Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
In 2024 is er een wijziging in de grondslagen opgetreden voor wat betreft de verwerking van de resultaten uit de circulaires Gemeentefonds. Resultaten uit circulaires werden voorheen geparkeerd op een stelpost in de begroting. Aan het eind van het jaar werd deze stelpost dan verwerkt in het jaarrekening resultaat. Vanaf de eerste tussenrapportage 2024 is besloten om deze werkwijze aan te passen en de resultaten van circulaires (zowel positief als negatief) op het lopende jaar direct te verrekenen met de algemene reserve. Daardoor ontstaat bij de jaarrekening een beter beeld van het feitelijke resultaat op de uitvoering van onze taken.
Vanaf de jaarrekening 2023 is een passage opgenomen in verband met de door het college af te leggen rechtmatigheidsverantwoording.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Algemene grondslagen rechtmatigheid
In de rechtmatigheidsverantwoording verklaart het college in hoeverre de financiële regelgeving is nageleefd bij de totstandkoming van de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten, alsmede de balansmutaties. De financiële regelgeving, met alle wetten en raadsbesluiten die een duidelijke relatie met het financiële beheer hebben, is vastgelegd in het door de raad op 29 januari 2024 vastgestelde normenkader rechtmatigheid.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Algemeen
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate verantwoord.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, inclusief de direct te relateren salariskosten. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
De systematiek van afschrijven is lineair (in enkele gevallen op annuïtaire basis), conform de Financiële verordening. Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per ultimo boekjaar, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
Materieel vast actief | Afschrijvings termijn (jaren) |
Gronden en terreinen |
n.v.t. |
Gebouwen |
40 |
Verbetermaatregelen, maatregelen afkoppelen en bouwkundige constructies riolering |
30 |
Renovatie, upgrading |
25 |
Relining riolering |
20 |
Meubilair |
15 |
Machines, apparaten en installaties |
10 |
Transportmiddelen, gereedschappen, automatiseringsapparatuur |
5 |
Kosten onderzoek en ontwikkeling |
4 |
Kantoorautomatisering |
3 |
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie. Als een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2018 worden gedaan.
Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2018 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
In erfpacht uitgegeven gronden
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij ten gunste van het resultaat.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de destijds betaalde verkrijgingsprijs is als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid e BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
Grond en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.
Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: baten en lasten – en het daaruit vloeiende resultaat – moeten worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betekent dit dat (de verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze, maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachten. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid en dient er winst te worden genomen:
Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Indien er sprake is van winst, wordt deze berekend op basis van de eindwaarde van het project, conform de notitie ‘Grondbeleid 2019’ van de commissie BBV. Als de berekening van de tussentijdse winstneming volgens de percentage of completion methode ertoe leidt dat in eerdere jaren teveel winst is genomen, dan neemt de gemeente de eerder teveel genomen winst terug.
Subsidiebaten en de daarbij behorende subsidiabele kosten bij grondexploitaties maken geen onderdeel uit van de tussentijdse winstneming en worden verantwoord op het moment dat de subsidie volgens de
subsidievoorwaarden is gerealiseerd.
Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde op basis van door het BBV voorgeschreven 2% disconteringsvoet. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht. Wanneer de verliesvoorziening groter is dan de boekwaarde van de betreffende grondexploitatie, dan wordt het restant van de voorziening dat niet gesaldeerd kan worden aan de passief zijde van de balans onder de voorzieningen gepresenteerd.
Gereed product
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
|
Toelichting
Deze activa betreffen investeringsbijdragen aan activa van derden zoals brede school Velve Lindehof, Stroinkslanden, Sportpark Boekelo, voorzieningencluster Roombeek. De reguliere afschrijving voor de bijdragen aan investeringen van derden bedroeg 0,2 miljoen euro.
Daarnaast is de immateriële vaste activa nog afgenomen met 0,1 miljoen euro. Dit omdat voor de grond onder het zwembad de Brug een herrubricering naar de materiële vaste activa heeft plaatsgevonden.
|
Toelichting
De activa worden onderscheiden naar activa met een economisch nut of activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Als voor de categorie activa met economisch nut heffingen of rechten gevraagd kunnen worden, is er sprake van een derde categorie: economisch nut met heffing. Een bijzondere categorie betreft de in erfpacht uitgegeven gronden. Erfpacht is een beperkt recht, waarbij het eigendom in handen van de gemeente blijft, terwijl een aantal rechten die daar normaal gesproken bij horen in handen van een ander komen. Onderstaande tabel geeft inzicht in dit onderscheid.
|
Hieronder geven we per categorie inzicht in het verloop van de boekwaarde.
