01. Elke inwoner heeft de mogelijkheid tot financiële zekerheid en stabiliteit
Bestaanszekerheid is niet alleen de zekerheid van voldoende en voorspelbaar inkomen. Ook de zekerheid van werk, van de ruimte om zich te kunnen ontwikkelen en van mee kunnen doen op alle leefdomeinen in de samenleving, vanuit een stabiele woonsituatie in een veilige en prettige omgeving.
|
01.01 Iedere inwoner heeft de mogelijkheid om in z’n levensonderhoud te voorzien. Een groot deel van de inwoners kan inkomen genereren via een baan. Voor de groep die dat niet kan, is er een vangnet nodig ten aanzien van toeleiding naar werk en het (tijdelijk) voorzien in een inkomen. Werk genereert niet alleen inkomen, maar er wordt ook in bepaalde mate een bestaansrecht aan ontleend: er toe doen, van betekenis zijn. Mensen die langere tijd moeten rondkomen van (te) weinig geld lopen kans om schulden op te bouwen. Vroegsignalering en schuldhulpverlening vormen hierbij het vangnet. Rol van de gemeente: op basis van vertrouwen uitvoeren van wettelijke taken om ervoor te zorgen dat inwoners voldoende inkomen hebben (vangnet). Vanuit deze rol hebben we twee speerpunten: a. We willen dat bijstandsgerechtigden stappen zetten in de keten van dagbesteding naar werk: voor het deel dat uitstroomt naar werk is het wenselijk dat dit een langdurige uitstroom is, in plaats van banen voor een korte periode afgewisseld met bijstand. Voor een deel zal de stap naar onbetaald (vrijwilligers)werk het hoogst haalbare zijn. b. We willen dat de mensen die daar recht op hebben gebruik maken van onze voorzieningen in het kader van inkomensondersteuning: We hebben deels de wettelijke taak, maar ook de beleidsruimte om mensen een financieel steuntje in de rug te geven. Met onze inkomensondersteunende instrumenten bieden we meer stabiliteit, zodat inwoners zich kunnen ontwikkelen en kunnen meedoen op alle leefdomeinen.
Indicatoren Aantal indicatoren: 6
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat bijstandsgerechtigden stappen zetten in de keten van dagbesteding naar werk". De gemeente verstrekt een bijstandsuitkering aan inwoners van 18 jaar tot de AOW-leeftijd die niet genoeg geld hebben om in hun levensonderhoud te voorzien en ook niet in aanmerking komen voor een andere uitkering: Bijstand Levensonderhoud, IOAW (oudere werklozen), IOAZ (oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen) en de regeling BBZ (zelfstandigen). De indicator geeft aan hoe het bijstandsbestand in Enschede zich ontwikkelt ten opzichte van twintig referentiegemeenten. Bij een score boven nul doen wij het beter en bij een score onder nul doen wij het slechter. Doelstelling is dat wij het minimaal net zo goed doen als die gemeenten. Door het beter te doen kunnen relatief meer inwoners zelfstandig in hun inkomen voorzien en komen we uit met de middelen die we van het Rijk ontvangen voor de uitkeringen. Bron: SSD (registratiesysteem afd. Werk & Inkomen) en referentiegroep van Nederlandse gemeenten. Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat bijstandsgerechtigden stappen zetten in de keten van dagbesteding naar werk". Sociale activering is voor een deel van onze inwoners een goede opstap in de ontwikkeling naar werk. In deze indicator wordt het percentage bijstandsgerechtigden met sociale activering, ten opzichte van het totale aantal bijstandsgerechtigden in beeld gebracht. Vanaf 2021 wordt extra ingezet op sociale activering, dit zien we ook in de realisatie. We willen dat meer mensen participeren in de maatschappij door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of mantelzorg en daar helpen we ze bij. Bron: SSD (registratiesysteem afd. Werk & Inkomen). Registratie en meting vindt plaats vanaf 2022. Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat bijstandsgerechtigden stappen zetten in de keten van dagbesteding naar werk". Een deel van het bijstandsbestand is niet in staat het wettelijke minimumloon te verdienen. Door het inzetten van het instrument loonkostensubsidie is het mogelijk om deze doelgroep bij reguliere werkgevers te plaatsen. Werknemers kunnen zich werkenderwijs doorontwikkelen en de werkgever krijgt het verschil tussen de loonwaarde en het daadwerkelijke loon gecompenseerd. Deze indicator laat de LKS contracten zien ten opzichte van de totale doelgroep die hiervoor in aanmerking zou kunnen komen. Hoe hoger deze indicator, hoe meer mensen uit de doelgroep een stap maken in de keten van dagbesteding naar werk. De streefwaarden voor deze indicator zijn in de vorige begroting te laag ingeschat. Op basis van de analyse van de realisatiecijfers 2022 hebben we de streefwaarden, met uitzondering van het al vastgestelde begrotingsjaar 2023, bijgesteld. Er is besloten om meer mensen met het instrument LKS te plaatsen, bijvoorbeeld door middel van de praktijkroute. De ambitie is om het aantal plaatsingen stapsgewijs op te bouwen in de periode van 2023 naar 2027. Bron: SSD (registratiesysteem afd. Werk & Inkomen). Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat bijstandsgerechtigden stappen zetten in de keten van dagbesteding naar werk". De groep Beschut bestaat uit werkenden met een lagere loonwaarde (meestal ergens tussen de 20-40% van het minimumloon) die werkzaam zijn in een beschutte werkomgeving. Vaak is de werkplek bij het eigen gemeentelijke sociaal ontwikkelbedrijf DCW, maar indien mogelijk ook bij externe werkgevers. Het UWV geeft de indicatie voor Beschut werk af. Naast werkgever voor Nieuw beschut is de DCW ook werkgever voor WSW en aanbieder van trajecten voor diagnose, reïntegratie en inburgering (Z-route). In de grafiek geeft de groene lijn aan hoeveel dienstverbanden van gemiddeld 31 uur per week er gerealiseerd zijn t.o.v. de wettelijke taakstelling (gele lijn). Het Rijk heeft een taakstelling voor de realisatie van arbeidsplekken Beschut werk opgelegd, waarvoor ook begeleidingsmiddelen en LKS-middelen in het BUIG budget worden ontvangen. Voor de langere periode is dat een indicatie en per jaar wordt aan het einde van het jaar ervoor de exacte taakstelling aangegeven. Dit betekent voor de streefwaarde 2027 dat dit een raming is. Pas eind 2026 wordt de exacte taakstelling bekend. Bron: Cedris (taakstelling Rijk), SSD (registratiesysteem afd. Werk & Inkomen) en personeelsadministratiesysteem DCW. Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "We willen dat de mensen die daar recht op hebben gebruik maken van onze voorzieningen in het kader van inkomensondersteuning". De gemeente Enschede heeft met Menzis Zorgverzekeraar een collectieve zorgverzekering afgesloten: het GarantVerzorgd-pakket. Alle Enschedese inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum kunnen zich voor het collectieve Garant Verzorgd pakket 1, 2 of 3 aanmelden. In deze indicator wordt het percentage van het totaal aantal GarantVerzorgd pakketten ten opzichte van de totale doelgroep met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum in beeld gebracht. Met de recente beleidswijzigingen gaan we ervan uit per 2023 pakketten te hebben die beter aansluiten bij de vraag van onze inwoners. In het najaar wordt campagne gevoerd voor de GarantVerzorgd-pakketten van 2024. Folders worden onder meer via de eerstelijnszorg verspreid. Daarmee verwachten we voor de komende jaren de daling te kunnen keren. In hoeverre de wijzigingen invloed hebben op het vergroten van het bereik is nu niet in beeld te brengen. Om die reden zijn de streefwaarden gelijk gesteld aan het bereik in 2021. Bron: Menzis en CBS Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "We willen dat de mensen die daar recht op hebben gebruik maken van onze voorzieningen in het kader van inkomensondersteuning". De individuele inkomenstoeslag (IIT) is een toeslag voor minima die langer dan 5 jaar moeten rondkomen van een inkomen op bijstandsniveau, d.w.z. 100% van het Wettelijk sociaal minimum. De IIT maakt onderdeel uit van de bijzondere bijstand. Bij deze indicator wordt het bereik van de IIT binnen de doelgroep weergegeven. De doelgroep voor de IIT is samengesteld uit huishoudens die 5 jaar of langer op bijstandsniveau zitten, aangevuld met huishoudens die 5 jaar of langer kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen hebben gekregen. In de kadernota 'Rondkomen met je inkomen' is opgenomen dat we streven naar het verhogen van het bereik van 24% naar 45% in 2024. Het aantal toekenningen is gestegen van 1.621 in 2019 naar 2.322 in 2022. Om dit streven te bereiken wordt in 2023 en 2024 campagne gevoerd om de IIT regeling bij de doelgroep onder de aandacht te brengen. Voor 2025 en verder worden de ambities bijgesteld op basis van de evaluatie van de kadernota ‘Rondkomen met je inkomen‘. Bron: SSD (registratiesysteem afd. Werk & Inkomen) en GBTwente
Acties 2024 |
Aantal acties: 3
01. We voeren het beleidskader Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak uit aan de hand van het uitvoeringsprogramma 2024.
