4. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. Ze zijn om verschillende redenen opgenomen in de gemeentebegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact;
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis;
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s;
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen programma’s en paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers, de paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering. 

 

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Treasury
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid

Daarnaast is de paragraaf 'doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken' opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren.

4.1. Lokale heffingen

 

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn een van de inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale belastingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.

Ongebonden belastingen: Gebonden belastingen:
Hondenbelasting Afvalstoffenheffing
Onroerende- zaakbelastingen Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Parkeerbelastingen Leges en Rechten
Precariobelasting Rioolheffing
Reclamebelasting  
Toeristenbelasting  

Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.

 

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2022 3,3% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 4,7% voor hun rekening, de rijksoverheid 95,3%. Het aandeel van de gemeente Enschede aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel  107 miljoen euro.

 

Grafiek: uit Coelo-atlas overzicht van de lokale lasten 2022

 

Inkomsten lokale heffingen

 

 

Omschrijving lokale lasten voor de burger bedragen in euro's Raming 2021 Realisatie 2021 Raming 2022 Raming 2023

 

 

     

Huwelijk en geregistreerd partnerschap

172.000

175.000 

143.000

206.000 

Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen

1.469.000

1.730.000 

1.443.000

1.760.000 

Uittreksel Burgelijke stand

63.000

70.000 

40.000

35.000 

Verstrekken inlichtingen BRP

48.000

35.000  61.000 67.000 

Overige publiekszaken (VOG, Naturalisatie etc.)

259.000

452.000  440.000 609.000 

Overige verrichtingen archief

 0

800  0

Leges telecommunicatie

112.000

121.000  113.000 115.000 

Vergunningen

3.525.000

3.705.000  4.571.000 4.633.000 

Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal)

8.852.000

5.800.000  9.028.000 8.676.000 

Fiscale vergunningen

780.000

630.000  806.000 830.000 

Fiscaal straat- en terreinenparkeren

3.100.000

2.100.000  3.200.000 3.300.000 

Fiscalisering (naheffing)

816.000

360.000  832.000 849.000 

Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken)

555.000

558.000  561.000 573.000 

Havengelden

46.000

61.000  47.000 47.000 

Marktgelden

249.000

273.000  264.000 270.000 

Afvalstoffenheffing (netto)

16.345.000

15.688.000  16.877.000 16.877.000

Afvalstoffenheffing - kwijtschelding

-2.300.000

-2.450.000  -2.400.000  -2.400.000

Afvalstoffen - oninbaar

-240.000

-315.000  -240.000  -240.000

Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik)

17.892.000

18.022.000  18.154.000 18.847.000 

Rioolheffing - kwijtschelding

-2.570.000

-2.689.000  -2.676.000 - 2.792.000 

Rioolheffing - oninbaar

-271.000

-306.000  -268.000 - 276.000 

 

 

     

 

 

     

Hondenbelastingen

900.000

901.000  910.000 910.000 

Precariobelastingen

315.000

6.000  320.000 320.000 

Toeristenbelasting

600.000

580.000  600.000 600.000 

Reclamebelasting

190.000

186.000  200.000 190.000 

OZB woningen

22.320.000

22.460.000  22.708.000 23.370.000 

OZB eigenaar niet-woningen

16.900.000

16.414.000  17.184.000 17.184.000 

OZB gebruiker niet-woningen

12.150.000

11.802.000  12.355.000 12.355.000 

 


Beleid ten aanzien van gemeentelijke heffingen

  

Hervorming lokaal belastinggebied

In 2015 kondigde het Rijk destijds een belastingherziening aan. Grote veranderingen in lokale heffingen hebben zich sinds die tijd niet voorgedaan en de richting is niet eenduidig: tegenover het verdwijnen van de macronorm voor de OZB (minder Rijksbemoeienis) staat het afschaffen van de precario op ondergrondse leidingen (verkleinen gemeentelijk belastinggebied). In het coalitieakkoord van het huidige kabinet is nu het volgende opgenomen: “Om een stabielere financiering voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten, wordt in de komende jaren een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025 uitgewerkt, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Daarbij worden ook alternatieven voor de OZB en MRB in de beschouwing betrokken.” Daarmee is de discussie over een ruimer (lokaal) belastinggebied weer actueel. Uitbreiding kan echter in 2026 (inzet coalitieakkoord) slechts aan de orde komen als aan de geformuleerde randvoorwaarden is voldaan. Daarbij vormen met name ‘de financiële verhoudingen op orde’ en 'geen verhoging van de lastendruk’ harde ijkpunten.

 

Amendement Omtzigt

De Gemeentewet maakt voor de OZB onderscheid tussen woningen en niet-woningen. Eigenaren van woningen worden in de OZB-eigenarenheffing betrokken, de gebruikers van woningen betalen geen OZB en de eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen respectievelijk de OZB eigenaren niet-woning en gebruikersheffing niet-woning. Beide tarieven voor niet-woningen zijn hoger dan het eigenarentarief voor woningen. Sportvelden, dorpshuizen, sportkantines, dorps- en buurthuizen worden voor de OZB aangemerkt als niet-woning en worden dienovereenkomstig in de belastingheffing betrokken.

 

Op 30 mei 2022 heeft minister Bruins Slot (BZK) in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat een lager ozb-tarief voor sportaccommodaties, dorpshuizen en andere sociaal belang behartigende instellingen moeilijk is te realiseren via een wettelijke regeling. Uit overleg met gemeenten is geconstateerd dat er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken spelen, met betrekking tot de afbakening, die niet eenvoudig op te lossen zijn. Daarom geeft de minister opdracht tot een extern onderzoek. Aan dit onderzoek zullen het Rijk, de VNG en gemeenten deelnemen. Het college volgt de ontwikkelingen uiteraard met aandacht en zal op een later moment een afweging maken over de toepassing van de wettelijke mogelijkheden.

 

Afvalstoffenheffing

De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief. Tot en met 2016 werd tariefdifferentiatie gehanteerd op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoonshuishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. De definitieve tarieven voor 2023 en verder worden in december 2022 door de gemeenteraad vastgesteld in samenhang met het aantal aanbiedingen.

 

Rioolheffing

De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengst van de rioolheffing mag dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffing tarief ligt in het door de Raad vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan Gemeente Enschede 2022-2026, "Verder bouwen aan een groen-blauw Enschede". In dit plan staat dat de stijging van de rioolheffing vanaf 2023 2,6% per jaar bedraagt , inclusief  loon- en prijscompensatie. Het tarief voor 2023 is vastgesteld op 281,50 euro. 

 

Parkeren

De definitieve tarieven voor 2023 en verder worden uiterlijk december 2022 door de gemeenteraad vastgesteld.

 

OZB
In het coalitieakkoord is het uitgangpunt geformuleerd om bij de indexatie uit te gaan van het langjarig gemiddelde, om zo forse lastenstijgingen voor de inwoners te voorkomen. De stijging van de opbrengst OZB niet-woningen wordt enigszins gedempt als gevolg van doorwerking corona-effecten op de WOZ-waarde van bepaalde groepen objecten. Voor OZB-beschikkingen van 2023 wordt uitgegaan van de WOZ-waarde van 1 januari 2022. Bij sommige objecten is daardoor nog sprake van demping van de WOZ-waarde als gevolg van coronamaatregelen begin 2022. Dan moet met name gedacht worden aan horecapanden.

 

Kostendekkendheid gebonden belastingen
Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • Het totaal aan overhead bestaat uit 3 categorieën (voor een verdere uitsplitsing zie paragraaf 5.2):
    • Facilitaire overhead (de PIOFACH-taken ten behoeve van het ondersteunen van de primaire processen);
    • Programmaoverhead, met name leidinggevende en ondersteunende functies binnen de verschillende programma's;
    • Bestuursondersteuning, de ondersteuning ten behoeve van het bestuur van de gemeente.
  • De kosten voor bestuursondersteuning kennen geen (indirecte) relatie met de verschillende activiteiten van de gemeente waar leges voor worden geheven en rekenen wij derhalve niet toe aan onderstaande activiteitgroepen.
  • Voor de kosten van facilitaire en programmaoverhead geldt de hoofdregel dat wij het totaal van deze kosten toerekenen aan alle activiteiten van de gemeente op basis van de 'apparaatskosten' (alle kosten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de gemeente, met name personele inzet en directe materiële kosten);
  • Vervolgens zijn op basis van het aandeel apparaatskosten de overheadkosten toebedeeld aan de verschillende producten.

In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld. 

 

 

Activiteitgroep
Bedragen in 1.000 euro
Lasten Taakvelden Overhead BTW Totale lasten Heffingen (Baten) Overige Baten Totaal Baten Kosten- dekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) 17.032 217 3.154 20.403 19.277 3.526 22.803 100%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing         -2.400   -2.400  
Rioolheffing 17.582 676 589 18.847 21.639 21.639 100% 
Kwijtschelding rioolheffing         -2.792   -2.792  
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 690 0 49  739  573 73 646 87% 
Subtotaal Heffingen 35.304  893  3.792  39.989  36.297  3.599  39.896  

 

Afvalstoffenheffing

De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.3 afval -2.669.000 euro
  • 0.4 ondersteuning organisatie 217.000 euro 
  • 2.1 verkeer en vervoer 52.000 euro
  • 6.3 inkomensregelingen 2.400.000 euro

Rioolheffing

De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.2 Riolering    - 3.795.000  euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.);
  • 0.4 Ondersteuning organisatie     676.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead);
  • 2.1 Verkeer en vervoer      327.000 euro (machinaal vegen); 
  • 6.3 Inkomensregelingen    2.792.000 euro (kwijtschelding).

