7. Toelichting op de balans

Inleiding

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 12 juni 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

 

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.

Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.

 

Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.

 

Balans

Vaste activa

 

Immateriële vaste activa

Algemeen

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate te worden verantwoord.

 

Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief

De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.

 

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

Bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.

 

Materiële vaste activa

Algemeen

Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, inclusief de direct te relateren salariskosten. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.

 

De systematiek van afschrijven is lineair (in enkele gevallen op annuïtaire basis), conform de Financiële verordening. Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per ultimo boekjaar, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.

 

De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:

Materieel vast actief Afschrijvings
termijn
(jaren)

Gronden en terreinen

n.v.t.

Gebouwen

40

Verbetermaatregelen, maatregelen afkoppelen en bouwkundige constructies riolering

30

Renovatie, upgrading

25

Relining riolering

20

Meubilair

15

Machines, apparaten en installaties

10

Transportmiddelen, gereedschappen, automatiseringsapparatuur

5

Kosten onderzoek en ontwikkeling

4

Kantoorautomatisering

3

 

Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie. Als een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.

 

Investeringen met economisch nut

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.

Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

 

Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven

Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

 

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut

Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2018 worden gedaan.

 

Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2018 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.

 

In erfpacht uitgegeven gronden

Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij te gunste van het resultaat.

 

 

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.

De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de destijds betaalde verkrijgingsprijs is als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.

Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.

 

Vlottende activa

 

Voorraden

Grond en hulpstoffen

Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.

 

Onderhanden werk, gronden in exploitatie

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.

 

Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: baten en lasten – en het daaruit vloeiende resultaat – moeten worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betekent dit dat (de verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachten. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid en dient er winst te worden genomen:

  1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
  1. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
  1. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).

Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Indien er sprake is van winst, wordt deze berekend op basis van de eindwaarde van het project, conform de notitie ‘Grondexploitaties 2019’ van de commissie BBV. Als de berekening van de tussentijdse winstneming volgens de percentage of completion methode ertoe leidt dat in eerdere jaren teveel winst is genomen, dan neemt de gemeente de eerder teveel genomen winst terug.
Subsidiebaten en de daarbij behorende subsidiabele kosten bij grondexploitaties maken geen onderdeel uit van de tussentijdse winstneming en worden verantwoord op het moment dat de subsidie volgens de
subsidievoorwaarden is gerealiseerd.

 

Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde op basis van door het BBV voorgeschreven 2% disconteringsvoet. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht

 

Gereed product

Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

 

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Vorderingen

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

 

Liquide middelen en overlopende posten

Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

 

Vaste passiva

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

 

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

 

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

 

Borg- en Garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

7.1. Immateriële vaste activa

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Kosten onderzoek & ontwikkeling 0 1
Bijdragen aan activa van derden 10.979 11.386
Totaal immateriële vaste activa 10.979 11.386

Toelichting

Deze activa betreffen investeringsbijdragen aan activa van derden zoals brede school Velve Lindehof, Stroinkslanden, Sportpark Boekelo, voorzieningencluster Roombeek, Tracé N18. Op deze geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als ware het actief in bezit van de gemeente. Deze afschrijving bedraagt in 2021 circa 0,4 miljoen euro.  

7.2. Materiële vaste activa

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Gronden en terreinen 64.656 60.917
Woonruimten 189 233
Bedrijfsgebouwen 207.533 212.589
Grond weg en waterbouwkundige werken 130.998 126.926
Vervoermiddelen 69 116
Machines apparaten en installaties 17.984 20.174
Overige vaste activa 3.597 3.702
Totaal  materiele vaste activa 425.025 424.656

Toelichting

De activa worden onderscheiden naar activa met een economisch nut of activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Als voor de categorie activa met economisch nut heffingen of rechten gevraagd kunnen worden, is er sprake van een derde categorie: economisch nut met heffing. Een bijzondere categorie betreft de in erfpacht uitgegeven gronden. Erfpacht is een beperkt recht, waarbij het eigendom in handen van de gemeente blijft, terwijl een aantal rechten die daar normaal gesproken bij horen in handen van een ander komen. Onderstaande tabel geeft inzicht in dit onderscheid.

Bedragen x 1.000 Euro’s 2021 2020
Investeringen met economisch nut 281.703 289.306
Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven 86.551 86.434
Investeringen openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut 39.006 34.642
In erfpacht uitgegeven gronden 17.764 14.273
Totaal materiele vaste activa 425.025 424.656

Hieronder geven we per categorie inzicht in het verloop van de boekwaarde. 

 

Investeringen met economische nut

Economische nut    Bedragen x 1.000 Euro's Boekwaarde 31-12-2020 Correctie Herrubricering Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen derden Boekwaarde 31-12-2021
Gronden en terreinen 46.643 -45 0 1.570 -1.060 -52 30 47.085
Woonruimten 233 0 0 0 0 -44 0 189
Bedrijfsgebouwen 212.233 0 0 6.115 -1.501 -9.362 0 207.486
Grond weg en waterbouwkundige werken 7.262 0 210 153 0 -769 -104 6.752
Vervoermiddelen 116 0 0 0 0 -47 0 69
Machines apparaten en installaties 19.137 0 0 2.495 -6 -5.001 -137 16.488
Overige vaste activa 3.682 0 0 470 0 -518 0 3.634
Totaal materiele vaste activa -  Economisch nut 289.306 -45 210 10.803 -2.567 -15.794 -211 281.703

Toelichting

 

De investeringen bedragen ongeveer 10,8 miljoen euro en bestaan uit :

  • Gronden en terreinen: verwervingen strategische gronden (1,6 miljoen euro) Molenstraat voor 0,9 miljoen euro en de Wethouder Nijhuisstraat voor 0,5 miljoen euro;
  • Bedrijfsgebouwen: (ver)bouwkosten door vastgoedbedrijf voor met name onderwijshuisvesting (o.a. 4,8 miljoen euro verbouwingskosten gebouw en nieuw gymlokaal Stedelijk Lyceum aan de Gronausestraat en 0,5 miljoen euro verbouwing de Boei);
  • Grond weg- en waterbouwkundige werken: voor Oost-Boswinkel Ons Huis en slimme oversteek (0,1 miljoen euro);
  • Machines, apparaten en installaties: investeringen in IT zoals hardware en software (2,2 miljoen euro);
  • Overige vaste activa: investeringen door de afdeling huisvesting en services voor o.a. werkplekinrichting (0,5 miljoen euro).