In 2019 is het Beleidskader 'Enschedese Arbeidsmarkt Aanpak' (EAA) vastgesteld. Jaarlijks vertalen we dit kader in een uitvoeringsprogramma, nu voor 2024. Belangrijke accenten in 2024 zijn: - we zien een groei in het bijstandsbestand van het aantal mensen met multiproblematiek. Bij deze groep zetten we meer in op participatie en op werk met loonkostensubsidie (LKS) in plaats van op uitstroom naar werk. De effecten van deze aanpak zijn breder dan werk. Met onze ondersteuning dragen we bij aan het opbouwen van een sociaal netwerk en het verbeteren van de gezondheid, de beheersing van taal en de financiële situatie (zie doelen 2 en 3.2); - in het proces van participatie en reïntegratie maken we meer gebruik van de mogelijkheden van de DCW.
|
|
02. We geven de transformatie van de DCW naar sociaal ontwikkelbedrijf verder vorm.
De missie van de DCW is het bieden van passend werk en ontwikkelingsmogelijkheden voor mensen die aangewezen zijn op een beschutte werkomgeving en het arbeidsperspectief verbeteren van mensen met een afstand tot werk. Oftewel: de DCW begeleidt Enschedeërs richting ‘werk naar vermogen’. Momenteel transformeert de DCW naar een sociaal ontwikkelbedrijf, waarbij het ontwikkelen van medewerkers centraal staat, zowel voor de vaste medewerkers als voor tijdelijke medewerkers die daarna doorstromen in de keten van arbeidsmatige dagbesteding naar werk. In 2024 zijn de speerpunten in deze transformatie: - transformatie van de Kwekerij: (1) nieuwe werksoorten aanbieden, aantal werkzame doelgroep medewerkers minimaal 75 en (2) plan gereed voor ontwikkeling van deze locatie; - opzetten en uitbreiden van leer-werktrajecten, die aansluiten op de mogelijkheden en behoeften van zowel de markt als medewerkers; - doorontwikkelen en indien gewenst uitbreiden van instrumenten en trajecten van Werkroute; - i.s.m. de clusters Wijkteams en W&I de overstap van dagbesteding naar (beschut) werk stimuleren en faciliteren; - realiseren van de begrote opbrengsten uit productieorders.
|
|
03. We voeren het beleidskader ‘Rondkomen met je inkomen’ uit.
Eind 2020 is de nota 'Rondkomen met je inkomen' vastgesteld. In deze nota staan inkomensondersteuning, schuldhulpverlening en inkomen centraal. Armoede is niet alleen een financieel probleem, maar heeft ook invloed op andere leefgebieden en daarmee ook op alle drie de doelen binnen Vitaal & Sociaal, zoals bijvoorbeeld het kindpakket op kansengelijkheid (zie doel 3.01, speerpunt c). In 2024 voeren we de nota verder uit. Op basis van de evaluatie (Q1 2024) bezien we in 2024 waar de nota moet worden bijgesteld. Deze actie draagt ook bij aan doel 2 en doel 3.
|
|
Bijdrage verbonden partij: Stadsbank Oost Nederland
Maatschappelijk rendement: De Stadsbank Oost Nederland (SON) voert de gemeentelijke taken in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) uit. Elke burger met problematische schulden kan een beroep doen op de Stadsbank. De SON is een Gemeenschappelijke Regeling van 21 gemeenten in Twente en de Achterhoek.
|
|
|
|
. |
01.02 Iedere inwoner heeft een dak boven z’n hoofd Het hebben van een dak boven je hoofd is een essentieel onderdeel voor de bestaanszekerheid. Een groot deel van de inwoners regelt hun woning zelf. Een kleine groep inwoners lukt dit om allerlei persoonlijke problemen op één of meer levensgebieden niet. Bijvoorbeeld door ouderdom, handicap, verslavingsproblematiek, echtscheiding of huiselijk geweld. Ondersteuning is dan nodig, voor het regelen van huisvesting en/of passende zorg en ondersteuning bij het zelfstandig wonen. Van wonen met (tijdelijke) begeleiding of ondersteuning tot beschermd wonen. Rol van de gemeente: we ondersteunen inwoners en partners binnen de taken en mogelijkheden die we als gemeente hebben, in samenwerking met de regiogemeenten daar waar het centrumgemeentetaken betreft. We stimuleren ontwikkelingen en innovaties. We houden toezicht op een correcte uitvoering van taken van onze eigen organisatie en die van partners die we financieren. Vanuit deze rol hebben we twee speerpunten: a. We willen dat er voldoende specifieke passende woonvormen zijn voor de mensen die deze nodig hebben. Streven is ‘meer wonen, minder zorg’ oftewel van op straat verblijven via beschermd wonen en/of wonen met begeleiding komen tot toekomstige zelfstandige huisvesting. b. We willen dat er minder mensen gebruik hoeven te maken van de Maatschappelijke Opvang (MO) en de Vrouwenopvang (VO) en het liefst zo kort mogelijk. We bieden tijdelijk onderdak en begeleiding aan mensen die geen thuis hebben of de thuissituatie hebben (moeten) verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Mensen die dakloos zijn bieden we onderdak met trajectbegeleiding (MO). Als er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling willen we dat het geweld stopt en dat na ingrijpen de woonsituatie weer zo snel mogelijk genormaliseerd wordt. We zorgen voor een duidelijke toegankelijkheid en afspraken met partners om met name de veiligheid te borgen. Aan kinderen die meekomen met hun ouder(s) wordt specifiek aandacht besteed, zodat zij met zo min mogelijk schade verder kunnen opgroeien (VO). Om dit doel te bereiken, is het van belang voldoende en diverse opvangplekken en een mogelijkheid tot ambulante ondersteuning te hebben.
Indicatoren Aantal indicatoren: 3 Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat er voldoende specifieke passende woonvormen zijn voor de mensen die deze nodig hebben". Beschermd wonen is wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding en is bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (zoals gedefinieerd in de Wmo). De indicator betreft het totaal aantal unieke cliënten met beschermd wonen of hiervoor op een wachtlijst staan in het gehele centrumgemeentegebied Enschede. Deze indicator is in de vorige begroting per abuis gebaseerd op een standcijfer per einde jaar. In deze begroting hebben we dit gecorrigeerd voor alle scores en de streefwaarden, met uitzondering van het al vastgestelde begrotingsjaar 2023. De indicator is nu gebaseerd op het totaal aantal unieke cliënten met een Beschermd wonen indicatie voor het gehele jaar. Bij gelijkblijvend beleid verwachten we een lichte toename van het aantal mensen dat in de centrumgemeenteregio Enschede beschermd wonen nodig heeft. Dat baseren we op een wachtlijst die licht is toegenomen, terwijl er ook een aantal nieuwe plekken gerealiseerd is. Daarnaast zal er blijvende instroom in beschermd wonen zijn van mensen waarbij verder herstel verwacht wordt en toelating richting de Wet Langdurige Zorg (nog) niet aan de orde is. Bron: VIS2 registratiesysteem Beschermd wonen. Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "We willen dat er minder mensen gebruik hoeven te maken van de Maatschappelijke Opvang en de Vrouwenopvang en het liefst zo kort mogelijk". Maatschappelijke opvang is een voorziening waar tijdelijk onderdak en begeleiding wordt geboden aan mensen die geen thuis hebben of de thuissituatie hebben (moeten) verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te redden in de samenleving. De begeleiding richt zich op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie en het weer zelfstandig kunnen wonen al dan niet met begeleiding. Met deze indicator wordt de gemiddelde verblijfsduur in maanden in de maatschappelijke opvang in beeld gebracht. 6 maanden is een realistische streefwaarde voor de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang. In 2022 lag de gemiddelde verblijfsduur op 7 maanden. Door wachttijden bij beschermd wonen, een tekort aan passende woonvormen en enkele complicaties zoals een tekort aan beschikbare persoonlijkheidsonderzoeken (nodig voor indicatiestelling) is de totale gemiddelde doorlooptijd langer dan we wensen. De aanpak van het Twentse experiment transferpunt uitstroom maatschappelijke opvang laat inmiddels positieve resultaten zien (o.a. een betere spreiding). Met de structurele inzet van het Twentse transferpunt voor de uitstroom en met het realiseren van meerdere passende woonvormen streven we naar een verlaging van de gemiddelde verblijfsduur naar maximaal 5 maanden. Bron: VIS2 (Vangnet opvang). Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "We willen dat er minder mensen gebruik hoeven te maken van de Maatschappelijke Opvang en de Vrouwenopvang en het liefst zo kort mogelijk". Vrouwenopvang biedt tijdelijk onderdak aan vrouwen en mannen met hun kinderen wanneer zij door huiselijk geweld en/of kindermishandeling niet langer in hun thuissituatie kunnen blijven. De Vrouwenopvang biedt voor deze groep een veilige omgeving en begeleiding om weer zo snel mogelijk zelfstandig te kunnen wonen. Vrouwenopvang kent verschillende vormen van opvang, variërend van de kortdurende opvang op een noodbed (1-3 nachten) tot safehouses en intensieve zorg (gemiddeld 6-9 maanden). Voor de indicator vrouwenopvang kiezen we voor de gemiddelde duur in de intensieve zorg. Dit is de meest voorkomende vorm van vrouwenopvang Twente, die samen met de gemeente Zwolle voor geheel Overijssel vorm wordt gegeven. De score over 2022 is een gemiddelde verblijfsduur van 181 dagen. De reden hiervoor is dat 2 cliënten een kort verblijf hadden (63 en 64 dagen). Op een relatief kleine doelgroep beïnvloedt dit het gemiddelde in grote mate (in 2022 ging het om 14 cliënten). Nu halverwege 2023 zit de gemiddelde verblijfsduur op 220 dagen. In de praktijk zien we daarmee dat de daadwerkelijke gemiddelde verblijfsduur fluctueert en over de laatste jaren, met uitzonderling van 2022, dus geleidelijk toeneemt. Vooralsnog zijn er geen redenen om de ambitie in de streefwaarden te wijzigen. We streven naar meer ambulante ondersteuning, maar de opvang zal altijd nodig blijven en de opvangduur zal wat dalen. Veel korter dan 7 maanden zal het naar verwachting niet worden en daarom verwachten we vanaf 2026 een min of meer stabiele verblijfsduur. Bron: Managementrapportages Kadera.
