4. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. Ze zijn om verschillende redenen opgenomen in de gemeentebegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact;
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis;
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s;
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen programma’s en paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers, de paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering. 

 

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Treasury
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid

Daarnaast is de paragraaf 'doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken' opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren.

4.1. Lokale heffingen

 

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn een van de inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale belastingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.

Ongebonden belastingen: Gebonden belastingen:
Hondenbelasting Afvalstoffenheffing
Onroerende- zaakbelastingen Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Parkeerbelastingen Leges en Rechten
Precariobelasting Rioolheffing
Reclamebelasting  
Toeristenbelasting  

Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.

 

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2021 3,7% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 5,2% voor hun rekening, de rijksoverheid 94,8%. Het aandeel van de gemeente Enschede aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel 105 miljoen euro.

 

Grafiek: uit Coelo-atlas overzicht van de lokale lasten 2021

 

Inkomsten lokale heffingen

 

Omschrijving lokale lasten voor de burger bedragen in euro's Raming 2020 Realisatie Raming 2021 Raming 2022

 

 

 

 

 

Huwelijk en geregistreerd partnerschap

172.000

144.000

172.000

143.000

Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen

1.376.000

1.332.000

1.469.000

1.443.000

Uittreksel Burgelijke stand

63.000

62.000

63.000

40.000

Verstrekken inlichtingen BRP

48.000

34.000

48.000

61.000

Overige publiekszaken (VOG, Naturalisatie etc.)

288.000

328.000

259.000

440.000

Overige verrichtingen archief

0

400

 0

0

Leges telecommunicatie (%)

111.000

98.000

112.000

113.000

Vergunningen

3.630.000

3.948.000

3.525.000

4.571.000

Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal)

8.838.000

5.812.000

8.852.000

9.028.000

Fiscale vergunningen

780.000

901.000

780.000

806.000

Fiscaal straat- en terreinenparkeren

3.100.000

2.456.000

3.100.000

3.200.000

Fiscalisering (naheffing)

800.000

301.000

816.000

832.000

Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken)

548.000

541.000

555.000

561.000

Havengelden

46.000

76.000

46.000

47.000

Marktgelden

249.000

257.000

249.000

264.000

Afvalstoffenheffing (netto)

15.660.000

15.567.000

16.345.000

16.877.000

Afvalstoffenheffing - kwijtschelding

-2.300.000

-2.598.000

-2.300.000

-2.400.000

Afvalstoffen - oninbaar

-240.000

-347.000

-240.000

-240.000

Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik)

16.917.000

16.899.000

17.892.000

18.154.000

Rioolheffing - kwijtschelding

2.445.000

-2.572.000

-2.570.000

-2.676.000

Rioolheffing - oninbaar

-169.000

-336.000

-271.000

-268.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hondenbelastingen

910.000

858.000

900.000

900.000

Precariobelastingen

255.000

50.000

315.000

315.000

Toeristenbelasting

300.000

220.000

600.000

600.000

Reclamebelasting

190.000

206.000

190.000

200.000

OZB woningen

21.830.000

22.000.000

22.320.000

22.900.000

OZB eigenaar niet-woningen

16.620.000

16.500.000

16.900.000

17.100.000

OZB gebruiker niet-woningen

11.961.000

12.400.000

12.150.000

12.201.000

 


Beleid ten aanzien van gemeentelijke heffingen

 

Ontwikkeling tarieven algemeen

 

Zonnepanelen

Bij de behandeling van het Belastingplan 2019 (fiscale vergroeningsmaatregelen 2019) in het najaar van 2018 is de regering bij motie (Lodders / Van Weyenberg1) verzocht een voorstel te ontwikkelen waarmee zonnepanelen standaard buiten de onroerendezaakbelasting (ozb) gehouden worden en tevens te onderzoeken hoe vormen van verduurzaming in de toekomst niet ontmoedigd worden door middel van hogere lokale lasten. Minister Ollongren heeft begin 2021 hierover een brief verzonden aan de 2e Kamer. Ollongren geeft hierin aan dat een wettelijke belastingvrijstelling via de OZB of de WOZ de nodige uitvoeringsproblemen kent. Een subsidie of  ‘groene’ heffingskorting is volgens haar een beter oplossing. De groene heffingskorting kan worden vormgegeven door een vermindering van de verschuldigde belasting nadat het verschuldigde belastingbedrag (bijvoorbeeld voor ozb) is berekend. Een eventuele verplichte groene heffingskorting vraagt wel om een wetswijziging. De minister gaat met gemeenten in gesprek over hoe op lokaal niveau verduurzaming door huiseigenaren bevorderd kan worden en of een (verplichte) groene heffingskorting daar mogelijk aan bijdraagt.

 

Amendement Omtzigt

Op 30 november 2020 heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomst van het gesprek met de VNG over de toepassing van artikel 220f Gemeentewet (amendement Omtzigt). De minister schrijft nu in een brief aan de Tweede Kamer dat deze wettelijke bepaling voor gemeenten niet toepasbaar is. Om de bedoeling van de bepaling wel mogelijk te maken kan onderzocht worden hoe de gedachte achter de wettelijke bepaling het beste uitgevoerd kan worden. Ollongren is bereid om dit onderzoek op te starten. Dit onderzoek kan leiden tot een aanpassing van artikel 220f Gemeentewet (of een alternatieve bepaling of instrument die het doel beter bereikt). De keuze hiertoe is voorbehouden aan een nieuw kabinet.  Wij volgen de ontwikkelingen en zolang er geen duidelijkheid is, is het advies vooralsnog geen gebruik te maken van de wetswijziging.

 

Ontwerpbesluit proceskosten bestuursrecht

De VNG heeft op 27 november 2019 een reactie gegeven op de voorgestelde wijzigingen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Zij zijn er niet van overtuigd dat de voorgenomen wijzigingen effectief zullen zijn en adviseren daarom het besluit niet te wijzigen. Het ontwerpbesluit verhoogt de proceskostenvergoeding die de burger krijgt als hij, bijgestaan door een rechtsbijstandsverlener, met succes een overheidsbesluit aanvecht bij de bestuursrechter. Ook krijgt de bestuursrechter een explicietere bevoegdheid om een hogere vergoeding toe te kennen dan het standaardbedrag als hij vindt dat de overheid in een concrete zaak ‘kennelijk onredelijk’ is geweest voor de burger. In een brief aan de minister voor Rechtsbescherming zet de VNG haar bezwaren tegen beide wijzigingen uiteen. De verhoging van de proceskostenvergoeding vindt de VNG met name voor belastingzaken zeer onwenselijk. Deze vergoeding is voor no cure no pay bureaus nu al vaak de belangrijkste aanleiding om te procederen over WOZ-beschikkingen. De minister is onlangs een onderzoek hiernaar gestart. Een verhoging van de vergoeding maakt het gemeenten moeilijker om bezwaren op een informele manier met inwoners op te lossen en zal de kosten voor gemeenten laten toenemen. De VNG geeft de minister in overweging om voor de Wet WOZ een andere regeling van toepassing te verklaren en geeft hiervoor in haar brief twee mogelijke oplossingen nl. uitsluiten van WOZ-zaken en een apart besluit proceskosten invoeren of aansluiten bij het financiële belang van zaken.

 

Afvalstoffenheffing

De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief. Tot en met 2016 werd tariefdifferentiatie gehanteerd op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoonshuishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. De definitieve tarieven voor 2022 en verder worden in december 2021 door de gemeenteraad vastgesteld in samenhang met het aantal aanbiedingen. 

 

Rioolheffing

De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffing tarief ligt in het door de Raad vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan Gemeente Enschede 2022-2026, "Verder bouwen aan een groen-blauw Enschede" . In dit plan staat dat de stijging van de rioolheffing afvlakt van 5,1% naar 1,4% in 2022 en (maximaal) loon- en prijscompensatie plus 1% vanaf 2023 . Het tarief voor 2022 is vastgesteld op 274,40 euro. 

 

Parkeren

De definitieve tarieven voor 2022 en verder worden in december 2021 door de gemeenteraad vastgesteld.

  

Onroerende zaakbelasting

Gebruiksoppervlakte Wet WOZ
Met ingang van 2022 wordt voor alle woningen in de gemeente de gebruiksoppervlakte toegepast om de WOZ-waarde te bepalen. Tot 2022 was dat de bruto inhoud van een pand. De Waarderingskamer heeft gesteld dat alle woningen in Nederland op 1 januari 2022 gewaardeerd dienen te worden op basis van de gebruiksoppervlakte. Dit omdat veel andere instanties ook de gebruiksoppervlakte gebruiken, zoals makelaars, taxateurs en woningbouwverenigingen. Met de gebruiksoppervlakte wordt de grootte van de woningen bepaald. Alle professionele organisaties gebruiken hiervoor dezelfde meetinstructies (meetinstructie gebruikersoppervlakte woningen juli 2019) waardoor de onderlinge vergelijkbaarheid wordt vergroot.

 

Kwijtscheldingsmogelijkheden

 Op dit moment is er geen bezwaar mogelijk tegen een beschikking uitstel van betaling. Tegen een beschikking kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is nu administratief beroep bij het college mogelijk. In de toekomst is in beide gevallen eerst bezwaar bij de invorderingsambtenaar mogelijk en is daarna de fiscale rechter bevoegd (rechtbank in eerste aanleg, gerechtshof in hoger beroep en Hoge Raad in cassatie). Wanneer deze landelijke wijziging in werking treedt is nog niet bekend.

 

 

Kostendekkendheid gebonden belastingen
Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • Het totaal aan overhead bestaat uit 3 categorieën (voor een verdere uitsplitsing zie paragraaf 5.2):
    • Facilitaire overhead (de PIOFACH-taken ten behoeve van het ondersteunen van de primaire processen);
    • Programmaoverhead, met name leidinggevende en ondersteunende functies binnen de verschillende programma's;
    • Bestuursondersteuning, de ondersteuning ten behoeve van het bestuur van de gemeente.
  • De kosten voor bestuursondersteuning kennen geen (indirecte) relatie met de verschillende activiteiten van de gemeente waar leges voor worden geheven en rekenen wij derhalve niet toe aan onderstaande activiteitgroepen.
  • Voor de kosten van facilitaire en programmaoverhead geldt de hoofdregel dat wij het totaal van deze kosten toerekenen aan alle activiteiten van de gemeente op basis van de 'apparaatskosten' (alle kosten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de gemeente, met name personele inzet en directe materiële kosten);
  • Vervolgens zijn op basis van het aandeel apparaatskosten de overheadkosten toebedeeld aan de verschillende producten.

In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld. 

