Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 12 juni 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Algemeen
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate te worden verantwoord.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, inclusief de direct te relateren salariskosten. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
De systematiek van afschrijven is lineair (in enkele gevallen op annuïtaire basis), conform de Financiële verordening. Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per ultimo boekjaar, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
Materieel vast actief | Afschrijvings termijn (jaren) |
Gronden en terreinen |
n.v.t. |
Gebouwen |
40 |
Verbetermaatregelen, maatregelen afkoppelen en bouwkundige constructies riolering |
30 |
Renovatie, upgrading |
25 |
Relining riolering |
20 |
Meubilair |
15 |
Machines, apparaten en installaties |
10 |
Transportmiddelen, gereedschappen, automatiseringsapparatuur |
5 |
Kosten onderzoek en ontwikkeling |
4 |
Kantoorautomatisering |
3 |
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie. Als een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2018 worden gedaan.
Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2018 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
In erfpacht uitgegeven gronden
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij te gunste van het resultaat.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de destijds betaalde verkrijgingsprijs is als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
Grond en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.
Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: baten en lasten – en het daaruit vloeiende resultaat – moeten worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betekent dit dat (de verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachten. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid en dient er winst te worden genomen:
Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Indien er sprake is van winst, wordt deze berekend op basis van de eindwaarde van het project, conform de notitie ‘Grondexploitaties 2019’ van de commissie BBV. Als de berekening van de tussentijdse winstneming volgens de percentage of completion methode ertoe leidt dat in eerdere jaren teveel winst is genomen, dan neemt de gemeente de eerder teveel genomen winst terug.
Subsidiebaten en de daarbij behorende subsidiabele kosten bij grondexploitaties maken geen onderdeel uit van de tussentijdse winstneming en worden verantwoord op het moment dat de subsidie volgens de
subsidievoorwaarden is gerealiseerd.
Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde op basis van door het BBV voorgeschreven 2% disconteringsvoet. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht
Gereed product
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
|
Toelichting
Deze activa betreffen investeringsbijdragen aan activa van derden zoals brede school Velve Lindehof, Stroinkslanden, Sportpark Boekelo, voorzieningencluster Roombeek, Tracé N18. Op deze geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als ware het actief in bezit van de gemeente. Deze afschrijving bedraagt in 2021 circa 0,4 miljoen euro.
|
Toelichting
De activa worden onderscheiden naar activa met een economisch nut of activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Als voor de categorie activa met economisch nut heffingen of rechten gevraagd kunnen worden, is er sprake van een derde categorie: economisch nut met heffing. Een bijzondere categorie betreft de in erfpacht uitgegeven gronden. Erfpacht is een beperkt recht, waarbij het eigendom in handen van de gemeente blijft, terwijl een aantal rechten die daar normaal gesproken bij horen in handen van een ander komen. Onderstaande tabel geeft inzicht in dit onderscheid.
|
Hieronder geven we per categorie inzicht in het verloop van de boekwaarde.
Investeringen met economische nut
|
Toelichting
De investeringen bedragen ongeveer 10,8 miljoen euro en bestaan uit :
De desinvesteringen bedragen bijna 2,6 miljoen en betreffen onder andere 1,6 miljoen euro de strategische gronden en voor 1,5 miljoen euro desinvesteringen in de bedrijfsgebouwen Service Centrum West voor 1 miljoen euro en de Noordmolen 50 voor 0,4 miljoen euro.
De afschrijvingen bedragen ruim 15 miljoen euro voornamelijk conform reguliere afschrijvingstermijnen en bestaan uit:
Bijdragen van derden in de grond, weg- en waterbouwtechniek bedraagt 0,1 miljoen euro provinciale subsidie slimme verbinding en bijdrage Ons Huis.
Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven
|
Toelichting
In 2021 is een lichte daling van de boekwaarde van investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven. De daling in boekwaarde is het gevolg van hogere afschrijvingen en bijdragen van derden in relatie tot de gedane investeringen in de grond- weg en waterbouwkundige werken.
De hoogte van de Investeringen met economisch nut bedroegen in totaal 11,5 miljoen euro waarvan 10,8 miljoen euro in Grond, weg- en waterbouwkundige rioleringswerken.