Acties 2024 |
Aantal acties: 3
01. We zetten in op 'Eerst een thuis'.
Als vervolg op het landelijk plan 2020-2022 “Een (t)huis, een toekomst” heeft het Ministerie van VWS een lange termijn-aanpak ontwikkeld (samen met alle partners en (centrum)gemeenten): het "Nationaal Actieplan Dakloosheid 2023-2030: Eerst een thuis”, met zes actielijnen. Met de uitvoering van het regionaal plan “Iedereen mag wonen” (2020-2022/23) hebben we voortvarend ingezet op preventie, vernieuwing van de opvang en wonen met begeleiding. In 2024 zetten we op de zes actielijnen in, waarbij de prioriteit ligt bij de actielijnen versterken financiële bestaanszekerheid, preventie en wonen eerst. We willen dat elke inwoner in het levensonderhoud kan voorzien, dat niemand op straat hoeft te slapen en dat niemand meer dakloos wordt. We willen stevig de omslag maken naar ‘eerst een woning, dan herstel’. Want uit onderzoek en ervaring blijkt dat juist een eigen thuis het beste startpunt is voor het werken aan herstel en het opbouwen van een (nieuwe) toekomst. Als iemand toch dakloos wordt, staat de vraag naar huisvesting voorop in plaats van de vraag naar opvang. We zetten in op de realisatie van diverse woonvormen in onze regio, o.a. betaalbare huisvesting voor jongeren. We zetten in op het realiseren van bijzondere woonvormen voor mensen met complexe problematiek waarvoor nu soms geen plek is. Dit doen we samen met onze partners, het zorgkantoor en de regiogemeenten. Deze actie hangt samen met de subdoelen 01.01, 02.02, 03.02 en 03.03. Daarnaast hangt de actie samen met de inzet als koplopersregio voor de huisvesting van aandachtsgroepen (zie Begrotingsprogramma “duurzaam wonen, leven en werken”: subdoel 2.02/3.01).
|
|
02. We dringen de wachtlijst beschermd wonen terug.
Eind 2023 hebben we met de acht gemeenten in de centrumgemeenteregio Enschede afspraken gemaakt over hoe en waar extra plekken gerealiseerd worden. Vanaf 2024 gaan we deze plekken realiseren. Daarnaast jagen we aan dat er innovatieve projecten en initiatieven worden ontwikkeld die bijdragen aan het verminderen en/of voorkomen van instroom in beschermd wonen en/of het versnellen van door- of uitstroom vanuit beschermd wonen. In 2024 kunnen partners via de Tijdelijke Subsidieverordening 'Verander- en innovatiebudget beschermd wonen' (vastgesteld juni 2023) op twee indienmomenten daarvoor een aanvraag indienen.
|
|
03. We herijken de nota "Decentralisatie beschermd wonen en maatschappelijke opvang, visie en aanpak".
Deze beleidsnota is in 2018 vastgesteld. We willen in 2024 het regionale beleidskader voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang herijken en actualiseren. Aandachtspunten zijn de zes actielijnen uit het "Nationaal Actieplan Dakloosheid 2023-2030: Eerst een thuis" (zie actie 01) en het verstevigen van het voorzieningenaanbod voor beschermd wonen. Dit willen we stevig verankeren in het herziene beleidskader.
|
|
|
|
. |
|
02. Elke inwoner heeft de mogelijkheid om keuzes te maken die gezond leven makkelijker maken
Dit doel stelt een betekenisvol leven van mensen centraal. De nadruk ligt op de veerkracht, eigen regie en het aanpassingsvermogen van de mens. Het gaat om wie de mens is en niet om zijn/haar beperkingen of ziekte. Om gezonde keuzes te kunnen maken zijn vaardigheden, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bewustzijn nodig. Als mensen daar alleen of met hulp van buren, vrienden en familie niet in slagen, kan de overheid ondersteunen (door een basis te leggen om mee te kunnen doen).
|
02.01 Elke inwoner heeft toegang tot een stimulerende leefomgeving Een gezonde leefomgeving is een omgeving die als prettig wordt ervaren. De leefomgeving nodigt uit tot gezond gedrag. Zo nodigt het uit tot ontmoeting, bewegen, spelen en houdt rekening met de behoefte van de bewoners en specifieke bevolkingsgroepen. Dit vraagt om een gevarieerd aanbod van voorzieningen die toegankelijk, beschikbaar en betaalbaar moeten zijn. Hiervoor is een goede basisinfrastructuur en een aantrekkelijke en gevarieerde openbare ruimte nodig, waar de gemeente samen met partners voor zorgt. Rol gemeente: we maken afspraken met partners en stimuleren samenwerking. We zorgen voor een stimulerende omgeving en het onderhoud daarvan, bv. (sport)parken, speelplekken en fietssnelwegen. We organiseren dichtbij inwoners laagdrempelige plekken voor advies, steun en ontmoeting. En we vergroten de vindbaarheid en de mogelijkheid om in eigen leefomgeving zorg en ondersteuning te krijgen. Vanuit deze rol hebben we als speerpunt: a. We willen een stimulerende leefomgeving die uitdaagt tot gezond gedrag. Een gezonde inrichting van de leefomgeving nodigt uit tot gezond gedrag zoals wandelen, fietsen, spelen, ontspannen of elkaar ontmoeten. Een stimulerende omgeving wordt onder andere bepaald door de aanwezigheid van voorzieningen, die aansluiten bij de behoefte van de inwoners. En ook door de bekendheid en vindbaarheid ervan, onbekend maakt immers onbemind. Een gebiedsgerichte aanpak is hierbij noodzakelijk.
Indicatoren Aantal indicatoren: 2 Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen een stimulerende leefomgeving die uitdaagt tot gezond gedrag". Centraal staat daarbij het aanbod van gezondheids/zorg-, welzijns-, speel- en sportvoorzieningen in de nabije omgeving: zijn de inwoners er tevreden mee c.q. nodigt de inrichting van de leefomgeving uit tot gezond gedrag? Streven is een score gelijk aan of hoger dan het sterk-stedelijke gemiddelde (100.000-300.000 inwoners). Via de aanpak in het kader van de sociale basis en het ambitiedocument 'Gezond, gelukkig en vitaal) werken we hieraan. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Burgerpeiling (waarstaatjegemeente.nl), tabel 5.21
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen een stimulerende leefomgeving die uitdaagt tot gezond gedrag". Naast leefstijl en eetpatroon is bewegen een belangrijke factor voor een ieders gezondheid. Deze indicator betreft de deelname aan sport (vaker dan één keer per week) , ongeacht de organisatievorm. In de periode 2009-2017 is deze indicator al eerder uitgevraagd. De sportdeelname varieerde tussen 58% en 73%, met een gemiddelde van 69%. In 2021 zien we een lagere score. Streven is om minimaal weer terug te komen op het gemiddelde niveau van de afgelopen 13 jaar en liefst het niveau van voor de coronapandemie. In 2022 zagen we een stijging van zes procentpunt t.o.v. het jaar ervoor. We zijn benieuwd of dit het begin van een groei is of een eenmalige uitschieter. Na de meting 2023, die we weergeven in de Gemeenterekening 2023, kunnen we hier meer inzicht in krijgen. Vooralsnog houden we de lijn zoals is uitgezet in de begroting 2023 aan en bepalen daarop het streven voor 2027. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente.