 

 

Activiteitgroep
Bedragen in 1.000 euro
Lasten Taakvelden Overhead BTW Totale lasten Heffingen (Baten) Overige Baten Totaal Baten Kosten- dekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) 15.779 209 3.154 19.142 19.277 2.265 21.542 100%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing         -2.400   -2.400  
Rioolheffing 16.975 629 590 18.194 20.830 40 20.870 100%
Kwijtschelding rioolheffing         - 2.676   - 2.676  
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 698   26 724 561 73 634 88%
Subtotaal Heffingen 33.452 838 3.770 38.060 35.592 2.378 37.970 100%

 

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.3 afval -2.659.000 euro
  • 0.4 ondersteuning organisatie   209.000 euro 
  • 2.1 verkeer en vervoer  50.000 euro
  • 6.3 inkomensregelingen 2.400.000 euro

Rioolheffing

De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.2 Riolering    - 3.625.000  euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.);
  • 0.4 Ondersteuning organisatie     629.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead);
  • 2.1 Verkeer en vervoer      320.000 euro (machinaal vegen);
  • 6.3 Inkomensregelingen    2.676.000 euro (kwijtschelding).

 

 

Onderwerp legesverordening Directe kosten Loonkosten Overhead Totale kosten Opbrengsten kostendekkendheid
Titel 1 - Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 - Burgerlijke stand 97  219 46 362 143 40%
Hoofdstuk 2 - Reisdocumenten  322 822 155 1.299 864 67%
Hoofdstuk 3 - Rijbewijzen  299 699 144 1.142 579 51%
Hoofdstuk 4 - Verstrekkingen uit de Basisadministratie Persoonsgegevens  87 138 42 267 100 37%
Hoofdstuk 5 - Overige publiekszaken 124  545 232 901 440 49%
Hoofdstuk 9 - Leegstandswet  5 25 22 52  43 83%
Hoofdstuk 11 - Kansspelen  1  1  3 5 14 280%
Hoofdstuk 12 - Kabels en leidingen 0  62  41 103 98  96%
Hoofdstuk 13 - Verkeer en vervoer  1 7 2 10 13 130%
Hoofdstuk 15- Haven 327 0 0 327 47 14%
Diversen 6 9 25 40 37 93%
             
Totaal titel 1 1.269 2.527 712 4.508 2.378  53%
Titel 2 - Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen
Hoofdstuk 2 - Schetsplan/beoordeling conceptaanvraag 34  169 76 279 93 33%
Hoofdstuk 3 - Omgevingsvergunning 530  2.624 383 3.537 4.206 118%
Totaal titel 2 564  2.793 459 3.816 4.299 113%
Titel 3 - Europese dienstenrichtlijn
Hoofdstuk 1 - Horeca 206 38 252 85 34%
Hoofdstuk 2 - Organiseren evenementen 49  257 58 364 70 19%
Hoofdstuk 3 - Prostitutiebedrijven 12 1 13 10 77%
Hoofdstuk 5 - In deze titel niet benoemde aanvraag of afgifte 0 0 0 0 0%
Totaal titel 3 57 475 97 629 165 26%
Totaal  1.890 5.795 1.268 8.953  6.842 76%

 

 

Leges algemene Dienstverlening

De leges algemene dienstverlening bestaat voor het grootste deel uit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Circa 70% van de inkomsten uit leges komen voort uit het verstrekken van paspoorten, ID kaarten en rijbewijzen. De leges hiervoor zijn door het rijk gemaximaliseerd waardoor de kostendekkendheid voor die producten lager is dan 100%. Voor 2022 staat een herziening van de berekening van de kostendekkendheid binnen taakveld 0.2 op het programma.

  

 

Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Op basis van de te verwachten realisatie 2021 en een doorkijk naar het komende jaar wordt de prognose voor 2022 naar 4.571.000 euro verhoogd t.o.v. begroting 2021.

Tijdens de coronacrisis in 2021 werd zichtbaar dat het aantal “kleine” bouwvergunningen sterk is gestegen. Dit zet zich voort in 2022. De verhoging van de leges in 2022 t.o.v. 2021 wordt veroorzaakt door een stijging van met name de grote bouwprojecten (o.a. projecten rond zonnevelden). Daarnaast is de verwachting dat in 2022 weer vergunningen worden verstrekt in het kader van evenementen.

We hebben daarom de begrote legesinkomsten 2022 verhoogd naar 4.571.000 euro (was 3.525.000 euro in 2021). Dit is verdeeld in (titel 1 = 107.000 euro; titel 2 = 4.299.000 euro; titel 3 = 165.000 euro). Titel 3 bevat onder meer leges voor vergunningen voor evenementen.

 

 

Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Hierin worden per gemeente de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2022 en verder:

Woonlastenontwikkeling 2018 2019 2020 2021 2022 2023   2024 2025
OZB Eigenaar woning1  272,08 293,30 298,58  301,57  305,79 310,07 314,41 318,81
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 264,42  270,00 274,08 281,28 288,922 288,922  288,922 

288,922 

Rioolheffing  232,80  244,80 257,40 270,60
274,40
281,50  288,80  296,30 
Totaal  769,30 808,10 830,06 853,45 869,11 880,49 892,13 904,03
Ontwikkeling woonlasten (%) -0,03 5,0 2,6  2,8  1,8 1,3  1,3  1,3 
Inflatiecorrectie (gemeentebegroting) 1,2 1,8 1,4 1,4 1,4  1,4  1,4  1,4 
Macronorm3  3,1 4,0  nvt  nvt nvt nvt nvt  nvt 

1 In de meerjarige reeks is rekening gehouden met de jaarlijkse inflatiecorrectie en de incidentele verhoging van de OZB van 6% in 2019.

2 de opgenomen tarieven zijn voorlopige tarieven. Definitieve tarieven worden in de verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffing 2022 in december 2021 door de gemeenteraad vastgesteld.

3 zie toelichting onder Onroerende zaakbelasting.

 

Vergelijking lokale lasten Twentse gemeenten

Lokale lasten Twentse gemeenten (bedragen in euro's)  Eén persoons huishouden  2020 Eén persoons huishouden  2021 Meer persoons huishoudens  2020 Meer persoons huishoudens  2021  % stijging  t.o.v. 2020 % stijging t.o.v. 2020
Almelo   839 845  839 886 0,6 5,6
Borne  786 820 813 845 4,3 3,9
Dinkelland 752 773 778 797 2,7 2,4
Enschede 797 818 832 852 2,7 2,4
Haaksbergen  847 908 898 956 7,1 6,5
Hellendoorn  859 876 905 938 1,9 3,6
Hengelo 705 755 729 795 7,1 9,0
Hof van Twente  748 808 778 840 8,0 8,0
Losser 860 880 887 898 2,3 1,2
Oldenzaal  669 761 698 797 13,8 14,2
Rijssen-Holten 590 594 632 636 0,8 0,7
Tubbergen 678 695 705 723 2,5 2,5
Twenterand 745 785 780 822 5,4 5,4
Wierden 755 798 781 825 5,7 5,7
Overijssel 737 764 766 796 3,7 3,9
Nederland  705 737 776 811 4,5 4,5

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Voor de berekening van de belastingcapaciteit worden de woonlasten (meerpersoonshuishouden) van de gemeente Enschede afgezet tegen de gemiddelde woonlasten (meerpersoonshuishouden) in Nederland.

Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weergegeven. De forse stijging van 2018 naar 2019 is het gevolg van de extra OZB verhoging uit het coalitieakkoord. Daarna vlakt de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weer af en daalt naar 105 in 2022.

 

 

 

 

4.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

De uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak en bepaling van het weerstandsvermogen zijn niet gewijzigd. De focus in deze paragraaf ligt daarom op het actualiseren van het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Deze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.

 

Beleid

De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

De financiële verordening en de nota weerstandsvermogen, met de daarin opgenomen uitgangspunten en spelregels, geven kaders voor de sturing op de financiële positie van de gemeente Enschede. In 2020 is een onderzoek gedaan naar deze spelregels en de betekenis daarvan voor de robuustheid en weerbaarheid van onze financiële positie. De resultaten zijn met de rekeningencommissie gedeeld en begin 2021 zijn de aanbevelingen besproken in de stedelijke commissie. De uitkomsten van deze politieke behandeling leiden tot aanpassingen van de financiële verordening en de nota weerstandsvermogen. Deze geactualiseerde beleidskaders worden naar verwachting in januari 2022 aan de raad voorgelegd. Deze begroting is nog opgesteld vanuit de kaders in de huidige financiële verordening en nota weerstandsvermogen.

 

Weerstandsvermogen

 

In onderstaande tabel is het verloop van de ratio weerstandsvermogen en de verschillende componenten over de meerjarenperiode weergegeven. Daaronder zijn deze cijfers nader toegelicht.

 

Verloop 2021 2022 2023 2024 2025

Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves

1,5

1,4

1,4

1,4

1,4

Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves

1,3

1,2

1,2

1,2

1,2

Algemene reserve (mln euro)

58,8

56,3

56,4

55,2

53,5

Stille reserve (mln euro)

10,0

10,0

10,0

10,0

10,0

Beschikbare weerstandscapaciteit (mln euro)

68,8

66,3

66,4

65,2

63,5

Benodigde weerstandscapaciteit (mln euro) 45,9 45,9 45,9 45,9 45,9


eschikbare 

Berekening weerstandsvermogen

Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2021 uit op een ratio van afgerond 1,5 inclusief stille reserves (of 1,3 exclusief stille reserves).  

 

                                  68,8 miljoen euro

 Ratio 1,5  =             -------------------------                                                         

                                  45,9 miljoen euro

 

De ratio bevindt zich hiermee boven de door dde raad vastgestelde norm met een bandbreedte van 1,0 - 1,4. In deze berekening zijn de effecten van genomen raadsbesluiten verwerkt. Zo is het positieve rekeningresultaat na bestemming van 8,2 miljoen euro over 2020 aan de algemene reserve toegevoegd. 

 

Beschikbare weerstandscapaciteit 

De beschikbare weerstandscapaciteit eind 2021 / begin 2022 bedraagt in totaal 68,8 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 58,8 miljoen euro en stille reserves van in totaal 10,0 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2020 gedaald met 27,7 miljoen euro. De voornaamste oorzaak hiervoor ligt in de uitname voor de strategische investeringsagenda.

 

Algemene reserve

De algemene reserve van 58,8 miljoen euro bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 49,1 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van 9,7 miljoen euro. Hierbij is al rekening gehouden met de uitname van 3,8 miljoen euro gereserveerde RAR middelen voor het project
Zuiderval (Wegener) en de uitname van 14,5 miljoen euro ten behoeve van de strategische investeringsagenda (8,8 miljoen euro uit de reserve weerstandsvermogen en 5,7 miljoen euro uit de reserve grondbedrijf). Er is nog geen rekening gehouden met een verwacht resultaat over 2021. Een nadere toelichting op de financiering van de strategische investeringsagenda wordt in een separaat raadsvoorstel opgenomen. 

