mogelijkheden van AI (artificial intelligence) om de dienstverlening toegankelijker en beter te maken. Bij het verbeteren van de Informatiehuishouding maken we gebruik van de mogelijkheden van technologie. Tegelijkertijd letten we op de mogelijke risico's.

 

De informatiehuishouding gaat over data, het adequaat vastleggen van dossiers in het kader van bijvoorbeeld de Wet Open Overheid en het goed vindbaar zijn van informatie. Het programma Bridge helpt hierbij. Om de informatiehuishouding te verbeteren, zijn vaste interne werkprocessen belangrijk. De werkprocessen die het meeste effect op inwoners hebben, verbeteren we het eerst.

 

Hiernaast zien we dat er een stevige lobby op landelijk niveau nodig is op het thema “houding toezichthouders”. Met name richting de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit hangt vooral samen met privacywetgeving en gebrek aan ruimte om dingen uit te proberen. De uitleg van toezicht op dit type wetgeving belemmert wat we als gemeente willen. We hebben ruimte nodig van de toezichthouders om dingen uit te proberen. Bijvoorbeeld om gegevens te mogen uitwisselen om de dienstverlening te verbeteren. Deze lobby willen we gezamenlijk organiseren: landelijk via het CIO beraad en de VNG en regionaal via het IT Platform Twente. Tot slot geven we intern meer aandacht aan data gedreven werken en databewustzijn.

 


Concept routekaart Open Enschede

 


2.5. Wetenschappelijke Board Enschede

 

De wetenschappelijke board heeft afgelopen jaar over meerdere thema’s nagedacht. Een paar van die gedachten passen erg goed bij keuzes waar wij voor staan en afwegingen die wij willen maken.

 

Op het thema “gebiedsgericht werken” geeft de board mee dat fysieke en ruimtelijke maatregelen vaak goed gebiedsgericht te nemen zijn. Denk aan wateroverlast, hittestress, voorzieningen. Maar dat sociale vraagstukken op meerdere manieren moeten worden bekeken. Hier gaat het eerder om het individu en het sociale netwerk. En dan pas het gebied.

 

Op het thema “kiezen” door grote financiële uitdagingen: geef toe dat je geen objectieve keuzes kunt maken. De gemeente zal aan alle opgaven moeten werken. Richt je daarom op de grootste knelpunten op de langere termijn. Kijk daarbij naar welke partners je nodig hebt, wat hun belangen zijn en wat je als gemeente hierin iets in te doen.

 

Sluit met beleid aan op de uitvoeringspraktijk. Kijk bij beleid kritisch waarvoor de gemeentelijke verantwoordelijk is, waar de gemeente invloed op heeft, een rol in moet spelen en of zij instrumenten heeft? En onthoud: de uitvoering zal gericht zijn op optimalisatie, je hebt beleid nodig als je wilt prioriteren.

 

Tijd van transities

In deze tijd van transities lopen we steeds vaker vast in bestaande systemen. We weten nog niet (helemaal) hoe de nieuwe systemen eruit gaan zien. Daarom hebben we ruimte nodig voor vernieuwing om het oude en het nieuwe systeem bij elkaar te kunnen brengen. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij de hernieuwbare energie: de netcongestie zorgt ervoor dat we geen grote zonnevelden of een windmolen aan kunnen sluiten op het elektriciteitsnet. Dus zoeken we naar vernieuwende oplossingen als energiehubs. Vernieuwing kan ook zitten in andere manieren van financiering (van geld gedreven naar waarde gedreven, van kleine bijdragen naar 1 grote bijdrage, van het hoe naar het wat). Ook in de jeugdzorg en de WMO moeten we verder kijken dan de huidige systemen om tot oplossingen te komen. We vragen ruimte en budget om dingen uit te proberen. Bij gezondheid kijken we verder dan het systeem door de samenhang te zoeken met de inrichting van de openbare ruimte.

 


2.6. Begroting en organisatie in balans

De opgaven vragen veel inzet van ons. Tegelijkertijd is er sprake van toenemende werkdruk en een toenemende financiële druk op de organisatie. Daarom zijn we begonnen de begroting en organisatie in balans te brengen: het BOB traject. We moeten keuzes maken. We kunnen niet meer alles doen.

 

 

 

Het maken van deze keuzes verbinden we aan de analyse van de opgaven hierboven.

De opgaven worden in balans verbonden. Hierbij maken we scherpe keuzes in tempo, aanpak, houding en gedrag. Juist door de grenzen waar we nu tegenaan lopen in de opgaven, is dit het ideale moment om echt te kiezen en richting te geven.

 

We werken in 2024 aan zes BOB lijnen:

  1. Sluitende begroting 2025. Inventariseren van maatregelen die op korte termijn genomen kunnen worden om het financiële tekort in 2025 terug te dringen. Veel van de dekkingsmaatregelen in deze zomernota zijn uit deze actielijn gekomen.
  2. Zorggebruik en –kosten. Onderzoek op welke manier het zorggebruik en de zorgkosten in de stad teruggedrongen kan worden. De resultaten van een onderzoek naar duurzame Jeugd zijn reeds verwerkt in hoofdstuk 3.
  3. Stedelijke ontwikkeling. De geplande investeringen in de stedelijke ontwikkeling liggen voor de komende jaren 4x zo hoog als dat wat we de afgelopen jaren wisten te realiseren. We stellen onszelf de kritische vraag of dit realistisch is gezien uitdagingen onder andere op netcongestie, stikstof, beschikbaarheid van drinkwater en leveranciers en de krappe arbeidsmarkt. Opzetten van een afwegingskader om projecten te prioriteren en komen tot een integrale programmering met als doel kostenvermindering, werkdrukvermindering en verhoging van uitvoeringskracht.
  4. Bedrijfsvoering agenda. Om de juiste dingen te doen voor Enschede, is het van belang dat onze organisatie op kracht is. Er lopen diverse verbeteracties die ook op elkaar ingrijpen. We brengen die in beeld en prioriteren daarbinnen. Ook brengen we in beeld welke effecten deze verbetertrajecten gaan hebben.
  5. In beeld brengen van de bijdrage van beleid aan opgaven in de stad, toetsen op realisme en uitvoerbaarheid, uitwerken van voorstellen voor deregulering en neerzetten van een denkkader om nieuw beleid alleen in gang te zetten als dat vanwege de uitvoering noodzakelijk is.
  6. Verminderen van werkdruk door gerichte keuzes in projecten en beleid.

 

In deze zomernota is het jaar 2025 structureel financieel sluitend. Hier hebben we alle energie op gezet en focus op gelegd. We hebben de begroting is in eerste instantie via BOB lijnen 1 en 2 sluitend gemaakt. Voor 2026 is er dan nog steeds een financieel gat te overbruggen. Daarom gebruiken we 2024 en een deel van 2025 om de BOB-lijnen 2-6 verder uit te werken. De financiële vertaling daarvan nemen we mee in de zomernota 2025.