 

Onderwerp legesverordening Bedragen in 1.000 euro Directe kosten Loonkosten Overhead Totale kosten Opbrengsten kostendekkendheid
Titel 1 - Algemene dienstverlening
Hoofdstuk 1 - Burgerlijke stand 75 197 88 360 242 67%
Hoofdstuk 2 - Reisdocumenten 553 494 324 1.372 1.282 93%
Hoofdstuk 3 - Rijbewijzen 158 195 130 483 478 99%
Hoofdstuk 4 - Verstrekkingen uit de Basisadministratie Persoonsgegevens 7 47 35 88 67 75%
Hoofdstuk 5 - Overige publiekszaken 405 115 70 590 575 97%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Leegstandswet 3 24 9 36 45 125%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Wet op de kansspelen 0 4 0 4 3 75%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Telecommunicatiewet 53 46 39 138 115 83%
Paragraaf 1.9, Bijzondere wetten, Wegenverkeerswet 1 5 1 7 14 200%
Hoofdstuk 15- Haven 330 0 0 330 47 14%
Paragraaf 1.10, Bijzondere wetten, Diversen 5 17 6 28 39 139%
             
Totaal titel 1 1.590 1.144 702 3.106 2.860 92%
Titel 2 - Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen
Paragraaf 2.2, Beoordeling conceptaanvraag 71 282 33 386 97 25%
Paragraaf 2.3 t/m 2.12, Omgevingsvergunning 848 2403 260 3.511 4.250 121%
Totaal titel 2 919 2.685 293 3.897 4.347 112%
Titel 3 - Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 3.1, Horeca 3 92 8 103 42 41%
Paragraaf 3.2, Seksbedrijven 1 16 2 18 10 56%
Paragraaf 3.3, Winkeltijdenw.  0 2 0 2 1 50%
Paragraaf 3.4, Evenementen 51 216 39 306 66 22%
Paragraaf 3.5, Standplaatsen 1 1 3 5 2 40%
Paragraaf 3.6, Huisvestingsw. 4 46 15 65 64 98%
Totaal titel 3 60 373 67 499 185 37%
Totaal 2.569 3.202 1.062 7.502 7.392 98%

 

 

Leges algemene Dienstverlening

De leges algemene dienstverlening bestaat voor het grootste deel uit het taakveld 0.2 Burgerzaken. Circa 70% van de inkomsten uit leges komen voort uit het verstrekken van paspoorten, ID kaarten en rijbewijzen. De leges hiervoor zijn door het rijk gemaximaliseerd waardoor de kostendekkendheid voor die producten lager is dan 100%.

  

 

Leges vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning (afdeling Vergunnen)

Er is nog geen definitieve beslissing genomen door de Eerste Kamer over de invoeringsdatum van de Omgevingswet (Ow) en Wet Kwaliteitsborging (Wkb). Op dit moment is het uitgangspunt nog steeds dat de invoeringsdatum 1 januari 2023 is. Daarom is besloten om in het kader van de begroting en legesverordening 2023 deze invoeringsdatum aan te houden.  De VNG heeft met het oog op de invoering van de Omgevingswet en Wet Kwaliteitsborging een nieuw adviesmodel legesverordening opgesteld. Dit model is in Enschede als uitgangspunt genomen.

 

De verwachting is dat het aantal kleine bouwaanvragen aanzienlijk minder wordt. Daar zijn een aantal oorzaken voor:

  • de slechte economische vooruitzichten;
  • de krapte en prijsstijgingen in de bouw;
  • de gevolgen van bouwaanvragen die door de Wkb naar de markt verschuiven.

 

Daar staat tegenover dat er nog wel een lichte stijging wordt verwacht van grotere bouwprojecten en bouwaanvragen vanuit woningbouwcoöperaties. Deze verwachting hangt samen met de vastgestelde Woonvisie en de ambitie om te groeien naar 170 inwoners.

 

De begroting voor 2023 ligt in lijn met 2022 en ziet er als volgt uit:

We hebben de begrote legesinkomsten 2023 licht verhoogd naar 4.633.000 euro (was 4.571.000 euro in 2022). Dit is verdeeld in (titel 1 = 101.000 euro; titel 2 = 4.347.000 euro; titel 3 = 185.000 euro). Titel 3 bevat onder meer leges voor evenementenvergunningen.

 

 

Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Hierin worden per gemeente de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2022 en verder:

Woonlastenontwikkeling 2019 2020 2021 2022 2023   2024 2025 2026
OZB Eigenaar woning1 293,30 298,58  301,57  305,79 310,07 314,41 318,81 326,14 
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 270,00 274,08 281,28 288,92 288,922  288,922 

288,922 

288,922 
Rioolheffing  244,80 257,40 270,60
274,40
281,50  288,80  296,30  304,00 
Totaal 808,10 830,06 853,45 869,11 880,49 892,13 904,03 919,06 
Ontwikkeling woonlasten (%) 5,0 2,6  2,8  1,8 1,3  1,3  1,3  1,3 
Inflatiecorrectie (gemeentebegroting) 1,8 1,4 1,6 1,4  2,3      
Macronorm3 4,0  nvt  nvt nvt nvt nvt  nvt  nvt 

1 In de meerjarige reeks is rekening gehouden met de jaarlijkse inflatiecorrectie en de incidentele verhoging van de OZB van 6% in 2019.

2 de opgenomen tarieven zijn voorlopige tarieven. Definitieve tarieven worden in de verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffing 2023 in december 2022 door de gemeenteraad vastgesteld.

3 zie toelichting onder Onroerende zaakbelasting.

 

Vergelijking lokale lasten Twentse gemeenten

Lokale lasten Twentse gemeenten (bedragen in euro's) Eén persoons huishouden  2021 Eén persoons huishouden 2022 Meer persoons huishoudens  2021 Meer persoons huishouden 2022  % stijging  t.o.v. 2021 % stijging t.o.v. 2021
Almelo  845 943  886  986  11,6  11,2
Borne 820 884  845 914   7,8 8,1 
Dinkelland 773 879  797 908  13,7  13,9 
Enschede 818 927  852 962  13,3  12,9 
Haaksbergen 908 973  956 1.021  7,1  6,7 
Hellendoorn 876 902  938  902 3,0  -3,8 
Hengelo 755 860  795 901  13,9  13,4 
Hof van Twente 808   840      
Losser 880 960  898 990  9,1  10,3 
Oldenzaal 761 828  797 864  8,9  8,4 
Rijssen-Holten 594 615  636 667  3,6  4,9 
Tubbergen 695 784  723 813  12,7  12,4 
Twenterand 785 916  822 957  16,7  16,4 
Wierden 798 863  825 892  8,1  8,1 
Overijssel 764 835  796 868  9,3  9,0 
Nederland 737 826  811 904  12,1  11,5 

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Voor de berekening van de belastingcapaciteit worden de woonlasten (meerpersoonshuishouden) van de gemeente Enschede afgezet tegen de gemiddelde woonlasten (meerpersoonshuishouden) in Nederland.

Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weergegeven. De forse stijging van 2018 naar 2019 is het gevolg van de extra OZB verhoging uit het coalitieakkoord. Daarna vlakt de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weer af en stijgt nu iets. Dat laatste wordt met name veroorzaakt door een wijziging in definitie bij het Coelo. Met ingang van 2022 gaat het Coelo bij de bepaling van de gemiddelde WOZ-waarde en daarmee gemiddelde woonlast OZB uit van woningen in private eigendom. Dit heeft een iets opdrijvend effect voor Enschede, omdat sociale huurwoningen niet meer worden meegenomen in de berekening.

 

 

 

 

4.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

In deze paragraaf wordt beschreven hoe weerbaar de gemeente is tegen financiële tegenvallers.
Daarvoor wordt gekeken naar de weerstandsratio. Dit is een verhoudingsgetal tussen de financiële risico’s die de gemeente loopt en de financiële buffers die beschikbaar zijn om die op te vangen als ze zich voordoen.

Op dit moment is er al wat meer zicht op de directe gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor de financiën van de gemeente, zoals de stijgende energielasten en de kosten van opvang van Oekraïense vluchtelingen. Dit is meegenomen in deze begroting. Veel is echter ook nog onzeker, zoals de mogelijke effecten van een conjunctuurwisseling als gevolg van stijgende inflatie, oplopende rentes en een tekort aan grond- en brandstoffen. Dit kan impact hebben op de financiële positie van de gemeente, bijvoorbeeld voor de haalbaarheid en financierbaarheid van meerjarige investeringen, kosten voor oplopende aantallen uitkeringen, dalende inkomsten uit bijvoorbeeld OZB of parkeren en oplopende
financieringskosten in geval leningen moeten worden geherfinancierd. In onze weerstandsratio hebben we hiervoor een algemeen conjunctuurrisico opgenomen, welke bepaald wordt op basis van een gestandaardiseerde stresstest. 

Rekening houdend met de financiële effecten van de conjunctuur en het afschaffen van het spaarprogramma komt de weerstandsratio ultimo 2022 boven de norm uit, op 1,65. In dit cijfer zijn de stille reserves niet meer meegeteld, conform de nieuwe nota risicomanagement en weerbaarheid, die op 31 januari 2022 in de raad is vastgesteld.

Naast de weerstandsratio kijken we ook breder naar de algehele financiële conditie van de gemeente. De financiële kengetallen geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt. Ruimte om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen. De kengetallen laten over het algemeen een stabiel en positief beeld zien, maar vooruitkijkend is de financiële positie wel kwetsbaar. Dit heeft te maken met het structurele tekort in 2026 en de onduidelijkheden over de structurele ontwikkeling van de rijksuitkering uit het gemeentefonds.