Investeringen met economische nut
|
Toelichting
De investeringen van 53,2 miljoen euro bestaan uit:
De desinvesteringen bedragen 36.000 euro en betreffen voornamelijk het afstoten van grond op diverse locaties in Enschede.
In het verslagjaar is een bedrag van 3,2 miljoen euro aan herrubriceringen verwerkt. Dit betreffen gronden die in exploitatie zijn genomen en conform het BBV zijn overgebracht naar de post 'Voorraden'.
De afschrijvingen bedragen 13,7 miljoen euro. de afschrijving is verwerkt conform de reguliere afschrijvingstermijnen, zoals vastgesteld in de financiële verordening. De afschrijvingen van 13,7 miljoen zijn gedaan voor:
De bijdragen van derden bedragen 3,4 miljoen euro. Voor 1,7 miljoen zijn deze bijdragen gedaan aan bedrijfsgebouwen, waaronder het zwembad, de Pathmoshal en wijkgebouw Het Kompas.
De bijdragen van derden aan Grond weg en waterbouwkundige werken bedraagt 1,2 miljoen en is gedaan voor het Centrumkwadraat voor 580.000 euro, 390.000 miljoen euro voor de herontwikkeling van Varvik-Diekman en 230.000 euro voor investeringen in de slimme oversteek en Green Deal.
Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven
|
Toelichting
In 2024 is de boekwaarde van de investeringen met economisch nut waarvoor een heffing wordt geheven met 5,1 miljoen toegenomen.
De investeringen van 9,7 miljoen bestaan uit investeringen in rioleringsprojecten en voor 0,1 miljoen euro aan investeringen in afvalcontainers.
De afschrijvingen hebben plaats gevonden conform de financiële verordening.
Investeringen openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
|
Toelichting
De boekwaarde is in 2024 afgenomen, ondank een investering van 4,2 miljoen euro in verkeersinfrastructuur en wegen. De afschrijvingen hebben plaatsgevonden conform de gestelde regels in de financiële verordening.
De bijdragen van derden bestaan uit subsidies van het Rijk en de Provincie.
In erfpacht uitgegeven gronden
|
Toelichting
De boekwaarde van de in erfpacht uitgegeven gronden is in 2024 afgenomen. Reden is een desinvestering in de Josink Es en de Kalimantanstraat.
Bedragen x 1.000 Euro's | Boekwaarde 31-12-2023 | Investeringen | Desinvesteringen | Afschrijving / Aflossingen | Boekwaarde 31-12-2024 |
Kapitaalverstrekking deelnemingen | 281 | 15.211 | 0 | 0 | 15.492 |
Kapitaalverstrekking gemeenschappelijke regelingen | 171 | 83 | 0 | 0 | 254 |
Kapitaalverstrekking overige verbonden partijen | 929 | 0 | 0 | -44 | 885 |
Leningen aan woningbouwcooperaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen deelnemingen | 398 | 0 | 0 | -72 | 326 |
Leningen overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige langlopende leningen | 14.322 | 5.725 | 0 |
-8.201 |
11.846 |
Overige uitzettingen >= 1 jaar | 1.608 | 0 | 0 | -639 | 969 |
Totaal financiële activa | 17.710 | 21.019 | 0 | -8.956 | 29.773 |
Toelichting
De financiële vaste activa bestaan uit kapitaalverstrekkingen en leningen. Deze activa nemen met 12,1 miljoen euro toe van 17,7 miljoen naar 29,8 miljoen euro. Deze toename bestaat uit:
De investeringen van 21 miljoen euro bestaan uit kapitaalverstrekkingen en verstrekte leningen aan:
Op de kapitaalverstrekkingen is circa 0,04 miljoen euro afgeschreven in 2024.
De aflossingen op de leningen van 8,9 miljoen euro zijn o.a. gedaan door:
Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is. Een uitzondering hierop vormen de bouwgronden in exploitatie. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten: de historische kostprijs wordt verhoogd met de gemaakte kosten en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente. Voor winstneming wordt overeenkomstig de BBV regels de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 1) Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én 2) De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én 3) De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd). Bij de jaarlijkse herziening van het MPG wordt per grondexploitatie aan deze voorwaarden getoetst en winst genomen. Bij de bepaling van de te nemen winst wordt als grondslag de nominale waarde (=eindwaarde) gehanteerd. Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde en bedraagt in totaal 68,5 miljoen euro. Op eindwaarde zou deze voorziening in totaal 74,8 miljoen euro bedragen. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waardecorrectie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht. Tenzij de boekwaarde van de betreffende grondexploitatie niet toereikend is, dan wordt het niet te salderen deel aan de passiva kant op de balans als voorziening gepresenteerd. 55,3 miljoen euro is in mindering gebracht op de voorraad handen werk en 13,2 miljoen euro is aan de passiva kant op de balans als voorziening gepresenteerd.