 

Stille reserves 

In de nota weerstandsvermogen is opgenomen dat stille reserves onderdeel uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit. Stille reserves betreffen overwaardes op gronden en panden, waarvan de inschatting wordt gemaakt dat deze op korte termijn liquide te maken zijn. De stille reserves van 10,0 miljoen euro hebben betrekking op objecten van het Vastgoedbedrijf voor 4,7 miljoen euro en op grondposities in het grondbedrijf voor 5,3 miljoen euro. De eerstvolgende actualisatie van de stille reserves vindt plaats bij de jaarrekening 2021. Het aandeel van de stille reserves binnen de beschikbare weerstandscapaciteit is 14 %.

 

In de afgelopen jaren zijn de risico’s gedaald en is de algemene reserve versterkt. De algemene reserve is van voldoende omvang om hiermee de risico’s op te vangen. De noodzaak om stille reserves mee te tellen is daarmee komen te vervallen. In de behandeling van de discussienota financieel beleid in de stedelijke commissie heeft de raad het voornemen uitgesproken om bij de actualisatie van de financiële verordening en nota weerstandsvermogen de stille reserves niet meer mee te nemen in de weerstandscapaciteit. Als we de stille reserves van 10,0 miljoen euro per eind 2021 niet in de ratioberekening meetellen, dan komt de ratio uit op 1,3.

 

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 45,9 miljoen euro en is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 10,2 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 35,7 miljoen euro. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2020 gestegen met 4,8 miljoen euro. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste wijzigingen.

 

Risico's grondbedrijf

De actualisatie van de risico’s vindt eenmaal per jaar plaats als onderdeel van het jaarlijks op te stellen MPG, laatstelijk bij het MPG 2021 (10,2 miljoen euro). Daarbij zijn alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en doorgerekend. Belangrijke wijzigingen in deze risico’s als gevolg van recente raadsbesluiten hebben zich niet voorgedaan.

 

Overige risico's 

De overige risico’s zijn becijferd op 35,7 miljoen euro. Dat is een stijging van 4,8 miljoen euro ten opzichte van de jaarrekening 2020. Dit houdt vooral verband met het risico op mogelijke nadelige effecten van het Coronavirus. Hoewel het Rijk de gemeente in 2020 goed heeft gecompenseerd, het daar in 2021 ook naar uit ziet en de economie positief draait, hebben we hiervoor nog een buffer van 5 miljoen euro opgenomen. Dit om eventuele nakomende effecten op te vangen in zorgvraag of onverhoopte oploop in de bijstand als gevolg van het afbouwen van steunmaatregelen door het Rijk. Dit is een halvering ten opzichte van de coronabuffer die nog werd aangehouden in de jaarrekening 2020.

 

Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting. 

  

Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) Kans begroting 2022 Financieel gevolg begroting 2022 Kans jaarrekening 2020 Financieel gevolg jaarrekening 2020

Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelig incidentele effecten optreden

 90%

12,3 

90%

12,3

Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT / RBT) en overige verbonden partijen

 90%

6,0 

90%

6,0

FC Twente

 30%

21,6 

30%

21,7

Participatiewet, oa BUIG

53%

2,7 

48%

2,5

De risico’s van Jeugdhulp, Wmo en sport

 diverse %

11,1 

diverse %

18,4

Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied  van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten

 50%

2,5 

50%

2,5

Calamiteiten binnen de gemeente

10%

10,0 

10%

5,0

Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost

 10%

8,5 

10%

8,6

Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost

 10%

5,4 

10%

6,1

AVG en datalekken

 50%

0,7 

50%

0,7

  • Het conjunctuurrisico is gelijk gebleven. De inschatting van het conjunctuurrisico is gemaakt aan de hand van de ‘Houdbaarheidstest gemeentefinanciën’. Deze test van de VNG is een stresstest waarmee de ombuigingsopgave in kaart kan worden gebracht, waarmee de gemeente te maken krijgt in een gestandaardiseerd slechtweer-scenario. Op basis van inzichten uit de recessie in 2008 worden in deze test daarvoor simulaties gedaan, die laten zien hoe voor de gemeente de inkomsten dalen en kosten stijgen in geval van een recessie. In onze weerstandsratio houden wij er nu rekening mee dat het eerste jaar van een recessie opgevangen kan worden vanuit de financiële positie, waarbij na dit eerste jaar wel moet worden bijgestuurd;
  • Het risico verbonden partijen is gelijk gebleven en betreft vooral de risico’s van de gemeenschappelijke regelingen ADT en RBT. Deze zijn bepaald op basis van de actualisatie van de grondexploitaties bij de jaarrekening 2020;
  • Het risico van de verstrekte en gewaarborgde leningen FC Twente is licht gedaald ten opzichte van de jaarrekening 2020. Voor de beoordeling van de kansinschatting wordt gebruikt gemaakt van objectieve criteria gebaseerd op het financiële beoordelingssysteem van de KNVB (FRS) en het wel of niet voldoen aan de afgesproken financiële verplichtingen van de geldlening. De FRS-score wordt door de KNVB uitgevoerd op basis van door een accountant beoordeelde jaar- en prognosecijfers. FC Twente voldeed afgelopen jaar, ondanks de coronacrisis, nog steeds aan de criteria rondom de FRS score en afgesproken financiële verplichtingen. Daardoor is de kans van dit risico ongewijzigd gebleven;
  • Het risico rondom de participatiewet is licht gestegen. Dit komt onder andere doordat het risico op een nadelige verdeelsleutel voor de uitbetaling van Loonkostensubsidie is toegenomen en er een hogere risico-inschatting is op de open einderegeling schuldhulpverlening;
  • De risico’s op het gebied van jeugdhulp, Wmo en sport zijn qua financiële omvang met 7,3 miljoen euro gedaald. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door enerzijds het verevenen van een aantal openstaande taakstellingen op Jeugd met de extra ontvangen jeugdhulpmiddelen en anderzijds door een lager risico op resterende openstaande taakstellingen. Dit lagere risico ontstaat doordat de financiële verwachtingen van de lopende bezuinigings- en transformatieprojecten positiever uitvallen;
  • Het risico op calamiteiten is qua kans gelijk gebleven, echter qua omvang verhoogd van 5 naar 10 miljoen euro. Dit doordat recente ervaringen met cybercrime en hacks bij andere lokale overheden hebben laten zien, dat hiermee grote financiële gevolgen zijn gemoeid;
  • De risico’s van de overige aan derden verstrekte leningen en gewaarborgde leningen zijn gedaald door jaarlijkse aflossingen.

Doorkijk prognose periode t/m 2025

In de tabel hieronder is de ontwikkeling van de weerstandsratio in de gemeentebegroting 2022 afgezet tegen de cijfers zoals deze nog waren opgenomen in de jaarrekening 2020. 

 

Ratio 2021 2022 2023 2024 2025

Gemeentebegroting 2022, inclusief stille reserves

1,5

1,4

1,4

1,4

1,4

Jaarrekening 2020, inclusief stille reserves

1,7

1,7

1,7

1,6

-

Gemeentebegroting 2022, exclusief stille reserves

1,3

1.2

1.2

1.2

1.2

Jaarrekening 2020, exclusief stille reserves

1,5

1.5

1,5

1,4

 

Te zien is dat de weerstandsratio in de begroting lager ligt dan bij de jaarrekening, met name als gevolg van het onttrekken van middelen voor de strategische investeringsagenda en de toegenomen tekorten in het middelenkader. Waar de algemene reserve bij de jaarrekening 2020 voor de jaren 2022 en verder nog om en nabij de 80 miljoen euro zat, ligt dit in deze begroting voor die jaren rond de 55 miljoen euro. Dit komt door de uitname van 14,5 miljoen euro voor de strategische investeringsagenda en de verslechtering in het saldo middelenkader voor die jaren. Aan de andere kant is het risicobeeld bij deze begroting ook met bijna 10 miljoen euro gedaald ten opzichte van de jaarrekening. Voornaamste oorzaak ligt hier in het halveren van de coronabuffer en het wegnemen van het risico dat onverhoopt de extra jeugdgelden van 3,6 miljoen euro, die bij de jaarrekening nog structureel waren ingeboekt, niet zouden komen.

 

Bovengenoemde prognose van de ontwikkeling van de ratio is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • De raad besluit tot 14,5 miljoen euro uitname voor de strategische investeringsagenda, bestaande uit 8,8 miljoen euro uit de algemene reserve en 5,7 miljoen euro uit de reserve grondbedrijf;
  • Er is rekening gehouden met het risico van mogelijke nadelige effecten van het coronavirus, die niet langer door het Rijk vergoed worden. Hiervoor is 5 miljoen euro buffer aangehouden;
  • De effecten als gevolg van het nieuwe verdeelmodel sociaal domein en de herziening van de algemene uitkering zijn nog niet meegenomen. Dit in lijn met de richtlijn vanuit de toezichthouder. Een herijking van het verdeelmodel kan aanzienlijke financiële consequenties met zich meebrengen, waarbij wel een ingroeipad is voorzien;
  • Er wordt vanuit gegaan dat alle nog resterende taakstellingen ook daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Scenario’s

Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s en de waarde van (stille) reserves deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich daadwerkelijk grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering, de transformatie in het sociale domein, dalende waardes van ons vastgoed- en grondbezit, het niet kunnen realiseren van taakstellingen bij verbonden partijen of een onverhoopt faillissement bij FC Twente, waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend:

  1. Een incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022
  2. Een incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022
  3. Een structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022
  4. Een structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022
Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves 2022 2023 2024 2025

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022

1,2

1,2

1,2

1,2

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022

1,0

1,0

1,0

0,9

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022

1,3

1,2

1,1

0,9

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022

1,2

1,0

0,8

0,5

 

Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves 2022 2023 2024 2025

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022

1,0

1,0

1,0

0,9

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022

0,8

0,8

0,8

0,7

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022

1,1

1,0

0,9

0,7

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022

1,0

0,8

0,5

0,3

 

Algemene reserve 2022 2023 2024 2025

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2022

46

46

45

44

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2022

36

36

35

34

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2022

51

46

40

34

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2022

46

36

25

14

 

Naar aanleiding van deze doorrekening kan geconcludeerd worden dat een grote incidentele tegenvaller nog kan worden opgevangen, maar dat ook een kleine structurele tegenvaller maakt dat de weerstandsratio in een structureel dalende trend komt. Dit komt doordat de structurele ruimte in de meerjarenbegroting nog maar net positief is. In een dergelijk scenario is bijsturing nodig.   