 

Beleid

De uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak en bepaling van het weerstandsvermogen zijn begin dit jaar op onderdelen gewijzigd en vastgelegd in de nieuwe nota weerstandsvermogen en weerbaarheid. Deze paragraaf is uitgewerkt conform de nieuwe kaders en spelregels. De belangrijkste wijzigingen in de geactualiseerde nota risicomanagement en weerbaarheid zijn als volgt:

  • Paragraaf 1 - We streven naar het goede open gesprek over risico’s en risicobereidheid op alle bestuurlijke en ambtelijke niveaus. Dit vormt de basis van ons risicomanagement en maakt het meer dan enkel een technische exercitie. Het is uiteindelijk aan de raad om een bewuste afweging te maken tussen het ambitieniveau en de risicobereidheid.
  • Paragraaf 2 - Er is een nadere duiding in de nota opgenomen hoe het risico van conjuncturele ontwikkelingen met een grote financiële impact wordt ingeschat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een houdbaarheidstest van de VNG, een soort stresstest zoals die ook voor banken is ingevoerd na de vorige financiële crisis.
  • Paragraaf 3 - De opname van meer financiële kengetallen en signaleringswaarden maakt een bredere sturing op onze financiële conditie en weerbaarheid mogelijk in plaats van sturing op alleen de weerstandsratio. Op advies van de rekeningencommissie wordt de komende periode nog een kengetal uitgewerkt dat inzicht geeft in de financiële ontwikkeling van het sociale domein.
  • Paragraaf 4 - De uitgangspunten voor bepaling van het beschikbare weerstandsvermogen zijn gewijzigd.
    • Stille reserves tellen niet meer mee in de berekening van ons weerstandsvermogen. Hiermee houden we voldoende hard
      weerstandsvermogen aan om onze risico’s op te vangen en sluiten we aan bij de werkwijze die veel andere gemeenten hanteren.
    • De reserve grondbedrijf telt nog enkel mee tot het niveau van de ratio grondbedrijf van 1,0. Het surplus daarboven telt niet meer mee, omdat die middelen niet bedoeld zijn voor het afdekken van risico’s buiten het grondbedrijf en wel voor investeringen in het grondbedrijf en deels ook voor de strategische investeringsagenda.
    • De post onvoorzien die in de begroting is opgenomen telt voortaan wel mee, omdat deze specifiek bedoeld is om het risico op kortingen in de rijksuitkeringen op te kunnen vangen. Dat risico wordt aan de andere kant ook meegeteld in de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit.
  • Paragraaf 4 - Een nadere toelichting is gegeven op de norm die de raad hanteert voor de weerstandsratio van 1,0 tot 1,4 en spelregels zijn geconcretiseerd voor als de ratio onder of boven de norm uitkomt.
  • Paragraaf 5 - De op te nemen informatie in de paragraaf weerstandsvermogen is concreet benoemd, zoals bijvoorbeeld de gevoeligheidsanalyse.
  • Paragraaf 6 - Er is een duidelijke omschrijving van de taken en verantwoordelijkheden rondom risicomanagement beschreven.
  • Paragraaf 7 – Uitgangspunt is dat het grondbedrijf afdoende reserves aanhoudt om zijn eigen risico’s op te vangen. Daarom is een spelregel opgenomen dat de reserve grondbedrijf een minimale omvang heeft van 30% van het onderhanden werk in het grondbedrijf. Daarmee is altijd een stevige buffer beschikbaar om afboekingen zelf op te kunnen vangen.

De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

 

Weerstandsvermogen

 

In onderstaande tabel is het verloop van de ratio weerstandsvermogen en de verschillende componenten weergegeven. Daaronder zijn deze cijfers nader toegelicht. Zoals in de geactualiseerde kaders vastgelegd, tellen de stille reserves niet langer mee in deze berekeningen.

 

Verloop 2021 2022 2023 2024 2025 2026

Ratio weerstandsvermogen

1,81

1,65

1,37

1,47

1,74

1,48 

Beschikbare weerstandscapaciteit (mln. euro)

87,0

86,9

72,0

77,4

91,8

78,3 

- Reserve weerstandsvermogen

73,5

71,4

56,5

61,9

76,3

 62,8 

- Reserve grondbedrijf (exclusief surplus)

13,5

13,5

13,5

13,5

13,5

13,5

- Stelpost onvoorzien

  2,0

  2,0

  2,0

 2,0

   2,0 
Benodigde weerstandscapaciteit (mln. euro) 48,2 52,7 52,7 52,7 52,7  52,7


eschikbare 

Berekening weerstandsvermogen

Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2022 uit op een ratio van afgerond 1,65.  

 

                                  86,9 miljoen euro

 Ratio 1,65  =             -------------------------                                                         

                                  52,7 miljoen euro

 

De ratio bevindt zich hiermee boven de door de raad vastgestelde norm met een bandbreedte van 1,0 - 1,4. In deze berekening zijn de effecten van genomen raadsbesluiten verwerkt.

 

Beschikbare weerstandscapaciteit 

De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 86,9 miljoen euro en bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 71,4 miljoen euro, de reserve grondbedrijf van 13,5 miljoen euro en de post onvoorzien van 2 miljoen euro. Bij de jaarrekening 2021 bedroeg de beschikbare weerstandscapaciteit na toevoeging van het jaarresultaat nog 87 miljoen euro.
De beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee ten opzichte van 2021 vrijwel gelijk gebleven.  

 

De reserve weerstandsvermogen is met 2,1 miljoen euro afgenomen. Dit betreft vooral de volgende mutaties;
• onttrekking van het begrote jaarresultaat 2022 van 11,6 miljoen euro
• toevoeging van het spaarprogramma van 9,3 miljoen euro

 

De reserve grondbedrijf ultimo 2022 bedraagt 26,2 miljoen euro. Deze reserve wordt echter voor een lager bedrag in het weerstandsvermogen meegenomen. Dit als gevolg van de nieuwe spelregel dat het surplus van 12,7 miljoen euro in de reserve boven het niveau van de ratio grondbedrijf
van 1,0 niet meer meetelt. Deze middelen zijn namelijk niet bedoeld voor het afdekken van risico’s buiten het grondbedrijf, maar wel voor investeringen in het grondbedrijf en deels ook voor strategische investeringsagenda. 

 

Benodigde weerstandscapaciteit

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 52,7 miljoen euro en is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 13,5 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 39,2 miljoen euro. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2021 gestegen met 4,5 miljoen euro. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste wijzigingen. 

 

Risico's grondbedrijf

De actualisatie van de risico’s grondbedrijf vindt eenmaal per jaar plaats als onderdeel van het jaarlijks op te stellen MPG, laatstelijk bij het MPG 2022 (13,5 miljoen euro). Daarbij zijn alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en doorgerekend. Belangrijke wijzigingen in deze risico’s als gevolg van recente raadsbesluiten hebben zich niet voorgedaan. 

 

Overige risico's 

De overige risico’s zijn becijferd op 39,2 miljoen euro. Dat is een stijging van 4,5 miljoen euro ten opzichte van de jaarrekening 2021. Dit houdt vooral verband met stijgende risico's binnen het sociaal domein en het risico van tegenvallers in de algemene uitkering in het lopende begrotingsjaar. 

 

Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting. 

  

Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) Kans begroting 2023 Financieel gevolg begroting 2023 Kans jaarrekening 2021 Financieel gevolg jaarrekening 2021

 Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de
kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. 

90%

12,9 

90%

12,4

 FC Twente

 30%

 21,5

 30%

 21,6

 Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen
(ADT / RBT) en overige verbonden partijen

 90%

4,9

 90%

 4,9

Participatiewet (oa BUIG) / schuldhulpverlening 

  gediff. %

 4,1

   gediff. %

 3,2

Risico's van Jeugdhulp, Wmo en sport 

gediff. % 

 16,6

gediff. %

 8,8

Calamiteiten binnen de gemeente 

 10%

15,0

10%

15,0

Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van
aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten 

 50%

 2,5

 50%

2,5

Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost 

10%

8,3

 10%

 8,5

Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost  

 10%

 4,9

 10%

5,4

 AVG

 50%

 0,7

 50%

 0,7

  • Het conjunctuurrisico is met 0,5 miljoen euro toegenomen. De geactualiseerde inschatting van het conjunctuurrisico is gemaakt aan de hand van de ‘Houdbaarheidstest gemeentefinanciën’ 2022. Deze test van de VNG is een stresstest waarmee de ombuigingsopgave voor een gemeente in kaart kan worden gebracht, die nodig is bij een gestandaardiseerd slechtweer-scenario. Op basis van inzichten uit de vorige recessie worden in deze test simulaties gedaan die laten zien hoe voor de gemeente de inkomsten dalen en kosten stijgen in geval van een flinke recessie. In onze weerstandsratio houden wij er nu rekening mee dat het eerste jaar van een recessie opgevangen kan worden vanuit de financiële positie, waarbij na dit eerste jaar wel 
    moet worden bijgestuurd;
  • Het risico verbonden partijen betreft de risico’s van de gemeenschappelijke regelingen ADT en RBT. Dit risico is gelijk gebleven en is bepaald op basis van de actualisatie van de exploitaties bij de jaarrekening 2021;
  • Het risico van de verstrekte en gewaarborgde leningen FC Twente is licht gedaald ten opzichte van de jaarrekening 2021 door betaling van de risicopremie. Voor de beoordeling van de kansinschatting wordt gebruikt gemaakt van objectieve criteria gebaseerd op het financiële beoordelingssysteem van de KNVB (FRS) en het wel of niet voldoen aan de afgesproken financiële verplichtingen van de geldlening. De FRS-score wordt door de KNVB uitgevoerd op basis van door een accountant beoordeelde jaar- en prognosecijfers;
  • De risico’s op het gebied van jeugdhulp, Wmo en sport zijn qua financiële omvang van 8,8 naar 16,6 miljoen euro gestegen met gedifferentieerde kansen per onderdeel. Het gaat om diverse risico’s op het gebied van Jeugdhulp en Wmo, zoals het open einde karakter, tariefstijgingen, continuïteitsproblemen aanbieders en inhaalzorg als gevolg van corona. De stijging wordt vooral veroorzaakt door de invoering AMVB tarieven, de stijging van tarieven nieuwe aanbestedingen arbeidsmarktproblematiek, knelpunten ICT systeem, financiële positie partners en extra uitname in verband met WLZ;
  • Het risico van de Participatie is met 0,9 miljoen euro gestegen, terwijl ook de kans is toegenomen. Het gaat vooral om het risico van volumestijgingen en hogere BUIG uitgaven dan lump sum door het Rijk wordt bekostigd;
  • Het risico op calamiteiten is gelijk gebleven. Recente ervaringen met cybercrime en hacks bij andere lokale overheden hebben laten zien, dat hiermee grote financiële gevolgen zijn gemoeid. Hiervoor was het risico al bij de jaarrekening 2021 opgehoogd;
  • De risico’s van de overige aan derden verstrekte leningen en gewaarborgde leningen zijn gedaald door jaarlijkse aflossingen. Daarnaast zijn zekerheden verkregen op een gewaarborgde geldlening, waardoor het risico is gedaald. 

 

Doorkijk prognose periode t/m 2026

In de tabel hieronder is de ontwikkeling van de weerstandsratio in de gemeentebegroting 2023 afgezet tegen de cijfers zoals deze nog waren opgenomen in de jaarrekening 2021. 