De desinvesteringen bedragen bijna 2,6 miljoen en betreffen onder andere 1,6 miljoen euro de strategische  gronden en voor 1,5 miljoen euro desinvesteringen in de bedrijfsgebouwen Service Centrum West voor 1 miljoen euro en de Noordmolen 50 voor 0,4 miljoen euro. 

 

De afschrijvingen bedragen ruim 15 miljoen euro voornamelijk conform reguliere afschrijvingstermijnen en bestaan uit:

  • Gronden en terreinen (0,1 miljoen euro);
  • Bedrijfsgebouwen (9,4 miljoen euro) zoals gemeentelijke panden en onderwijsgebouwen;
  • Grond- weg en waterbouwkundige werken (0,8 miljoen euro) zoals openbare verlichting, ticketautomaten / parkeerinstallaties en sportvoorzieningen;
  • Vervoermiddelen (0,1 miljoen euro) zoals dienstauto's, bakwagen, heftruck, etc;
  • Machines apparaten en installaties (5 miljoen euro) zoals IT apparatuur (hard-/software, telefonie), technische installaties voor gebouwen (o.a. muziekcluster, gemeentelijke gebouwen, parkeergarages, onderwijsgebouwen, etc);
  • Overige vaste activa (0,5 miljoen euro), voornamelijk werkplekinrichting.

 

Bijdragen van derden in de grond, weg- en waterbouwtechniek bedraagt 0,1 miljoen euro provinciale subsidie slimme verbinding en bijdrage Ons Huis.

Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven

Heffingen    Bedragen x 1.000 Euro's Boekwaarde 31-12-2020 Herrubricering Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen derden Boekwaarde 31-12-2021
Gronden en terreinen 0 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsgebouwen 356 0 0 0 -85 0 270
Grond weg en waterbouwkundige werken 85.041 0 10.752 0 -3.719 -7.362 84.712
Machines apparaten en installaties 1.038 0 195 0 -170 0 1.063
Totaal materiele vaste activa -  Heffingen 86.434 0 10.947 0 -3.974 -7.362 86.045

Toelichting

In 2021 is een lichte daling van de boekwaarde van investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven. De daling in boekwaarde is het gevolg van hogere afschrijvingen en bijdragen van derden in relatie tot de gedane investeringen in de grond- weg en waterbouwkundige werken. 

 

De hoogte van de Investeringen met economisch nut bedroegen in totaal 11,5 miljoen euro waarvan 10,8 miljoen euro in Grond, weg- en waterbouwkundige rioleringswerken.

 

De afschrijvingen hebben plaatsgevonden conform de financiële verordening.

 

De bijdragen van derden bedragen 7,3 miljoen euro en bestaan enerzijds uit subsidies voor projecten zoals de stadsbeek en een groen projecten Wooldrik en Fazantstaat (0,8 miljoen euro) en anderzijds uit een bijdrage uit de van riolering (6,9 miljoen euro). Deze bijdrage uit de voorziening vervanging riolering is het gevolg van een  afboeking in 2021 van de investeringen in rioleringen. Hiertoe is een bedrag van 6,9 miljoen euro uit de voorziening vervanging rioleringen ingezet als bijdragen (leges) van derden. 

 

Investeringen openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut

 

Maatschappelijk nut    Bedragen x 1.000 Euro's Boekwaarde 31-12-2020 Herrubricering Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen derden Boekwaarde 31-12-2021
Gronden en terreinen 0 0 0 0 0 0 0
Grond weg en waterbouwkundige werken Oude syst. 18.399 0 0 0 -1.312 0 17.087
Nieuwe syst. 16.224 -210 9.977 0 -993 -2.990 22.007
Overige vaste activa 20 0 399 0 0 0 419
Totaal materiele vaste activa -  Maatschappelijk nut 34.643 -210 10.375 0 -2.305 -2.990 39.513

Toelichting

 

De boekwaarde is met ruim 5 miljoen euro toegenomen veroorzaakt door de forse investeringen in grond, weg- en waterbouwkundige werken van bijna 10 miljoen euro. Deze wordt deels gecompenseerd door de afschrijvingen en de bijdragen van derden. 

 

De investeringen bedragen bijna 10 miljoen euro in grond, weg- en waterbouwkundige werken:

  • 0,6 miljoen euro in openbare verlichting (o.a. vervanging armaturen, masten);
  • 2,2 miljoen euro voor Kop Boulevard;
  • 5.1 miljoen euro in aanleg hoofdverkeersinfrastructuur (o.a. F35, N18, Zuidelijke invalsweg, Oldenzaalsestraat, Gronausestraat, VRI en andere verkeersveiligheidsmaatregelen, etc.);
  • 2 miljoen euro in wegen (o.a. Spoorbaanstraat, Haaksbergerstraat, Penninkstraat, Spoorbaanstraat, Harberinksweg, Zuidspoorstraat etc).
  • 0,4 miljoen euro in de openbare ruimte (o.a. bomen, groen, hekken, speeltoestellen, etc);

Afschrijvingen in grond, weg en waterbouwkundige werken ter waarde van 2,3 miljoen euro onder andere ten behoeve van vervanging meubilair en openbare verlichting t.b.v. sociale veiligheid, SW, VRI.

