Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 12 juni 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld. De onderlinge verrekeningen, vorderingen en schulden tussen de organisatie onderdelen zijn gesaldeerd. Deelnemingen zijn niet in de consolidatie betrokken, maar zijn opgenomen onder de financiële vaste activa.
Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Uitzondering geldt voor een aantal voorzieningen waarbij het tijdsaspect een betekenisvolle rol speelt. Deze voorzieningen worden gewaardeerd tegen contante waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden in het vervolg van deze jaarrekening toegelicht.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het iende van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
De algemene uitkering in deze jaarrekening is opgenomen conform de accresmededeling in de decembercirculaire.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten als overlopende verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen.
Toelichting stelselwijziging
Met ingang van 01-01-2017 heeft de BBV de regels omtrent de waardering van investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte gewijzigd. Bij de jaarrekening 2016 was het nog toegestaan investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte ten laste van de exploitatie te brengen. Met ingang van 01-01-2017 moeten deze investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte geactiveerd worden. De activeringsgrondslagen voor de investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte zijn vastgelegd in de financiële verordening. In de toelichting op de balans worden de investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte, die als gevolg van de invoering van de vernieuwde BBV-regels in 2017 geactiveerd worden, afzonderlijk toegelicht.
De activa worden geactiveerd op basis van verkrijgingsprijs. De afschrijving vindt plaats op basis van de lineaire methode.
|
Toelichting
Het actief betreft enerzijds de kosten van onderzoek naar gezamenlijke grondwaterinzameling in Twente en anderzijds investeringsbijdragen aan bijdragen aan activa van derden zoals brede school Velve Lindehof, Stroinkslanden, Sportpark Boekelo, voorzieningencluster Roombeek, Tracé N18, etc. Op deze geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als ware het actief, waarvoor de bijdrage wordt verstrekt, in bezit van de gemeente. Deze afschrijving bedraagt in 2017 ca. 0,7 miljoen euro.
Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen.
De materiële vaste activa kunnen als volgt worden onderverdeeld:
|
De vaste activa zijn inclusief de activa in ontwikkeling van 3 miljoen euro. In hoofdstuk 9.3 kredietenoverzicht wordt in meer detail inzicht gegeven in dit onderhanden werk.
De activa worden onderscheiden naar activa met een economisch nut of activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Als voor de categorie activa met economisch nut heffingen of rechten gevraagd kunnen worden, is er sprake van een derde categorie: economisch nut met heffing. Onderstaande tabel geeft inzicht in dit onderscheid.
|
Hieronder geven we per categorie inzicht in het verloop van de boekwaarde van de materiële vaste activa.
Investeringen met economische nut
Erfpacht
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (voortdurende erfpacht) of tegen 1 euro registratiewaarde (eeuwigdurende erfpacht).
Afschrijvingen
Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per 31 december 2017, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.
De afschrijvingen vinden grotendeels plaats op basis van de lineaire methode (deels op annuïtaire basis) en zijn gebaseerd op de economische levensduur, conform de nota activeren en afschrijven. De levensduur van de gronden en terreinen is bepaald als oneindig.
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.
Als een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
|
Toelichting
De investeringen bedragen 5,2 miljoen euro en bestaan uit:
De desinvesteringen bedragen 7,8 miljoen euro en bestaan voornamelijk uit:
De afschrijvingen bedragen 17,7 miljoen euro waarbij is afgeschreven conform de nota activeren en afschrijven. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Uitzondering hierop vormen de werkzaamheden aan gronden en terreinen zoals terreinafwerking en parkeerplaatsen (ca 0,2 miljoen euro). Daarnaast heeft er een afwaardering plaatsgevonden van gronden naar actuele taxaties (Boulevard 1945, Broekheurnerrondweg, Knalhutte - Stroink, samen ca 0,6 miljoen euro).
Bijdragen van derden bedragen 2,8 miljoen euro en zijn voornamelijk ontvangen subsidies. De ontvangen subsidies betreffen voornamelijk projecten mobiliteitsplan, stadsbeek en inkomsten voor diverse percelen Hulsmaatstraat.
Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven
De hier genoemde activa bestaan uit investeringen in afvalstoffen en rioleringen. Voor deze activa worden heffingen geheven.
|
Toelichting
De negatieve investering betreft ondergrondse afvalcontainers en is het gevolg van een herrubricering van gronden en terreinen naar machines apparaten en installaties. De in 2017 gedane investeringen betreffen rioleringen, conform het GRP (7,2 miljoen euro) en afval (0,5 miljoen euro). De afschrijvingen hebben plaatsgevonden conform de nota activeren en afschrijven.
Investeringen met maatschappelijk nut
Alle investeringen met maatschappelijk nut, waaronder infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken, worden met ingang van boekjaar 2017 geactiveerd als gevolg van de gewijzigde BBV regelgeving. Tot 2017 was dit geen verplichting. Onderstaande tabel bevat de geactiveerde investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.
|
Toelichting
Met ingang van 2017 is de wetgeving (BBV) gewijzigd: investeringen met maatschappelijk nut 'moeten worden geactiveerd' in plaats van 'kunnen worden geactiveerd'. Daarmee worden de lasten niet meer ten laste van de lopende exploitatie gebracht maar worden de afschrijvingslasten van deze investeringen over de toekomstige afschrijvingstermijn gebracht.
Investeringen bedragen 7,2 miljoen euro: 2,7 miljoen euro conform de oude systematiek en 4,5 miljoen euro conform de nieuwe systematiek.
De investeringen conform de oude systematiek betreffen de SW (1,3 miljoen euro), openbare verlichting (0,7 miljoen euro), fietspad Esmarkerrondweg (0,3 miljoen euro) en overige activa zoals wegen, euregiofietspad (fietsbrug) en fietspad Elysium (0,4 miljoen euro).
De investeringen conform de nieuwe systematiek betreffen bomen (0,4 miljoen euro), groen (0,3 miljoen euro), verkeersregelinstallaties (0,4 miljoen euro), parkeerrouteinformatiesysteem (0,2 miljoen euro), investeringen in de openbare ruimte voor speelwerktuigen, hekwerken en straatmeubilair (0,2 miljoen euro) en activa in ontwikkeling a.g.v. het mobiliteitsplan t.b.v. fietsroutes en -doorstroming, trekkersluis, etc (3 miljoen euro).
De afschrijvingstermijnen zijn vastgelegd in de Nota activeren en afschrijven. Investeringen in wegen worden in 10 jaar afgeschreven, verkeersregelinstallaties in 10 jaar, openbare verlichting in 20 jaar voor armaturen en 40 jaar voor lichtmasten. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken.
Bijdragen van derden bedragen ruim 1,1 miljoen euro en betreffen o.a. subsidies die ingezet zijn binnen het mobiliteitsplan (fiets).
De financiële vaste activa zijn opgebouwd uit aan derden verstrekte leningen en belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. Aan derden verstrekte geldleningen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De belangen in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere marktwaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht.
Het verloop van de financiële vaste activa in 2017 wordt in onderstaand overzicht weergegeven.
|
Toelichting
De financiële vaste activa bestaat uit kapitaalverstrekkingen en leningen. Deze activa neemt met 3,3 miljoen euro af van 63,8 miljoen naar 60,5 miljoen euro. Deze afname bestaat enerzijds uit aflossingen & afschrijvingen voor 20,5 miljoen euro en anderzijds uit investeringen van 17,3 miljoen euro.
De investeringen van 17,3 miljoen euro bestaat uit een verstrekte lening aan FC Twente voor ruim 17 miljoen euro. Daarnaast betreft het voor bijna 0,3 miljoen euro nieuwe leningen aan sportverenigingen en aan werknemers van de gemeente voor fietsprivé.
Op de kapitaalverstrekkingen is 0,2 miljoen euro afgeschreven in 2017. Dit is gelijk aan de afschrijving in voorgaande jaren.
De aflossingen van 20,3 miljoen euro zijn gedaan door:
De herrubricering is het gevolg van de verkoop van de aandelen Vitens. Hierdoor is Vitens niet langer een verbonden partij en is de aan Vitens verstrekte lening geherrubriceerd naar de overige langlopende leningen.