Acties 2024 |
Aantal acties: 7
01. We voeren het programma Preventie uit.
Op basis van het ambitiedocument over gezondheid & vitaliteit (oplevering begin 2024) stellen we samen met betrokken partijen het uitvoeringsprogramma 'Preventie' op en starten we in 2024 met de uitvoering. In 2024 zetten we in op: - positieve gezondheid in het lesprogramma van de scholen; - vitaal ouder worden (waaronder de aanpak valpreventie); - gezonde leefstijl bij zwangere vrouwen, waaronder mentale gezondheid tijdens de zwangerschap; - mentale gezondheid bij jongeren en jongvolwassenen.
|
|
02. We gaan aan de slag met drugspreventie.
Harddrugsgebruik onder jongeren wordt steeds meer genormaliseerd. Dit is een onwenselijke ontwikkeling. Op dit moment is er onvoldoende beleid in Enschede op de preventie van harddrugsgebruik. We richten daarom een drugsbestrijdingsfonds in. Dit fonds kan gebruikt worden in het kader van drugspreventie. Daarbij wordt er ook een campagne opgezet vergelijkbaar zoals die in Rotterdam, waarbij de (criminele) gevolgen van harddrugs inzichtelijk worden gemaakt. Ook gaan we in gesprek met de horeca en organisatoren van festivals om de controle op harddrugs te intensiveren en in te zetten op bewustwording over de schadelijke effecten van harddrugsgebruik. Dit maakt onderdeel uit van het handhaving- en preventieplan harddrugs die in 2024 wordt opgeleverd. Het geld voor het drugsbestrijdingsfonds (0,5 miljoen euro) is opgenomen in een hiervoor ingestelde bestemmingsreserve (zie de staat van reserves in hoofdstuk 6.2).
|
|
03. We voeren het programma 'Sport, bewegen en spelen' uit.
Op basis van het ambitiedocument over gezondheid & vitaliteit (oplevering begin 2024) stellen we het uitvoeringsprogramma 'Sport, bewegen en spelen' op en starten we in 2024 met de uitvoering. In 2024 zetten we in op: - vaardig bewegen van jongs af aan; - clubkadercoaching; - een sociaal veilig sportklimaat - een sportaccommodatieplan.
|
|
04. We werken verder aan de clustering van sportparken.
Doel is efficiënter gebruik te maken van de sportparken door meerdere sportverenigingen te vestigen op het sportpark en door gedeeld gebruik van de aanwezige voorzieningen. We leveren in 2024 drie haalbaarheidsonderzoeken op voor de mogelijke clusters Schreurserve, Enschede-Oost/Glanerbrug en Enschede-Zuid. De uitkomsten van de haalbaarheidsonderzoeken moeten gaan leiden tot een realisatie van de multifunctionele sportaccommodaties.
|
|
05. We versterken het netwerk van buitensportroutes.
Om een gezond en vitaal leven te stimuleren, versterken wij het netwerk van buitensportroutes waaronder ATB-, ruiter- en hardlooproutes. We vertalen de uitkomsten van het onderzoek naar behoeften en mogelijkheden in een plan van aanpak, dat in aanloop naar de Zomernota 2024 wordt voorgelegd aan de raad.
|
|
06. We werken mee aan de terugdringing van het huisartsentekort.
In een gezamenlijke aanpak met huisartsen en Menzis streven we ernaar dat elke inwoner ingeschreven is bij een huisartsenpraktijk en een beroep kan doen op huisartsenzorg. Deze aanpak omvat verschillende componenten: zorg, wonen en werken. Deze actie draagt ook bij aan de strategische opgave Aantrekkelijk Enschede (zie begrotingsprogramma 3.2 Duurzaam wonen, leven en werken).
|
|
07. We versterken de samenwerking sociaal domein – huisartsen.
Een goede samenwerking tussen huisartsen en het sociaal domein is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat inwoners eerder de juiste ondersteuning/ zorg ontvangen door de juiste professional. In 2024 voeren we in dit kader de volgende acties uit: - Het project SamSam beoogt ‘samenwerking vanuit verbinding’ te realiseren door middel van snel en adequaat contact tussen huisarts en zijn of haar vaste contactpersoon vanuit het sociaal domein. Inzet is kennisverkrijging van elkaars domein en netwerkversterking. -Het project Welzijn op recept beoogt inwoners met een vermoeden op psychosociale of financiële problematiek sneller toe te leiden naar voorliggende voorzieningen in de gemeente zodat medicalisering wordt voorkomen. Neveneffect is dat deze inwoners minder tijd van de huisarts vragen. Inzet is meer samenwerking en samenhang tussen welzijn en zorg. - Uit het project Praktijkondersteuning huisartsen jeugd (POHJ) blijkt dat de inzet van wijkteammedewerkers bij huisartsen (een aantal uren in de week) zorgt voor extra korte lijntjes tussen de huisarts en het Wijkteam en voor verlaging van de werkdruk bij huisartsen. We gaan door met de ingezette uitrol en borging van de inzet van de POHJ in de huisartsenpraktijk.
|
|
08. We voeren de nota ‘Vernieuwing van de toegang tot zorg en ondersteunen’ uit.
In deze nota speelt de ontwikkeling van de Wijkwijzers een belangrijke rol. Belangrijke speerpunten in 2024 zijn: - We zetten in op het beter inzicht krijgen welke behoeften en vragen er in de verschillende wijken leven, om zo meer maatwerk per Wijkwijzer te kunnen leveren. - We verschuiven de regie over de wijkgerichte invulling van Wijkwijzers van gemeente naar het welzijnswerk en de partners in de Wijkwijzer. Dit sluit aan bij de opdracht wijkwelzijn 2024-2032.
|
|
Bijdrage verbonden partij: SamenTwente
Maatschappelijk rendement: SamenTwente is een samenwerkingsverband van de veertien Twentse gemeenten (Gemeenschappelijk Regeling). Het voert taken uit op het gebied van volksgezondheid, jeugdhulp & maatschappelijke ondersteuning. Het omvat de onderdelen Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD), Organisatie voor Zorg en Jeugdhulp Twente (OZJT) en Veilig Thuis Twente (VTT) en is gastheer voor Twentse Koers. - GGD voert taken uit in het kader van de Wet Publieke gezondheid, zoals jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau, opvoedondersteuning, rijksvaccinatieprogramma, inspecties kinderopvang), voorkomen en beheersen van infectieziekten, geven van reisadvies en inentingen, voorlichting over gezondheid en verzorgen van medisch spreekuur dak- en thuislozen. - OZJT regelt de inkoop van tweedelijns jeugdhulp en Wmo –maatwerk voor de regio Twente en voert het contractmanagement voor de gesloten contracten met zorgaanbieders en doet dit voor die onderdelen waar we verplicht regionaal op moeten samenwerken. - VTT voert de wettelijke taak uit van advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. - Twentse Koers (Coalitions of the Willing) is een domeinoverstijgende netwerksamenwerking tussen de veertien Twentse gemeenten, zorgverzekeraar en zorgkantoor Menzis, GGD Twente en provincie Overijssel. Zij bevordert de samenwerking op het snijvlak van zorg, welzijn en wonen met als doel de zorg beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar te houden voor de inwoners in Twente.
|
|
Bijdrage verbonden partij: Sportaal BV
Maatschappelijk rendement: Sportaal heeft de taak om uitvoering te geven aan de ambities uit het vastgestelde sportbeleid. Zo wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde leefstijl, het uitbouwen van de maatschappelijke functie van sport, het ontdekken en ontwikkelen van talenten en het versterken van de verenigingskracht. Dat gebeurt onder andere door sportactiviteiten te organiseren, voor veilige en schone sportaccommodaties te zorgen en sporten voor iedereen bereikbaar te maken. Hiermee draagt Sportaal bij aan de doelstellingen binnen het begrotingsprogramma Vitaal en Sociaal. Door middel van een overeenkomst, opdracht en indicatoren zijn de afspraken met Sportaal vastgelegd en verstrekken we aan hen een exploitatiebijdrage.
|
|
|
|
. |
02.02 Inwoners kijken naar elkaar om en dragen mede zorg voor elkaars welzijn en bestaan Sociale netwerken zijn onmisbaar voor een gezond en betekenisvol leven. Een sociaal netwerk betekent: oog hebben voor elkaar, elkaar durven vragen en vertrouwen en elkaar willen helpen, oftewel noaberschap. Een sociaal netwerk bestaat uit mede-inwoners en organisaties/instellingen (onze partners). Samen versterken zij de sociale veerkracht. Rol gemeente: we zijn opdrachtgever van onze partners en faciliteren onze partners om hun netwerk te bevorderen en te vergroten. Daarnaast zorgen we ervoor dat voorzieningen in stand gehouden worden en dat we hier met partners aanwezig zijn om laagdrempelig vragen op te vangen. Vanuit deze rol hebben we als speerpunt: a. Wij willen dat onze inwoners sociale steun ervaren. In perioden van zware tegenslag kan een sociaal netwerk ook betekenis hebben als vangnet van waaruit mensen opstaan die (tijdelijk) hulp en ondersteuning bieden. Denk aan familie, vrienden en buren.
Indicatoren Aantal indicatoren: 3
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat onze inwoners sociale steun ervaren". Het sociaal vangnet staat voor de mate waarin mensen kunnen terugvallen op vanzelfsprekende verbanden, zoals familierelaties, vrienden/kennissen en relaties in de buurt. Streven is een score gelijk aan het sterk-stedelijke gemiddelde (100.000-300.000 inwoners). Bij familie en vrienden/kennissen ligt Enschede nagenoeg gelijk, bij mensen in de buurt blijven we achter, via acties in de buurt gericht op de versterking van de sociale cohesie willen we hiernaartoe groeien. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Burgerpeiling (waarstaatjegemeente.nl), tabel 5.17.