De afschrijvingen hebben plaatsgevonden conform de financiële verordening.
De bijdragen van derden bedragen 7,3 miljoen euro en bestaan enerzijds uit subsidies voor projecten zoals de stadsbeek en een groen projecten Wooldrik en Fazantstaat (0,8 miljoen euro) en anderzijds uit een bijdrage uit de van riolering (6,9 miljoen euro). Deze bijdrage uit de voorziening vervanging riolering is het gevolg van een afboeking in 2021 van de investeringen in rioleringen. Hiertoe is een bedrag van 6,9 miljoen euro uit de voorziening vervanging rioleringen ingezet als bijdragen (leges) van derden.
Investeringen openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
|
Toelichting
De boekwaarde is met ruim 5 miljoen euro toegenomen veroorzaakt door de forse investeringen in grond, weg- en waterbouwkundige werken van bijna 10 miljoen euro. Deze wordt deels gecompenseerd door de afschrijvingen en de bijdragen van derden.
De investeringen bedragen bijna 10 miljoen euro in grond, weg- en waterbouwkundige werken:
Afschrijvingen in grond, weg en waterbouwkundige werken ter waarde van 2,3 miljoen euro onder andere ten behoeve van vervanging meubilair en openbare verlichting t.b.v. sociale veiligheid, SW, VRI.
De bijdragen van derden in investeringen met een maatschappelijk nut bedragen bijna 3 miljoen euro en betreffen onder andere (provinciale) subsidies voor infrastructurele projecten zoals Kop Boulevard (0,3 miljoen euro, F35 (1,4 miljoen euro), N18 (0,5 miljoen euro), Gronausestraat (0,1 miljoen euro), Haaksbergerstraat (0,2 miljoen euro), en diverse andere bijdragen van derden.
In erfpacht uitgegeven gronden
|
Toelichting
De boekwaarde van de in erfpacht uitgegeven gronden is in 2021 met bijna 5 miljoen euro gestegen als gevolg van 14 investeringen in bedrijventerreinen ter waarde van 4,2 miljoen euro. Daarnaast is eén van de aangekochte terreinen is in 2021 verkocht voor ruim 0,7 miljoen euro.
|
Toelichting
De financiële vaste activa bestaan uit kapitaalverstrekkingen en leningen. Deze activa nemen met 1,8 miljoen euro af van 43,9 miljoen naar 42,1 miljoen euro. Deze afname bestaat uit:
De investeringen van 0,8 miljoen euro bestaan uit verstrekte leningen aan:
Op de kapitaalverstrekkingen is circa 0,2 miljoen euro afgeschreven in 2021. Dit is gelijk aan de afschrijving in voorgaande jaren.
De aflossingen op de leningen van 2,4 miljoen euro zijn o.a. gedaan door:
Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is. Een uitzondering hierop vormen de bouwgronden in exploitatie. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten: de historische kostprijs wordt verhoogd met de gemaakte kosten en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente. Voor winstneming wordt overeenkomstig de BBV regels de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 1) Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én 2) De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én 3) De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd). Bij de jaarlijkse herziening van het MPG wordt per grondexploitatie aan deze voorwaarden getoetst en winst genomen. Bij de bepaling van de te nemen winst wordt als grondslag de nominale waarde (=eindwaarde) gehanteerd. Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde en bedraagt 57,3 miljoen euro. Op eindwaarde zou de voorziening 64,2 miljoen euro bedragen. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht.
|
Grond- en hulpstoffen
Toelichting
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Bedragen x 1.000 Euro's | Balanswaarde 31-12-2020 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2020 | Vermeer-dering | Vermin-dering | Boekwaarde 31-12-2021 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Balanswaarde 31-12-2021 |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 17.873 | 65.298 | 83.171 | 11.372 | 26.588 | 67.955 | 52.615 | 15.340 |
Toelichting
De daling van de balanswaarde met 2,6 miljoen euro van 17,9 miljoen euro naar 15,3 miljoen euro is het gevolg van diverse ontwikkelingen die zich in 2021 hebben voorgedaan:
1) 16,1 miljoen euro daling als gevolg van minder kosten dan opbrengsten in de grondexploitatieprojecten. Diverse grondexploitaties hadden aanzienlijk meer opbrengsten dan kosten door goed lopende kavelverkopen, namelijk Het Brunink, 't Vaneker, Roombeek, Bouwen in de Wijk II, Euregiopark II, Josink Es, Ossenboer, Hardick & Seckel, Zuiderval.