 

Ratio 2022 2023 2024 2025 2026

Gemeentebegroting 2023

 1,65 

 1,37

1,47 

1,74 

1,48 

Jaarrekening 2021

 1,73

1,74

1,72

1,69 

 

Bovengenoemde prognose van de ontwikkeling van de ratio is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • De raad besluit om 15 miljoen euro in 2023 vanuit de algemene reserve te bestemmen voor de strategische investeringsagenda. Vanaf 2024 wordt jaarlijks aanvullend nog eens 4 miljoen euro gedoteerd vanuit de exploitatie;
  • De raad besluit om het spaarprogramma af te schaffen, waardoor jaarlijks niet langer 9 miljoen euro aan de algemene reserve wordt toegevoegd;
  • Er is rekening gehouden met het risico van mogelijke nadelige effecten van het coronavirus (bijvoorbeeld inhaaleffecten op zorg of onverhoopte oploop in de bijstand als gevolg van het afbouwen van steunmaatregelen door het Rijk) en de oorlog in Oekraïne (stijgende energieprijzen). Hoewel het Rijk de gemeente in 2021 goed heeft gecompenseerd, hebben we hiervoor nog een buffer van 5 miljoen euro opgenomen.

Te zien is dat de weerstandsratio in de begroting lager ligt dan bij de jaarrekening, met name als gevolg van het onttrekken van middelen voor de strategische investeringsagenda en het afschaffen van het spaarprogramma. Door de extra incidentele middelen vanuit de meicirculaire blijft de daling tot en met 2025 beperkt. De terugval van deze extra middelen in 2026 leidt tot een ratio van 1,48, maar ligt daarmee nog boven de door de raad vastgestelde norm met een bandbreedte van 1,0 - 1,4. Hierin is nog niet meegenomen dat er bij de septembercirculaire sprake is van een ophoging van het gemeentefonds met 1 miljard euro. Conform de nieuwe financiële verordening worden de effecten van deze circulaire meegenomen naar de zomernota.

 

Scenario’s

Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zienhoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich daadwerkelijk onverwachte grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering of in het sociale domein. Of aan nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend: 

 

  1. Een incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2023
  2. Een incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2023
  3. Een structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2023
  4. Een structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2023

 

Ratio weerstandsvermogen 2023 2024 2025 2026

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2023

1,2

1,2

1,5

1,3

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2023

1,0

1,1

1,3

1,1

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2023

1,2

1,2

1,4

1,1

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2023

1,1

1,1

1,1

0,7

 

Algemene reserve 2023 2024 2025 2026

Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2023

61 

66

80

67

Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2023

51

56

70

57

Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2023

66

66

75

57

Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2023

61

56

60

37

 

 

In bovenstaande tabellen is te zien dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente, nog adequaat op te vangen zijn, ook als deze tegenvallers fors zijn. In de afgelopen jaren hebben we namelijk veel gespaard en daardoor is de weerstandsratio robuust. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een daling van de algemene uitkering is dit anders en komt de weerstandsratio in een dalende trend. In dat geval is bijsturing uiteindelijk wel noodzakelijk om de dalende trend te keren. 

 

Financiële kengetallen

In lijn met de nota risicomanagement en weerbaarheid beoordelen we de financiële positie van de gemeente door naar een bredere set kengetallen te kijken dan alleen de weerstandsratio. Deze staan in de tabel hieronder. Tezamen geven ze een volledig beeld van hoe de gemeente er financieel voorstaat.

 

    rek 2021 beg 2022 beg 2023 beg 2024 beg 2025 beg 2026

1A

netto schuldquote

34%

48%

40%

42%

42%

47%

1B

netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

29%

43%

37%

39%

40%

44%

2

solvabiliteitsratio

31%

23%

29%

29%

31%

30%

3

grondexploitatie

1%

3%

2%

2%

2%

2%

4

netto investeringsquote

-1,8%

-0,7%

1,4%  3,2%  4,0%  3,4% 

5

structurele exploitatieruimte

6,8%

0,4%

1,0%

2,2%

2,8%

-0,9%

6

belastingcapaciteit

105%

107%

106%

106%

105%

105%

 

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling.

 

Netto schuldquote

De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle doorverstrekte leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de door de gemeente verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Te zien is dat de netto schuldquote in Enschede de laatste jaren daalt en lager dan het gemiddelde in Nederland is. De doorkijk van dit kengetal laat een positief beeld zien. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130% en ook onder de waarden van referentiegemeenten. Dit houdt vooral verband met de aflossingen van langlopende geldleningen en de toename van de eigen middelen (baten). Daarnaast is in 2022 een lening met een hoog rentepercentage afgekocht. Het beleid van de afgelopen jaren om schulden af te bouwen maakt dat in de begroting meer ruimte beschikbaar is om andere lasten op te vangen.

 

 

 

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Enschede komt uit een situatie in 2012 waarin de solvabiliteit heel laag was als gevolg van forse afboekingen op grondposities. Sinds die tijd is ingezet op versterking van het eigen vermogen en de solvabiliteit. Dit met behulp van een spaarprogramma en door strakke sturing op het begrotingssaldo. Inmiddels is de solvabiliteit en de weerstandsratio weer goed op niveau en zitten we weer vrijwel gelijk aan het landelijk gemiddelde. Aan de raad is daarom voorgesteld om het spaarprogramma te beëindigen. Dit is verantwoord omdat ook vooruitkijkend de solvabiliteit op niveau blijft. Wel wordt opgemerkt dat in 2026 sprake is van een daling als gevolg van het dreigende gat in de rijksmiddelen.

 

 

Kengetal grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde nog moet worden terugverdiend door verkopen. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat de gemeente in de toekomst nog inspanningen moet verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. De grafiek laat zien dat Enschede nog maar over een zeer beperkte grondpositie beschikt. Vanaf 2016 bevindt het kengetal zich zelfs nog slechts tussen 2 en 5%. Dit komt vooral doordat er sterk is ingezet op het verkleinen van de risico's en het verbeteren van de financiële positie. De raadsbesluiten Richting aan ruimte (heroverweging van projecten) en de Visie werklocaties (uitname van bedrijventerreinen) zijn hiervan het gevolg. De beperkte grondpositie, zeker in vergelijking met andere 100.000+ gemeenten, beïnvloedt wel de mogelijkheden om als stad naar de toekomst groei te realiseren. Dit kengetal zal de
komende jaren kunnen gaan stijgen als gevolg van het openen van nieuwe grondexploitaties in 2021 (Centrumkwadraat en Leuriks Oost) en in de toekomst nieuw te openen grondexploitaties uit de strategische investeringsagenda.

 

 

Netto investeringsquote

De netto investeringsquote geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente investeert in activa. Activa zijn objecten die een bepaalde waarde vertegenwoordigen. Denk aan gebouwen, sportaccommodaties, wegen, gronden, riolering, parkeergarages, aandelen/deelnemingen. Het kengetal bekijkt of de waarde van de activa die de gemeente bezit stijgt in vergelijking met enkele jaren terug. De uitkomst van de netto investeringsquote hoort normaal gesproken gematigd positief te zijn met een streefwaarde tussen 1% en 4%. Dit omdat de investeringen door inflatie duurder worden, maar ook doordat door economische groei en inwonersgroei jaarlijks meer publieke investeringen zoals wegen en scholen nodig zijn. In onderstaande grafiek is te zien dat Enschede de afgelopen jaren terughoudend heeft geïnvesteerd. Eigenlijk is vanaf 2010 al sprake van een negatieve score op de investeringsquote. In 2021 komt dit kengetal zelfs uit op -1,77%, terwijl vergelijkbare gemeenten in de klasse 150.000 tot 250.000 inwoners over de afgelopen periode veelal rond de 2,5 a 3% uitkomen. Om een aanvaardbaar voorzieningenniveau te behouden en om toekomstige groei van de stad mogelijk te maken, zal er de komende jaren weer meer worden geïnvesteerd. Daarmee komen we weer op een niveau waarop we qua omvang een vergelijkbaar investeringsniveau hebben als andere grotere steden. Met de investeringen uit de strategische investeringsagenda kan dit kengetal de komende jaren verder gaan stijgen.

 

 

Structurele exploitatieruimte

De netto schuldquote, solvabiliteitsratio en grondexploitatie zeggen vooral iets over de financiële conditie van de balans van de gemeente. Het is ook van belang om te kijken naar de financiële ruimte in de exploitatie, oftewel de structurele exploitatieruimte. Wanneer de structurele inkomsten niet groot genoeg zijn om de structurele lasten te dekken, zal de balans op termijn steeds verder verslechteren. Daarom is dit ook een kengetal waar de provincie in zijn rol als toezichthouder veel waarde aan hecht. Indien de structurele exploitatieruimte meerjarig negatief is kan dit voor de provincie aanleiding zijn om de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen. In de grafiek is te zien dat de komende jaren t/m 2025 sprake is van positieve saldi. In 2026 is sprake van een tekort. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de sterke daling in de rijksmiddelen in 2026. Op dit moment kiezen we ervoor hierop nog niet bij te sturen en in te zetten op een flinke lobby richting het Rijk om het ravijn in 2026 in de rijksmiddelen te herstellen.

 

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). Dit is een belangrijk kengetal, omdat het ook een indicatie geeft voor de financiële positie van de gemeente. Een gemeente met een hoge belastingdruk heeft die belastingen waarschijnlijk hard nodig om de exploitatie sluitend te krijgen. Het is voor zo’n gemeente vervolgens minder goed mogelijk de belastingen verder te verhogen in het geval zich financiële tegenvallers voordoen. Bij een percentage boven de 100 heb je gemiddeld gezien minder ruimte om de belastingen te verhogen dan bij een percentage beneden de 100. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit in Enschede zit al jaren ruim boven het landelijk gemiddelde. De laatste jaren is er echter sprake van een lichte daling. Dat komt doordat Enschede geen of slechts beperkte lastenverhogingen doorvoert terwijl dat in andere gemeenten wel het geval is. De dalende trend zet zich de komende jaren naar verwachting door, doordat Enschede er conform het coalitieakkoord voor kiest om de belastingen slechts behoudend en niet met de huidige hoge inflatiecijfers te verhogen. 