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat onze inwoners sociale steun ervaren". Burenhulprelaties gaan over laagdrempelige en vrijblijvende –alledaagse- activiteiten in vriendschappelijke relaties onder invloed van fysieke nabijheid. De motieven om buren te helpen staan vaak los van de buurt als gemeenschap (w.o. verbondenheid van de buurt) en hebben vooral te maken met de persoonlijke relatie die men heeft met de ander, de sociale afstand en het wederzijds vertrouwen. Naastenzorg betreft onbetaalde, niet-alledaagse zorg voor een chronisch zieke, gehandicapte of andere hulpbehoevende, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit een affectieve relatie. Meer intensieve vormen van naastenzorg worden vaak onder de term 'mantelzorg' geschaard. Streven is een score gelijk aan of hoger dan het sterk-stedelijk gemiddelde. In 2022 zien we bij hulp aan buren een daling en bij naastenzorg een stijging t.o.v. het jaar ervoor. We zijn benieuwd of dit een eenmalige uitschieter door de coronapandemie is. Na de meting 2023, die we weergeven in de Gemeenterekening 2023, kunnen we hier meer inzicht in krijgen. Vooralsnog houden we de lijn zoals is uitgezet in de begroting 2023 aan en bepalen daarop het streven voor 2027. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Burgerpeiling (waarstaatjegemeente.nl) tabel 5.7, 5.11 en 5.12
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat onze inwoners sociale steun ervaren". Voor sommige mensen leidt een tekort aan betekenisvolle relaties snel tot gevoelens van eenzaamheid. Eenzaamheid wordt gedefinieerd als het negatief ervaren verschil tussen de gewenste en gerealiseerde relaties. Zowel het aantal sociale contacten als de ervaren kwaliteit van de sociale contacten zijn bepalend voor gevoelens van eenzaamheid. Mensen kunnen zich bijvoorbeeld eenzaam voelen met veel mensen om zich heen, of helemaal niet eenzaam zijn met een klein sociaal netwerk. Dit hangt af van hun eigen beoordeling van de kwaliteit van de contacten. Eenzaamheid heeft ongunstige gevolgen voor de gezondheidsbeleving, het individueel welzijn en de mogelijkheden om op anderen terug te vallen als dat nodig is. Omgekeerd geldt dat hoe meer betekenisvolle sociale contacten men heeft, hoe minder sterk het effect van negatieve levensgebeurtenissen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen emotionele eenzaamheid en sociale eenzaamheid. Sociale eenzaamheid is een persoonlijke, subjectieve ervaring waarin iemand betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen zoals buren, kennissen of mensen met dezelfde belangstelling mist. Streven is om in Enschede de eenzaamheidscijfers in elk geval terug te brengen naar die van sterk-stedelijk gemiddelde (100.000-300.000 inwoners) op korte termijn en de komende jaren hier zelfs onder te krijgen. In 2022 zagen we een stijging van 8 procentpunt t.o.v. het jaar ervoor. We zijn benieuwd of dit het begin van een groei is of een eenmalige uitschieter. Na de meting 2023, die we weergeven in de Gemeenterekening 2023, kunnen we hier meer inzicht in krijgen. Vooralsnog houden we de lijn zoals is uitgezet in de begroting 2023 aan en bepalen daarop het streven voor 2027. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Burgerpeiling (waarstaatjegemeente.nl), tabel 5.5 (score soms/vaak).
Acties 2024 |
Aantal acties: 3
01. We komen met een plan van aanpak voor het versterken van de sociale infrastructuur in de wijken.
De sociale basis bestaat uit twee onderdelen: infrastructuur en producten- en dienstenaanbod. In 2024 brengen we de sociale infrastructuur op wijkniveau in kaart en komen we met een plan van aanpak voor het versterken van die infrastructuur per wijk.
|
|
02. Samen met partners blijven we inzetten op het tegengaan van eenzaamheid.
Met een meerjarenplan van aanpak van de actiecoalitie Samen1 Enschede zetten we in op het verminderen en voorkomen van eenzaamheid in Enschede. Dit doen we vanuit een brede lokale samenwerking, met partners uit onderwijs, bedrijfsleven, cultuur, zorg, wonen, welzijn en ouderenorganisaties. In 2024 zetten we in op: - opnieuw inventariseren van de lopende interventies, activiteiten en netwerken in Enschede; - versterken en verbreden van de actiecoalitie; - organiseren van een programma in de landelijk Week tegen Eenzaamheid gericht op ontmoeten, bewustwording en kennisdeling; - delen, verbinden en ondersteunen van lokale initiatieven.
|
|
03. We gaan mantelzorgers extra ondersteunen bij het uitvoeren van hun zorgtaken.
Dit gaan we doen door: - het verbeteren van de toegang tot regelingen en ondersteuningsvormen en het toegankelijker maken van informatie en advies. Door de Wijkwijzers beter uit te rusten, vrijwilligers specifiek op mantelzorgondersteuning op te leiden en het netwerk van partners hieromheen beter te positioneren; - ons respijtzorgaanbod uit te breiden waarbij het beter aansluit op de wensen en behoeften van de mantelzorger van nu. Daarbij is ruimte voor nieuwe initiatieven waarbij met name zal worden gekeken naar ondersteuning voor jonge- en werkende mantelzorgers. Dat eerste in het kader van preventie en het tweede omdat het binnen afzienbare termijn de grootste groep mantelzorgers betreft.
|
|
|
|
. |
|
03. Elke inwoner heeft de kans zich optimaal te ontwikkelen
Het mag voor de ontwikkeling van inwoners niet uitmaken waar hun wieg heeft gestaan en hoe het leven de inwoner heeft gevormd. Iedereen moet de mogelijkheid hebben het beste en het mooiste uit zichzelf naar boven halen. Daarbij is het van belang om expliciet oog te hebben voor kansen(on)gelijkheid in onze stad. Gelijke kansen mag dus ook betekenen dat je ongelijke ondersteuning biedt. Want iedereen dezelfde uitgangspositie geven is onmogelijk, dus moet je bijsturen op wat er in basis is.
|
03.01 Iedere jeugdige groeit veilig en stabiel op De basis voor je leven wordt gelegd in je jeugd. Daarom is er specifiek voor deze groep extra aandacht en inzet. We willen dat iedere jeugdige opgroeit in een stabiel gezin; speelt en deelneemt aan maatschappelijke activiteiten. En passende ondersteuning krijgt waar nodig. We zetten in op het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving. Zo krijgt hij/zij de kans een zelfredzame, sociaal vaardige en gezonde inwoner te worden. Rol gemeente: we ondersteunen kind en gezin om veilig en gezond (kansrijk) op te kunnen groeien. Daarnaast ondersteunen we ouders bij het oplossen van opvoedproblematiek met aandacht voor alle leefdomeinen. Vanuit deze rol hebben we drie speerpunten: a. Wij willen ouders zo vroeg mogelijk ondersteunen bij opvoedproblematiek. Voor het grootste gedeelte van de jeugdigen en hun ouders is voor het gezond opgroeien van de kinderen een positief opgroei- en opvoedklimaat voldoende. Zij redden zich prima, onder andere door gebruik te maken van de basisvoorzieningen in de stad. Een kleinere groep jeugdigen en hun ouders heeft (tijdelijke) ondersteuning nodig in de vorm van een voorziening. Slechts voor een zeer kleine groep jeugdigen en hun ouders is ingrijpen door de overheid nodig. Dit is het geval als ouders er onvoldoende in slagen om hun opvoedverantwoordelijkheid waar te maken en hun kinderen in de ontwikkeling worden bedreigd, of wanneer een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd . Streven is: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. b. Wij willen dat kinderen ‘zo thuis mogelijk’ opgroeien. Kinderen hebben baat bij een stabiele opvoedsituatie met toekomstperspectief. Echter: niet iedere jeugdige groeit door allerlei oorzaken op in een stabiel en veilig gezin. Sommige kinderen wonen, tijdelijk, in een pleeggezin binnen de familie, bijvoorbeeld bij een tante of bij opa en oma, ook wel netwerkpleegzorg genoemd. Andere kinderen wonen in een pleeggezin buiten de familie. Kinderen kunnen ook geplaatst worden in een gezinshuis of een residentiële instelling. Ook deze kinderen moeten een duurzame plek hebben waar zij ’zo thuis mogelijk’ kunnen opgroeien: een pleeggezin of een gezinshuis. c. Wij willen het bereik van onze voorziening in het kader van kinderarmoede bij de Stichting Leergeld verhogen. Kinderen hebben recht op een toereikende levensstandaard, ook als er thuis weinig te besteden is. Onderzoek wijst uit dat kinderen en jongeren die opgroeien in armoede in hun ontwikkeling worden belemmerd. Nu investeren voorkomt problemen op latere leeftijd. Het helpt ook voorkomen dat kinderen de problemen van hun ouders erven, waardoor armoede overgaat van generatie op generatie. Wij willen dat elk kind ervaart dat hij of zij meedoet en erbij hoort; nú meedoen betekent straks meetellen. Activiteiten als sport, schoolreisjes en muziek horen bij de vorming van ieder kind.