2) 4,8 miljoen euro daling door lagere boekwaarden als gevolg van afgesloten projecten;
3) 5,7 miljoen euro stijging door hogere boekwaarde van het winstnemingscomplex. Dit is het gevolg van 6,8 miljoen euro stijging door de geboekte winst van 2021, 0,5 miljoen euro stijging door positief rente-effect, 1,6 miljoen euro daling boekwaarde door afgesloten projecten.
4) 12,6 miljoen euro stijging door lagere boekwaarde van de verliesvoorziening. Hiervan wordt 4,6 miljoen euro verklaard doordat in 2021 aan de passiva zijde van de balans een verliesvoorziening voor grondexploitaties is gepresenteerd conform de BBV regels voor projecten met een negatieve balanswaarde als gevolg van de getroffen verliesvoorziening.
De waardering van de bouwgronden in exploitatie per 31 december 2021 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitaties volgens het MPG 2022. Deze periodieke actualisatie kan in de toekomst - mede gezien de wisselende en onzekere marktomstandigheden – leiden tot een aangepaste waardering van de bouwgronden in exploitatie en de hiermee samenhangende voorziening voor negatieve grondexploitaties en het winstnemingscomplex voor de positieve grondexploitaties. Dit geldt ook voor de realisatie van de gehanteerde verkoopprijzen, welke mede op basis van jaarlijkse taxaties tot stand komen. Voor een gedetailleerde toelichting van de gehanteerde uitgangspunten alsmede risico’s en onzekerheden van grondexploitaties verwijzen wij naar paragraaf 3.8 grondbeleid en het MPG 2022.
De BBV voorschriften schrijven voor grondexploitaties in principe een maximale looptijd van 10 jaar per grondexploitatie voor. Dit zou echter betekenen dat de grondexploitaties Roombeek en B&S Park een kortere looptijd krijgen. Door de gemeenteraad is besloten om de looptijd niet te verkorten en als beheersmaatregel door te voeren dat na 10 jaar geen opbrengststijging meer wordt toegerekend aan deze grondexploitaties.
Bedragen x 1mln Euro's | Balanswaarde 31-12-2021 | Geraamde nog te maken kosten | Geraamde nog te realiseren opbrengsten | Geraamd resultaat (eindwaarde) | Geraamd resultaat (contante waarde) |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 10,7 | 57,4 | 73,1 | -/- 28,6 | -/-26,3 |
De totaal nog te maken kosten bedragen 57,4 miljoen euro en de nog te realiseren opbrengsten bedragen 73,1 miljoen euro. Met de huidige inzichten en rekening houdend met de reeds gedane investeringen (balanswaarde per 31-12-2021) wordt een resultaat verwacht van 26,3 miljoen euro negatief op contante waarde (28,6 miljoen euro negatief op eindwaarde). Op complexniveau zijn de voorziene negatieve saldi op grond van BBV 100% voorzien en daarmee afgedekt. Voor winstneming wordt overeenkomstig het BBV de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast.
Voor inzicht in de uitkomsten van de risicoberekeningen en betekenis voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de paragrafen 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing en 3.8 Grondbeleid.
Toelichting
Gereed product en handelsgoederen
Bedragen x 1.000 Euro's | Balanswaarde 31-12-2020 | Investeringen | Desinvesteringen | Voorzieningen voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2021 | Boekwaarde per m2 |
Gronden-VHG | 641 | 173 | 32 | 225 | 557 | € 2,48 |
Overig gereed product | 33 | 34 | 48 | 19 | ||
Totaal | 674 | 207 | 80 | 225 | 576 |
Toelichting:
De gronden - VHG (voorraad handelsgoederen) betreffen de te verkopen gronden die de gemeente Enschede in verkoop heeft en conform de BBV als voorraad handelsgoederen op de balans worden gepresenteerd. De investeringen en desinvesteringen zijn in 2021 beperkt geweest.
|
Toelichting
De vorderingen op de openbare lichamen bestaan uit diverse vorderingen op o.a. gemeenschappelijke regelingen (0,9 miljoen euro), gemeenten (0,7 miljoen euro), provincie (31.000 euro) en ministerie (15.000 euro).