Lening FC Twente
Op 16 februari 2017 is door de raad ingestemd met een arrangement voor de herfinanciering van FC Twente. Daarin is besloten dat de gemeente Enschede de door haar aan FC Twente verstrekte lening van 17 miljoen euro aanpast. De looptijd van de lening betreft een periode van 25 jaar. Het jaarlijkse rentepercentage bedraagt 3,25%. Daarnaast is een garantstelling verstrekt van 8,4 miljoen euro voor een door FC Twente aan te trekken lineaire lening bij de NWB Bank met een looptijd van 30 jaar.
Tot en met 1 mei 2018 heeft FC Twente aan al haar verplichtingen voldaan die voortvloeien uit de afgesloten leningsovereenkomst. In totaal is er in de periode 1 februari 2017 tot en met 1 mei 2018 een bedrag van 554.000 euro aan rente betaald. Vanaf 1 september 2018 moet FC Twente voor het eerst per kwartaal een bedrag van 180.000 euro aflossen (per jaar 720.000 euro). Daarnaast heeft FC Twente in 2017 een bedrag van 400.000 euro betaald voor de risicopremie. Dit conform de overeengekomen termijnen van betaling. Op 1 augustus 2018 moet FC Twente de tweede termijn van 400.000 euro voldoen aan de gemeente Enschede.
Voor de verstrekte lening van 17 miljoen euro zijn door FC Twente de volgende zekerheden verstrekt:
Tot en met het moment van opmaken van de jaarrekening 2017 zijn er geen signalen of indicaties dat FC Twente niet aan haar toekomstige verplichtingen zal kunnen voldoen. Momenteel is FC Twente druk doende de begroting voor het seizoen 2018/2019 op te stellen wat een complexe opgave is mede als gevolg van de degradatie naar de Jupiler League. De mogelijke impact op de toekomstige financiële positie (met name de liquiditeitenstroom) is momenteel nog niet bekend.
Vanuit bovengenoemde informatie en het ontbreken van voldoende en geschikte actuele informatie over de toekomstige financiële positie van FC Twente is er geen aanleiding om een voorziening te treffen. Wel hebben wij het risicoprofiel van FC Twente meegenomen in onze analyse van het weerstandsvermogen (zie paragraaf 3.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing).
Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is. Een uitzondering hierop vormen de bouwgronden in exploitatie. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten: de historische kostprijs wordt verhoogd met de gemaakte kosten en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en interest. Voor winstneming wordt vanaf 2017 en overeenkomstig de aangescherpte BBV regels de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd kan tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 1) Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én 2) De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én 3) De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd). Bij de jaarlijkse herziening van het MPG wordt per grondexploitatie aan deze voorwaarden getoetst en winst genomen. Bij de bepaling van de te nemen winst wordt als grondslag de nominale waarde (=eindwaarde) gehanteerd. De PoC methode is een aanpassing ten opzichte van de voorzichtiger winstneming systematiek die voorheen werd toegepast (winsten worden genomen op het moment dat de boekwaarde, rekening houdend met nog te maken kosten, negatief wordt). Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde en bedraagt 64,7 miljoen euro. Op eindwaarde zou de voorziening 77,2 miljoen euro bedragen. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waarde correctie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht. De financiële consequenties van de gewijzigde winstnemingssystematiek zijn omvangrijk.
|
Grond- en hulpstoffen
Bedragen x € 1.000 | Balanswaarde 31-12-2016 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2016 | Investeringen | Desinvesteringen | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2017 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Balanswaarde 31-12-2017 | Boekwaarde per m2 |
gronden - VHG | 5.126 | 0 | 5.126 | 949 | -479 | -520 | 5.076 | 5.076 | 4.187 | |
Overige grond- en hulpstoffen | 33 | 0 | 33 | 33 | 33 | |||||
Totaal | 5.160 | 0 | 5.160 | 949 | -479 | -520 | 5.109 | 0 | 5.109 |
Toelichting
De grond- en hulpstoffen betreffen voornamelijk de te verkopen gronden die de gemeente Enschede in verkoop heeft en conform de Bbv als voorraad handelsgoederen (VHG) op de balans worden gepresenteerd.