Indicatoren Aantal indicatoren: 5
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "Wij willen ouders zo vroeg mogelijk ondersteunen bij opvoedproblematiek". De indicator laat het percentage van de zware voorzieningen voor Jeugdhulp zien, ten opzichte van het totaal aantal voorzieningen. Onder zware voorzieningen voor Jeugdhulp valt het wonen en verblijf, maatregelhulp (jeugdbescherming, jeugdreclassering en jeugdzorg +), landelijk transitiearrangement (LTA) en beschikbaarheidsvoorzieningen zoals het Coördinatiepunt spoedhulp, crisisbedden en driemilieusvoorzieningen. Dat we de laatste jaren een lichte stijging zien van het aandeel zware jeugdhulp t.o.v. het totaal aantal voorzieningen, kan te maken hebben met corona, wachttijden en de krappe arbeidsmarkt. De toename in 2022 heeft deels ook te maken met de invoering van het nieuwe woonplaatsbeginsel op 1 januari 2022. Het streven is om deze tendens vanaf 2023 om te buigen naar een daling t.o.v. het totaal aantal voorzieningen. Bron: Gidso Regie (registratiesysteem Wijkteams).
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "Wij willen dat kinderen ‘zo thuis mogelijk’ opgroeien". De indicator laat het percentage van het aantal unieke kinderen en jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel ten opzichte van het totaal aantal cliënten met Jeugdhulp zien. Jeugdbescherming kan worden ingezet als de kinderrechter jeugdigen onder toezicht stelt wanneer zij opgroeien in een situatie waarin hun welzijn of gezondheid bedreigd wordt. Het gezin krijgt te maken met een gezinsvoogd en krijgt hulp aangeboden. Ouders blijven zo veel mogelijk zelf verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. De hulp is vooral gericht op het vergroten van de mogelijkheden van ouders om deze verantwoordelijkheid te dragen. De hulp kan ook gericht zijn op het vergroten van de zelfstandigheid van een jeugdige. We streven er naar dat via vroegtijdig signaleren en hulp bieden in situaties waarin het welzijn of de gezondheid van kinderen bedreigd wordt, het aantal uithuisplaatsingen afneemt vanaf 2023. Bron: Gidso Regie (registratiesysteem Wijkteams).
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "Wij willen dat kinderen ‘zo thuis mogelijk’ opgroeien". In deze indicator wordt het percentage van het totaal aantal jongeren met pleegzorg of een plaatsing in een gezinshuis afgezet tegen het totaal aantal jongeren met Jeugdhulp wonen & verblijf. We streven naar een duurzame woonsituatie voor kinderen die niet thuis kunnen opgroeien. Plaatsing in een pleeggezin of gezinshuis heeft dan de voorkeur boven andere verblijfsvoorzieningen. Tussentijdse cijfers over 2023 laten een verbetering zien ten opzichte van 2022. Daarmee zet de in 2022 ingezette trend van een hogere verwachte aantal duurzame plekken in pleeggezinnen of gezinshuizen zich voort. Bron: Gidso Regie (registratiesysteem Wijkteams).
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "Wij willen dat kinderen ‘zo thuis mogelijk’ opgroeien". Huiselijk geweld is geweld door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer, hierbij gaat het om geweld in afhankelijkheidsrelaties. Deze indicator omvat alle meldingen van de verschillende vormen Huiselijk geweld. Veilig Thuis Twente (VTT) werkt vanuit een regionale beleidsvisie en is actief voor geheel Twente. Deze indicator betreft derhalve het jaarlijkse aantal meldingen van huiselijk geweld in geheel Twente. Sinds medio 2022 kampt VTT met een oplopende werkvoorraad. De oorzaak is een aanzienlijke toename van meldingen; ten opzichte van de cijfers in 2019 is er een groei te zien van 26,8 % in 2022. Dit is aanzienlijk hoger dan we in onze prognose hadden voorspeld. En deze stijgende lijn zet zich voort. In de eerste helft van 2023 is er een stijging van meldingen van 44,2% ten opzichte van de eerste helft 2019. Dit past in het landelijk beeld; meer Veilig Thuis-organisaties kampen met een toename van meldingen. Deze ontwikkeling geeft reden om te breken met de dalende ambitie en een hogere streefwaarde voor 2027 op te nemen. We streven uiteindelijk weer naar een afname en een verbetering van de veiligheid van onze inwoners in gezins- en thuissituaties. De aanpak van Huiselijk geweld is echter een kwestie van voortdurende inzet en vraagt om een lange adem en lef. Bron: registratiesysteem Veilig Thuis Twente.
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt c. "Wij willen het bereik van onze voorziening in het kader van kinderarmoede bij de Stichting Leergeld verhogen". In deze indicator wordt het aantal unieke kinderen dat een verstrekking van de Stichting Leergeld heeft ontvangen weergegeven in een percentage ten opzichte van de totale groep kinderen van 4-18 jaar dat leeft in een gezin dat moet rondkomen met een inkomen onder 120% van het wettelijk sociaal minimum. De Stichting Leergeld Enschede zet zich -naast andere partijen- in om te voorkomen dat kinderen die in armoede leven in een sociaal isolement terechtkomen. In de kadernota 'Rondkomen met je inkomen' zijn bereiksdoelstellingen t/m 2024 opgenomen voor de Stichting Leergeld. Deze doelstelling is in de nota vastgelegd op 75%. In 2020 en 2021 heeft Stichting Leergeld een daling in bereik laten zien, met name als gevolg van de coronacrisis. In afstemming met de Stichting Leergeld is de bereiksdoelstelling nu vastgesteld op een minimaal bereik van 75% in 2026 (niet als ondergrens, maar als realistisch streven). In 2022 haalde de stichting een bereik van ruim 74% en 2023 laat in de halfjaarcijfers een forse stijging zien. Voor 2023 is de doelgroep verbreed naar 130% WSM, maar de stijging concentreert zich in de groep tot 120% WSM. De komende jaren moeten laten zien of de daling door de coronacrisis blijvend omgebogen is. Bron: CBS en Stichting Leergeld.
Acties 2024 |
Aantal acties: 2
01. We stellen een Lokale strategie Duurzame Jeugdhulp Enschede op.
Het doel van dit project is om te komen tot een goed onderbouwde strategie voor duurzame jeugdhulp. Hieronder verstaan we een strategie, waarbij minder jeugdigen minder lang (intensieve) jeugdhulp nodig hebben, omdat ze veilig en stabiel opgroeien. Enschedese jeugdigen en gezinnen die dat nodig hebben, kunnen we zo blijven helpen. De maatregelen uit de landelijke Hervormingsagenda worden voor Enschede vertaald in deze lokale strategie. Naast een strategie voor de middellange termijn, kijken we ook welke quick wins er voor de korte termijn in de alledaagse praktijk te behalen zijn.
|
|
02. We vertalen het Toekomstscenario jeugd en gezinsbescherming naar de praktijk.
In 2024 onderzoeken we hoe het landelijk vastgestelde toekomstscenario in de Twentse praktijk kan werken. Hoe kunnen de organisaties in de jeugdbeschermingsketen de samenwerking verbeteren, waardoor casuïstiek sneller kan worden opgepakt en jeugdigen en hun ouders eerder kunnen worden geholpen?
|
|
|
|
. |
03.02 Iedere inwoner neemt volwaardig deel aan de samenleving Afkomst, geslacht, milieu, opleiding en inkomen (bij jeugd van ouders), fysieke of verstandelijke beperking, bepalen nog te veel de invulling van talentontwikkeling, opleiding en werk. We maken van gewoon meedoen niet een individueel gevecht, maar een taak die we als samenleving hebben te vervullen. Hierbij letten we op een supporterende omgeving, voldoende passende plekken voor onze inwoners om mee te doen al dan niet via een passende plek op de arbeidsmarkt. Rol gemeente: op basis van vertrouwen investeren in mensen door middel van het beschikbaar stellen van voorzieningen. Vanuit deze rol hebben we drie speerpunten: a. Wij willen de maatschappelijke inzet onder onze inwoners vergroten. Participatie, het meedoen en bijdragen aan de maatschappij, vertegenwoordigt voor een persoon allerlei positieve aspecten zoals zingeving, zelfontplooiing, verbondenheid en sociaal contact. Maar participatie heeft in veel gevallen ook expliciete maatschappelijke relevantie en -baten. Bij dit subdoel ligt de focus op betekenisvolle participatie oftewel maatschappelijke inzet. Dit betreft vormen van actieve participatie die van belang zijn voor het individu, én tot doel hebben anderen te helpen of bij te dragen aan de leefomgeving of maatschappij. b. Wij willen dat onze inwoners kunnen deelnemen aan de samenleving zonder dat ze daarbij beperkingen ervaren. Inwoners kunnen uiteenlopende uitdagingen ervaren die een hindernis vormen voor de gewenste mate van eigen kracht, zelfredzaamheid en het volwaardig kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. Beperkingen kunnen op fysiek, psychisch, taalvaardig en/of financieel gebied zijn. c. We willen dat de inwoners van 70 jaar en ouder in staat zijn thuis te blijven wonen met of zonder ondersteuning. Doel van de Wmo is om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en deel te laten nemen aan het dagelijks leven, al dan niet met behulp van voorzieningen uit de Wmo. Dit sluit aan bij de wens van veel ouderen. Het stelt ze in staat om in de eigen vertrouwde omgeving met hun vertrouwde netwerk te blijven. Daarnaast geldt voor veel ouderen dat ze hun lage woonlasten behouden. Er kleven natuurlijk ook nadelen aan langer thuis blijven wonen, de woning moet toekomstbestendig gemaakt worden, sommige ouderen ervaren eenzaamheid en ondersteuning is vaak wenselijk. Het is belangrijk om per individu te blijven kijken naar de afweging tussen de voor- en nadelen.