 

 

Als we de ontwikkeling van de ratio weerstandsvermogen en de kengetallen van de balans (schuldquote, solvabiliteit en grondexploitatie) over de afgelopen jaren in samenhang beschouwen, dan constateren we dat de financiële positie zich positief heeft ontwikkeld. Door beperkt investeren en bewust sturen op schuldenreductie is de schuldenpositie flink afgebouwd. Daarmee drukt de schuldenlast ook steeds minder zwaar op de begroting. De eigen reserves zijn toegenomen en risico’s zijn afgebouwd. De solvabiliteit is verbeterd en zit inmiddels weer op het niveau van het landelijk gemiddelde. De algemene reserve is inmiddels weer van dien omvang dat de risico’s daarmee kunnen worden afgedekt (en zonder de stille reserves te hoeven meetellen). Wel zien we dat het beleid om de financiële positie te versterken de afgelopen jaren sterk ten koste is gegaan van de investeringsquote. Enschede heeft bewust jarenlang zeer beperkt geïnvesteerd. Daar hebben we ook de gevolgen van ervaren. Niet investeren maakt dat de stad ook nauwelijks groeit. Doordat andere steden wel groeien, kreeg Enschede jaar in jaar uit een steeds kleiner deel van het gemeentefonds. Dat maakte dat we, ondanks dat het gemeentefonds nog wel beperkt toenam in omvang, toch jaarlijks moesten bezuinigen. Nu de financiële positie op orde is, kiest het college er in deze begroting voor om het spaarprogramma weer af te bouwen en het investeringsniveau weer op peil te brengen met een jaarlijkse dotatie aan de investeringsagenda. Dat is verantwoord, omdat de vooruitblik laat zien dat de financiële positie ook de komende jaren op peil blijft. Wel moeten we de situatie vanaf 2026 goed blijven volgen. In 2026 laat het Rijk namelijk een ongekende daling in de omvang van het gemeentefonds zien. Voor 2026 is er op dit moment dan ook sprake van een fors tekort in de begroting. We zetten momenteel in op een flinke lobby richting het Rijk voor herstel van dit ravijn in 2026. We hebben er vertrouwen in dat het Rijk met een oplossing over de brug komt.

 

 

 

4.3. Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf gaan we in op de onderhoudstoestand en de kosten van kapitaalgoederen. Het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van onze begroting. Om de financiële positie van onze gemeente te kunnen beoordelen, is een goed overzicht dan ook van groot belang.

Wat betreft het beheer van de openbare ruimte is er een aantal kapitaalgoederen-categorieën waarop onderhoud van toepassing is:

  • wegen en infrastructurele kunstwerken
  • havens
  • riolering en water
  • groen
  • openbare verlichting
  • parkeervoorzieningen
  • vastgoed

Het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs en van de sportaccommodaties zijn vanaf 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2017 niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2023

Wegen, verhardingssoorten M2
Asfalt 3.347.606 
Elementen 4.410.153 
Cementbeton 118.043 
Onverhard 292.686 
Totaal 8.168.488 
 

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks

Bruggen, viaducten, Sturen, geluidswallen e.a.

205 stuks
Wegbermsloten buitengebied 80 ha

 

Het beleidskader
Het beleidskader wordt gevormd door het Wegenbeleidsplan 2020 - 2023.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties 

Vanuit het wegenbeleidsplan zetten we in op de landelijke in ontwikkeling zijnde systematiek rond assetmanagement. Deze systematiek wordt onder de noemer “Beheersystematiek verhardingen (BSV)” opgezet door het landelijk erkende kennisinstituut CROW. Hierin worden prestaties, kosten en risico’s zo goed mogelijk in evenwicht gehouden. Tot het moment dat deze nieuwe Beheersystematiek volledig is ontwikkeld, volgen we de landelijk vastgestelde wegbeheersystematiek 2019 van het CROW, die ons meer passende maatwerkmogelijkheden biedt.

In het wegenbeleidsplan 2020 – 2023 leggen we nadrukkelijker de verbinding met de strategische opgaven van de stad. Zo zetten we in op duurzaamheid door bijvoorbeeld verharding waar dat kan te vervangen voor groen. Ook kiezen we voor een hogere kwaliteit van voet- en fietspaden in Enschede, vanuit het belang dat deze voet- en fietspaden hebben vanuit mobiliteit, een inclusieve stad en duurzaamheid.

We geven meer gewicht aan cultuurhistorie binnen het wegbeheer. Waarbij we onze partners zoals de Adviescommissie Cultuurhistorie, de BAS, de Adviesraad Toegankelijkheid en de Fietsersbond een meer nadrukkelijke adviesrol hebben gekregen in het wegbeheerproces. Bij deze ontwikkelingen vinden we het tegelijkertijd belangrijk dat we ons wegbeheer zorgvuldig blijven uitvoeren: veiligheid voor de weggebruiker en geen kapitaalvernietiging blijven de basisuitgangspunten van ons wegbeheer. Bij het beheer en de vervangingen van infrastructurele kunstwerken zetten we ook in op assetmanagement.

Bij de reguliere inspectie van de wegen onderzoeken we de eventuele consequenties van het beleid op het comfort en aanzien van de weg. In de praktijk betekent dit dat we kijken of de balans tussen kleinschalig onderhoud en groot onderhoud nog op orde is en of hier op termijn bijsturing op nodig is. Dit mede als invulling van de Motie “Onderzoek naar compenseren bezuinigingen”. In samenwerking met marktpartijen en instellingen zetten we in op zetten we gezamenlijk in op innovatie bij het wegbeheer en zo veel als mogelijk hergebruik van materialen.

 

In 2023 stellen we een nieuw wegenbeleidsplan 2024 - 2027 op. Deze leggen we eind 2023 ter vaststelling voor aan de gemeenteraad. Het plan vormt grotendeels een doorzetting van de lijn van het vorige wegenbeleidsplan met de doorontwikkeling richting assetmanagement. Daarnaast richten we ons vanuit dat assetmanagement nog meer op het vanuit wegbeheer bijdragen aan de strategische opgaven voor Enschede.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 9,2 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,2 miljoen euro uit apparaatskosten, 2,4 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 5,4 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,8 miljoen euro uit overige kosten. Voor de infrastructurele kunstwerken is het lastenbudget circa 0,4 miljoen euro voor onderhoudskosten.

Het jaarlijkse vervangingsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,0 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.

 

 

 

Havens

Kerncijfers 2023

Havens  
Havenonderhoud (inclusief rijkswateren) 2 havenarmen 
Damwanden, oevers en kades 6.300 meter 

 

Het beleidskader
De "Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030" met bijbehorend uitvoeringsprogramma geeft richting aan de ontwikkelingen van de binnenhavens aan de Twentekanalen tot 2030. Visie en uitvoeringsprogramma zijn opgesteld door de Twentse havengemeenten.

 

Het op 14 december 2020 vastgestelde Meerjarenplan Onderhoud en Vervanging Haveninfrastructuur 2021-2024 (MJOV) omschrijft hoe wij het beheer en groot onderhoud van de damwanden, taludverdediging en steigers (de zogenaamde civiele kunstwerken) en de bodem in de haven van Enschede uitvoeren binnen de wettelijke en financiële kaders en de bestuurlijke doelen. DIt doen we om het goederenvervoer via het water en de economische functie van de havengebieden te faciliteren.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Vanuit de vastgestelde binnenhavenvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen.

Vanuit het Meerjarenplan Onderhoud en Vervanging Haveninfrastructuur 2021-2024 werken we aan risicogestuurd onderhoud van de damwanden, taludverdediging en steigers. De maatregelen worden uitgevoerd op basis van de technische staat en de gevolgen van deze staat voor het gebruik, de veiligheid en de kosten. Dit is via een inspectie en risicocriteria in het MJOV beoordeeld en in de planning van maatregelen verwerkt.

Net als de afgelopen jaren stemmen we de werkzaamheden af met Rijkswaterstaat m.b.t. de verruiming van de Twentekanalen. 

 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 330.000 euro, bestaande uit 130.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en 200.000 euro voor groot onderhoud.

Hieraan gekoppeld is er een voorziening groot onderhoud Havens.

 

 

Riolering

Kerncijfers 2023

Riolering                               Km 
Vrij-verval riolering 870 
Drukriolering 219 

 

Voorzieningen Stuks
Kolken 49.505 
Putten 20.828 
Randvoorzieningen 20 
Pompunits 1.010 
Gemalen  79

 

Het beleidskader

Het huidige beleidskader wordt gevormd door het in 2021 vastgestelde Water- en Klimaatadaptatieplan (WeK) 2022-2026, “Verder bouwen aan een groen blauw Enschede”.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De opwarming van de aarde leidt tot extremer weer, met vaker en meer wateroverlast, droogte en hitte-stress tot gevolg. In het WeK hebben we beschreven hoe we ons hierop willen voorbereiden en hoe we willen werken aan een veilige, gezonde en aantrekkelijke leefomgeving. Het WeK geeft inzicht in hoe de gemeente omgaat met de zorgplichten voor afvalwater, regenwater en grondwater. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van (grond) waterknelpunten. En ook hoe zij wateroverlast, droogte en hitte-stress wil bestrijden om de gemeente klimaatbestendiger te maken.

 

Om onze werkzaamheden beter af te kunnen stemmen op andere ontwikkelingen (o.a. energietransitie) werken we gebiedsgericht. En zetten we in op klimaatadaptatie. Op openbaar èn op particulier terrein. Dit laatste door bijvoorbeeld communicatie, participatie, bewustwording en door onze subsidieregeling “groenblauw Enschede” voor o.a. afkoppelen en de aanleg van groene daken. Ook zetten we voor klimaatadaptatie in op ontharden en vergroenen en het versterken van de biodiversiteit. Zo maken we alle gebieden waar we aan de slag gaan klimaatbestendiger en leefbaarder. Naast onze eigen gemeentelijke inzet vraagt klimaatadaptatie om een gebiedsoverstijgende aanpak. Daarom werken we aan verdere versterking van de samenwerking met o.a. het Waterschap Vechtstromen (o.a. door uitvoering van de gemeenschappelijke wateragenda), Provincie Overijssel en de Twentse gemeenten om zo samen meer te bereiken op dit gebied.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De instandhoudingskosten voor het rioleringssysteem worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze gemeentebegroting 2023-2026. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2023. 