Grond- en hulpstoffen
|
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Bedragen x 1.000 Euro's | Balanswaarde 31-12-2023 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2023 | Vermeer-dering | Vermin-dering | Boekwaarde 31-12-2024 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Balanswaarde 31-12-2024 |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 8.654 | 57.374 | 66.028 | 16.933 | 8.011 | 74.950 | 55.324 | 19.626 |
Toelichting:
De stijging van de balanswaarde met 10,9 miljoen euro van 8,7 miljoen euro naar 19,6 miljoen euro is het gevolg van diverse ontwikkelingen die zich in 2024 hebben voorgedaan:
1) 6,0 miljoen euro stijging als gevolg van meer kosten dan opbrengsten in de grondexploitatieprojecten. Diverse grondexploitaties hadden als gevolg van de ontwikkelfase van de projecten aanzienlijk meer lasten dan baten, namelijk Eschmarkerveld, Binnenstad-Roombeek, Versnelling Cromhoff, Kennispark, Usselermors, Zuiderval, Topsportcampus Diekman. Andere grondexploitaties hadden als gevolg van goede kavelverkopen en subsidiebaten aanzienlijk meer baten dan lasten, namelijk De Eschmarke, Leuriks Oost, CK Molenstraat-Zuidzijde.
2) 2,8 miljoen euro stijging door hogere boekwaarde van het winstnemingscomplex. Dit is het gevolg van de geboekte winst over 2024.
3) 2,1 miljoen euro stijging door lagere boekwaarde van de verliesvoorziening.
De waardering van de bouwgronden in exploitatie per 31 december 2024 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitaties volgens het MPG 2025. Deze periodieke actualisatie kan in de toekomst - mede gezien de wisselende en onzekere marktomstandigheden – leiden tot een aangepaste waardering van de bouwgronden in exploitatie en de hiermee samenhangende voorziening voor negatieve grondexploitaties en het winstnemingscomplex voor de positieve grondexploitaties. Dit geldt ook voor de realisatie van de gehanteerde verkoopprijzen, welke mede op basis van jaarlijkse taxaties tot stand komen. Voor een gedetailleerde toelichting van de gehanteerde uitgangspunten alsmede risico’s en onzekerheden van grondexploitaties verwijzen wij naar paragraaf 3.8 grondbeleid en het MPG 2025.
Specifieke onzekerheid in het project Centrumkwadraat betreft het feit dat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. Specifieke onzekerheid in het project Cromhoff heeft betrekking op het te realiseren programma dat zich richt op woningbouw, terwijl de huidige bestemming nog bedrijven is.
Bedragen x 1mln Euro's | Balanswaarde 31-12-2024 | Geraamde nog te maken kosten | Geraamde nog te realiseren opbrengsten | Geraamd resultaat (eindwaarde) | Geraamd resultaat (contante waarde) |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 19,6 | 94,2 | 107,6 | 36,5 (neg) | 34,4 (neg) |
Toelichting:
De totaal nog te maken kosten bedragen 94,2 miljoen euro en de nog te realiseren opbrengsten bedragen 107,6 miljoen euro. Met de huidige inzichten en rekening houdend met de reeds gedane investeringen (balanswaarde per 31-12-2024) wordt een resultaat verwacht van 34,4 miljoen euro negatief op contante waarde (36,5 miljoen euro negatief op eindwaarde). Op complexniveau zijn de voorziene negatieve saldi op grond van BBV 100% voorzien en daarmee afgedekt. Voor winstneming wordt overeenkomstig het BBV de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast.
Voor inzicht in de uitkomsten van de risicoberekeningen en betekenis voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de paragrafen 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing en 3.7 Grondbeleid.
Gereed product en handelsgoederen
Bedragen x 1.000 Euro's | Balanswaarde 31-12-2023 | Investeringen | Desinvesteringen | Voorzieningen voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2024 | Boekwaarde per m2 |
Gronden-VHG | 459 | 292 | 0 | 0 | 751 | 3,08 euro |
Overig gereed product | ||||||
Totaal | 459 | 292 | 0 | 0 | 751 |
Toelichting:
De gronden - VHG (voorraad handelsgoederen) betreffen de te verkopen gronden die de gemeente Enschede in verkoop heeft en conform de BBV als voorraad handelsgoederen op de balans worden gepresenteerd. De investeringen en desinvesteringen zijn in 2024 beperkt geweest.