 

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. Tezamen geven ze een volledig beeld van hoe de gemeente er financieel voorstaat.

 

    rek 2020 beg 2021 beg 2022 beg 2023 beg 2024 beg 2025

1A

netto schuldquote

39%

47%

48%

51%

 51% 

51%

1B

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

34%

41%

43%

47%

 47% 

47%

2

solvabiliteitsratio

26%

23%

23%

23%

23%

23%

3

grondexploitatie

2%

4%

3%

3%

2% 

2%

4

structurele exploitatieruimte

4,9%

-0,9%

0,4%

0,1%

0,2% 

0,0%

5

belastingcapaciteit

107%

110%

107%

107%

107% 

106%

 

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling.

 

Netto schuldquote

De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de door de gemeente verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de voorbije periode tot 2021 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. Dit houdt vooral verband met de aflossingen van langlopende geldleningen en de toename van de eigen middelen (baten). De doorkijk van dit kengetal laat een positief beeld zien. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%. Het beleid van de afgelopen jaren om schulden af te bouwen maakt dat in de begroting meer ruimte beschikbaar is om andere lasten op te vangen.

 

 

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Enschede kent sinds de forse afboekingen op grondposities in 2012 een lage solvabiliteitsratio en zet sinds die tijd in op verbetering van de solvabiliteit. Hiervoor is een spaarprogramma opgenomen in de begroting waarmee jaarlijks de algemene reserve wordt versterkt. Tevens wordt bewust gestuurd op het verlagen van de schuldpositie. Over de periode tot 2020 is dan ook een stijgende trend zichtbaar richting de algemeen geldende minimumgrens van 20%. In 2020 zet deze stijging door naar 26% als gevolg van toenemende reserves en het forse jaarrekeningresultaat. De daling vanaf 2021 houdt onder andere verband met de forse tekorten in de meerjarenbegroting waarvoor de algemene reserve wordt ingezet om deze af te dekken.

 

Kengetal grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde nog moet worden terugverdiend door verkopen. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat de gemeente in de toekomst nog inspanningen moet verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. De grafiek laat zien dat Enschede nog maar over een zeer beperkte grondpositie beschikt. Vanaf 2016 bevindt het kengetal zich zelfs nog slechts tussen 2 en 5%. Dit komt vooral doordat er sterk is ingezet op het verkleinen van de risico's en het verbeteren van de financiële positie. De raadsbesluiten Richting aan ruimte (heroverweging van projecten) en de Visie werklocaties (uitname van bedrijventerreinen) zijn hiervan het gevolg. De beperkte grondpositie, zeker in vergelijking met andere 100.000+ gemeenten, beïnvloedt wel de mogelijkheden om als stad naar de toekomst groei te realiseren.

 

Structurele exploitatieruimte

De netto schuldquote, solvabiliteitsratio en grondexploitatie zeggen vooral iets over de financiële conditie van de balans van de gemeente. Het is ook van belang om te kijken naar de financiële ruimte in de exploitatie, oftewel de structurele exploitatieruimte. Wanneer de structurele inkomsten niet groot genoeg zijn om de structurele lasten te dekken, zal de balans op termijn steeds verder verslechteren. Daarom is dit ook een kengetal waar de provincie in zijn rol als toezichthouder veel waarde aan hecht. In het lopende begrotingsjaar 2021 is er nog sprake van een negatief saldo, gevolgd door geringe positieve saldi in de komende jaren. Indien dit saldo meerjarig negatief is, kan dit aanleiding zijn om de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen.  

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Bij een percentage boven de 100 heb je gemiddeld gezien minder ruimte om de belastingen te verhogen dan bij een percentage beneden de 100. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit in Enschede zit al jaren ruim boven het landelijk gemiddelde. Voor de komende jaren komt het kengetal uit rond 107%. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).

 

 

Als we de ontwikkeling van de ratio weerstandsvermogen en de kengetallen van de balans (schuldquote, solvabiliteit en grondexploitatie) over de afgelopen jaren in samenhang beschouwen, dan constateren we dat de financiële positie zich positief heeft ontwikkeld. Door beperkt investeren en bewust sturen op schuldenreductie is de schuldenpositie flink afgebouwd. Daarmee drukt de schuldenlast ook steeds minder zwaar op de begroting. De eigen reserves zijn toegenomen en risico’s zijn afgebouwd. De solvabiliteit is verbeterd, hoewel deze nog wel lager ligt dan bij andere 100.000+ gemeenten. De algemene reserve is inmiddels weer van dien omvang dat de risico’s daarmee kunnen worden afgedekt zonder de stille reserves te hoeven meetellen. Vooruitkijkend is de financiële positie kwetsbaar, met name vanwege de beperkte structurele ruimte in de exploitatie. In 2021 is sprake van een negatief structureel saldo als gevolg van een fors gat in de financiële begroting. De komende jaren herstelt dit als de afgesproken taakstellingen gerealiseerd worden. In de meerjarenbegroting is nog geen rekening gehouden met het nieuwe verdeelmodel sociaal domein en de herziening van de algemene uitkering. Dit kan nog aanzienlijke financiële gevolgen hebben. Al met al kan geconcludeerd worden dat de balans inmiddels op orde is gebracht, maar er vooruitkijkend nog risico’s (zowel negatief als positief) zitten in de meerjarenbegroting.

 

 

 

4.3. Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf gaan we in op de onderhoudstoestand en de kosten van kapitaalgoederen. Het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van onze begroting. Om de financiële positie van onze gemeente te kunnen beoordelen, is een goed overzicht dan ook van groot belang.

Wat betreft het beheer van de openbare ruimte is er een aantal kapitaalgoederen-categorieën waarop onderhoud van toepassing is:

  • wegen en infrastructurele kunstwerken
  • havens
  • riolering en water
  • groen
  • openbare verlichting
  • parkeervoorzieningen
  • vastgoed

Het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs en van de sportaccommodaties zijn vanaf 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2017 niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2021

Wegen, verhardingssoorten M2
Asfalt 3.349.342
Elementen 4.405.004
Cementbeton 118.011
Onverhard 292.614
Totaal 8.164.971
 

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks

Bruggen, viaducten, Sturen, geluidswallen e.a.

190 stuks
Wegbermsloten buitengebied 79 ha

 

Het beleidskader
Het beleidskader wordt gevormd door het Wegenbeleidsplan 2020 - 2023.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties 

Vanuit het wegenbeleidsplan zetten we in op de landelijke in ontwikkeling zijnde systematiek rond assetmanagement. Deze systematiek wordt onder de noemer “Beheersystematiek verhardingen (BSV)” opgezet door het landelijk erkende kennisinstituut CROW. Hierin worden prestaties, kosten en risico’s zo goed mogelijk in evenwicht gehouden. Tot het moment dat deze nieuwe Beheersystematiek volledig is ontwikkeld, volgen we de landelijk vastgestelde wegbeheersystematiek 2019 van het CROW, die ons meer passende maatwerkmogelijkheden biedt.

In het wegenbeleidsplan 2020 – 2023 leggen we nadrukkelijker de verbinding met de strategische opgaven van de stad. Zo zetten we in op duurzaamheid door bijvoorbeeld verharding waar dat kan te vervangen voor groen. Ook kiezen we voor een hogere kwaliteit van voet- en fietspaden in Enschede, vanuit het belang dat deze voet- en fietspaden hebben vanuit mobiliteit, een inclusieve stad en duurzaamheid.

We geven meer gewicht aan cultuurhistorie binnen het wegbeheer. Waarbij we onze partners zoals de Adviescommissie Cultuurhistorie, de Wmo Raad en de Fietsersbond een meer nadrukkelijke adviesrol hebben gekregen in het wegbeheerproces. Bij deze ontwikkelingen vinden we het tegelijkertijd belangrijk dat we ons wegbeheer zorgvuldig blijven uitvoeren: veiligheid voor de weggebruiker en geen kapitaalvernietiging blijven de basisuitgangspunten van ons wegbeheer. Bij het beheer en de vervangingen van infrastructurele kunstwerken zetten we ook in op assetmanagement.

Bij de reguliere inspectie van de wegen onderzoeken we de eventuele consequenties van het beleid op het comfort en aanzien van de weg. In de praktijk betekent dit dat we kijken of de balans tussen kleinschalig onderhoud en groot onderhoud nog op orde is en of hier op termijn bijsturing op nodig is. Dit mede als invulling van de Motie “Onderzoek naar compenseren bezuinigingen”. In samenwerking met marktpartijen en instellingen zetten we in op zetten we gezamenlijk in op innovatie bij het wegbeheer en zo veel als mogelijk hergebruik van materialen.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 8,9 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,2 miljoen euro uit apparaatskosten, 2,4 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 5,1 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,8 miljoen euro uit overige kosten. Voor de infrastructurele kunstwerken is het lastenbudget circa 0,4 miljoen euro voor onderhoudskosten.

Het jaarlijkse investeringsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,0 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.

 

 

Havens

Kerncijfers 2021

Havens  
Havenonderhoud (inclusief rijkswateren) 2 havenarmen 
Damwanden, oevers en kades 6.300 meter 

 

Het beleidskader
De "Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030" met bijbehorend uitvoeringsprogramma geeft richting aan de ontwikkelingen van de binnenhavens aan de Twentekanalen tot 2030. Visie en uitvoeringsprogramma zijn opgesteld door de Twentse havengemeenten.

Het op 14 december 2020 vastgestelde 

Het op 14 december 2020 vastgestelde Meerjarenplan Onderhoud en Vervanging Haveninfrastructuur 2021-2024 (MJOV) omschrijft hoe wij het beheer en groot onderhoud van de damwanden, taludverdediging en steigers (de zogenaamde civiele kunstwerken) en de bodem in de haven van Enschede uitvoeren binnen de wettelijke en financiële kaders en de bestuurlijke doelen. DIt doen we om het goederenvervoer via het water en de economische functie van de havengebieden te faciliteren.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Vanuit de vastgestelde binnenhavenvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen.

Vanuit het Meerjarenplan Onderhoud en Vervanging Haveninfrastructuur 2021-2024 werken we aan risicogestuurd onderhoud van de damwanden, taludverdediging en steigers. De maatregelen worden uitgevoerd op basis van de technische staat en de gevolgen van deze staat voor het gebruik, de veiligheid en de kosten. Dit is via een inspectie en risicocriteria in het MJOV beoordeeld en in de planning van maatregelen verwerkt.

Net als de afgelopen jaren stemmen we de werkzaamheden af met Rijkswaterstaat mbt met de verruiming van de Twentekanalen. 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 327.000 euro, bestaande uit 127.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en 200.000 euro voor groot onderhoud.

Hieraan gekoppeld is er een voorziening groot onderhoud Havens.