 

 

Groen

Kerncijfers 2023

Groen  Ha

Openbaar groen

Wegbermen buitengebied

741

134

 

Het beleidskader 

Het Groenambitieplan Enschede “Enschede één groot groen park” vormt het beleidskader. De gemeenteraad stelde dit plan op 13 december 2021 vast. De mate van realisatie van de ambities uit dit plan is afhankelijk van de investeringsmiddelen die de gemeenteraad beschikbaar stelt, zoals in deze begroting.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Aan de hand van het groenambitieplan vergroenen we Enschede kwalitatief via drie (hoofd)principes:

  1. BESCHERMEN: het bestaande groen en de natuur beschermen. Door bijvoorbeeld het groen goed te onderhouden en verzorgen.
  2. BENUTTEN: het groen beter gebruiken (benutten) als bijvoorbeeld regenwater opvang, om de stad koel te houden in hete zomers of voor sporten, bewegen of als rust en stilteplek.
  3. BOUWEN: groener bouwen door bijvoorbeeld groene daken en groene gevels en meer groen aanleggen bij nieuwbouw, natuurinclusief bouwen en verlaten terreinen (tijdelijk) vergroenen.

Bij de vaststelling van het plan is door de gemeenteraad de prioriteit gelegd op de uitwerking van in elk geval vijf groene investeringen voor Enschede:

  • Het optimaliseren van de boomverzorging;
  • Het vergroenen van de singel;
  • Het optimaliseren van de stadsparken;
  • Het vergroenen van de binnenstad;
  • Het opzetten van een meerjareninvesteringsprogramma voor groen.

Voor de mogelijke realisatie en de mate van realisering van deze investeringen moet de gemeenteraad nog middelen beschikbaar stellen, zoals bij deze begroting.

 

In 2023 Groenambitie verder uitwerken

In 2023 werken we het Groenambitieplan verder uit. Dit vanuit de eerder gemaakte keuzes van de gemeenteraad en de bij deze begroting daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Ook werken we aan de uitwerking van de benodigde instrumenten en waar dit kan de daadwerkelijke doorvertaling van ambities naar de realisatie van het groen buiten.

 

We werken daarbij aan het verder kwalitatief vergroenen van Enschede in samenhang met de strategische opgaven en ander beleid. Dit willen en kunnen we niet alleen, maar doen we samen met bewoners, ondernemers, instellingen. Bijvoorbeeld via initiatieven als de Groene Loper Enschede, Groenblauw Enschede en het met de provincie Overijssel uitvoering geven aan een Natuur voor Elkaar gemeenteplan voor Enschede. Of via het de komende jaren stapsgewijs opstellen van groengebiedsagenda’s voor de buurten en dorpen in Enschede, samen met partners als de dorps- en wijkraden. Voor de mate van daadwerkelijke uitvoering van deze gebiedsagenda’s geldt ook weer dat dit afhankelijk is van de beschikbare middelen. Bijvoorbeeld vanuit de gemeenteraad, ontwikkelingen in de gebieden of investeringen van andere partijen.

 

Rond het gemeentelijke groen zorgen we vanuit de gemeente voor de realisatie van de met de gemeenteraad afgesproken kwaliteitsniveaus voor het onderhoud. Bewoners, ondernemers en instellingen kunnen via participatie of eigen inzet zorgen voor een plus. Schoon, heel en veilig blijft daarbij altijd gelden als ondergrens voor het beheer en onderhoud van het openbare groen.

 

Doorkijk eikenprocessierups

De aanpak eikenprocessierups zetten we, net als voorgaande jaren, in 2023 door vanuit het meerjarige Plan van aanpak eikenprocessierups. Dit doen we weer in combinatie met het jaarlijks geactualiseerde Beheerplan Eikenprocessierups Enschede. In de afgelopen jaren hebben we ons met name gericht op de korte termijn aanpak. We zien vanuit de succesvolle aanpak van de rups goede resultaten. Mogelijk ontstaat hierdoor in 2023 financiële ruimte. De ontwikkeling van de rups is echter niet geheel voorspelbaar, omdat het een natuurverschijnsel betreft. Mocht er in 2023 ruimte ontstaan dan zetten we de middelen voor de beheersing van de rups ook in voor realisatie van lange termijn maatregelen (vergroten biodiversiteit en streven naar meer natuurlijk herstel).

 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

Het lastenbudget voor groenonderhoud is circa 8,4 miljoen euro, bestaande uit apparaatskosten (1 miljoen), kapitaallasten (0,3 miljoen) en uitbesteed werk (7,1 miljoen). 

 

Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften wordt vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd, hieronder vallen ook de investeringen in groen. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de meest recente financiële verordening van de Gemeente Enschede.

 

 

 

 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2023

Openbare verlichting Stuks 
Lichtmasten 30.661 
Armaturen 32.418 
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 1.766 

 

 

Openbare verlichting GWh/jaar
Energieverbruik 4,4 GWh 

 

Het beleidskader

Het beleidsplan openbare verlichting 2022-2025 is in december 2021 vastgesteld. Het uitgangspunt van de beleidslijnen voor verlichting is “niet verlichten tenzij...”, om een teveel aan kunstlicht in de openbare ruimte en de natuur te voorkomen. Het “tenzij” wordt bepaald door het doel van de openbare verlichting: de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Als wegbeheerder heeft de gemeente een wettelijke zorgplicht om de verlichting in een goede en veilige staat van onderhoud te houden.

 

Naast de veiligheid en leefbaarheid draagt openbare verlichting ook bij aan belangrijke ambities op het gebied van milieu en duurzaamheid. Lichtmasten vervangen wij als zij defect of onveilig zijn. Lichtasten hoger dan 6 meter krijgen hiervoor na het 40e levensjaar een 6-jaarlijkse stabiliteitstest.

Sinds 2016 vervangen we de oude lamp-armaturen bij een leeftijd van 20 jaar voor duurzamere dimbare ledarmaturen. De ledarmaturen worden allemaal om 22.30 uur gedimd, dan wordt de hoeveelheid licht met 30% verminderd. In het nieuwe beleidsplan is vastgesteld dat we met maatwerk in woonstraten de dimtijd vervroegen naar 20.30 uur. In 2023 wordt dit geëvalueerd.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22.30 en 06.00 uur, gedimd met 30%. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux, tussen 20.30 en 06.00 uur. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de landelijke richtlijn NPR 13201+A1 (2018) gevolgd.    

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

 

 

Vervangingsinvesteringen

Het budget voor openbare verlichting, voor beheer en onderhoud bedraagt 1,79 miljoen euro per jaar, en is als volgt opgebouwd: 

Het lastenbudget voor kapitaallasten is 410.000 euro, voor personeel 170.000 euro en voor materieel budget (regulier onderhoudsbudget, energie etc.) 1,21 miljoen euro.

 

Vervangingsinvesteringen

Voor de vervanging van de armaturen (na 20 jaar) en lichtmasten (aan het einde levensduur) is een vervangingsplan voor 10 jaar opgesteld. Hiervoor is voor de periode 2022-2025 krediet verstrekt. Voor de voorziene vervangings-piekaantallen vanaf 2026 is de ‘Reserve kapitaallasten openbare verlichting’ ingesteld. 

 

 

 

Parkeervoorzieningen

Kerncijfers 2023

Parkeervoorzieningen Stuks
Parkeergarages
Fietsenstallingen

4

5

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

 De kosten van groot onderhoud van de parkeergarages en fietsstallingen worden ten laste van de voorziening onderhoud parkeergarages/fietsstallingen gebracht. Dit op basis van de meerjarenprognose parkeren (MJOP). Correctief en preventief onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de parkeerexploitatie gebracht, vervangingsinvesteringen worden geactiveerd.

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

De onderhoudsvoorziening heeft een begroot saldo van 2,7 miljoen euro per 1-1-2023. In 2023 wordt er voor een bedrag van 1,2 miljoen euro ten laste van de onderhoudsvoorziening gebracht.

In 2023 is er een totaalbedrag voor onderhoud (correctief en preventief) in de begroting opgenomen van 0,7 miljoen euro. Voor vervangingsinvesteringen is in 2023 een bedrag van 0,39 miljoen euro begroot. Deze investeringen worden via activering ten laste van de parkeerexploitatie gebracht.

 

 

Vastgoed

Kerncijfers 2022

Segment Aantal panden
Ambtelijk
Maatschappelijk 95 
Nader uit te werken
Verkoop
Totaal 114 

 

 

Onderhoudsplan

Het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed wordt uitgevoerd door het Vastgoed & Facilitair Bedrijf Enschede (VFBE). Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening. In deze voorziening wordt jaarlijks vanuit de gebouwexploitaties een vaste bijdrage gestort.

De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien in de meerjaren onderhoudsplanning (MJOP).

 

 

Het beleidskader/onderhoudssystematiek

 

In Enschede wordt het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de zogenaamde NEN 2767-methode. Deze methode geeft de staat van gebouwdelen weer. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.

 

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Onderhoud aan het segment verkoop en nader uit te werken. Gezien het tijdelijke karakter worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, danwel verkoop op korte termijn)
  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk/ beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden, die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 onderhouden.

 

 

Programma van het begrotingsjaar

 

Totaal is 7,8 miljoen euro (incl. BTW) aan onderhoud begroot voor 2023. Aan de gebouwen voor ambtelijke huisvesting is totaal 1,2 miljoen euro begroot, aan de gebouwen met een maatschappelijke functie 6,5 miljoen euro. Ten behoeve van de gebouwen in het segment nader uit te werken en verkoop is in totaal 86.000 euro begroot.

 

 

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting

  

De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven (paars gearceerd). Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald (geel gearceerd). De blauwe lijn geeft de stand van de onderhoudsvoorziening weer.

 

 

 

 

 

Onderwijsgebouwen

Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf verantwoordelijk voor.

 

 

Sportaccommodaties

De gemeente is eigenaar van de sportaccommodaties en sportparken en verhuurt deze aan Sportaal. Sportaal heeft de opdracht de accommodaties te exploiteren en is verantwoordelijk voor het klein dagelijks onderhoud. Er is regelmatig afstemming over het opdrachtgeverschap richting Sportaal en over het door de gemeente uit te voeren groot onderhoud.

 

4.4. Financiering

In deze paragraaf staan de onderdelen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van onze gemeente. Daarnaast rapporteren we, zoals voorgeschreven in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

 

Omslagrente
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente terug te vinden (conform de BBV-voorschriften):  

Omschrijving Begroting 2023 VA
Externe rentelasten korte en lange financiering 10.383.401
Externe rentebaten -1.074.771
Totaal door te rekenen externe rente 9.308.630
Rente aan grondexploitaties -1.878.043
Rente projectfinanciering (Van Heek parkeergarage) -1.644.245
Saldo toe te rekenen externe rente 5.786.342
Rente over eigen vermogen 0
Rente over voorzieningen 897.214
Toe te rekenen rente 6.683.556
Toegerekende rente aan boekwaarden -6.681.859
Resultaat omslagrente 1.697
Omslagrente - onafgerond 1,538%

 

Op basis van de bovenstaande berekening komt de omslagrente onafgerond uit op 1,538% voor de begroting 2023. Afgerond blijft de omslagrente gehandhaafd op 1,5% voor 2023.