Bedragen x 1.000 Euro's | Saldo per 31-12-2024 | Voorziening oninbaarheid | Boekwaarde 31-12-2024 | Boekwaarde 31-12-2023 |
Vorderingen op openbare lichamen | 2.855 | 0 | 2.855 | 2.492 |
Rekening courant verhoudingen niet financiele instellingen | 8.520 | 0 | 8.520 | 9.140 |
Overige uitzettingen | 27.540 | 15.020 | 12.520 | 13.504 |
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist < 1 jaar | 157.321 | 0 | 157.321 | 194.973 |
Totaal Uitzettingen < 1 jaar | 196.236 | 15.020 | 181.216 | 220.110 |
Toelichting
De vorderingen op de openbare lichamen bestaan uit diverse vorderingen op o.a. gemeenschappelijke regelingen (1,4 miljoen euro), gemeenten (1,3 miljoen euro) en provincie (86.000 euro).
De rekening courant verhoudingen met niet-financiële instellingen betreffen de SVN, ROZ, Stadsbank en het GBT respectievelijk t.b.v. het verstrekken van leningen voor verduurzamingsmaatregelen, het verstrekking van bijstand aan zelfstandig ondernemers en innen van aflossingen, het verstrekken van leningen in het kader van de energie-armoede en het innen van lokale heffingen. Deze bedragen respectievelijk 1,0 miljoen, 0,1 miljoen, 6.000 euro en 7,5 miljoen euro.
De overige uitzettingen van 26,7 miljoen euro bevat o.a. de zogenaamde 'sociale' debiteuren voor 18,3 miljoen euro en overige private vorderingen voor 8,4 miljoen euro. De voorziening voor oninbaarheid van 15,0 miljoen euro, die in mindering is gebracht op de vorderingen, bestaat voor 11,5 miljoen euro uit oninbare vorderingen op 'sociale' debiteuren, 0,3 miljoen euro uit oninbare GBT vorderingen en 3,2 miljoen voor private vorderingen.
Het saldo bij ’s rijks schatkist is per eind 2024 lager dan per einde vorig jaar als gevolg van hogere investeringsuitgaven in 2024 dan in vorige jaren. Ook is ruim 15 miljoen euro geïnvesteerd in aankoop van aandelen Twence.
Schatkistbankieren
De gemeente is verplicht om overtollige middelen, boven het drempelbedrag, onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden. Het drempelbedrag bedroeg 10,698 miljoen euro over 2024. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2024 het drempelbedrag niet heeft overschreden. Bij een hoger saldo bij de BNG Bank dan het drempelbedrag wordt het meerdere automatisch overgeboekt naar de schatkist. Hier resteert per eind 2024 een vordering op het rijk dus een saldo, van 157,321 miljoen euro.
(x 1.000 Euro's) | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
Buiten schatkist aangehouden bedragen | 6.599 | 6.488 | 7.594 | 4.855 |
Toegestane drempelbedrag | 10.698 | 10.698 | 10.698 | 10.698 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 4.098 | 4.210 | 3.104 | 5.842 |
Overschrijding drempelbedrag | - | - | - | - |
|
Toelichting
Op 31 december 2024 was het banksaldo negatief. Het banksaldo staat opgenomen onder de netto vlottende schulden met een rente-typische looptijd korter dan 1 jaar.
Berekening EMU-saldo | Realisatie 2024 | Realisatie 2023 |
Exploitatiesaldo voor toevoegingen c.q. onttrekkingen aan reserves | 11.392 | 17.228 |
-/- Mutaties (im)materiële vaste activa | 29.900 | 1.621 |
+/+Mutatie voorzieningen | 9.890 | 3.803 |
-/- Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 11.238 | -4.802 |
-/- Verwachte boekwinst/verlies bij verkoop financiële vaste activa en (im)materiële vaste activa, alsmede afwaardering van financiële vaste activa | ||
Berekend EMU-saldo | -19.856 | 24.212 |
|
Nog te ontvangen voorschotbedragen van overheidslichamen
|
Toelichting
Vooruitbetaalde kosten | 2024 |
Software | 3.995 |
Subsidies jeugdhulp | 1.794 |
Jarabee | 635 |
Verzekeringen | 575 |
Particuliere grexen | 487 |
Contributies | 268 |
Overige | 2.022 |
Totaal | 9.776 |
Overige nog te ontvangen baten | 2024 |
Te claimen BCF | 31.330 |
GBT Leges | 6.379 |
Afwikkeling subsidievaststellingen | 1.977 |
Rente schatkistbankieren | 1.476 |
Afval | 831 |
Overig | 2.309 |
Totaal | 44.302 |
|
De reserves nemen in 2024 toe met 27,6 miljoen euro. De Algemene reserve stijgt met 36,3 miljoen en de bestemmingsreserves dalen met 8,8 miljoen euro Daarnaast is het eigen vermogen afgenomen met het negatief jaarrekeningresultaat van 16,3 miljoen euro.