 

De bijdragen van derden in investeringen met een maatschappelijk nut bedragen bijna 3 miljoen euro en betreffen onder andere (provinciale) subsidies voor infrastructurele projecten zoals Kop Boulevard (0,3 miljoen euro, F35 (1,4 miljoen euro), N18 (0,5 miljoen euro), Gronausestraat (0,1 miljoen euro), Haaksbergerstraat (0,2 miljoen euro), en diverse andere bijdragen van derden.

 

In erfpacht uitgegeven gronden

Erfpacht    Bedragen x 1.000 Euro's Boekwaarde 31-12-2020 Herrubricering Investeringen Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen derden Boekwaarde 31-12-2021
Gronden en terreinen 14.273 0 4.238 747 0 0 17.764
Totaal materiele vaste activa -  Erfpacht 14.273 0 4.238 747 0 0 17.764

Toelichting 

 

De boekwaarde van de in erfpacht uitgegeven gronden is in 2021 met bijna 5 miljoen euro gestegen als gevolg van 14 investeringen in bedrijventerreinen ter waarde van 4,2 miljoen euro. Daarnaast is eén van de aangekochte terreinen is in 2021 verkocht voor ruim 0,7 miljoen euro. 

7.3. Financiële vaste activa

Bedragen x  1.000 Euro's Boekwaarde 31-12-2020 Investeringen Desinvesteringen Afschrijving / Aflossingen Correcties Boekwaarde 31-12-2021
Kapitaalverstrekking deelnemingen 281 0 0 0 0 281
Kapitaalverstrekking gemeenschappelijke regelingen 171 0 0 0 0 171
Kapitaalverstrekking overige verbonden partijen 1.479 0 0 -249 0 1.230
Leningen aan woningbouwcoöperaties 5.800 0 0 0 0 5.800
Leningen deelnemingen 655 0 0 -122 0 533
Leningen overig 0 0 0 0 0 0
Overige langlopende leningen 32.648 757 0 -1.584 0 31.821
Overige uitzettingen >= 1 jaar 2.905 0 0 -608 0 2.297
Totaal financiële activa 43.940 757 0 -2.563 0 42.133

Toelichting

De financiële vaste activa bestaan uit kapitaalverstrekkingen en leningen. Deze activa nemen met 1,8 miljoen euro af van 43,9 miljoen naar 42,1 miljoen euro. Deze afname bestaat uit:

  • investeringen 0,8 miljoen euro
  • afschrijvingen op kapitaalverstrekkingen en aflossingen op leningen voor resp. -0,2 en -2,3 miljoen euro.

De investeringen van 0,8 miljoen euro bestaan uit verstrekte leningen aan:

  • FC Twente voor de jaarlijkse ophoging van de achtergestelde geldlening met de niet betaalde rente en aflossing voor de verstrekte lening (circa 442.000 euro) conform de besluitvorming inzake het herfinancieringsplan van FC Twente in 2019.
  • Werknemers van de gemeente voor fietsprivé (303.000 euro)
  • Ophoging van de lening aan Het Stedelijk Lyceum met circa 11.000 euro
  • Ophoging lening Stichting bewonerscommissie Dolphia met circa 1.000 euro

 

Op de kapitaalverstrekkingen is circa 0,2 miljoen euro afgeschreven in 2021. Dit is gelijk aan de afschrijving in voorgaande jaren. 

 

De aflossingen op de leningen van 2,4 miljoen euro zijn o.a. gedaan door:

  • Medisch Spectrum Twente (600.000 euro)
  • Vitens (200.000 euro)
  • Diverse aflossingen op de overige leningen die voornamelijk zijn verstrekt aan sportverenigingen en overige maatschappelijke organisaties (600.000 euro)
  • Werknemers van de gemeente Enschede voor fietsprivé (300.000 euro)
  • De overige uitzetting betreffen aflossingen van SVN leningen (600.000 euro)

7.4. Voorraden

Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is. Een uitzondering hierop vormen de bouwgronden in exploitatie. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten: de historische kostprijs wordt verhoogd met de gemaakte kosten en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente. Voor winstneming wordt overeenkomstig de BBV regels de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 1) Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én 2) De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én 3) De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd). Bij de jaarlijkse herziening van het MPG wordt per grondexploitatie aan deze voorwaarden getoetst en winst genomen. Bij de bepaling van de te nemen winst wordt als grondslag de nominale waarde (=eindwaarde) gehanteerd. Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde en bedraagt 57,3 miljoen euro. Op eindwaarde zou de voorziening 64,2 miljoen euro bedragen. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht.

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie 15.340 17.873
Gereed product en handelsgoederen 576 674
Totaal voorraden 15.915 18.547

Grond- en hulpstoffen

Toelichting

 

 

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie

 

Bedragen x 1.000 Euro's Balanswaarde 31-12-2020 Voorziening voor afwaardering en verplichtingen Boekwaarde 31-12-2020 Vermeer-dering Vermin-dering Boekwaarde 31-12-2021 Voorziening voor afwaardering en verplichtingen Balanswaarde 31-12-2021
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie 17.873 65.298  83.171  11.372  26.588  67.955  52.615  15.340

 

 

Toelichting

 

De daling van de balanswaarde met 2,6 miljoen euro van 17,9 miljoen euro naar 15,3 miljoen euro is het gevolg van diverse ontwikkelingen die zich in 2021 hebben voorgedaan:

1) 16,1 miljoen euro daling als gevolg van minder kosten dan opbrengsten in de grondexploitatieprojecten. Diverse grondexploitaties hadden aanzienlijk meer opbrengsten dan kosten door goed lopende kavelverkopen, namelijk Het Brunink, 't Vaneker, Roombeek, Bouwen in de Wijk II, Euregiopark II, Josink Es, Ossenboer, Hardick & Seckel, Zuiderval.