Het saldo bij ’s rijks schatkist is per eind 2021 hoger dan per einde vorig jaar mede door de compensatie die van het rijk is ontvangen voor de nadelen veroorzaakt door het coronavirus. Deze compensatie is voor een deel nog niet ingezet. Ook het uitstellen van projecten zorgt voor een hoger saldo bij de schatkist.
De rekening courant verhoudingen met niet-financiële instellingen betreffen de SVN, ROZ en het GBT respectievelijk t.b.v. het verstrekken van leningen voor verduurzamingsmaatregelen, het verstrekking van bijstand aan zelfstandig ondernemers en innen van aflossingen en het innen van lokale heffingen. Deze bedragen respectievelijk 0,7 miljoen, 0,3 miljoen en 6,7 miljoen euro.
De overige uitzettingen van 38,3 miljoen euro bevat o.a. de zogenaamde 'sociale' debiteuren voor 28,7 miljoen euro en overige private vorderingen (9,6 miljoen euro). De voorziening voor oninbaarheid van 18,9 miljoen euro, die in mindering is gebracht op de vorderingen, bestaat voor 15,3 miljoen euro uit oninbare vorderingen op 'sociale' debiteuren, 0,5 miljoen euro uit oninbare GBT vorderingen en 3,1 miljoen voor private vorderingen.
Schatkistbankieren
De gemeente is verplicht om overtollige middelen, boven het drempelbedrag, onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden. Het drempelbedrag bedroeg over het eerste halve jaar van 2021 bijna 4,2 miljoen euro, over de tweede helft van 2021 bedroeg het drempelbedrag, als gevolg van een wijziging in de regeling drempelbedrag schatkistbankieren, bijna 10,5 miljoen euro. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2021 het drempelbedrag niet heeft overschreden. Bij een hoger saldo bij de BNG Bank dan het drempelbedrag wordt het meerdere automatisch overgeboekt naar de schatkist. Hier resteert per eind 2021 een vordering ,dus een saldo, van 70,6 miljoen euro.
(x 1.000 Euro's) | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
Buiten schatkist aangehouden bedragen | 1.748 | 2.160 | 99 | 108 |
Toegestane drempelbedrag | 4.196 | 4.196 | 10.446 | 10.446 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 2.448 | 2.036 | 10.346 | 10.337 |
Overschrijding drempelbedrag | 0 | 0 | 0 | 0 |
|
Toelichting
Op 31 december 2021 was het banksaldo negatief. Het banksaldo staat opgenomen onder de netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar.
Berekening EMU-saldo | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 |
Exploitatiesaldo voor toevoegingen c.q. onttrekkingen aan reserves | 35.344 | 40.026 |
-/- Mutaties (im)materiële vaste activa | -27.868 | -414 |
+/+Mutatie voorzieningen | -22.910 | 2.981 |
-/- Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -14.296 | -7.455 |
-/- Verwachte boekwinst/verlies bij verkoop financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede afwaardering van financiële vaste activa | ||
Berekend EMU-saldo | 54.598 | 35.138 |
|
Toelichting
Nog te ontvangen voorschotbedragen van overheidslichamen
Onder de overlopende activa zijn ook bedragen verantwoord die betrekking hebben op nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese of Nederlandse overheidslichamen, ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze overlopende activa staan opgenomen in onderstaande tabel.
|
Toelichting
Vooruitbetaalde kosten | 2021 |
Licentiekosten | 1.201 |
Leger des Heils | 600 |
Brandverzekering | 358 |
Recreatieschap Twente | 301 |
Centraal beheer verzekeringen | 238 |
VNG contributie | 226 |
Overige | 1.495 |
Totaal | 4.419 |
Overige nog te ontvangen baten | 2021 |
Geclaimde BCF | 24.876 |
GBT | 3.281 |
Gemeentefonds december circulaire | 2.647 |
AVI Münster | 1.381 |
Twents fonds voor Vakmanschap | 1.154 |
Leges | 1.421 |
Papieropbrengst | 557 |
Inzameling PMD | 399 |
Twente milieu |
200 |
Afwikkeling subsidievaststellingen | 620 |
Overig | 5.190 |
Totaal | 41.726 |
|
Algemene reserve
Hiertoe behoort naast de reserve weerstandsvermogen ook de algemene reserve van het grondbedrijf. Deze vormen, naast de stille reserves, een belangrijk deel van het weerstandsvermogen. Deze reserves hebben een bufferfunctie en zijn bedoeld om financiële tegenvallers op te vangen.