Algemene reserve
Hiertoe behoren de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve van het grondbedrijf. Deze reserves hebben een bufferfunctie en zijn bedoeld om financiële tegenvallers op te vangen.
De stijging van de Algemene reserve met 36,3 miljoen euro heeft voor 28,5 miljoen betrekking op de reserve Weerstandsvermogen en voor 7,8 miljoen euro op de reserve Grondbedrijf. De reserve Weerstandsvermogen laat een sterke stijging zien als gevolg van het besluit de effecten uit de circulaires niet meer vrij te laten vallen in het resultaat, maar bij ontvangst van de middelen te storten in de reserve Weerstandsvermogen. Dit heeft in 2024 voor een toename in de reserve Weerstandsvermogen van 15,8 miljoen euro gezorgd. Een bedrag van 14,4 miljoen euro is toegevoegd volgens de bestemming van het voordelig rekeningresultaat over 2023 van 21,0 miljoen euro. Daarnaast heeft de raad voor 6,6 miljoen euro aan specifieke bestemmingsvoorstellen goedgekeurd.
Bestemmingsreserve
Voor een aantal specifieke onderwerpen zijn bestemmingsreserves gevormd. Deze reserves hebben een bestedingsfunctie. Hierbij onderscheiden we de volgende categorieën:
Egalisatie reserve. Deze reserves worden gebruikt om pieken en dalen in inkomsten of uitgaven op een bepaald terrein af te vlakken. Door reservevorming wordt bijvoorbeeld voorkomen dat burgers met sterk schommelende tarieven voor afvalstoffenheffing en leges te maken krijgen.
Kapitaallasten reserve. Deze reserves zijn gevormd ter (gedeeltelijke) dekking van de kapitaallasten. Veelal zijn deze gevormd vanuit incidenteel beschikbaar gestelde middelen. Een andere bestemming van deze reserves betekent een structureel nadeel in de exploitatie.
Overige bestemmingsreserves. Dit zijn door de raad gevormde reserves met specifieke bestedingsdoeleinden.
Voor meer inzicht in de reserves en mutaties wordt verwezen naar bijlage 9.1 Staat van reserves.
|
Toelichting
De stand van de voorzieningen is in 2024 toegenomen met 9,2 miljoen euro.
De grootste toename is te zien in de verliesvoorziening Grondexploitaties en de voorziening ADT.
|
Toelichting
De aflossingen bedroegen 18,2 miljoen euro. De aflossingsverplichting voor 2025 is opgenomen in het saldo per 31-12-2024 en niet afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
De grootste aflossing in 2024 betreft de aflossing van 15 miljoen euro aan de Provincie Gelderland.
De aflossing van 3,3 miljoen euro bestaat uit aflossingen aan banken.
De totale rentelast voor de vaste schulden bedroeg 9,2 miljoen euro in 2024. Onder de kortlopende schulden is de verplichting van de in 2024 af te wikkelen rente opgenomen van in totaal 4,7 miljoen euro.