2) 4,8 miljoen euro daling door lagere boekwaarden als gevolg van afgesloten projecten;

3) 5,7 miljoen euro stijging door hogere boekwaarde van het winstnemingscomplex. Dit is het gevolg van 6,8 miljoen euro stijging door de geboekte winst van 2021, 0,5 miljoen euro stijging door positief rente-effect, 1,6 miljoen euro daling boekwaarde door afgesloten projecten.

4) 12,6 miljoen euro stijging door lagere boekwaarde van de verliesvoorziening. Hiervan wordt 4,6 miljoen euro verklaard doordat in 2021 aan de passiva zijde van de balans een verliesvoorziening voor grondexploitaties is gepresenteerd conform de BBV regels voor projecten met een negatieve balanswaarde als gevolg van de getroffen verliesvoorziening. 

 

De waardering van de bouwgronden in exploitatie per 31 december 2021 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitaties volgens het MPG 2022. Deze periodieke actualisatie kan in de toekomst - mede gezien de wisselende en onzekere marktomstandigheden – leiden tot een aangepaste waardering van de bouwgronden in exploitatie en de hiermee samenhangende voorziening voor negatieve grondexploitaties en het winstnemingscomplex voor de positieve grondexploitaties. Dit geldt ook voor de realisatie van de gehanteerde verkoopprijzen, welke mede op basis van jaarlijkse taxaties tot stand komen. Voor een gedetailleerde toelichting van de gehanteerde uitgangspunten alsmede risico’s en onzekerheden van grondexploitaties verwijzen wij naar paragraaf 3.8 grondbeleid en het MPG 2022. 

De BBV voorschriften schrijven voor grondexploitaties in principe een maximale looptijd van 10 jaar per grondexploitatie voor. Dit zou echter betekenen dat de grondexploitaties Roombeek en B&S Park een kortere looptijd krijgen. Door de gemeenteraad is besloten om de looptijd niet te verkorten en als beheersmaatregel door te voeren dat na 10 jaar geen opbrengststijging meer wordt toegerekend aan deze grondexploitaties.

 

 

Bedragen x 1mln Euro's Balanswaarde 31-12-2021 Geraamde nog te maken kosten Geraamde nog te realiseren opbrengsten Geraamd resultaat (eindwaarde) Geraamd resultaat (contante waarde)
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie 10,7  57,4 73,1 -/- 28,6 -/-26,3 

  

 

De totaal nog te maken kosten bedragen 57,4 miljoen euro en de nog te realiseren opbrengsten bedragen 73,1 miljoen euro. Met de huidige inzichten en rekening houdend met de reeds gedane investeringen (balanswaarde per 31-12-2021) wordt een resultaat verwacht van 26,3 miljoen euro negatief op contante waarde (28,6 miljoen euro negatief op eindwaarde). Op complexniveau zijn de voorziene negatieve saldi op grond van BBV 100% voorzien en daarmee afgedekt. Voor winstneming wordt overeenkomstig het BBV de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast.

 

Voor inzicht in de uitkomsten van de risicoberekeningen en betekenis voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de paragrafen 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing en 3.8 Grondbeleid. 

 

Toelichting

 

Gereed product en handelsgoederen

Bedragen x 1.000 Euro's Balanswaarde 31-12-2020 Investeringen Desinvesteringen Voorzieningen voor afwaardering en verplichtingen Boekwaarde 31-12-2021 Boekwaarde per m2
Gronden-VHG 641 173 32 225 557 € 2,48
Overig gereed product 33 34 48   19  
Totaal 674  207  80   225  576  

 

 

Toelichting:

 

De gronden - VHG (voorraad handelsgoederen) betreffen de te verkopen gronden die de gemeente Enschede in verkoop heeft en conform de BBV als voorraad handelsgoederen op de balans worden gepresenteerd. De investeringen en desinvesteringen zijn in 2021 beperkt geweest. 

 

7.5. Uitzettingen looptijd korter dan 1 jaar

Bedragen x 1.000 Euro's Saldo per   31-12-2021 Voorziening oninbaarheid Boekwaarde 31-12-2021 Boekwaarde 31-12-2020
Vorderingen op openbare lichamen 1.682 0 1.682 1.421
Rekening courant verhoudingen niet financiele instellingen 7.631 0 7.631 7.832
Overige uitzettingen 38.257 18.933 19.575 30.310
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist < 1 jaar 70.624 0 70.624 34.878
Totaal Uitzettingen < 1 jaar 118.214 18.933 99.512 74.441

Toelichting  

 De vorderingen op de openbare lichamen bestaan uit  diverse vorderingen op o.a. gemeenschappelijke regelingen (0,9 miljoen euro), gemeenten (0,7 miljoen euro), provincie (31.000 euro) en ministerie (15.000 euro). 

 

Het saldo bij ’s rijks schatkist is per eind 2021 hoger dan per einde vorig jaar mede door de compensatie die van het rijk is ontvangen voor de nadelen veroorzaakt door het coronavirus. Deze compensatie is voor een deel nog niet ingezet. Ook het uitstellen van projecten zorgt voor een hoger saldo bij de schatkist.