Indicatoren Aantal indicatoren: 6
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen de maatschappelijke inzet onder onze inwoners vergroten". Deze indicator is een totaalscore van het percentage inwoners dat zich inzet voor a. buren, buren in een zorgwekkende situatie (eenzaamheid, zelfverwaarlozing of andere probleemsituatie), verenigingsleven, vrijwilligerswerk en/of zorg aan een hulpbehoevende naaste (mantelzorg) in de afgelopen 12 maanden. Streven is de score van het sterk-stedelijke gemiddelde (gemeentegrootte 100.000-300.000 inwoners), dat rond de 4,0 ligt. We zetten in op het versterken van de sociale basis, zodat inwoners zichzelf kunnen redden via de aanwezigheid van voorzieningen in de buurt. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Waarstaatjegemeente.nl
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen de maatschappelijke inzet onder onze inwoners vergroten" en is een specificatie van de indicator maatschappelijke inzet. Het betreft inwoners die lid zijn van een Enschedese vereniging of organisatie op het gebied van sport, hobby, cultuur, religie, natuur- en milieu, vakbond, jongeren, ouderen, vrouwen, gehandicapten, migranten, wijkraad, buurtcommissie, bewonerscommissie, politiek, zorg- of hulpverlening en dergelijke en actief deelnemen aan de activiteiten van de club. Er is deze eeuw sprake van een stabiele lijn, variërend tussen 57% en 63%, met een kleine uitschieter in 2019 (66%). Streven is de score van het sterk-stedelijke gemiddelde (gemeentegrootte 100.000-300.000 inwoners). In 2021 was de score van Enschede nagenoeg gelijk. De score ligt ook op het landelijk niveau. Bron: stadspanel Kennispunt Twente
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen de maatschappelijke inzet onder onze inwoners vergroten" en is een specificatie van de indicator maatschappelijke inzet. Vrijwilligerswerk is werk dat in georganiseerd verband onbetaald wordt uitgevoerd, bij een sportvereniging, hobbyvereniging, cultuurvereniging, kerkgenootschap of andere religieuze vereniging, natuur- en milieuvereniging, school, wijkraad/activiteiten, buurtcommissie/buurthuis, bewonerscommissie, vakvereniging, ouderenbond, vrouwenvereniging, migrantenorganisatie, politieke partij, jongerenorganisatie, gehandicaptenorganisatie, zorg- of hulpverleningsorganisatie, mantelzorgondersteuning, andere vereniging of club. We meten hier het vrijwilligerswerk met structureel karakter. Enschede scoort op deze indicator hetzelfde als landelijk. Het beleid is gericht op een hogere vrijwillige inzet van de inwoners, daarom streven we naar geleidelijke toename. Daarbij zagen we tussen 2018 en 2020 een lichte krimp en daarna een stabilisatie. De streefwaarde is gebaseerd op de scores voor 2018 (start vorige IPC-beleidscyclus). Gelet op de trend nadien is het de vraag of de vermelde streefwaarden nog reëel zijn, de score van 2023 kan daar meer inzicht in geven, als eerste jaar na de coronapandemie. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "We willen dat onze inwoners kunnen deelnemen aan de samenleving zonder dat ze daarbij beperkingen ervaren". Deze indicator is een optelsom (schaalscore) van zeven onderdelen: (algemene) lichamelijke gezondheid, fysiek functioneren (bewegen), geestelijke gezondheid, taal & cultuur, financieel, gevoel er niet bij te horen/niet thuis te voelen en anders. Vanaf 2015 is er sprake geweest van een stijging van 0,12 (op de schaalscore), deze stijging willen we doorzetten. Daarbij zijn we benieuwd of in 2022 sprake is van een stabilisering of een afrondingskwestie. In de jaarrekening 2023 kunnen we hier meer over zeggen. Op lichamelijke gezondheid en taal & cultuur scoren we iets beter dan landelijk, bij de onderdelen geestelijke gezondheid en gevoel er niet bij te horen scoren we iets lager en op de andere drie onderdelen scoren we hetzelfde als landelijk. Bron: Stadspanel Kennispunt Twente en Burgerpeiling (waarstaatjegemeente.nl) tabel 5.2 en 5.3
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt b. "Wij willen dat onze inwoners kunnen deelnemen aan de samenleving zonder dat ze daarbij beperkingen ervaren". Een Wmo voorziening is ondersteuning binnen het kader van de Wet Maatschappelijke ondersteuning geleverd in de vorm van een product of dienst die is afgestemd op de wensen, persoonskenmerken, mogelijkheden en behoeften van een individu. In deze indicator wordt het aantal inwoners van Enschede (per 1.000 inwoners) in de eerste helft van een jaar getoond met een Wmo voorziening, te weten Ondersteuning thuis, Hulp bij het huishouden en Hulpmiddelen en diensten. Door de versterking van de sociale basis is de verwachting dat de verwachte groei kan worden gestabiliseerd doordat we meer inzetten op algemene vrij toegankelijke voorzieningen in de wijken en buurten. Het Rijk is van plan om per 2026 de inkomensafhankelijke eigen bijdrage weer in te stellen door middel van een nieuw wetsvoorstel. Dit geldt voor alle Wmo voorzieningen. Vanwege het vallen van het kabinet Rutte IV is nu nog niet bekend of dit onderwerp controversieel wordt verklaard en daardoor vertraging oploopt. De verwachting is dat na invoering van deze wet het beroep op Wmo voorzieningen afvlakt, doordat inwoners met een hoger inkomen bij een nieuwe aanvraag afzien van de inzet via de gemeente omdat de eigen bijdrage hiervoor hoger is dan wanneer de ondersteuning zelf wordt georganiseerd. Bron: Wmo voorspelmodel (vng.nl) en Dashboard - Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein - Enschede (waarstaatjegemeente.nl)
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt c. "We willen dat de inwoners van 70 jaar en ouder in staat zijn thuis te blijven wonen met of zonder ondersteuning". In deze indicator wordt het aantal zelfstandig wonende inwoners van Enschede van 70 jaar en ouder per 1000 inwoners getoond. Dit wordt gemeten aan de hand van het aantal ouderen met een indicatie voor de wet langdurige zorg die niet zelfstandig wonen. De afgelopen jaren is het aantal ouderen wat zelfstandig woont stabiel gebleven. Dit is te verklaren doordat er een aantal grote langdurige zorginstellingen in Enschede zijn, met een regionale functie. Het Zorgkantoor is bezig het aantal intramurale plekken in Enschede te beperken. Dit heeft als effect dat het aantal inwoners dat zelfstandig woont iets groter wordt. Door de vergrijzing stijgt het aantal ook. De gemeente Enschede heeft geen invloed op deze indicator, anders dan vanuit o.a. het bestemmingsplan verdere scheiding van wonen en zorg (extramuralisering) mogelijk te maken. Bron: CBS, Monitor Sociaal Domein Wmo.
Acties 2024 |
Aantal acties: 8
01. We stellen in 2024 een beleidskader Wmo op.
Het huidige beleidskader dateert uit 2015. Sindsdien heeft er op dit gebied veel gespeeld, met name door landelijke keuzes en gerechtelijke uitspraken. Daarnaast is de visie op Inclusief Enschede in 2023 geformuleerd. In 2024 gaan we daarom het beleidskader Wmo actualiseren en koppelen we daaraan een uitvoeringsprogramma.
|
|
02. We voeren het beleidskader ‘Toezicht en handhaving Wmo en Jeugd’ 2022-2025 uit.
In juni 2022 is dit kader door de raad vastgesteld. Jaarlijks vertalen we dit kader in een uitvoeringsprogramma, nu voor 2024. Belangrijke accenten in 2024 zijn: - In het kader van de aanbesteding Wmo toetsen we zorgaanbieders. Daarbij wordt ook de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob) toegepast. - We zetten de deelname aan de proeftuin Aanpak Zorgfraude voort, waarin wordt geëxperimenteerd met werkwijzen.
|
|
03. We komen met een kadernota “Platina Perspectief”.
Er zijn steeds meer mensen die zorg nodig hebben en minder mensen die zorg kunnen bieden. Een van de redenen hiervoor is vergrijzing. Vraag is “wat is nodig om waardig oud te kunnen worden in Enschede?”. Thema’s daarbij zijn zoal wonen, sociaal netwerk, voorzieningen en zorg. Op basis van de opbrengsten van de themabijeenkomst hierover in 2023 stellen we in 2024 een kadernota en een uitvoeringsprogramma op, waarin we aangeven wat onze inzet voor de komende vijf jaar is.