 

Om de omslagrente laag te houden, heeft het college besloten om nog in 2022 een dure lening af te lossen. Dit levert een voordeel op in de rentelasten en heeft ook meteen effect op het verlagen van de gemiddelde rente van de gemeentelijke leningenportefeuille. Een stijging van de omslagrente heeft een negatief effect o.a. de hoogte van rioolheffing en stand van de reserves bij het vastgoed- en grondbedrijf. Ook stijgen de kapitaallasten van de investeringen waardoor meer dekking voor kapitaallasten benodigd is voor nieuwe investeringsprojecten.

 

De rekenrente voor de grondexploitaties blijft 2,5% net als in de Gemeentebegroting 2021. Deze rente is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Bij de renteverrekening op de Bouwgronden in Exploitatie is altijd sprake van een nacalculatie in de gemeenterekening op basis van de werkelijke rente.

 

Resultaat rente en treasury

Het totale verwachte resultaat op rente en treasury bedraagt 228.000 euro in 2023. De lagere rentelasten door de vervroegde aflossing in 2022, zoals opgenomen in het middelenkader, komt hier nog bij. In het resultaat is voor 1,36 miljoen euro aan verwachte dividendopbrengsten uit de gemeentelijke deelnemingen opgenomen.

 

Het saldo rentebaten wijkt af van het saldo in de tabel van de omslagrente omdat hier nog andere kosten in zijn opgenomen die geen deel mogen uitmaken van de berekening van de omslagrente.

Het resultaat van het product Rente & Treasury wijkt minimaal af van het resultaat over 2022 (356.000 euro in Gemeentebegroting 2022). Dit is voornamelijk het gevolg van de gelijkblijvende omslagrente. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de gestegen rente (zie ook volgende passage over rentevisie). Daarentegen is wel minder financiering nodig dankzij het positieve banksaldo dat is ontstaan in de coronatijd door de vele rijksbijdragen alsook achterblijvende uitgaven.

 

Rentevisie
De rente op geld- en kapitaalmarkten is flink gestegen na de stijging van de inflatie, die voornamelijk wordt veroorzaakt door de hoge energieprijzen.

 

De korte (3-maands) rente is sinds kort niet meer negatief. De voorspelling van de bankanalisten dat de 3-maands rente tussen 0,3% en 0,5% negatief zou zijn, komt zeker niet uit (de rente bedraagt momenteel 1,1% nadat de ECB onlangs de zogenaamde refirente met 0,75% heeft verhoogd vanwege de hoge inflatie). Tot eind 2023 wordt nog een lichte stijging verwacht waardoor de rente naar verwachting zal uitkomen tussen 1,1% en 1,5%.  

 

De lange (10-jarige) rente zal fors hoger zijn per eind 2022 dan de verwachte 0,3% (momenteel rond 2,8%). Tot eind 2023 wordt een lichte daling verwacht als gevolg van de stagnerende economie en toch dalende inflatie naar 2,5%. Er is overigens sprake van aanzienlijk meer onzekerheid over de renteontwikkeling dan in andere jaren.

 

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden. Onderstaande tabel laat de kasgeldlimiet voor de jaren 2023 tot en met 2026 zien.

Berekening kasgeldlimiet (x 1.000 euro) 2023 2024 2025 2026
1. Begrotingstotaal 763.831 749.533 754.426 757.059
2. Vastgesteld percentage 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
3. Kasgeldlimiet (1. x 2.) 64.926 63.710 64.126 64.350

 

Het streven is om de kasgeldlimiet niet te overschrijden.

 

Financiering en schuldpositie

Tot voor kort was de financieringsstrategie van de gemeente Enschede om maximaal kortlopend te lenen. De laatste jaren was deze korte rente zelfs negatief waarmee door maximaal kort te financieren voordelen konden worden behaald. Daarmee konden rentelasten van de gemeente worden geminimaliseerd. Recente renteontwikkelingen maken dat de korte rente momenteel niet mee negatief is. We volgen deze ontwikkelingen nauwgezet en passen wanneer nodig onze financieringsstrategie hierop aan.

 

Op basis van de meerjarige liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2023 tot en met 2026 wisselend tussen 15 miljoen euro en 25 miljoen euro worden geleend. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles.

 

 

De gemeente streeft in het kader van het risico-reductieprogramma naar reductie van de schulden. Daarmee wordt ook de druk van rentelasten in de begroting verkleind. In de afgelopen jaren zijn de leningenportefeuilles gestaag gedaald, doordat minder is geïnvesteerd en diverse bezittingen (o.a. vastgoed en aandelen) zijn verkocht. De portefeuille met opgenomen geldleningen zal echter in de komende jaren weer (beperkt) stijgen als gevolg van de voorgenomen hogere investeringsuitgaven.  

 

De portefeuille met de verstrekte leningen daalt ook gestaag door het beleid uit 2018 om in te zetten op het verstrekken van garanties/borgstellingen in plaats van leningen aan derden. Het vervroegd aflossen van leningen door derden wordt gestimuleerd. Zo is in 2022 de aan het MST verstrekte lening afgelost. Over mogelijke aflossing van de 2e lening wordt nog gesproken met het MST. Er worden slechts zeer beperkt nog leningen verstrekt. Hierbij gaat het slechts nog om de zogenaamde duurzaamheidsleningen aan sportverenigingen. Het Waarborgfonds van de Sport staat daarvoor 100% garant dus is het risico voor de gemeente nihil.

 

De portefeuille met uitstaande garanties is in afgelopen jaren gestegen vanuit het beleid om geen lening maar gemeentegaranties te verstrekken. Er wordt slechts ingestemd met nieuwe garantstellingen als duidelijk is dat deze geen risico vormen (bijvoorbeeld door afdoende onderpand) en geheel voldoen aan de beleidsregels voor leningen en garanties. Op deze wijze is geen weerstandsvermogen benodigd voor deze garantstellingen en hebben deze verstrekte garantstellingen geen invloed op de weerstandsratio.

 

Eind 2022 of begin 2023 zal de raad een geactualiseerd Treasurystatuut ontvangen ter vaststelling. Een delegatie raadsleden zal klankborden op het gewijzigde statuut voordat deze aan de raad wordt aangeboden. De beleidsregels rondom leningen en garanties maken hier onderdeel vanuit. Zichtbaar is al dat banken, waaronder de BNG Bank, kritischer zijn bij het verstrekken van leningen met een gemeentegarantie. De oorzaak hiervan ligt in het door de ECB opgelegde verscherpte toezicht waartoe de banken zijn verplicht tot meer uitvoerige toetsing. Mogelijk vraagt dit om herziening van het gemeentelijke beleid in deze.

 

Verstrekte lening en garantstelling FC Twente

Eén van de grote leningen en garantstelling in de leningenportefeuille betreft de leningen aan FC Twente.Ook in seizoen 2021/2022 heeft het coronavirus nog impact gehad op FC Twente. Desondanks sluit FC Twente het seizoen af met een positief resultaat van 2,049 miljoen euro per einde seizoen. Er wordt frequent afgestemd met FC Twente zodat we tijdig op de hoogte zijn van ontwikkelingen en de mogelijke impact hiervan op hun financiële positie.

 

De begroting van FC Twente voor seizoen 2022/2023 komt uit op een verlies van ruim 843.000 euro. Conform afspraken gemaakt in het herstructureringsplan van april 2019 zullen in opmaat naar de begroting 2023/2024 de afspraken over de overtollige middelen en de aflossing van de achtergestelde middelen worden herijkt. De raad zal hiermee in moeten stemmen.

 

FC Twente heeft in 2022 voldaan aan betaalverplichtingen en de verschuldigde 400.000 euro risicopremie tijdig betaald.

 

De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in Naris en zijn terug te vinden in de top 10 risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Uit de meest recente rapportages van FC Twente blijkt dat de kans op het voordoen van het risico kan worden gehandhaafd op 30%.

 

Renterisiconorm 
Vanuit de Wet Fido moeten we in deze begroting rapporteren over de renterisiconorm. Deze norm geeft een kader voor de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Volgens de renterisiconorm mag in elk enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal geherfinancierd worden. Op die manier worden de renterisico’s op de vaste schulden over de jaren gespreid. Uit onderstaande tabel blijkt dat de norm in de jaren 2023 tot en met 2026 niet zal worden overschreden.

Berekening renterisiconorm (x 1.000 euro) 2023 2024 2025 2026
1. Begrotingstotaal 763.831 749.533 754.426 757.059
2. Vastgesteld percentage 20% 20% 20% 20%
3. Renterisiconorm (1. x 2.) 152.766 149.907 150.885 151.411
4. Aflossingen 13.725 18.259 4.801 2.951
5. Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) 139.0411 131.648 146.084 148.460

 

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

In 2023 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:

  • De invoering van het gewijzigde beleid uit het geactualiseerde Treasurystatuut. De beleidsregels voor leningen en garanties zijn onderdeel hiervan.
  • De gevolgen van de sterk gestegen rente. Bezien zal worden welke acties ondernomen kunnen worden om de omslagrente te dempen. Ook vraagt de gestegen korte rente om een meer actief beheer van de liquide middelen nu hierover geen negatieve rente meer wordt vergoed.

Limieten 2023
In de financieringsparagraaf moeten jaarlijks de limieten worden vastgesteld voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college kan opereren.

Naam limiet Toelichting omvang limiet Omvang limiet 2023
Krediet in rekening-courant 110% van de kasgeldlimiet *) 71,4 miljoen euro
Uitzetten tijdelijk overtollige middelen Drempelbedrag schatkistbankieren 10,5 miljoen euro
Aantrekken langlopende leningen Verwachte financieringsbehoefte 50 miljoen euro

*) Deze limiet wordt tijdelijk overschreden. In de Wet Fido staat dat de kasgeldlimiet twee kwartalen achtereen overschreden mag worden. Omdat de rentestanden voor kortlopende leningen zeer laag zijn, maken we daar maximaal gebruik van.