 

De rekening courant verhoudingen met niet-financiële instellingen betreffen de SVN, ROZ en het GBT respectievelijk t.b.v. het verstrekken van leningen voor verduurzamingsmaatregelen, het verstrekking van bijstand aan zelfstandig ondernemers en innen van aflossingen en het innen van lokale heffingen. Deze bedragen respectievelijk 0,7 miljoen, 0,3 miljoen en 6,7 miljoen euro.

  

De overige uitzettingen van 38,3 miljoen euro bevat o.a. de zogenaamde 'sociale' debiteuren voor 28,7 miljoen euro en overige private vorderingen (9,6 miljoen euro). De voorziening voor oninbaarheid van 18,9 miljoen euro, die in mindering is gebracht op de vorderingen, bestaat voor 15,3 miljoen euro uit oninbare vorderingen op 'sociale' debiteuren, 0,5 miljoen euro uit oninbare GBT vorderingen en 3,1 miljoen voor private vorderingen.

 

Schatkistbankieren

De gemeente is verplicht om overtollige middelen, boven het drempelbedrag, onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden. Het drempelbedrag bedroeg over het eerste halve jaar van 2021 bijna 4,2 miljoen euro, over de tweede helft van 2021 bedroeg het drempelbedrag, als gevolg van een wijziging in de regeling drempelbedrag schatkistbankieren, bijna 10,5 miljoen euro. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2021 het drempelbedrag niet heeft overschreden. Bij een hoger saldo bij de BNG Bank dan het drempelbedrag wordt het meerdere automatisch overgeboekt naar de schatkist. Hier resteert per eind 2021 een vordering ,dus een saldo, van 70,6 miljoen euro.

 

(x 1.000 Euro's) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Buiten schatkist aangehouden bedragen 1.748  2.160  99  108 
Toegestane drempelbedrag 4.196  4.196  10.446  10.446 
Ruimte onder het drempelbedrag  2.448 2.036  10.346  10.337 
Overschrijding drempelbedrag 0

7.6. Liquide Middelen

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Kas 11 5
Banken 0 4.225
Totaal liquide middelen 11 4.231

Toelichting 

Op 31 december 2021 was het banksaldo negatief. Het banksaldo staat opgenomen onder de netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar.

 

Berekening EMU-saldo Realisatie 2020 Realisatie 2021
Exploitatiesaldo voor toevoegingen c.q. onttrekkingen aan reserves 35.344  40.026 
-/- Mutaties (im)materiële vaste activa -27.868  -414 
+/+Mutatie voorzieningen -22.910  2.981 
-/- Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -14.296  -7.455 
-/- Verwachte boekwinst/verlies bij verkoop financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede afwaardering van financiële vaste activa    
Berekend EMU-saldo 54.598  35.138 

 

 

7.7. Overlopende activa

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Nog te ontvangen baten van het Rijk 442 2.107
Nog te ontvangen baten van overige NL overheidslich 1.436 303
Vooruitbetaalde kosten 4.419 3.855
Nog te ontvangen baten 41.726 37.008
Totaal overlopende activa 48.023 43.272

Toelichting

 

Nog te ontvangen voorschotbedragen van overheidslichamen

Onder de overlopende activa zijn ook bedragen verantwoord die betrekking hebben op nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese of Nederlandse overheidslichamen, ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze overlopende activa staan opgenomen in onderstaande tabel.

Omschrijving 
Bedragen x 1.000 euro
Boekwaarde 31-12-2020 Ontvangen bedragen  2021 Toevoegingen  2021 Boekwaarde 31-12-2021
Kwijtschelding gedupeerden Toeslagen 0 0 95 95
Ministerie van Financiën 1.481 1.481  0 0
Ministerie van Veiligheid en justitie, RIEC 147 0 200 347
Ministerie van Infrastructuur en waterstaat 479 479 0 0
Totaal - Het Rijk 2.107 1.960 295 442
Aerial Uptake 0 0 30 30
Boekheurnerring KiepePosten 0 0 37 37
F35 Spoordijkstraat 0 0 216 216
Fietsoversteek Auke Vleertraat 0 0 1 1
Gedragsbeinvloeding 2021 0 0 37 37
Gedragsbeinvloeding 2020 0 0 83 83
Geesinkweg fietsoversteek 0 0 3 3
Gronausestraat 0 0 120 120
Kop Boulevard 0 0 56 56
Kotkampweg parkeren 0 0 40 40
MaaS 0 0 44 44
Menzis 0 0 50 50
N18 0 0 217 217
Cultuur aan de basis 17-20 12 0 4 16
Areal Uptake 69 69 0 0
Cultuurmakelaar 6 3 0 2
Proeftuin maakplaatsen 3 3 0 0
TOR Jaarrekening 2021 Vitaal Sociaal 3 0 194 194
VRI DVM 2021 0 0 42 42
VRT bijdrage CTB 0 0 35 35
Waterschap CATCH 213 213 0 0
Wijk VCP maatregel 0 0 4 4
ZIW doorstroming 0 0 208 208
Totaal - Overige Nederlandse overheidslichamen 303 288 1.421 1.436
Totaal 2.410 2.248 1.716 1.878

Toelichting

  

 

Vooruitbetaalde kosten 2021
 Licentiekosten  1.201
 Leger des Heils 600
 Brandverzekering 358
 Recreatieschap Twente 301
 Centraal beheer verzekeringen 238
 VNG contributie 226
Overige 1.495
Totaal 4.419

 

 

 

Overige nog te ontvangen baten 2021
 Geclaimde BCF 24.876
 GBT 3.281
Gemeentefonds december circulaire 2.647
 AVI Münster 1.381
 Twents fonds voor Vakmanschap 1.154
 Leges 1.421
 Papieropbrengst 557
 Inzameling PMD 399
 Twente milieu

200

 Afwikkeling subsidievaststellingen 620
 Overig  5.190
Totaal 41.726

 