|
Toelichting
Onder de netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar zijn de negatieve bankstand per 31-12-2024 en de overige verplichtingen < 1 jaar verantwoord. De grootste posten onder de overige schulden zijn:
|
Toelichting
Van overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen
De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Omschrijving element 3 | Boekwaarde 31-12-2023 | Herrubricering | Boekwaarde 01-01-2024 | Afname 2024 | Toevoegingen 2024 | Boekwaarde 31-12-2024 |
SISA A21 Voorkoming jeugscriminaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 940 | 940 |
SISA A40 Meten is weten | 0 | 0 | 0 | 0 | 108 | 108 |
SISA B2 Gemeentelijke hulp gedupeerden toeslagenaffaire | 261 | 0 | 261 | 261 | 0 | 0 |
SISA C31 Huisvesting kwetsbare groepen | 46 | 0 | 46 | 46 | 0 | 0 |
SISA D8 Onderwijsachterstandenbeleid | 599 | 0 | 599 | 0 | 792 | 1391 |
SISA D10 Educatie | 359 | 0 | 359 | 2.945 | 3.087 | 501 |
SISA D11 RMC | 48 | 0 | 48 | 48 | 0 | 0 |
SISA D12 Regionale aanpak voortijdig schoolverlaten | 116 | 0 | 116 | 116 | 0 | 0 |
SISA D14 NPO | 994 | 0 | 994 | 938 | 0 | 56 |
SISA D21 D23 D28 C92 Jongerencultuur | 763 | 0 | 763 | 873 | 549 | 439 |
SISA E3 Sanering verkeerslawaai Hengelosestraat | 0 | 0 | 0 | 0 | 198 | 198 |
SISA E3 Sanering verkeerslawaai Varviksingel | 46 | 0 | 46 | 0 | 0 | 46 |
SISA E44B Tijdelijke impulsregeling klimaatadaptatie | 428 | 0 | 428 | 428 | 0 | 0 |
SISA E83 Bodem | 12.288 | 0 | 12.288 | 254 | 0 | 12.034 |
SISA E84 Stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen | 568 | 0 | 568 | 0 | 0 | 568 |
SISA E85 Intelligente verkeersinstallaties | 38 | 0 | 38 | 38 | 0 | 0 |
SISA E104 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur Centrumkwadraat | 8.911 | 0 | 8.911 | 4.735 | 9.180 | 13.356 |
SISA E104 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur Cromhoff | 4.089 | 0 | 4.089 | 0 | 0 | 4.089 |
SISA F20 Impulsaanpak winkelgebieden | 809 | 0 | 809 | 0 | 347 | 1.155 |
SISA G10 Inburgering/SISA G13 Onderwijsroute | 1.509 | 0 | 1.509 | 2.639 | 4.674 | 3.543 |
SISA H1 Heroïnebehandeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 127 | 127 |
SISA H4 Stimulering sport | 484 | 127 | 612 | 2.230 | 1.618 | 0 |
SISA H12 Preventieakkoorden | 25 | 0 | 25 | 0 | 0 | 25 |
SISA H14 Expertisecentra | 420 | 0 | 420 | 0 | 0 | 420 |
SISA H15 Vergroten beschikbare acute GGZ | 156 | 0 | 156 | 0 | 0 | 156 |
SISA H20 Driemilieusvoorziening | 4.053 | 0 | 4.053 | 761 | 0 | 3.292 |
SISA H21 Cliëntondersteuning | 13 | 0 | 13 | 13 | 0 | 0 |
SISA H26 Randvoorwaardelijke functies jeugdhulp | 2.095 | 0 | 2.095 | 2.501 | 2.095 | 1.689 |
SISA H30 Versterking sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis | 500 | 0 | 500 | 2.931 | 3.104 | 673 |
SISA H31 Noodfonds energie amateursportverenigingen | 9 | 0 | 9 | 9 | 0 | 0 |
SISA H32 Meerkostenregeling energie openbare zwembaden | 534 | 0 | 534 | 0 | 0 | 534 |
SISA H34 Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling | 203 | 0 | 203 | 203 | 0 | 0 |
SISA H41 Specialistische functies aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 215 | 215 |
SISA J9 Woningbouw impuls Esmarkerveld | 3.039 | 0 | 3.039 | 0 | 0 | 3.039 |
SISA J9 Woningbouw impuls Cromhoff | 4.307 | 0 | 4.307 | 0 | 0 | 4.307 |
SISA J9 Woningbouw impuls Binden talent | 3.477 | 0 | 3.477 | 0 | 0 | 3.477 |
SISA J9 Woningbouw impuls Centrumkwadraat Noord | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.029 | 6.029 |
SISA J9 Woningbouw impuls Centrumkwadraat | 3.000 | 0 | 3.000 | 1.459 | 0 | 1.541 |
SISA J9 Woningbouw impuls Boulevard | 3.044 | 0 | 3.044 | 0 | 0 | 3.044 |
SISA J43 Regeling Reductie Energiegebruik | 0 | 417 | 417 | 0 | 0 | 417 |
SISA J55 Energiearmoede | 6.339 | 0 | 6.339 | 3956 | 0 | 2.383 |
SISA J56 Huisvesting aandachtsgroepen | 0 | 360 | 360 | 0 | 0 | 360 |
SISA J85 Stimuleringsregeling Flex- en transformatiewoningen | 2.292 | 0 | 2.292 | 2.268 | 0 | 24 |
SISA J94 Lokale aanpak isolatie | 5.359 | 0 | 5.359 | 0 | 8.219 | 13.578 |