De investeringen bedragen ruim 0,9 miljoen euro en betreffen verwervingen zoals Kop Marssteden, Kerkstraat en Franklinstraat.
De desinvesteringen bedragen bijna 0,5 miljoen euro en betreffen o.a. de verkoop van een pand aan de Veldbeekweg.
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie (BIE)
Bedragen x € 1.000 | Balanswaarde 31-12-2016 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2016 | Investeringen | Inkomsten | Boek-waarde 31-12-2017 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Balans-waarde 31-12-2017 |
Totaal Onderhanden werk | 16.789 | 63.578 | 80.367 | 21.218 | 16.778 | 84.804 | 64.691 | 20.113 |
Toelichting
De toename van de balanswaarde met 3,3 miljoen euro van 16,8 miljoen euro naar 20,1 miljoen euro is het gevolg van diverse ontwikkelingen die zich in 2017 hebben voorgedaan. Het saldo van de investeringen minus de ontvangsten zorgde voor een lagere balanswaarde van 5,1 miljoen euro. Vooral in de grondexploitaties Roombeek, Rosinkweg, Hardick & Seckel en Kansrijke Stedelijke Locaties waren de ontvangsten hoger dan de investeringen. In 2017 is voor 9,5 miljoen euro winst genomen op de winstgevende grondexploitaties, hetgeen zorgde voor een hogere balanswaarde. Ten slotte zorgde de ophoging van de benodigde voorziening voor verlieslatende grondexploitaties met 1,1 miljoen euro voor een lagere balanswaarde. De voorziening is namelijk rechtstreeks in mindering gebracht op de boekwaarde per 31 december 2017.
De waardering van de bouwgronden in exploitatie per 31 december 2017 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitaties volgens het MPG 2018. Deze periodieke actualisatie kan in de toekomst - mede gezien de huidige onzekere marktomstandigheden – leiden tot een aangepaste waardering van de bouwgronden in exploitatie en de hiermee samenhangende voorziening voor negatieve grondexploitaties. Dit geldt ook voor de realisatie van de gehanteerde verkoopprijzen, welke mede op basis van jaarlijkse taxaties tot stand komen. Voor een gedetailleerde toelichting van de gehanteerde uitgangspunten alsmede risico’s en onzekerheden van grondexploitaties verwijzen wij naar paragraaf 3.8 grondbeleid en het MPG 2018.
De BBV voorschriften schrijven voor grondexploitaties in principe een maximale looptijd van 10 jaar per grondexploitatie voor. Dit zou echter betekenen dat o.a. de grondexploitaties Vaneker, Eschmarke, Euregio en B&S Park een korte looptijd krijgen. Vanuit Richting aan Ruimte bestaat deze noodzaak niet, waardoor door de gemeenteraad is besloten om de looptijd niet te verkorten en als beheersmaatregel door te voeren dat na 10 jaar geen opbrengststijging meer wordt toegerekend aan deze grondexploitaties.
De totaal nog te maken kosten bedragen 103,2 miljoen euro en de nog te realiseren opbrengsten bedragen 122,3 miljoen euro. Met de huidige inzichten en rekening houdend met de reeds gedane investeringen (boekwaarde per 31-12-2017) wordt een resultaat verwacht van 38,7 miljoen euro negatief op contante waarde. Op complexniveau zijn de voorziene negatieve saldi op grond van Bbv 100% voorzien en daarmee afgedekt.
Voor inzicht in de uitkomsten van de risicoberekeningen en betekenis voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar paragraaf 4.1 overzicht ruimtelijke projecten en de paragrafen 3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing en 3.8 grondbeleid.
Gereed product en handelsgoederen
De voorraden gereed product betreffen de voorraden relatiegeschenken, eigen verklaringen en gehandicaptenparkeerkaarten.