 

7.8. Eigen vermogen

Bedragen x 1.000 Euro's Stand 31-12-2020 Resultaat bestemming Dotatie Onttrekkingen Vermindering ter dekking van afschrijvingen Stand per 31-12-2021
Algemene reserve 78.291 10.105 21.194 13.664 0 95.925
Bestemmingsreserve - Egalisatie 9.918 0 14.476 14.118 0 10.276
Bestemmingsreserve - Kapitaallasten 8.007 0 9.226 1.161 5.325 10.748
Bestemmingsreserve - Overige 51.939 0 32.810 9.306 0 75.443
Gerealiseerd resultaat 2020 10.105 -10.105 0 0 0 0
Eigen vermogen 158.261 0 77.706 38.249 5.325 192.392
Gerealiseerd resultaat 2021                    7.145
Totaal                199.537

Algemene reserve
Hiertoe behoort naast de reserve weerstandsvermogen ook de algemene reserve van het grondbedrijf. Deze vormen, naast de stille reserves, een belangrijk deel van het weerstandsvermogen. Deze reserves hebben een bufferfunctie en zijn bedoeld om financiële tegenvallers op te vangen.

 

Bestemmingsreserve
Voor een aantal specifieke onderwerpen zijn bestemmingsreserves gevormd. Deze reserves hebben een bestedingsfunctie. Hierbij onderscheiden we de volgende categorieën:

Egalisatie reserve. Deze reserves worden gebruikt om pieken en dalen in inkomsten of uitgaven op een bepaald terrein af te vlakken. Door reservevorming wordt bijvoorbeeld voorkomen dat burgers met sterk schommelende tarieven voor afvalstoffenheffing en leges te maken krijgen.

Kapitaallasten reserve. Deze reserves zijn gevormd ter (gedeeltelijke) dekking van de kapitaallasten. Veelal zijn deze gevormd vanuit incidenteel beschikbaar gestelde middelen. Een andere bestemming van deze reserves betekent een structureel nadeel in de exploitatie.

Overige bestemmingsreserves. Dit zijn door de raad gevormde reserves met specifieke bestedingsdoeleinden.

 

De reserves nemen in 2021 toe met 32,6 miljoen euro. Hiervan heeft 17,6 miljoen euro betrekking op de algemene reserve en 15 miljoen euro op de bestemmingsreserves. Daarnaast is het eigen vermogen toegenomen met het positief jaarrekeningresultaat van 7,4 miljoen euro.

 

Het rekeningresultaat over 2020 bedroeg 10,1 miljoen euro en de verwerking van het raadsbesluit over de bestemming hiervan is in de tabel zichtbaar gemaakt. Een bedrag van 10,1 miljoen euro is in de algemene reserve gestort, waarvan 1,9 miljoen euro voor specifieke doeleinden.

 

De toename met 32,6 miljoen euro is vooral toe te schrijven aan drie reserves, namelijk:

- de algemene reserve (inclusief de reserve Grondbedrijf)

- de reserve Strategische investeringsagenda 

- de reserve Nog uit te voeren werkzaamheden

 

Algemene reserve

Deze reserve is in 2021 toegenomen met 17,6 miljoen euro. De reserve weerstandvermogen is toegenomen met 7,2 miljoen euro. Dit is vooral het gevolg van de bestemming van het rekeningresultaat 2020. De reserve Grondbedrijf is toegenomen met 10,4 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de positieve uitkomst van de herziening van het Meerjaren Perspectief Grondbeleid.

 

Strategische investeringsagenda

Deze reserve is in 2021 ingesteld door de Raad. Deze reserve is gevoegd door dotaties vanuit de algemene reserve (reserve grondbedrijf) voor 12,6 miljoen euro en een dotatie vanuit de reserve MSI van 0,9 miljoen euro.

 

Nog uit te voeren werkzaamheden
Deze reserve is in 2021 toegenomen met 5,6 miljoen euro. Dit het is gevolg van een dotatie aan deze reserve van 6,6 miljoen op basis van de, door de Raad, in december goedgekeurde bestemmingsvoorstellen. Deze bestemmingsvoorstellen hebben betrekking op middelen die in 2021 niet besteed zijn als gevolg van de Coronacrisis. Deze middelen zijn in 2021 beschikbaar voor de door de Raad vastgestelde doelen.

 

 

Voor een specificatie van de afzonderlijke reserves verwijzen wij naar de staat van reserves, opgenomen in Hoofdstuk 9.

7.9. Voorzieningen

Bedragen x  1.000 Euro's Stand 31-12-2020 Toevoegingen Vrijval Aanwendingen Stand per 31-12-2021
Voorziening voor verplichtingen, verliezen en risico s 19.711 5.717 1.595 584 23.248
Voorziening ter egalisatie van de kosten 8.489 7.606 0 5.772 10.323
Voorziening voor bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen 2.776 9.035 0 6.942 4.868
Voorziening voor middelen van derden waarvan de bestemming gebonden is 672 158 0 0 830
Voorziening - Niet in gebruik 0 0 0 0 0
Totaal 31.647 22.517 1.595 13.298 39.269

Toelichting

De stand van de voorzieningen is in 2021 toegenomen met 3,0 miljoen euro. 

De grootste toename van de voorzieningen is te zien in de voorziening Afvalstoffen, een toename van 1,7 miljoen euro. Daarnaast laten de voorzieningen VBE en ADT ook beide een toename zien van respectievelijk 0,7 en 0,6 miljoen euro.