SISA J105 Startbouwimpuls Tex Ledeboer | 548 | 0 | 548 | 548 | 0 | 0 |
SISA J109 Herstructurering volkshuisvesting Hanenberglanden | 0 | 7.301 | 7.301 | 0 | 0 | 7.301 |
SISA J109 Herstructurering volkshuisvesting Twekkelerveld | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.955 | 10.955 |
SISA J115 Flex City | 8.640 | 0 | 8.640 | 0 | 0 | 8.640 |
SISA J117B Regeling specifieke uitkering versnelling natuurinclusief isoleren | 0 | 0 | 0 | 0 | 230 | 230 |
SISA J209 Meerjarige huisvesting aandachtsgroepen PAKHUISKWARTIER | 833 | 0 | 833 | 833 | 0 | 0 |
SISA J209 Meerjarige huisvesting aandachtsgroepen CAMPUS UT | 995 | 0 | 995 | 995 | 0 | 0 |
SISA K28 Capaciteit Decentrale Overheden Klimaat- en energiebeleid | 1.639 | 0 | 1.639 | 1.639 | 2.749 | 2.749 |
CCV Geldezels | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 | 20 |
Creatieve broedplaatsen | 0 | 251 | 251 | 532 | 281 | 0 |
Crisisdienstmiddelen | 338 | 0 | 338 | 338 | 0 | 0 |
Maatwerkregeling Duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden | 0 | 0 | 0 | 29 | 105 | 75 |
Stagefonds zorg 2021-2022 | 0 | 0 | 2 | 1 | 0 | 1 |
Subsidie De Lipper | 0 | 0 | 0 | 0 | 8 | 8 |
Voorbereidingssubsidie Sanering verkeerslawaai | 0 | 777 | 777 | 33 | 15 | 759 |
RIEC | 7.803 | 0 | 7.803 | 6.433 | 6.814 | 8.183 |
Totaal - Het Rijk | 92.017 | 9.233 | 101.253 | 41.033 | 62.459 | 122.678 |
Provincie Regiodeal | 764 | 58 | 822 | 635 | 0 | 187 |
Provincie Stadsarrangement Stationsplein | 368 | 0 | 368 | 368 | 0 | 0 |
Provincie Werken in de logistiek | 134 | 0 | 134 | 134 | 0 | 0 |
Provincie F35 Oldenzaal | 97 | 0 | 97 | 97 | 0 | 0 |
Provincie F35 Telgendijk | 306 | 0 | 306 | 0 | 0 | 306 |
Provincie Fietspad Kottendijk | 294 | 0 | 294 | 294 | 0 | 0 |
Provincie Gedragsbeïnvloeding | 57 | 0 | 57 | 57 | 0 | 0 |
Provincie Gemeentelijk Havenbedrijf | 64 | 0 | 64 | 102 | 38 | 0 |
Provincie Klimaatadaptatie | 47 | 0 | 47 | 47 | 0 | 0 |
Provincie Zuiderval | 71 | 0 | 71 | 71 | 0 | 0 |
Provincie Uitvoering weerbaarheid | 116 | 0 | 116 | 112 | 0 | 4 |
Provincie Creatieve broedplaatsen | 0 | -17 | -17 | 45 | 62 | 0 |
Provincie Herinrichting Deurningerstraat | 19 | 0 | 19 | 7 | 0 | 12 |
Provincie Cultuurmakelaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 25 | 25 |
Provincie Cultuur aan de basis | 0 | 0 | 0 | 0 | 74 | 74 |
Provincie Cultuurregio | 0 | 0 | 0 | 0 | 74 | 74 |
Provincie P&R Zuid verbeterplan | 0 | 0 | 0 | 0 | 71 | 71 |
Provincie Verneteren bushaltevoorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 42 | 42 |
Provincie Verkeersveiligheid Gedragsbeïnvloeding | 0 | 0 | 0 | 0 | 82 | 82 |
Provincie Mobiliteitshubs | 0 | 0 | 0 | 0 | 243 | 243 |
Provincie F35 Oost Singel | 0 | 0 | 0 | 0 | 28 | 28 |
Provincie F35 Eschmarkerveld | 0 | 0 | 0 | 0 | 609 | 609 |
Provincie Fiets infrastructuur | 0 | 0 | 0 | 0 | 188 | 188 |
Provincie Fietsroute Kottendijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 261 | 261 |
Provincie Fietspad Ter Kuilestraat | 0 | 0 | 0 | 0 | 253 | 253 |
Provincie Vlierstaat fietsoversteek | 0 | 0 | 0 | 0 | 20 | 20 |
Gemeente Hengelo Fietsmakelaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 12 | 12 |
Gemeentelijke bijdragen ijsbaan | 49 | 0 | 49 | 49 | 0 | 0 |
Gemeentelijk Havenbedrijf Twente | 128 | 0 | 128 | 61 | 0 | 67 |
RIEC wijkaanpak Glanerbrug | 79 | 0 | 79 | 0 | 0 | 79 |
Projecten in- en uit lopend jaar | 9.272 | -9.272 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Doorontwikkeling Twentse Kracht | 323 | 0 | 323 | 48 | 107 | 382 |
IT Platform | 161 | 0 | 161 | 0 | 73 | 235 |
IT Platform Twente | 181 | 0 | 181 | 20 | 93 | 254 |
Netwerkstad Twente | 624 | 0 | 624 | 424 | 0 | 200 |
G40 | 0 | 0 | 0 | 0 | 238 | 238 |
Totaal - Overige Nederlandse overheidslichamen | 13.154 | -9.233 | 3.923 | 2.571 | 2.593 | 3.945 |
Totaal | 105.171 | 0 | 105.176 | 43.604 | 65.075 | 126.623 |
Overige vooruitontvangen bedragen
Onder de overige nog te ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als verhaalbare kosten opgenomen 487.284 euro.