Bestemmingsreserve
Voor een aantal specifieke onderwerpen zijn bestemmingsreserves gevormd. Deze reserves hebben een bestedingsfunctie. Hierbij onderscheiden we de volgende categorieën:
Egalisatie reserve. Deze reserves worden gebruikt om pieken en dalen in inkomsten of uitgaven op een bepaald terrein af te vlakken. Door reservevorming wordt bijvoorbeeld voorkomen dat burgers met sterk schommelende tarieven voor afvalstoffenheffing en leges te maken krijgen.
Kapitaallasten reserve. Deze reserves zijn gevormd ter (gedeeltelijke) dekking van de kapitaallasten. Veelal zijn deze gevormd vanuit incidenteel beschikbaar gestelde middelen. Een andere bestemming van deze reserves betekent een structureel nadeel in de exploitatie.
Overige bestemmingsreserves. Dit zijn door de raad gevormde reserves met specifieke bestedingsdoeleinden.
De reserves nemen in 2021 toe met 32,6 miljoen euro. Hiervan heeft 17,6 miljoen euro betrekking op de algemene reserve en 15 miljoen euro op de bestemmingsreserves. Daarnaast is het eigen vermogen toegenomen met het positief jaarrekeningresultaat van 7,4 miljoen euro.
Het rekeningresultaat over 2020 bedroeg 10,1 miljoen euro en de verwerking van het raadsbesluit over de bestemming hiervan is in de tabel zichtbaar gemaakt. Een bedrag van 10,1 miljoen euro is in de algemene reserve gestort, waarvan 1,9 miljoen euro voor specifieke doeleinden.
De toename met 32,6 miljoen euro is vooral toe te schrijven aan drie reserves, namelijk:
- de algemene reserve (inclusief de reserve Grondbedrijf)
- de reserve Strategische investeringsagenda
- de reserve Nog uit te voeren werkzaamheden
Algemene reserve
Deze reserve is in 2021 toegenomen met 17,6 miljoen euro. De reserve weerstandvermogen is toegenomen met 7,2 miljoen euro. Dit is vooral het gevolg van de bestemming van het rekeningresultaat 2020. De reserve Grondbedrijf is toegenomen met 10,4 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de positieve uitkomst van de herziening van het Meerjaren Perspectief Grondbeleid.
Strategische investeringsagenda
Deze reserve is in 2021 ingesteld door de Raad. Deze reserve is gevoegd door dotaties vanuit de algemene reserve (reserve grondbedrijf) voor 12,6 miljoen euro en een dotatie vanuit de reserve MSI van 0,9 miljoen euro.
Nog uit te voeren werkzaamheden
Deze reserve is in 2021 toegenomen met 5,6 miljoen euro. Dit het is gevolg van een dotatie aan deze reserve van 6,6 miljoen op basis van de, door de Raad, in december goedgekeurde bestemmingsvoorstellen. Deze bestemmingsvoorstellen hebben betrekking op middelen die in 2021 niet besteed zijn als gevolg van de Coronacrisis. Deze middelen zijn in 2021 beschikbaar voor de door de Raad vastgestelde doelen.
Voor een specificatie van de afzonderlijke reserves verwijzen wij naar de staat van reserves, opgenomen in Hoofdstuk 9.
|
Toelichting
De stand van de voorzieningen is in 2021 toegenomen met 3,0 miljoen euro.
De grootste toename van de voorzieningen is te zien in de voorziening Afvalstoffen, een toename van 1,7 miljoen euro. Daarnaast laten de voorzieningen VBE en ADT ook beide een toename zien van respectievelijk 0,7 en 0,6 miljoen euro.