 

De vrijval van 1,6 miljoen euro betreft de vrijval van de voorziening TOZO voor 0,5 miljoen euro. Deze voorziening is in 2021 omgezet in de reserve TOZO. De voorziening RBT, met een saldo van 0,8 miljoen euro is in 2021 vrijgevallen. Deze voorziening was getroffen ter compensatie van verwachte verliezen op de grondexploitatie van het RBT. Deze grondexploitatie blijkt niet langer verlieslatend te zijn, daarom is deze voorziening vrijgevallen. Tot slot is ook vanuit de voorziening pensioen (oud) wethouders 0,3 miljoen euro vrijgevallen.

 

Voor een specificatie van de voorzieningen verwijzen wij u naar de staat van voorzieningen, opgenomen in Hoofdstuk 9.2.

7.10. Vaste schulden met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar

Bedragen x 1.000 Euro's Stand 31-12-2020 Vermeerderingen Aflossingen Overige mutaties Stand per  31-12-2021
Obligatieleningen 56 0 0 0 56
Onderhandse leningen van binnenl. pensioenf./verzekeringsins 0 0 0 0 0
Onderhandse leningen binnenl. banken en overige fin. instell 233.925 0 18.646 0 215.280
Onderhandse leningen van binnenlandse bedrijven 0 0 0 0 0
Onderhandse leningen van overige binnenlandse sectoren 2.779 7.000 2.600 0 7.179
Onderhandse leningen van buitenl. inst. fondsen, banken, etc 34.000 0 0 0 34.000
Onderhandse lening openbare lichamen cf art 1a wet Fido 34.000 0 4.000 0 30.000
Door derden belegd 839 252 18 0 1.073
Waarborgsommen 57 1 0 0 58
Totaal Schulden met rentetypische looptijd van > 1 jaar 305.657 7.253 25.264 0 287.646

Toelichting

De aflossingen bedroegen 25 miljoen euro. De aflossingsverplichting voor 2022 is opgenomen in het saldo per 31-12-2021 en niet afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

 

De totale rentelast voor de vaste schulden bedroeg 12,5 miljoen euro in 2021. Onder de kortlopende schulden is de verplichting van de in 2021 af te wikkelen rente opgenomen van in totaal 5,7 miljoen euro.

7.11. Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Kasgeldleningen o/g art. 1a wet Fido 0 30.000
Bank en girosaldi 1.160 0
Overig schulden 59.476 58.042
Totaal Schulden met rentetypische looptijd van < 1 jaar 60.635 88.042

Toelichting

Onder de kortlopende schulden staat het negatieve banksaldo per 31-12-2021 gepresenteerd van 1.16 miljoen euro. Onder de overige kortlopende schulden zijn de overige verplichtingen < 1 jaar verantwoord. De grootste posten zijn:

  • 10,7 miljoen euro crediteuren
  • 7,5 miljoen euro af te dragen loonheffing ambtelijk personeel
  • 5,4 miljoen euro voor verplichtingen TOZO
  • 4,9 miljoen euro voor verplichtingen regiogemeenten
  • 2,9 miljoen euro voor verplichtingen BBZ
  • 2,1 miljoen euro verplichting voor CAO verhoging ambtelijk personeel
  • 1,8 miljoen euro voor verplichtingen meerkosten maatschappelijke opvang 
  • 1,7 miljoen euro af te dragen pensioenpremie ambtelijk personeel
  • 1,7 miljoen euro voor verplichtingen Onderwijs Jeugd Arrangementen

7.12. Overlopende passiva

Bedragen x 1.000 Euro's 2021 2020
Vooruitontvangen baten Europese overheidslichamen 3.538 1.376
Vooruitontvangen baten het Rijk 24.274 13.152
Vooruitontvangen baten ov Nederlandse overheidslichamen 11.531 5.062
Overige vooruit ontvangen bedragen en verplichtingen die in een volgend jaar tot uitbetaling komen 15.168 17.276
Overlopende passiva 54.511 36.866

Toelichting

 

Van overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen

De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Deze zijn in 2021 met 19,6 miljoen euro toegenomen tot 39,1 miljoen euro. Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Omschrijving element 3 Boekwaarde 31-12-2020 Afname  2021 Toevoegingen  2021 Boekwaarde 31-12-2021
EUR 2014EUSF2011967 391 104 0 287
EUR ESF 2016EUSF20112 315 0 0 315
EUR ESF Matchen op Werk 670 1.729 2.965 1.906
React EU 2021EUSF20223 0 0 1.030 1.030
Totaal - Europese overheidslichamen 1.376 1.833 3.995 3.538
NPO 0 0 608 608
Klimaatadaptie 0 0 1.200 1.200
RMC 0 0 37 37
SPUK acute jeugd ggz 0 0 615 615
SPUK Driemilieusvoorziening 0 0 4.221 4.221
SPUK Expertisecentra jeugd 0 0 2.019 2.019
SPUK Gezonde leefstijl interventie 0 0 156 156
SPUK Sportakkoord 72 72 0 0
Woningbouwimpuls- Boulevard zone 0 0 3.044 3.044
BZK GSB III 327 0 0 327
Inhuisv kwetsbare groepen 500 0 0 500
Investeringsimpuls SPV 1.366 0 0 1.366
N18 Weg- en Waterbouwkundige wzh 1.815 1.342 0 473
OCW Onderwijsachterstandenbeleid 729 0 289 1.018
Reg Aanpak schoolverlaten 114 0 0 114
RIEC Ministerie van Justitie 4.207 0 2.181 6.388
RMBA 2016 762 60 0 702
Sanering verkeerslawaaai varviks 46 0 0 46
SPUK 0 111 136 24
Woningbouwimpuls-Centrumkwadraat 3.000 1.800 0 1.200
WWB-gelden 213 143 147 217
Totaal - Het Rijk 13.152 3.528 14.653 24.274
EDL 0 0 45 45
Extra middelen RMC 140 0 59 199
Maas 0 0 85 85
Crisismanagement 0 0 8 8
Ecopark herinrichting 28 28 0 0
F35 Molenstraat 0 0 499 499
F35 Tubantiasingel 0 0 23 23
HOV haltes Boekelo 0 0 12 12
Landgoederen in Enschede 16 16 0 0
Roma aan zet 0 0 51 51
Sanering verkeerslawaai 14 projec 706 706 0 0
VRI en DVM 7 7 0 0
Arr Stedelijk gebied 81 81 0 0
Bushalte Boekelo 25 25 0 0
Cultuurmakelaar 30 30 0 0
Enschede viert 75 jaar vrijheid 5 5 0 0
EPR Pilot 18 18 0 0
In- en Uit lopend Jaar 569 0 1.978 2.547
Kennispark 170 170 0 0
Programma Netwerkstad Twente 1.884 425 0 1.459
Regio DeaL 510 584 5.004 4.930
Stadsarangement stationsplein Enschede 300 300 298 298
Stedelijk arrangement De Cromhof 0 0 675 675
Tubantiasingel - F35 183 183 0 0
Verbetering doorstroom bij I-VRI's 0 0 63 63
Vergroen je straat 32 32 0 0
Werken in de logistiek 134 0 0 134
Haaksbergerstraat (Europal-Usselerrweg) 0 0 168 168
Cultuur aan de basis 0 0 74 74
N18 0 0 50 50
RT deelmobiliteit onderzoek 8 8 0 0
Toeslagenproblematiek 89 0 94 183
VFonds Enschede viert 75 jaar vrijheid 4 4 0 0
WUB-gelden 125 96 0 29
Totaal - Overige Nederlandse overheidslichamen 5.062 2.717 9.185 11.531
Totaal 19.590 8.078 27.833 39.343