Onder de overige vooruit ontvangen bedragen is vanuit het facilitaire grondbeleid als vooruit ontvangen bedragen opgenomen 2.3 miljoen euro.
Verplichtingen die volgend jaar tot betaling komen
Dit zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van de arbeidsgerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (verlofuren). Hiervoor is in hoofdstuk 6.13 'Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen' een toelichting opgenomen.
In 2024 bedragen de kortlopende verplichtingen miljoen euro.
- Overlopende rente leningen OG 4,7 miljoen euro;
- Nog te betalen aan het GBT voor het kwijtschelden van afvalstoffenheffing 611.000 euro.
Gewaarborgde geldleningen
Omschrijving (bedrag x 1.000 euro) | Oorspronkelijke bedrag geldlening | Percentage borgstelling | Hoofdsom per 01-01-2024 | Nieuwe leningen | Aflossingen | Hoofdsom per 31-12-2024 |
Gegarandeerde geldleningen aan: | ||||||
- Bejaardenoorden | 26.842 | 100% | 8.727 | 6.379 | 7.153 | 7.953 |
- Onderwijs | 4.000 | 100% | 4.000 | 4.000 | 0 | |
- Sport | 11.628 | 100% | 9.800 | 18 | 540 | 9.277 |
- Kunst/cultuur | 3.421 | 100% | 3.121 | 100 | 3.022 | |
- Verbonden partijen | 12.165 | 100% | 7.854 | 872 | 6.982 | |
- Overig | 925 | 100% | 473 | 49 | 424 | |
Totaal | 58.981 | 33.976 | 18 | 6.331 | 27.658 |
Dit betreft voornamelijk leningen ter financiering van bejaardencentra, onderwijs, sport en de verbonden partijen. Bij deze leningen staat de gemeente voor 100% van het vermelde saldo garant. In 2024 is 1 nieuwe gemeentegaranties afgegeven aan de EFC PW. Daarnaast is een financiering in het onderdeel 'bejaardenoorden' van Liberein geherfinancierd en overgegaan van de Rabobank naar de BNG Bank nadat het college hiermee heeft ingestemd. Deze staat vermeld onder de nieuwe leningen. De afgeloste lening in het onderdeel 'onderwijs' betreft de garantie afgegeven aan Het Stedelijk Lyceum voor een lening verkregen van het ministerie van financiën.
Daarnaast heeft de gemeente nog verplichtingen op het gebied van de WSW en de WEW:
Arbeidsgerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. Over 2024 bedraagt de waarde van de verlof saldi 6,2 miljoen euro per 31 december 2024.
Overige
Naast bovengenoemde verplichtingen is de gemeente voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. De belangrijkste betreffen:
Naast bovenstaande niet uit de balans blijkende verplichtingen is er een verplichting richting een ondernemer, waarvan de omvang op dit moment niet bekend is en moeilijk te schatten. Door de gemeente zijn in het verleden fouten gemaakt, waardoor hij schade heeft geleden. Direct na het aannemen van de motie 'orde op zaken in het stadhuis' op 1 juli 2024 zijn onder leiding van een onafhankelijk schade-expert gesprekken gestart met de ondernemer. De gesprekken hebben als doel te komen tot een passende financiële compensatie. De schade expert is in afwachting van stukken ter onderbouwing van de geleden schade.
Gebeurtenissen na balansdatum