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De vorderingen zijn verminderd met de voorziening voor oninbare bedragen.
|
Toelichting
De vordering op de openbare lichamen bestaat uit een vordering op het ministerie van Financiën voor het terugvorderen van BTW (18,9 miljoen euro), een vordering op het ministerie SZW i.v.m. vangnet uitkering (4,3 miljoen euro), een vordering op de Veiligheidsregio i.v.m. FLO verrekening (0,6 miljoen euro) en diverse vordering op o.a. gemeenten (1,7 miljoen euro).
Als gevolg van schatkistbankieren resteert een vordering van 5,6 miljoen euro.
De rekening courant verhoudingen betreffen het Rijk (SVN) en het GBT t.b.v. het innen van lokale heffingen. Deze bedragen resp. 0,6 miljoen en 5,4 miljoen euro.
De overige vorderingen van 24 miljoen euro bevat o.a. de zogenaamde 'sociale' debiteuren (12 miljoen euro zijnde 29 miljoen euro minus 16,7 miljoen euro i.v.m. voorziening voor oninbaarheid) en overige private vorderingen (ruim 12 miljoen euro). De voorziening voor oninbaarheid, die in mindering is gebracht op de vorderingen bestaat voor 1,7 miljoen euro uit oninbare BBZ vorderingen en 1,2 miljoen voor private vorderingen.
De gemeente is verplicht om overtollige middelen, boven het drempelbedrag, onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden. Het drempelbedrag bedroeg ruim 4 miljoen euro in 2017. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2017 het drempelbedrag niet heeft overschreden.
(x 1.000 euro) | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
Buiten schatkist aangehouden bedragen | 1.257 | 2.064 | 2.385 | 3.029 |
Toegestane drempelbedrag | 4.071 | 4.071 | 4.071 | 4.071 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 2.814 | 2.007 | 1.686 | 1.042 |
Overschrijding drempelbedrag | 0 | 0 | 0 | 0 |
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
|
Toelichting
Gedurende het jaar is het banksaldo weer positief geworden en in 2017 weer onder de liquide middelen verantwoord.
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
|
Toelichting
De overlopende activa laten eind 2017, ten opzichte van 2016 en daling zien van 12,5 miljoen euro. Voor 6,5 miljoen euro is dat toe te schrijven aan de post 'Nog te ontvangen baten'. Deze post ligt 6,5 miljoen lager, omdat de gemeente Enschede in boekjaar 2016 een grote vordering op de belastingdienst had, die incidenteel van aard was.
Daarnaast is ook de post vooruitbetaalde kosten gedaald met ruim 6 miljoen euro. Deze daling komt voornamelijk doordat er voor ruim 6 miljoen minder aan vooruitbetaalde zorgkosten is verantwoord in de jaarrekening 2017. Deze daling wordt veroorzaakt doordat de bevoorschottingsregeling aan de zorgaanbieders eind 2017 is afgelopen. De voorschotten aan zorgaanbieders zijn in 2017 zoveel mogelijk verrekend. In 2018 zullen alle voorschotten verrekend zijn.
De overlopende activa bestaan hoofdzakelijk uit:
Nog te ontvangen baten | |
Parkeergelden | 618 |
Bijdrage Provincie voor Technology Based Twente 2017 | 304 |
Rioolheffing | 289 |
Subsidie Lonnerkerbrugstraat | 261 |
Leges GBT | 181 |
Prijscompensatie Twente Milieu | 135 |
Afvalopbrengsten Twente Milieu | 125 |
Overige nog te ontvangen baten | 2.050 |
Totaal | 3.963 |
Vooruitbetaalde kosten | |
Vooruitbetaalde levensloop Brandweer | 1.982 |
Vooruitbetaalde kosten FC Twente | 750 |
Vooruitbetaalde zorgkosten WMO | 1.022 |
Overige vooruitbetaalde kosten | 1.148 |
Totaal | 4.902 |
Onder de overlopende activa zijn ook bedragen verantwoord die betrekking hebben op nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese of Nederlandse overheidslichamen, ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze overlopende activa staan opgenomen in onderstaande tabel.