 

Riolering

Kerncijfers 2021

Riolering                               Km 
Vrij-verval riolering 863
Drukriolering 216

 

Voorzieningen Stuks
Kolken 49.336
Putten 20.303
Randvoorzieningen 20
Pompunits 1.010
Gemalen 85

 

Het beleidskader

Het huidige beleidskader wordt gevormd door het in 2021 vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan (WeK) 2022-2026, “Verder bouwen aan een groen blauw Enschede”.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De opwarming van de aarde leidt tot extremer weer, met vaker en meer wateroverlast, droogte en hitte-stress tot gevolg. In het WeK hebben we beschreven hoe we ons hierop willen voorbereiden en hoe we willen werken aan een veilige, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. Het WeK geeft inzicht in hoe de gemeente omgaat met de zorgplichten voor afvalwater, regenwater en grondwater. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van (grond) waterknelpunten. En ook hoe zij wateroverlast, droogte en hitte-stress wil bestrijden om de gemeente klimaatbestendiger te maken. Om onze werkzaamheden beter af te kunnen stemmen op andere ontwikkelingen (o.a. energietransitie) gaan we bovendien nog meer gebiedsgericht aan de slag. En gaan we meer inzetten op klimaatadaptatie. Op openbaar èn op particulier terrein. Dit laatste door bijvoorbeeld communicatie, bewustwording en door bijdrageregelingen voor o.a. afkoppelen en de aanleg van groene daken. Ook zetten we voor klimaatadaptatie in op ontharden en vergroenen en het versterken van de biodiversiteit. Zo maken we alle gebieden waar we aan de slag gaan klimaatbestendiger en leefbaarder. Naast onze eigen gemeentelijke inzet vraagt klimaatadaptatie om een gebiedsoverstijgende aanpak. Daarom werken we aan verdere versterking van de samenwerking met o.a. het Waterschap Vechtstromen, Provincie Overijssel en de Twentse gemeenten om zo samen meer te bereiken op dit gebied.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De instandhoudingskosten voor het rioleringssysteem worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze gemeentebegroting 2022-2025. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2022. 

 

Groen

Kerncijfers 2021

Groen  Ha

Openbaar groen

Wegbermen buitengebied

740

132

 

Het beleidskader 

Het beleidskader wordt gevormd door het Groenambitieplan Enschede, die nog in de gemeenteraad wordt behandeld. Totdat het Groenambitieplan is vastgesteld blijven we werken conform de Kaders beheer en onderhoud van het openbare groen 2018 – 2021.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

In 2022 werken we het Groenambitieplan verder uit. Dit mede vanuit de keuzes van de Raad gemaakt bij de vaststelling van het plan. Het gaat daarbij zowel om het uitwerken van de benodigde instrumenten als de daadwerkelijke doorvertaling naar de realisatie van het groen buiten.

 

We werken daarbij aan het verder kwalitatief vergroenen van Enschede in samenhang met de strategische opgaven en ander beleid. Dit willen en kunnen we niet alleen, maar doen we samen met bewoners, ondernemers, instellingen. Bijvoorbeeld via initiatieven als de Groene Loper Enschede, Groenblauw Enschede en het met de provincie Overijssel uitvoering geven aan een Natuur voor Elkaar gemeenteplan voor Enschede.

 

Rond het gemeentelijke groen zorgen we vanuit de gemeente voor de realisatie van de met de gemeenteraad afgesproken kwaliteitsniveaus voor het onderhoud. Bewoners, ondernemers en instellingen kunnen via participatie of eigen inzet zorgen voor een plus. Schoon, heel en veilig blijft daarbij altijd gelden als ondergrens voor het beheer en onderhoud van het openbare groen.

 

Doorkijk eikenprocessierups

Bij de zomernota 2021 zijn diverse moties en een amendement ingediend op het gebied van groen en bomen in Enschede. Rond de eikenprocessierups zijn via een brief de “Resultaten aanpak eikenprocessierups 2021” over 2021 gedeeld. Ook is hierin een doorkijk gegeven van de aanpak voor 2022 en verder. Op basis van de resultaten en eerdere ervaringen verwachten we na 2022 € 500k jaarlijks nodig te hebben voor de korte termijn aanpak van de eikenprocessierups. Waarbij de aanpak leidend is boven het budget. Het gaat hier dus nadrukkelijk om een gemiddelde verwachting. Voor de lange termijn nemen we de benodigde inzet op via het groenambitieplan vanuit het kwalitatief vergroenen van Enschede. 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor groenonderhoud is circa 6,3 miljoen euro, bestaande uit apparaatskosten en uitbesteed werk. 

 

Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften wordt vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd, hieronder vallen ook de investeringen in groen. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de meest recente financiële verordening van de Gemeente Enschede.

 

 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2021

Openbare verlichting Stuks 
Lichtmasten 30.583 
Armaturen 32.137 
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 1.766

 

 

Openbare verlichting GWh/jaar
Energieverbruik 4,9 GWh 

 

Het beleidskader

Het beleidsplan openbare verlichting 2022-2025 ligt in najaar 2021 voor aan de raad. Het uitgangspunt van de beleidslijnen voor verlichting is “niet verlichten tenzij...”, om een teveel aan kunstlicht in de openbare ruimte en de natuur te voorkomen. Het “tenzij” wordt bepaald door het doel van de openbare verlichting: de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Als wegbeheerder heeft de gemeente een wettelijke zorgplicht om de verlichting in een goede en veilige staat van onderhoud te houden. Naast de veiligheid en leefbaarheid draagt openbare verlichting ook bij aan belangrijke ambities op het gebied van milieu en duurzaamheid.

Lichtmasten vervangen wij als zij defect of onveilig zijn. Lichtasten hoger dan 6 meter krijgen hiervoor na het 40e levensjaar een 6-jaarlijkse stabiliteitstest.

Sinds 2016 vervangen we de oude lamp-armaturen bij een leeftijd van 20 jaar voor duurzamere dimbare ledarmaturen. De ledarmaturen worden allemaal om 22.30 uur gedimd, dan wordt de hoeveelheid licht met 30% verminderd. In het nieuwe beleidsplan stellen wij voor om in woonstraten de dimtijd te vervroegen naar 20.30 uur.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22.30 en 06.00 uur, gedimd met 30%. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux, tussen 20.30 en 06.00 uur. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) gevolgd.   

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het budget voor openbare verlichting, voor beheer en onderhoud bedraagt 1,78 miljoen euro per jaar, en is als volgt opgebouwd. 

Het lastenbudget voor kapitaallasten is 374.000 euro, voor personeel 164.000 euro en voor materieel budget (regulier onderhoudsbudget, energie etc.) 1.240.000 euro.

 

Vervangingsinvesteringen

Voor de vervanging van de armaturen (na 20 jaar) en lichtmasten (aan het einde levensduur) is een vervangingsplan voor 10 jaar opgesteld. Hiervoor is voor de periode 2022-2025 krediet verstrekt. Voor de voorziene vervangings-piekaantallen vanaf 2026 is de ‘Reserve kapitaallasten openbare verlichting’ ingesteld. 

 

 

Parkeervoorzieningen

Kerncijfers 2021

Parkeervoorzieningen Stuks
Parkeergarages
Fietsenstallingen

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De kosten van groot onderhoud van de parkeergarages en fietsstallingen worden ten laste van de voorziening onderhoud parkeergarages/fietsstallingen gebracht. Dit op basis van de meerjarenprognose parkeren (MJOP). Correctief en preventief onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de parkeerexploitatie gebracht, vervangingsinvesteringen worden geactiveerd.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De onderhoudsvoorziening heeft een begroot saldo van 2 miljoen euro per 1-1-2022. In 2022 wordt er voor een bedrag van 0,6 miljoen euro ten laste van de onderhoudsvoorziening gebracht.

 

In 2022 is er een totaalbedrag voor onderhoud (correctief en preventief) in de begroting opgenomen van 0,8 miljoen euro. Voor vervangingsinvesteringen is in 2022 een bedrag van 1,9 miljoen euro begroot. Deze investeringen worden via activering ten laste van de parkeerexploitatie gebracht. 

 

Vastgoed

Kerncijfers 2021

Segment Aantal panden
Ambtelijk
Maatschappelijk 95 
Nader uit te werken
Verkoop 10 
Totaal 119 

Het beleidskader/onderhoudssystematiek

 

In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikers- en duurzaamheidsaspecten meegenomen.

 

Het onderhoud is als volgt onder te verdelen:

  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk en maatschappelijk cq beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden, die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 onderhouden.
  • Onderhoud aan het segment nader uit te werken en verkoop. Gezien het tijdelijke karakter worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand. Dit kan bijvoorbeeld sloop zijn of verkoop op korte termijn.

 

Programma van het begrotingsjaar

 

Totaal is 5,10 miljoen euro (excl. BTW) aan onderhoud begroot voor 2022. Aan de gebouwen voor ambtelijke huisvesting is totaal 1,02 miljoen euro begroot en aan de gebouwen met een maatschappelijke functie 3,85 miljoen euro. Ten behoeve van de gebouwen in het segment nader uit te werken en verkoop is totaal 0,23 miljoen euro begroot.

 

Het programma voorziet onder meer in groot onderhoud en vervanging regeltechniek, verdeelkasten, diverse technische installatie onderdelen, revisie van de liften en aanpassing vervangen sanitaire groep in het Stadhuis en Stadskantoor.

 

Voor het Nationaal Muziekkwartier staat onder andere vervangen audio en theater apparatuur, groot onderhoud/revisie van diverse liften, vervangen stoombevochtigers en vuilwaterpompen gepland en het vervangen van de verlichting in de foyer.

 

Voor de maatschappelijke panden staat het buitenschilderwerk van diverse objecten gepland, renovatie/groot onderhoud gymzaal, diverse onderhoudswerkzaamheden aan installaties met daaraan gekoppeld verduurzaming van de Pathmoshal en de Diekmanhal gepland.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

  

De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald.

 

 

4.4. Financiering

In deze paragraaf staan de onderdelen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van onze gemeente. Daarnaast rapporteren we, zoals voorgeschreven in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

 

Omslagrente
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente terug te vinden (conform de BBV-voorschriften):  

 

 

Op basis van de bovenstaande berekening komt de omslagrente onafgerond uit op 1,68% voor de begroting 2022. Afgerond blijft de omslagrente gehandhaafd op 1,5% voor 2022.

 

De rekenrente voor de grondexploitaties bedraagt 2,25% (2,5% in Gemeentebegroting 2021). Deze rente is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Bij de renteverrekening op de Bouwgronden in Exploitatie is altijd sprake van een nacalculatie in de gemeenterekening op basis van de werkelijke rente.