Overige vooruitontvangen bedragen

Onder de overige nog te ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als verhaalbare kosten opgenomen 314.706,45 euro. 

Onder de overige vooruit ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als vooruit ontvangen bedragen opgenomen 1.707.691,26 euro.

 

Verplichtingen die volgend jaar tot betaling komen

Dit zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van de arbeidsgerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (verlofuren). Hiervoor is in hoofdstuk 7.13 'Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen' een toelichting opgenomen. In 2021 zijn de kortlopende verplichtingen met 2,1 miljoen euro afgenomen tot 15,1 miljoen. Deze bestaan voornamelijk uit:

  • 5,7 miljoen euro overlopende rente leningen OG 2020
  • 1,6 miljoen euro (correctie) omzetbelasting afvalfonds 
  • 0,5 miljoen euro nog te verwachten kwijtschelding GBT over 2021

 

7.13. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

Gewaarborgde geldleningen

Omschrijving (bedrag x 1.000 euro) Oorspronkelijke bedrag geldlening Percentage borgstelling Hoofdsom per 01-01-2021 Nieuwe leningen Aflossingen Hoofdsom per 31-12-2021
Gegarandeerde geldleningen aan:            
- Bejaardenoorden 20.462  100% 10.900   699 10.201
- Onderwijs  12.160   100% 5.500   640 4.860
- Sport 10.588   100% 9.850 220 424 9.646
- Kunst/cultuur 3.421   100% 3.421   100 3.321
- Deelnemingen 12.641   100% 7.676 3.165 767

10.074

- Overig  800   100% 581   74 506
Totaal 60.072   37.928 3.385 2.704 38.609

 

Dit betreft voornamelijk leningen ter financiering van bejaardencentra, gezondheidszorg en sociale woningbouw. Bij deze leningen staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. De overige garantstellingen betreft een aantal garantstellingen waarbij de gemeente niet garant staat voor geldleningen maar voor bijvoorbeeld rekening-courant kredieten. Ook hier staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. In 2021 zijn nieuwe gemeentegaranties afgegeven aan Onderhoud Enschede (voor nieuwe huisvesting, besluit was al genomen in 2020), de Tennisvereniging Topspinners (aanleg tennisbaan en 2 padelbanen) en EMOS (kunstgrasveld).

 

Daarnaast heeft de gemeente nog verplichtingen op het gebied van de WSW en de WEW:

  • Het WSW staat voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Bij deze leningen treedt de Gemeente Enschede op als achtervang. Dit betekent dat indien een corporatie niet aan haar betaalverplichtingen kan voldoen allereerst het WSW gehouden is om de betalingen te verrichten. Slechts indien het WSW niet in staat is om deze verplichtingen te voldoen zal de gemeente renteloze leningen aan het WSW moeten verstrekken zodat het fonds alsnog aan de claims kan voldoen. Overigens heeft het WSW momenteel de hoogst mogelijke kredietstatus (triple A) dus is het niet erg waarschijnlijk dat het WSW van deze mogelijkheid gebruik zal maken.
  • Het WEW staat voor het Waarborgfonds Eigen Woningen. Dit betreft de Nationale Hypotheek Garanties die worden verstrekt aan particulieren. Hier gelden dezelfde regels als bij het WSW. De gemeente is slechts achtervang.

 

Arbeidsgerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen  van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. Over 2021 bedraagt de waarde van de verlof saldi 4,3 miljoen euro per 31 december 2021.

 

Overige
Naast bovengenoemde verplichtingen is de gemeente voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. De belangrijkste betreffen:

  • huurovereenkomsten;
  • onderhoud- en serviceovereenkomsten;
  • overige opdrachten die in 2021 aan derden zijn verstrekt en in 2022 en volgende jaren worden uitgevoerd.

Gebeurtenissen na balansdatum

Er hebben zich geen materiële gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan, die de financiële positie en/of het resultaat van de gemeente negatief beïnvloeden.