Verloop nog te ontvangen bedragen van Europese of Nederlandse overheden | Boekwaarde 01-01-2017 | Toevoeging | Aanwending | Boekwaarde 31-12-2017 |
Ministerie van Veiligheid en justitie - RIEC | 147 | 147 | ||
Provincie Overijssel - Technology Based Twente | 304 | 304 | ||
Provincie Overijssel - Lonnekerbrugstraat | 261 | 261 | ||
Provincie Overijssel - Cultuureducatie | 13 | 13 | ||
Provincie Overijssel - Lang zult u wonen | 16 | 16 | 0 | |
Ministerie van Veiligheid en justitie - Bed Bad Brood | 119 | 119 | 0 | |
Totaal | 295 | 565 | 135 | 725 |
Het eigen vermogen is gewaardeerd tegen nominale waarde.
|
Toelichting
Het eigen vermogen is in 2017 ten opzichte van 31 december 2016 neemt enerzijds toe met 14,6 miljoen euro en neemt anderszijds af met 8,4 miljoen euro i.v.m. het nadelinge gemeenteresultaat 2017.
De toename van het eigen vermogen met 14,6 miljoen euro is voornamelijk toe te schrijven aan 3 reserves, namelijk:
- de reserve Beschermd wonen
- de reserve Grondbedrijf
- de reserve Vastgoed
Beschermd wonen
Deze reserve is bij de bestemming van het rekeningresultaat 2016 ingesteld met het doel de uitgaven voor beschermd wonen te egaliseren. De raad heeft toen besloten de reserve vanuit het jaarrekeningresultaat te voeden met 1,1 miljoen euro. Gedurende het boekjaar 2017 zijn de inkomsten voor beschermd wonen hoger geweest dat de uitgaven. In lijn met het doel van de reserve is aan het einde van het boekjaar 2017 nog eens 3,9 miljoen euro aan deze reserve gedoteerd.
Grondexploitatie
In de begroting 2017 was opgenomen dat er een bedrag van bijna 4 miljoen gestort zou worden als resultaat uit de grondexploitaties. De daadwerkelijke storting is 7,3 miljoen euro geworden als resultaat uit de grondexploitaties.
Reserve vastgoed
In de begroting 2017 was een dotatie van 1 miljoen begroot als bijdrage uit de objecten aan de reserve Vastgoed. Deze storting heeft conform begroting plaatsgevonden. Daarnaast heeft het Vastgoedbedrijf het CeeCeeCenter in 2017 verkocht. Het resultaat van deze verkoop, 1 miljoen euro, is eveneens in deze reserve gestort.
Voor een specificatie van de afzonderlijke reserves verwijzen wij naar de staat van reserves, opgenomen in Hoofdstuk 9.1.
Voorzieningen dienen naar beste inschatting dekkend te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico's. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de geschatte omvang van de verplichtingen en risico's waarvoor ze gevormd zijn.
Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Uitzondering geldt voor een aantal voorzieningen waarbij het tijdsaspect een betekenisvolle rol speelt. Deze voorzieningen worden gewaardeerd tegen contante waarde, bijvoorbeeld de pensioenvoorziening.
|
Toelichting
De stand van de voorzieningen is in 2017 met ruim 5,5 miljoen euro toegenomen ten opzichte van 2016.
De grootste stijging is terug te zien in de voorziening riolering, die toeneemt met 2,9 miljoen euro. In 2017 is er in het GRP rekening gehouden met een storting in de voorziening van 1,4 miljoen euro. Deze storting is ook daadwerkelijk gedaan. Daarnaast is het resultaat op het product riolering ook in de voorziening gestort. Dit bedroeg voor 2017 1,5 miljoen positief. De voorziening riolering is daardoor met 2,9 miljoen euro toegenomen.
De onderhoudsvoorziening van het Vastgoedbedrijf is eveneens met 1,4 miljoen euro toegenomen met opzichte van 2016. De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op een meerjarig onderhoudsplan, waarin de stand van de voorziening onderbouwd wordt met toekomstig uit te voeren onderhoudswerkzaamheden. De toename van 1,4 miljoen is dus nodig voor toekomstig onderhoud.