 

Resultaat rente en treasury

Het totale resultaat op rente en treasury bedraagt 356.000 euro in 2022 waarin 1,250 miljoen euro aan dividendopbrengsten uit de gemeentelijke deelnemingen is opgenomen. Het saldo rentebaten wijkt af van het saldo in de tabel van de omslagrente omdat hier nog andere kosten in zijn opgenomen die geen deel mogen uitmaken van de berekening van de omslagrente.

Het resultaat van het product Rente & Treasury wijkt minimaal af van het resultaat over 2021 (279.000 euro in Gemeentebegroting 2021). Dit is voornamelijk het gevolg van de gelijkblijvende omslagrente. Daarnaast dalen de rentelasten verder vanwege de aanhoudende lage rentestanden. Daar staat echter een beperkte daling van de dividendopbrengsten tegenover doordat naar verwachting de dividenduitkering van Enexis zal wegvallen. 

 

Rentevisie
De rente op geld- en kapitaalmarkten in Nederland is nog steeds erg laag. Nadat het leek dat het coronavirus was bedwongen, steeg de rente. Ondertussen is de rente al weer gedaald nu de aantallen besmettingen toch weer stijgen. De economie lijkt echter aan te trekken dus wordt wel een beperkte stijging van de rente verwacht.

 

De korte (3-maands) rente is al een lange periode negatief. De voorspelling dat de 3-maands rente rond 0,4% negatief zou liggen per eind 2021 lijkt niet uit te komen (de rente bedraagt momenteel 0,55% negatief). Voor eind 2022 wordt een aanhoudend negatieve rente verwacht van 0,3% tot 0,5% negatief. Overigens is wel sprake van een stijgende inflatie waardoor de ECB kan besluiten tot verhoging van de rente waardoor ook deze rente hoger zal worden.  

 

De lange (10-jarige) rente zal per eind 2021 lager liggen dan de verwachte 0,3% (momenteel 0,2%). Voor eind 2022 wordt slechts een lichte stijging verwacht naar 0,3%.

 

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden. Onderstaande tabel laat de kasgeldlimiet voor de jaren 2022 tot en met 2025 zien.

  

Financiering en schuldpositie
De hoofdlijn van de financieringsstrategie van de gemeente Enschede is dat maximaal kortlopend wordt gefinancierd binnen de grenzen van de Wet Fido. De rente op korte schulden is normaliter ruim lager dan de rente van langlopende financiering. De laatste jaren is deze korte rente zelfs negatief waarmee door maximaal kort te financieren voordelen worden behaald. Door deze handelwijze worden de rentelasten van de gemeente geminimaliseerd. Overigens worden de renteontwikkelingen nauwgezet gevolgd zodat we wanneer nodig deze financieringsstrategie kunnen aanpassen.

 

Op basis van de meerjarige liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2022 tot en met 2025 wisselend tussen 15 miljoen euro en 30 miljoen euro worden geleend. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles:

 

 

De gemeente streeft in het kader van het risico-reductieprogramma naar reductie van de schulden. Daarmee wordt ook de druk van rentelasten in de begroting verkleind. In de afgelopen jaren zijn de leningenportefeuilles gestaag gedaald, doordat minder is geïnvesteerd en diverse bezittingen (o.a. vastgoed en aandelen) zijn verkocht. De portefeuille met opgenomen geldleningen zal echter in de komende jaren weer (beperkt) stijgen als gevolg van de hogere investeringsuitgaven.  

 

De portefeuille met de verstrekte leningen daalt ook gestaag door het beleid uit 2018 om in te zetten op het verstrekken van garanties/borgstellingen in plaats van leningen aan derden. Het vervroegd aflossen van leningen door derden wordt ook gestimuleerd. Er worden slechts zeer beperkt nog leningen verstrekt. Hierbij gaat het slechts nog om de zogenaamde duurzaamheidsleningen aan sportverenigingen. Het Waarborgfonds van de Sport staat daarvoor 100% dus is het risico voor de gemeente nihil.

 

De portefeuille met uitstaande garanties stijgt echter verder vanuit het beleid om geen lening maar gemeentegaranties te verstrekken. Zo is onlangs besloten garant te staan voor de financiering die Sportaal (maximaal 17 miljoen euro) aan zal trekken voor de bouw van een nieuw zwembad. Deze garantstelling is al opgenomen in de grafiek. Er wordt slechts ingestemd met nieuwe garantstellingen als duidelijk is dat deze geen risico vormen (bijvoorbeeld door afdoende onderpand) en geheel voldoen aan de beleidsregels voor leningen en garanties. Op deze wijze is geen weerstandsvermogen benodigd voor deze garantstellingen en hebben deze verstrekte garantstellingen geen invloed op de weerstandsratio.

 

Verstrekte lening en garantstelling FC Twente

Ook in seizoen 2020/2021 heeft het coronavirus grote impact gehad op FC Twente. Zo is vrijwel het gehele seizoen gespeeld zonder publiek. FC Twente heeft een verlies geleden van 1,736 miljoen euro over seizoen 2020/2021. Bij de halfjaarcijfers 2020/2021 werd nog een verlies verwacht van 3,872 miljoen euro. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door het hoger uitvallen van ontvangsten uit de diverse rijksregelingen voor de gevolgen van Covid-19. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door het hoger uitvallen van ontvangsten uit de diverse rijksregelingen voor de gevolgen van Covid-19. Er wordt frequent afgestemd met FC Twente zodat we tijdig op de hoogte zijn van ontwikkelingen en de mogelijke impact hiervan op hun financiële positie.

 

De bijgestelde begroting voor seizoen 2021/2022 komt uit op een verlies van 978.000 euro. Naar verwachting wordt het verlies omgebogen naar een winst door hogere horecabaten dan nu is geraamd. Nu al is sprake van aanzienlijk hogere omzetten tijdens de wedstrijden dan was begroot nu weer volledige bezetting is toegestaan.

 

Vanwege de aanhoudende druk op de liquiditeitspositie van FC Twente door de achterblijvende inkomsten vanwege corona, heeft zij net als in 2020 verzocht om uitstel van betaling van de risicopremie. Op 22 juni 2021 heeft het college ingestemd met uitstel van betaling tot uiterlijk 31 december 2021 van de risicopremie van 400.000 euro die per 1 juli 2021 verschuldigd zou zijn. De liquiditeitspositie per einde seizoen 2020/2021 bleek echter beter te zijn dan ingeschat en is op 30 juni 2021 de helft van de verschuldigde risicopremie, dus 200.000 euro voldaan. Vervolgens heeft FC Twente de overige 50% tijdig begin oktober betaald.

 

Het risico voor de verstrekte lening en borgstelling is separaat opgenomen in Naris en is terug te vinden in de top 10 risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Uit de meest recente rapportages van FC Twente blijkt dat de kans op het voordoen van het risico kan worden gehandhaafd op 30% actualiseren op basis van de jaarcijfers over seizoen 2020/2021. Voor de het FRS-systeem van de KNVB worden ruim voldoende punten behaald op basis van deze jaarrekening en de prognose voor het lopende seizoen.

 

Achtervangpositie Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Enschede neemt een achtervangpositie in bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor verstrekte leningen aan corporaties.  Op 6 juli 2021 heeft het college ingestemd met de nieuwe achtervangovereenkomst die per 1 augustus 2021 is ingegaan. Naar verwachting zal de achtervangpositie van Enschede hierdoor dalen als gevolg van de nieuwe verdeling op basis van de bezittingen van de woningcorporaties in de gemeente. Nu staat Enschede veelal in de achtervang voor financieringen die zijn benut voor bezit dat niet op het eigen grondgebied ligt. Corporaties lenen namelijk, net als de gemeente, integraal zonder dat sprake is van projectfinanciering dat toe te wijzen is aan elk separaat bouwproject. Gebleken is dat Enschede voor een deel in de achtervang staat voor bezit van de corporaties in omliggende gemeenten.

 

Renterisiconorm 
Vanuit de Wet Fido moeten we in deze begroting rapporteren over de renterisiconorm. Deze norm geeft een kader voor de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Volgens de renterisiconorm mag in elk enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal geherfinancierd worden. Op die manier worden de renterisico’s op de vaste schulden over de jaren gespreid. Uit onderstaande tabel blijkt dat de norm in de jaren 2022 tot en met 2025 niet zal worden overschreden.

  

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

In 2022 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:

  • De actualisatie van het Treasurystatuut dat in 2018 voor een laatste maal is vastgesteld door de raad. De beleidsregels voor leningen en garanties zijn onderdeel hiervan. Herijking is elke 4 jaren aan de orde.
  • De invoering nieuwe contract met BNG Bank vanaf 1 januari 2022. Uit de aanbesteding bancaire dienstverlening (die gezamenlijk met GBTwente en gemeenten Enschede en Hengelo is uitgevoerd) is gekomen dat de BNG Bank ook de komende jaren de huisbankier is van de gemeente Enschede. In het nieuwe contract zijn nieuwe rentecondities opgenomen waarop dusdanig geanticipeerd moet worden dat de rentelasten geminimaliseerd worden. De rentecondities zijn mede gewijzigd als gevolg van de negatieve korte rente die nu ook geldt voor positieve banksaldi. Vanuit het nieuwe contract zal ook onderzocht of er mogelijkheden zijn voor verdere efficiency van het betalingsverkeer zoals bijvoorbeeld inzet nieuwe betaalinstrumenten.

Limieten 2022
In de financieringsparagraaf moeten jaarlijks de limieten worden vastgesteld voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college kan overgaan opereren.

 

  *) Deze limiet wordt tijdelijk overschreden. In de Wet Fido staat dat de kasgeldlimiet twee kwartalen achtereen overschreden mag worden. Omdat de rentestanden voor kortlopende leningen zeer laag zijn, maken we daar maximaal gebruik van.

 

De limiet voor het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen wordt verlaagd naar 1 miljoen euro ondanks dat de wetgeving is aangepast waardoor het drempelbedrag voor het schatkistbankieren is verruimd. Op verzoek van de decentrale overheden is het drempelbedrag fors verruimd. Het doel hiervan was om minder terugboekingen te doen van tegoeden boven het drempelbedrag die bij de schatkist dienen worden aangehouden. Echter is nu ook voor de gemeente sprake van een negatieve rente over positieve banksaldi boven 1 miljoen euro. Daarom is besloten het meerdere bij de schatkist aan te houden aangezien daar een rente van 0% geldt.