De vrijval van 1,6 miljoen euro betreft de vrijval van de voorziening TOZO voor 0,5 miljoen euro. Deze voorziening is in 2021 omgezet in de reserve TOZO. De voorziening RBT, met een saldo van 0,8 miljoen euro is in 2021 vrijgevallen. Deze voorziening was getroffen ter compensatie van verwachte verliezen op de grondexploitatie van het RBT. Deze grondexploitatie blijkt niet langer verlieslatend te zijn, daarom is deze voorziening vrijgevallen. Tot slot is ook vanuit de voorziening pensioen (oud) wethouders 0,3 miljoen euro vrijgevallen.
Voor een specificatie van de voorzieningen verwijzen wij u naar de staat van voorzieningen, opgenomen in Hoofdstuk 9.2.
|
Toelichting
De aflossingen bedroegen 25 miljoen euro. De aflossingsverplichting voor 2022 is opgenomen in het saldo per 31-12-2021 en niet afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
De totale rentelast voor de vaste schulden bedroeg 12,5 miljoen euro in 2021. Onder de kortlopende schulden is de verplichting van de in 2021 af te wikkelen rente opgenomen van in totaal 5,7 miljoen euro.
|
Toelichting
Onder de kortlopende schulden staat het negatieve banksaldo per 31-12-2021 gepresenteerd van 1.16 miljoen euro. Onder de overige kortlopende schulden zijn de overige verplichtingen < 1 jaar verantwoord. De grootste posten zijn:
|
Toelichting
Van overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen
De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Deze zijn in 2021 met 19,6 miljoen euro toegenomen tot 39,1 miljoen euro. Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:
|
Overige vooruitontvangen bedragen
Onder de overige nog te ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als verhaalbare kosten opgenomen 314.706,45 euro.
Onder de overige vooruit ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als vooruit ontvangen bedragen opgenomen 1.707.691,26 euro.
Verplichtingen die volgend jaar tot betaling komen
Dit zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van de arbeidsgerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (verlofuren). Hiervoor is in hoofdstuk 7.13 'Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen' een toelichting opgenomen. In 2021 zijn de kortlopende verplichtingen met 2,1 miljoen euro afgenomen tot 15,1 miljoen. Deze bestaan voornamelijk uit:
Gewaarborgde geldleningen
Omschrijving (bedrag x 1.000 euro) | Oorspronkelijke bedrag geldlening | Percentage borgstelling | Hoofdsom per 01-01-2021 | Nieuwe leningen | Aflossingen | Hoofdsom per 31-12-2021 |
Gegarandeerde geldleningen aan: | ||||||
- Bejaardenoorden | 20.462 | 100% | 10.900 | 699 | 10.201 | |
- Onderwijs | 12.160 | 100% | 5.500 | 640 | 4.860 | |
- Sport | 10.588 | 100% | 9.850 | 220 | 424 | 9.646 |
- Kunst/cultuur | 3.421 | 100% | 3.421 | 100 | 3.321 | |
- Deelnemingen | 12.641 | 100% | 7.676 | 3.165 | 767 |
10.074 |
- Overig | 800 | 100% | 581 | 74 | 506 | |
Totaal | 60.072 | 37.928 | 3.385 | 2.704 | 38.609 |
Dit betreft voornamelijk leningen ter financiering van bejaardencentra, gezondheidszorg en sociale woningbouw. Bij deze leningen staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. De overige garantstellingen betreft een aantal garantstellingen waarbij de gemeente niet garant staat voor geldleningen maar voor bijvoorbeeld rekening-courant kredieten. Ook hier staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. In 2021 zijn nieuwe gemeentegaranties afgegeven aan Onderhoud Enschede (voor nieuwe huisvesting, besluit was al genomen in 2020), de Tennisvereniging Topspinners (aanleg tennisbaan en 2 padelbanen) en EMOS (kunstgrasveld).
Daarnaast heeft de gemeente nog verplichtingen op het gebied van de WSW en de WEW:
Arbeidsgerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. Over 2021 bedraagt de waarde van de verlof saldi 4,3 miljoen euro per 31 december 2021.
Overige
Naast bovengenoemde verplichtingen is de gemeente voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. De belangrijkste betreffen:
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich geen materiële gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan, die de financiële positie en/of het resultaat van de gemeente negatief beïnvloeden.