Ook de voorziening afval laat een toename zien van 1,3 miljoen euro. Deze 1,3 miljoen euro bestaat uit een toevoeging van 2,0 miljoen euro aan de voorziening. De toevoeging is conform de begroting 2017. Daarnaast is er 700.000 euro, als exploitatieresultaat op afval, ten laste van de voorziening afval gebracht.
Voor een specificatie van de voorzieningen verwijzen wij u naar de staat van voorzieningen, opgenomen in Hoofdstuk 9.2.
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
|
Toelichting
In 2017 zijn geen nieuwe langlopende leningen afgesloten. De aflossingen bedroegen 29,4 miljoen euro. De aflossingsverplichting voor 2018 is opgenomen in het saldo per 31 december 2017 en niet afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
De totale rentelast voor de vaste schulden bedroeg 16,3 miljoen euro in 2017. Onder de kortlopende schulden is de verplichting van de in 2018 af te wikkelen rente opgenomen van in totaal 7,9 miljoen euro.
De kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
|
Toelichting
Onder de kortlopende schulden is een kasgeldlening van 60 miljoen euro opgenomen. Onder de overige kortlopende schulden zijn de verplichtingen verantwoord. De grootste posten zijn:
Verplichting Jeugdzorg | 11,1 miljoen |
Nog af te dragen rente over 2017 | 7,9 miljoen |
Terug te betalen rijksgelden in het kader van de BBZ | 5,3 miljoen |
Af te dragen loonheffing | 6 miljoen |
Verplichting SVB | 2,1 miljoen |
Verplichting huishoudelijke ondersteuning | 2,9 miljoen |
Deze worden in 2018 betaald.
De overlopende passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
|
Toelichting
In 2017 zijn er ten opzichte van 2016 minder voorschotbedragen (ongeveer 6 miljoen euro) ontvangen van overheidslichamen. Dit zijn doeluitkeringen die dienen ter dekking van lasten in het lopende boekjaar en eventueel volgende begrotingsjaren. Deze bedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
|
Gewaarborgde geldleningen
Omschrijving (bedrag x 1.000 euro) | Oorspronkelijke bedrag geldlening | Percentage borgstelling | Hoofdsom per 01-01-2017 | Correcties per 01-01-2017 | Nieuwe leningen | Aflossingen | Hoofdsom per 31-12-2017 |
Gegarandeerde geldleningen aan: | |||||||
- Bejaardenoorden | 30.431 | 100% | 15.640 | 1.221 | 14.419 | ||
- Onderwijs | 12.160 | 100% | 8.060 | 640 | 7.420 | ||
- Sport | 15.805 | 100% | 1.174 | 63 | 8.890 | 63 | 10.059 |
- Kunst/cultuur | 250 | 100% | 250 | 0 | 250 | ||
- Deelnemingen | 16.497 | 100% | 2.884 | 4.000 | 541 | 6.343 | |
- Overig | 800 | 100% | 0 | 800 | 0 | 800 | |
Totaal | 75.943 | 28.008 | 63 | 13.690 | 2.466 | 39.291 |
Dit betreft voornamelijk leningen ter financiering van bejaardencentra, gezondheidszorg en sociale woningbouw. Bij deze leningen staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. De nieuwe garantstelling betreffen borgstellingen voor FC Twente, Sportaal, kunstgrasvelden voor 2 hockeyclubs, de verhuizing van de Military en het Van Heek park. De correctie per 1 januari 2017 betreft de borgstelling voor PW Hockey waarmee al in juli 2016 is ingestemd maar waarvan de documenten pas beschikbaar waren in het voorjaar van 2017 (na opstelling van de jaarrekening 2016).
Daarnaast heeft de gemeente nog verplichtingen op het gebied van de WSW en de WEW:
Arbeidskostengerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. Over 2017 bedraagt de waarde van de verlof saldi ca 3,4 miljoen euro.
Overige
Naast bovengenoemde verplichtingen is de gemeente voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. De belangrijkste betreffen:
Gebeurtenissen na balansdatum
<in overleg bepalen en aanvullen>