 

4.5. Bedrijfsvoering

We organiseren deze bedrijfsvoering integraal waarbij wij de focus leggen langs drie lijnen namelijk (zie paragraaf 3.4 'wat willen we bereiken'):

1. Organisatieontwikkeling: arbeidsmarktstrategie- lerende, flexibele en talentvolle organisatie

2. Digitale transitie - kennisorganisatie & wetgeving

3. Veranderende sturing en verantwoording

 

De drie investeringslijnen zijn afzonderlijk en in onderlinge samenhang hard nodig om als organisatie te kunnen meegaan in de dynamiek van onze gemeente en maatschappelijke ontwikkelingen (met name ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en digitalisering). Ze verdienen het om expliciet genoemd te worden. Niet om op te bezuinigen maar om structureel te intensiveren. Bezuinigen heeft ons kwetsbaar gemaakt! Wij willen in staat zijn om te voldoen aan onze wettelijke taken en verplichtingen én te excelleren richting onze inwoners.

 

De mens voorop: organisatie ontwikkeling

We zijn als organisatie volop in beweging en willen vaak meer en harder dan mogelijk is. De loyaliteit en betrokkenheid is hoog en nieuwe taken worden opgepakt en erbij gedaan. Mensen werken met trots en plezier bij de gemeente Enschede: dat is voelbaar en ook meetbaar zoals het verbeteronderzoek laat zien.

De jaren van bezuinigen hebben hun sporen achtergelaten en dit leidt tot een ongezonde werkdruk, want ook dat blijkt uit het verbeteronderzoek. Dit leidt tot het niet kunnen leveren van wat nodig is én van wat er gevraagd wordt. Een groot risico want zonder een gezonde bedrijfsvoering en mensen, gaan we dit onherroepelijk merken in onze dienstverlening. De krappe arbeidsmarkt, leeftijdsopbouw van onze medewerkers, het ontdubbelen van kennisdragers (solistische functies: 1 is geen!) en telkens een beroep doen op dezelfde mensen, is een extra stimulans om in te grijpen.

 

ICT in een andere positie: digitale transitie, kennisorganisatie & wetgeving

De positionering en organisatie van ICT als discipline moet kloppen. Letterlijk als het hart van de organisatie en figuurlijk als in de randvoorwaarden die hiervoor nodig zijn. ICT is weliswaar geen kerntaak maar zonder ICT wordt onze gemeenschap en organisatie niet gevoed, niet beschermd en kan deze ook niet groeien. Sterker nog zonder ICT valt het grootste deel van ons werk stil.

ICT is net als water vanzelfsprekend. Dat “het” het doet, veilig is, het leven makkelijker maakt. En dat vraagt om een ander perspectief. ICT kost geld maar is niet duur. ICT maakt mogelijk, bepaalt en innoveert. De transitie naar de Cloud, het programma Bridge (in verband met Wet Open Overheid), datagedreven werken zijn voorbeelden van respectievelijk onvermijdelijke technologie, wetgeving en klantvragen.

 

Weten door meten in de keten: veranderende sturing en verantwoording

Wij zijn één organisatie met dezelfde strategische opgaven. De menselijke maat, datagedreven werken, Lean filosofie, rechtmatigheidsverantwoording, Wet Open Overheid, ISO certificering, AVG: een greep uit het brede scala aan thema’s en vakgebieden waar we ons mee bezig (moeten) houden. Al deze onderwerpen hebben één gemene deler en dat is dat ze benaderbaar zijn door een proces- en een data deur. Als we in staat zijn om daar informatie van te maken en met gezond verstand bepalen waar we de lat leggen (soms is voldoende ook goed), dan kunnen we stappen maken.

 

De koppeling tussen de groei en vraag vanuit van de organisatie, interne en externe ontwikkelingen (al dan niet exogeen) en de bedrijfsvoering is onvoldoende vertaald in een financieel mechanisme en afwegingskader. Hier moet een oplossing voor worden gevonden om te voorkomen dat we achter de feiten blijven aanlopen. Inzicht in de financiële huishouding en aard en omvang van de diensten binnen de bedrijfsvoering tak is essentieel.

 

Tot slot

We zijn geen doel op zich als bedrijfsvoering. Om in een dynamische omgeving te kunnen sturen en het juiste te kiezen is zicht en grip op processen cruciaal, een absolute randvoorwaarde. Als we begrijpen hoe onze processen werken en op elkaar ingrijpen dan kunnen we een beweging naar voren maken. Zonder kennis van de keten wordt het een ongecontroleerde beweging. ICT is meer dan ooit de bron voor een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan onze inwoners door optimalisatie van processen en draagt tevens bij aan innovatie hiervan.

Als organisatie moeten we meer de verbinding zoeken door samen de keuzes te maken aan welke vraag/behoefte we in volgorde van prioriteit gaan werken. De toerenteller staat in het rood en er moeten harde keuzes gemaakt worden langs een aantal lijnen:

  • Vertragen: stoppen van een deel van de lopende projecten/initiatieven/taken
  • Verduidelijken: focus aanbrengen op prioritair werk (afstemmen concern breed)
  • Versterken: capaciteitsproblemen oplossen (span of control issues én onderbezetting portfoliomanagement)
  • Verduurzamen: problemen bij de bron aanpakken, oplossen en borgen

4.6. Verbonden partijen

 

Lijst met verbonden partijen

De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de informatie die over de verbonden partijen is opgenomen in de diverse programma's. In de programmateksten is informatie opgenomen hoe en waar de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente en welk maatschappelijk rendement zij leveren.

 

Beleid verbonden partijen

Het Beleidskader verbonden partijen wordt eind 2021, begin 2022 geactualiseerd. Goed bestuur vraagt om een gemeente die zich kan aanpassen aan de opgaven uit de stad en kan samenwerken met de stad. De hernieuwde definitie Good governance luidt dan ook:

 

De Gemeente organiseert een vanzelfsprekende samenhang tussen de wijze van sturing, beheersing, toezicht en samenwerking gericht op maatschappelijk rendement voor Enschede.

 

Voorop zal blijven staan dat wij sturen op het maatschappelijk rendement van onze verbonden partijen. Dit doen wij door het maken van duidelijke afspraken en het stellen van indicatoren in onze opdrachtgeversrol. Daarnaast investeren we meer in onze samenwerkingsrelatie met de verbonden partij en gaan we uit van de kracht en verantwoordelijkheden die passen bij de verbonden partij. In de rol van bestuurder/opdrachtnemer en aandeelhouder werken wij aan een solide organisatie die de taken van opdrachtgever zo efficiënt en goed mogelijk uitvoert.

 

Wij blijven inzetten op goede informatievoorziening. Tussen college en raad en tussen gemeentebestuur en verbonden partij. Van het college mag de raad, net als voorgaande jaren, verwachten dat de rekeningencommissie de begrotingen 2023 en de jaarrekeningen 2021 van de gemeenschappelijke regelingen tijdig integraal ter bespreking en advies aangeboden krijgt. Zodat een goede afweging kan worden gemaakt of die kaders passen binnen de door de gemeente gestelde financiële ruimte, de Twentse spelregels over o.a. reserves en de beleidsdoelstellingen. Wij zien een rol voor het Twents griffiersoverleg om ook het brede Twentse politieke inzicht te geven ten aanzien van ingediende zienswijzen. 

 

Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) 

Op 1 juni 2021 heeft de Tweede kamer een gewijzigde Wgr aangenomen. Ten tijde van het schrijven van deze tekst, is de Wgr in behandeling in de Eerste kamer. De wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:

 

1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over Participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.

2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.

3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.

 

Een aantal van deze instrumenten wordt opgenomen in het te actualiseren Beleidskader verbonden partijen. En ook leidt deze wetswijziging tot aanpassing van de teksten van de regelingen. Daarover worden in Twente goede procesafspraken gemaakt.

 

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen 

 

Dataland: De activiteiten van Dataland worden per 1 januari 2022 beëindigd. De kennisbank en de opleidingen zijn al overgenomen door de VNG. De overige werkzaamheden worden voortgezet door het Kadaster.

 

Omgevingsdienst Twente: Medio 2021 is met een vaststellingsovereenkomst het jarenlange geschil tussen de Omgevingsdienst Twente en de gemeente Enschede beëindigd. Enschede wordt financieel gecompenseerd over de afgelopen jaren en zal per 1 januari 2022 – gelijk aan de overige deelnemers - ook de overige milieutaken inbrengen bij de Omgevingsdienst Twente. Bovendien wordt vanaf 2022 door de OD Twente gewerkt met een outputfinanciering en wordt de overhead niet langer gebaseerd op inwonertal.

 

Regio Twente: Deze gemeenschappelijke regeling is in 2021 aangepast en verworden tot het Openbaar Lichaam Gezondheid. Daarnaast zijn de taken op het gebied van sociaal economische structuurversterking overgegaan naar de bestuursovereenkomst en de Stichting Twente Board. De taken ten aanzien van de recreatieve voorzieningen zijn overgegaan naar de bedrijfsvoeringsorganisatie Recreatieschap Twente. De taken op het vlak van de Arbeidsmarkt heeft Enschede weer terug ontvangen. En Enschede treedt per 1 januari 2022 in zijn geheel op als gastheerorganisatie van de coalitions of the willing Twentse Kracht en IT Platform. Het jaar 2022 zal een jaar worden van het implementeren van de nieuwe structuur en cultuur. Met als doel het beter samenwerken aan de gezamenlijke opgaven. De verbonden partij Regio Twente is dus opgeheven en daarvoor zijn een drietal verbonden partijen in de plaats gekomen zijnde: Openbaar Lichaam Gezondheid, GR Recreatieschap Twente en de Stichting Twente Board. Begin juli 2021 is nog een programmabegroting 2022 vastgesteld voor de bestaande entiteit Regio Twente. Voor de 3 nieuwe entiteiten waren nog geen separate begrotingen beschikbaar. Daarom is de informatie in de lijst met de verbonden partijen ook niet volledig.

 

Technology Base: 

Aan het eind van het eerste kwartaal komt het rapport over de vervroegde evaluatie van Technology Base beschikbaar. De aanleiding voor die evaluatie was de moeilijke situatie waarin met name de luchthaven zich sinds eind 2020 bevindt. De evaluatie bevat een scan en externe reflectie op de ingezette ontwikkeling van het gebied. Onderdeel daarvan is toetsing van de huidige perspectieven/scenario’s aan de bestuurlijke uitgangspunten. De evaluatie levert mogelijk bouwstenen op voor aanpassing of continuering van de huidige koers. Ook biedt het aanknopingspunten voor een nieuwe bestuursovereenkomst tussen provincie en gemeente over deze gebiedsontwikkeling. De betrokkenheid van de omgeving (triple helix) is cruciaal voor de ontwikkeling van Technology Base en krijgt in de evaluatie een centrale plek krijgen. Afhankelijk van de aanbevelingen, kunnen we vervolgfasen starten, zoals het schrijven van een nieuwe bestuursovereenkomst, verdiepend inhoudelijk onderzoek naar wijziging van het profiel inclusief de betekenis daarvan de (wijziging van) het bestemmingsplan en/of wijzigingen in de governance.