|
|
04. We voeren het inclusiebeleid uit.
Naast het uitvoeren van de beleidsnota LHBTI+ zijn de speerpunten in 2024: - aan de hand van de uitkomsten van de stadsgesprekken stellen we een uitvoeringsprogramma ten aanzien van racisme en discriminatie op; - we voeren het plan van aanpak uit om het VN-verdrag voor mensen met een handicap een integraal onderdeel te laten zijn van de beleidsontwikkeling op de terreinen openbaar vervoer, sport, zorg, wonen, mobiliteit, toegankelijkheid en ruimtelijke ordening.
|
|
05. We zetten in het kader van de Wet Inburgering 2021 in op het sneller toeleiden naar werk.
Statushouders die zich in Enschede vestigen, worden intensief begeleid, gericht op inburgering, het leren van de taal en het vinden van werk. In 2024 zetten we in op het sneller toeleiden naar werk. Het Rijk en de VNG hebben hiervoor een landelijk plan van aanpak opgesteld, met als doel in samenhang de verschillende oorzaken voor de achterblijvende arbeidsmarktpositie van statushouders aan te pakken. Dit plan hebben we eind 2023 vertaald naar Enschede, waarbij we de lokale knelpunten (zowel inhoudelijk als financieel) inzichtelijk hebben gemaakt. In 2024 starten we met de uitvoering van dit lokale plan van aanpak. Daarmee geven we ook invulling aan de motie "Meer statushouders sneller aan het werk" (nr. 467, 18 juli 2023).
|
|
06. We stellen een integraal meerjarig beleidsprogramma migratie & integratie op.
De komende jaren verwelkomen we veel nieuwe Enschedeërs. Het gaat hierbij om statushouders, asielzoekers, alleenstaande minderjarige vreemdelingen, maar ook arbeidsmigranten en studenten. Als opvolger van het actieprogramma ‘Meedoen en Thuisvoelen’ komen we met een meerjarig integraal beleidsprogramma voor een inclusieve stad. We verbinden dat wat we al doen en werken domein-overstijgend samen aan de opgaven rondom wonen, onderwijs, werk, samenleven, zorg, voorzieningen en menselijk kapitaal.
|
|
07. We openen een semipermanente locatie voor het AZC.
Op 24 juli 2023 is de tijdelijke locatie voor de opvang van 550 asielzoekers geopend. In 2024 openen we in overeenstemming met het raadsbesluit (3 juli 2023) en de afspraken met het Rijk wordt een semipermanente locatie. Deze locatie wordt conform de wensen en bedenkingen van de raad ingericht tot tenminste 24 juli 2028, met de optie deze termijn jaarlijks te verlengen. De komst van het AZC maakt dat we ook aandacht moeten hebben voor de opgaven op andere beleidsterreinen zoals onderwijs, integratie en (jeugd)zorg.
|
|
08. We vangen Oekraïense vluchtelingen op.
We nemen onze verantwoordelijkheid voor een passende bijdrage aan de opvang voor Oekraïense ontheemden. We onderzoeken de mogelijkheden om in 2024 hieraan gestand te doen. Nu de opvang naar verwachting langer zal gaan duren, zullen we meer aandacht hebben voor de kwalitatieve eisen die gesteld worden aan de gemeentelijke opvang. De nieuwe Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne gaat naar verwachting begin 2024 in. Daarmee is de opvangtaak niet langer een burgemeestersbevoegdheid, maar een taak aan het college van burgemeester en wethouders. In 2024 betrekken we de raad bij de plannen en uitvoering voor de gemeentelijke opvang van Oekraïners.
|
|
|
|
. |
03.03 Iedere inwoner ontwikkelt zijn talenten (door) We willen dat al onze inwoners hun talenten kunnen blijven doorontwikkelen, van jong tot oud. Hierbij willen we dat het milieu waarin je opgroeit (gezin, school, vereniging, buurt e.d.) geen rol speelt in de hoeveelheid kansen die je geboden krijgt. Daarbij begint het vanaf jonge leeftijd, waarbij er nauw samengewerkt moet worden met scholen. Maar zien we als gemeente ook een belangrijke rol in het klaarstomen voor de arbeidsmarkt voor al onze inwoners. Rol gemeente: onze rol begint bij onze jeugd en jongeren. Hierbij sturen we op vroegtijdige preventie. Daarnaast sturen we op schoolgang en handhaven daar op. We zorgen dat er hulp komt voor jongeren met psychische problemen om toch door te kunnen met school en opleiding. We financieren het onderwijs om een breder aanbod te doen en het middenveld om veel jongeren te bereiken. Verder willen we dat ook als je ouder bent of nieuw bent in Nederland je kansen hebt om je verder door te ontwikkelen. We stimuleren een leven lang onderwijs. Vanuit deze rol hebben we als speerpunt: a. Wij willen dat onze inwoners een startkwalificatie hebben. Een schooldiploma vergroot de kans op participatie via betaald werk. Voor een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt is een opleiding mbo2, havo-, vwo-, of hoger vereist. De inzet van de gemeente is om te voorkomen dat jongeren afhaken en om hen alsnog een diploma te laten behalen. Daarnaast ben je nooit te oud om te leren en zetten we in op een leven lang leren.
Indicatoren Aantal indicatoren: 1
Toelichting Deze indicator heeft betrekking op het speerpunt a. "We willen dat onze inwoners een startkwalificatie hebben". Het hebben van een startkwalificatie (een diploma mbo2, havo-, vwo-, of hoger) is enorm belangrijk om een zelfstandig leven op te bouwen en te leiden. Zonder startkwalificatie is de kans zes keer zo groot op maatschappelijke uitval. Als je geen startkwalificatie haalt is de kans één op drie dat je een participatiewet uitkering nodig hebt. Daarom willen wij dat zoveel mogelijk inwoners een startkwalificatie hebben. We hanteren als streefwaarde de Europese doelstelling van 80%. Dat is ambitieus en de komende jaren blijven we daar waarschijnlijk onder. Ook blijkt de waarde regelmatig te schommelen. Dat komt waarschijnlijk doordat de samenstelling van de beroepsbevolking per jaar verschilt. Onze inzet is vooral gericht op jongeren tot 27 jaar. Samen met het onderwijs en andere (zorg-) partners proberen we te voorkomen dat jongeren afhaken op school. Als dat wel gebeurt, gaan we met de jongeren aan de slag om alsnog een terugkeer naar school mogelijk te maken. Voor jongeren waar verder studeren echt geen optie is, zorgen we voor goede begeleiding naar en ondersteuning op de arbeidsmarkt. In 2023 heeft het CBS de cijfers vanaf 2014 herberekend, waardoor de scores tot en met 2020 een paar procentpunten hoger uitvielen, dit is aangepast in de realisatie, niet in de streefwaarden. Bron: CBS-EBB
Acties 2024 |
Aantal acties: 2
01. We voeren de nota Kansrijk Enschede 2023-2033 uit.
Na de vaststelling van de nota Kansrijk Enschede in 2023 ligt het accent voor 2024 en verder volop op de uitvoering. De extra middelen die de raad beschikbaar heeft gesteld maken het mogelijk nieuwe activiteiten op te starten, zoals substantiële naschoolse programma’s in de kwetsbare wijken en extra aandacht voor de jongste kinderen (pilot met kleinere peutergroepen). Die extra aandacht en verrijking heeft direct impact op (de kansen van) het kind. Daarnaast worden de middelen ook gebruikt om activiteiten voort te zetten die anders, vanwege stijgende kosten, beperkt of wegbezuinigd zouden moeten worden. Zo kan bijvoorbeeld de extra inzet van IKC-wijkcoaches die in 2022 is gestart worden voortgezet. In 2024 willen we ook verdere stappen zetten gericht op concretisering van een Familiehuis en we stellen het vervolgprogramma van De Twentse Belofte op voor de periode 2025-2028.
|
|
02. We borgen de pilot jongeren met schulden en voeren de pilot jongeren & criminaliteit uit.
In de pilot Jongeren met schulden heeft een jongerencoach 45 jongeren geholpen bij het maken van een budgetplan en het ordenen van administratie als basis om op zoek te gaan naar de beste optie richting een schuldenvrije toekomst. Dit bleek een succesvolle aanpak. In 2024 gaan we deze pilot omzetten in structureel beleid. Van de jongeren in het traject Twentse Belofte is zo’n 20% in aanraking met justitie geweest en/of hebben banden met het criminele circuit. Ongeveer de helft van deze jongeren is dusdanig ‘’zwaar’’ dat ze een gevaar vormen voor hun omgeving. Reclassering is niet altijd betrokken. Meer dan 90% wil uit deze situatie komen, maar ze weten niet hoe en kunnen dat ook niet alleen. In de pilot Jongeren & criminaliteit wordt gewerkt met een persoonlijke één-op-één aanpak: een jongerencoach staat náást de jongere, luistert oprecht, onderhoudt structureel contact, biedt concrete hulp en neemt regie op de aanpak. Doel is los te komen van de criminaliteit en een diploma te behalen. Eind 2024 evalueren we deze eenjarige pilot .
|
|
|
|
. |
|