 

Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark: 

Dit is een nieuwe verbonden partij die de deelnemers Universiteit Twente, ondernemers en de gemeente Enschede in 2021 hebben opgericht. Het is een slagvaardige en financieel zelfstandige uitvoeringsorganisatie voor de gebiedsontwikkeling van Kennispark. De stichtingsvorm past qua structuur en organisatie bij de door de deelnemers  omarmde Governance Kennispark. De gemeente Enschede en UT hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld gericht op realisatie van de gewenste ontwikkelingen op Kennispark. Die overeenkomst bevat ook een afspraak om deze gebiedsorganisatiestichting voor een periode van vier jaar financieel te ondersteunen. Het college van B&W is vertegenwoordigd in de Raad van Toezicht van de stichting. Het college heeft afgesproken dat deze vertegenwoordiger niet tevens de bestuurlijk opdrachtgever voor Kennispark kan zijn, uit het oogpunt van de gewenste machtenscheiding.

 

Dimpact

Wij hebben contracten met Dimpact voor de afname van de E-suite en I Burgerzaken. Deze contracten eindigen (na 14 jaar) op 1 juli 2023 en kunnen niet meer worden verlengd. Daarom heeft Dimpact een continuïteitstrategie gepresenteerd om de continuïteit van deze functionaliteiten te garanderen. Ook het komende jaar zullen wij samen met Dimpact deze strategie verder vorm geven.

 

Onderhoud Enschede:

Onderhoud Enschede evalueert het strategisch businessplan met als onderzoeksvragen in hoeverre de doelen, zoals gesteld bij oprichting, worden behaald en in hoeverre de bedrijfsvoering voldoende robuust is en blijft. Hierbij wordt ook gekeken naar staatsteunaspecten. Resultaten van de evaluatie zullen in 2022 in ieder geval leiden tot actualisatie van de dienstverleningsovereenkomst tussen gemeente en Onderhoud Enschede. 

 

Beheer verbonden partijen

De risicoanalyse van de verbonden partijen is wederom uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland, Hengelo en Tubbergen. Vanaf 2022 sluit ook de gemeente Losser zich aan. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Dit jaar is wederom een open vraag gesteld over de mogelijke gevolgen van het aanhoudende coronavirus bij de verbonden partij. Daarnaast is een nieuwe open vraag gesteld over de stand van zaken van de invoering en mogelijke gevolgen van de Wet bestuur en toezicht die vanaf 1 juli 2021 geldt bij privaatrechtelijke verbonden partijen. En de publiekrechtelijke partijen is de vraag gesteld of ze voorbereidingen treffen voor de invoering van de Wet Open Overheid.

 

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:

 

 

In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.

 

 

 

De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap. De Regio Twente is nog beoordeeld op basis van de programmabegroting 2022 die zij heeft opgesteld. Er was niet tijdig voldoende informatie beschikbaar om de 3 nieuwe verbonden partijen (Openbaar Lichaam Gezondheid, GR Recreatieschap Twente en de Stichting Twente Board) separaat te beoordelen. Ook is nog geen risicoscore opgenomen van de Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark. Volgend jaar zullen deze partijen wel onderdeel zijn van de risicobepaling via Self Assesment. In de Gemeenterekening 2020 was het toezichtregime voor het Regonale Bedrijventerrein al naar midden gezet vanwege de afgenomen omvang van het financieel belang. Nu blijkt ook de risicoscore niet meer hoog te zijn maar op midden uit te komen. Daarnaast is de risicoscore van Twence is gedaald van midden naar laag. Daarom is het toezichtregime hier verlegd naar midden.

 

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van 6 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.

 

Lijst verbonden partijen

 

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede met de conform de BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden onder deze link.

 

Type Naam en vestigingsplaats Financieel belang gemeente 2022 Omvang eigen vermogen begin 2022 Omvang eigen vermogen eind 2022 Omvang vreemd vermogen begin 2022 Omvang vreemd vermogen eind 2022 Resultaat 2022
GR Openbaar Lichaam Gezondheid Enschede Bijdrage 7,584 miljoen euro op basis van begroting 2022 , 15.000 euro subsidie voor GGD Twente. n.n.b.

 

n.n.b.  n.n.b. n.n.b. 0 euro
GR Stadsbank Oost-Nederland Enschede Bijdrage dienstverlening 2,549 miljoen euro, kapitaalinbreng 171.000 euro.

Niet opgenomen in begroting 2022.

 

Weerstandsratio bedraagt 1,1 en ligt daarme binnen de afgesproken bandbreedt van 1,0 tot 1,4.

 

 1,088 miljoen euro  Niet opgenomen in begroting 2022.  14,828 miljoen euro  0 euro
GR Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede
Begroot dividend bedraagt voor 2022 nog 0 euro. Vanaf 2023 is het zogenaamde basisdividend weer geraamd.

1,579 miljoen euro

 

Weerstandsvermogen is voldoende.

1,579 miljoen euro  0 euro  0 euro  359.538 euro
GR Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Hengelo  Bijdrage 4,165 miljoen euro.

Niet opgenomen in begroting 2022.

 

Deelnemers GBTwente hebben gekozen om zelf weerstandsvermogen aan te houden. GBT beschikt niet over voldoende weerstandsvermogen om alle risico's op te vangen.

 685.000 euro  Niet opgenomen in begroting 2022.  7,282 miljoen euro  0 euro
GR Regionaal Bedrijventerrein Almelo  Verliesvoorziening van 791.215 euro.

5,412 miljoen euro (bestemmingsreserves)

 

Beschikt niet over eigen vermogen. Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan.

 5,171 miljoen euro (bestemmingsreserves)

 106,237 miljoen euro

 102,112 miljoen euro 163.402 euro negatief
GR Technology Base Enschede  Verliesvoorziening van 9,834 miljoen euro. Beschikt niet over eigen vermogen. Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan. 48,020 miljoen euro 50,983 miljoen euro 196.938 euro negatief
GR Veiligheidsregio Twente Enschede Bijdrage 13,827 miljoen euro

2,025 miljoen euro

 

Weerstandsratio bedraagt 0,76 en ligt daarmee boven afgesproken minimum van 0,7.

 

675.000 euro 58,809 miljoen euro 67,804 miljoen euro 0 euro
GR Omgevingsdienst Twente Almelo

Bijdrage 1,525 miljoen euro

918.865 euro

 

Weerstandsratio bedraagt 1,11 en ligt daarmee binnen afsproken niveau tussen 1,0 en 1,4.

 

 630.742 euro 1,417 miljoen euro 1,362 miljoen euro 0 euro
GR Recreatieschap Twente Enschede Bijdrage 736.000 euro

n.n.b.

n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.
NV Twentse Schouwburg Enschede 7,246 miljoen euro totaal subsidies, 532.508 euro verstrekte lening, 1 euro aandelenkapitaal

1,271 miljoen euro

 

Het eigen vermogen voldoet niet aan de afgesproken omvang.

 

1,284 miljoen euro 4,786 miljoen euro 4,171 miljoen euro 498.000 euro negatief
BV Sportaal Enschede 7,671 miljoen euro exploitatiebijdrage, 19 miljoen euro verstrekte garantstelling (inclusief gemeentegarantie voor nieuw zwembad), 96.000 euro subsidie.

 481.000 euro

 

 

 656.000 euro  6,572 miljoen euro  6,172 miljoen euro  175.000 euro
BV Onderhoud Enschede Enschede 16,3 miljoen euro inkoop, 6,726 miljoen euro verstrekte garantstelling, 1 euro aandelenkapitaal

 n.n.b.

n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Twente Milieu Enschede 16,699 miljoen euro inkoop, 281.000 euro aandelenkapitaal  11,328 miljoen euro  11,878 miljoen euro  15,506 miljoen euro  15,186 miljoen euro  589.000 euro
BV Twence Hengelo 8,8 miljoen euro inkoop (Inclusief communale samenwerking Münster), 1 miljoen euro dividend, 1 euro aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag 250.000 euro dividend, 455.000 euro aandelenkapitaal, ongeveer 35.000 euro inkoop bancaire dienstverlening  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Enexis, Den Bosch 27.000 euro aandelenkapitaal, geen dividendopbrengst begroot  4.141 miljoen euro  4.141 miljoen euro  5.098 miljoen euro  5.098 miljoen euro  99 miljoen euro
BV Voormalig Essent Den Bosch:            
  Publiek Belang Elektriciteitsproductie 43 euro aandelenkapitaal  1.499.395 euro  0 euro  5.000 euro  0 euro  0 euro
  CSV Amsterdam 43 euro aandelenkapitaal  292.593 euro  0 euro  25.000 euro  0 euro  100.000 euro negatief
CO Dimpact Enschede

2 miljoen euro inkoop,1,75 miljoen euro opbrengsten

 2.118.948 euro  1.840.394 euro  n.n.b. n.n.b.  9.889 euro
OV Euregio Gronau Bijdrage ruim 46.000 euro (0,29 euro per inwoner op peildatum 1 januari).  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
OV Stichting Werkgeverstaken P-wet Enschede Enschede Bijdrage 2,364 miljoen euro  150.000 euro  150.000 euro  150.000 euro  150.000 euro  0 euro
OV Stichting Twente Board Enschede Bijdrage 1,439 miljoen euro n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.
OV Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark Enschede
Bijdrage 150.000 euro n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.

 

4.7. Grondbeleid

 In deze gemeentebegroting in hoofdstuk 3.2 Duurzaam wonen, leven, werken worden o.a. de door het grondbedrijf te bereiken doelen en de uit te voeren acties beschreven. Voor recente gedetailleerde informatie over het grondbeleid verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid in de jaarrekening 2020.

De nota grondbeleid zelf is recent geactualiseerd. Een bestuurlijke afwegingskader gebiedsontwikkeling is onderdeel van het proces om een gemeentelijk investeringsfonds te vormen. Het grondbedrijf zal zich richting de toekomst gaan voorbereiden op de omgevingswet en de gevolgen daarvan voor het grondbeleid.

4.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

 

In de gemeentebegroting 2019 zijn de ambities voor de komende vier jaar vastgelegd en de wijze waarop de maatschappelijke effecten (doeltreffendheid) en de inzet van middelen (doelmatigheid) worden gemonitord. In alle vanaf 2014 op te stellen beleidsplannen worden afspraken vastgelegd inzake tussentijdse monitoring en evaluatie van het beleid na 4 jaar. Ook in 2022 worden de jaarlijkse evaluaties gedaan als onderdeel van het reguliere proces. In 2021 is een onderzoek uitgevoerd naar de doelmatigheid van het toezicht op de zorgaanbieders. Voor het komend jaar is op dit moment nog geen 213a onderzoek benoemd.