 

De limiet voor het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen wordt verhoogd naar ruim 10 miljoen euro nu de wetgeving is aangepast waardoor het drempelbedrag voor het schatkistbankieren is verruimd. Op verzoek van de decentrale overheden is het drempelbedrag fors verruimd. Het doel hiervan was om minder terugboekingen te doen van tegoeden boven het drempelbedrag die bij de schatkist dienen worden aangehouden. Ook is niet langer sprake van betaling over een negatieve rente over een positief banksaldo waardoor een hoger saldo aangehouden kan worden.

 

4.5. Bedrijfsvoering

Als ambtelijke organisatie streven we naar de beste dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers. Om dit te realiseren is een effectieve als ook efficiënte uitvoering van bedrijfsvoeringstaken cruciaal. Evenals bij andere onderdelen, kent ook bedrijfsvoering uitdagingen op het gebied van personele bezetting. Niet enkel door de grote uitstroom als gevolg van pensionering de komende jaren en het daarbij behorende vervangingsvraagstuk, maar ook de huidige krappe arbeidsmarkt waardoor we vacatures moeilijker ingevuld krijgen en een beroep moeten doen op (dure) externe inhuur. Het effect wordt nog versterkt door de digitaliseringsopgave waarvoor in de gehele organisatie veel extra gespecialiseerde medewerkers nodig zijn. Dit gevoegd bij de extra en andere taken die wij er als organisatie bij krijgen, leidt tot een nog hogere werkdruk, waarbij een (te) groot beroep gedaan wordt op de loyaliteit van medewerkers.”

Blik op de toekomst
De komende jaren zien wij drie belangrijke thema's: 

Arbeidsmarkt & talentontwikkeling

Veelbetekenende ontwikkelingen zijn nog steeds de grote uitstroom van personeel door pensionering en de voortdurende krappe arbeidsmarkt, waardoor naast de forse natuurlijke uitstroom ook vaker medewerkers vertrekken naar andere werkgevers. Deze ontwikkelingen leiden tot de meerjarige uitdaging om medewerkers te binden aan onze organisatie en nieuwe medewerkers voor onze organisatie aan te trekken. Daarnaast zetten ontwikkelingen in de omgeving zich door, die van invloed zijn op van medewerkers gevraagde competenties. Voorbeelden van die ontwikkelingen zijn de veranderende rol van de overheid, verregaande digitalisering, het beroep vanuit de samenleving op betrouwbaarheid, transparantie en menselijke maat en het risico op ondermijning en daaraan gekoppelde belang van integriteit. De uitvoeringsagenda P&O geeft verder invulling aan de al opgestarte acties op dit onderwerp.

 

Digitalisering

De digitalisering neemt de komende jaren een grote plek in hoe de inrichting van de organisatie wordt vormgegeven. Naast de grote technische veranderingen zoals de cloud-transitie en de digitalisering van de dienstverlening, vergt dit aanpassingen in de organisatie.

Eigenlijk kunnen we spreken van een organisatie transitie in de volle breedte. Het gaan dan om grote investeringen qua mensen en middelen om de organisatie doelen te kunnen realiseren. We moeten qua technologie up-to-date blijven. Naast technologie is ook het versterken van de integrale samenwerking en daarmee het implementeren van veranderende rollen noodzakelijk. Ons streven is digitaal denken en doen in de gehele organisatie: informatietechnologie en – management is geen taak die we erbij doen. Als we er met elkaar in slagen om dit in ons DNA te verankeren wordt het aanpassen (digitalisering) van processen, keuzes maken in het digitaliseringsportfolio ook makkelijker. Om dit waar te maken versterken we wat goed gaat (I-kernteams) en bouwen we verder aan de (IT) organisatie van de toekomst (o.a. datateams en de opzet van een toekomstbestendiger IT-organisatie).

 

Open en transparant

Inwoners mogen van ons verwachten dat wij open en transparant handelen. Dit betekent dat we telkens scherp moeten zijn of we daarvoor benodigde vaardigheden voldoende laten zien en gericht inzetten. Ondersteund door processen zoals een goede inrichting van informatiehuishouding, maar ook volgbaar in het proces met “track and trace” waar de inwoner uit kan opmaken dat we transparant en open zijn. Tenslotte, maar niet in de laatste plaats maken we documenten actief openbaar en geven we uitvoering aan de implementatie van de Wet open overheid.

Bedrijfsvoering is van ons allemaal
Bedrijfsvoering is een verantwoordelijkheid van iedere medewerker: of je nu leiding geeft, specialist bent, projectmanager bent of advies geeft. Om dit te kunnen waarmaken hebben we een aantal disciplines centraal georganiseerd die kaderstellend, adviserend en ondersteunend zijn. 

Om onze bedrijfsvoeringstaken concern breed blijvend op het gewenste kwalitatieve én kwantitatieve niveau te kunnen realiseren, moeten een aantal besluiten worden genomen op het gebied van financiering en het versterken van de organisatie. Daarnaast moeten we als organisatie leren om keuzes te maken in een complex en dynamisch speelveld en ons hier ook aan houden.

 

Financiering bedrijfsvoering

Wij zien de laatste jaren in versneld tempo een toenemende druk op de bedrijfsvoeringbudgetten ontstaan. De basis hiervoor is gelegd door de verschraling van de bedrijfsvoeringsfuncties in afgelopen jaren als gevolg van diverse rondes van bezuinigingen. Nu de economie sinds enige tijd weer aantrekt, de technologie zich razendsnel ontwikkelt en de landelijke overheid veel nieuwe wet- en regelgeving door wil voeren, zien wij binnen de Gemeente Enschede het totaal aantal medewerkers in de primaire processen versneld toenemen. Deze groei leidt één op één tot een grotere vraag naar ondersteuning en dito beslag op bedrijfsmiddelen. Die groei is tot nu echter niet voorzien in de begroting, terwijl de lasten wel toenemen. Compensatie voor deze toenemende lasten bij ondersteunende afdelingen ademt in Enschede dus niet automatisch mee met de groei van de organisatie (omgekeerd bij krimp is dit ook geen vanzelfsprekendheid). Op onderdelen binnen de bedrijfsvoering zien we dat de druk toeneemt en de dienstverlening een stap terug moet zetten in gewenst kwaliteitsniveau en uitvoeringstempo. Het vraagt om een mechanisme waarmee de budgetten voor bedrijfsvoering en overhead op een normatieve manier mee kunnen ademen met de groei (en krimp) van de organisatie. Hiervoor wordt momenteel een onderzoeks- en adviesopdracht uitgevoerd door een extern bureau.

 

Versterken organisatie 

We moeten als ambtelijke organisatie in staat zijn om te leveren en bij te sturen waar nodig. Op verschillende plekken in de organisatie ervaren we problemen qua bemensing en dit leidt daar tot niet voldoende kunnen leveren en een hoge werkdruk. Dit komt ook expliciet terug in het CFO rapport. We onderzoeken in 2022 daarom de noodzakelijke investeringen qua formatie. Een steeds toenemende vraag is niet simpel te realiseren door het aanvullen van formatie. Hier hoort ook de vraag bij of we iets moeten blijven doen, kunnen temporiseren of anders organiseren. De benchmark bedrijfsvoeringstaken geeft gedeeltelijk antwoord op de vraag of we voor onze basis werkzaamheden voldoende capaciteit hebben. Maar niet alle processen zijn te kwantificeren. Hier moeten we een integrale afweging maken in de besteding van middelen en tijd. Ook het coalitie akkoord gaat zijn effect hebben op het capaciteitsbeslag in de primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen.

 

Prioritering en programmering: keuzes maken binnen de mogelijkheden en deze ook vasthouden. 

Er komen op de gemeente en de gemeentelijke organisatie met zijn medewerkers de nodige maatschappelijk uitdagingen, doorontwikkelingen veranderingen aan. Dit vraagt nog nadrukkelijker een overkoepelende programmering en prioritering om op een geborgde doelmatige wijze tot resultaten te komen. Dit geldt ook voor bedrijfsvoeringstaken. Het begeleiden van onze organisatie in de veranderingen vraagt daarnaast extra advies- en verandercapaciteit. Dit om de organisatie en medewerkers verder te ondersteunen als lerende, flexibele en talentvolle organisatie om onze maatschappelijke doelstellingen te realiseren. Hierbij rekening houdende met en inspelend op een hoge werkdruk en een krappe arbeidsmarkt. Meer nog dan in het verleden vraagt dit de komende jaren een continue dialoog over de ambities en de benodigde middelen hiervoor. Te beginnen bij het huidige takenpakket, maar zeker ook richting toekomstige nieuwe taken. ‘’ Indien er geen verandering in middelen beschikbaar is, dan dient een andere taak of ambitie te vervallen’

 

Bedrijfsvoering - Hoofdlijnen
We organiseren onze bedrijfsvoeringstaken integraal: effectiviteit en efficiency zijn hierbij leidende principes. De centraal georganiseerde bedrijfsvoering disciplines zijn kaderstellend, adviserend en ondersteunend. Met elkaar streven we als ambtelijke organisatie naar de beste dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers. Hierna worden per afdeling de belangrijkste ontwikkelingen toegelicht.

 

Finance & Control

Het cluster Finance & Control (F&C) verzorgt overkoepelend voor de gemeente de technische projectleiding, de advisering en ondersteuning voor de integrale planning & controlcyclus, de advisering op het gebied van kwaliteit en de financiële administratie.

  • De planning & controlfunctie in onze organisatie wordt steeds meer in de positie gezet om aan de organisatie, het bestuur aan te geven of onze organisatie integraal in control is en blijft. Dit vraagt om een continue blik vooruit, het oppakken van de rol van sparringpartner voor bestuur en management, een focus op het beter laten renderen van de organisatie en het maximaliseren van beleidseffecten en meer betrokkenheid aan de voorkant bijvraagstukken. Daarnaast maakt de organisatie de beweging naar een netwerkmodel en opgavegericht werken vanuit gezamenlijke eindverantwoordelijkheid. Sturing en verantwoording richt zich steeds meer op multidisciplinair samenwerken aan strategische opgaven. De komende jaren gaan we de sturing en verantwoording daar verder op inrichten.  
  • Onze planning & control-processen vragen ook nog veel handmatig en tijdrovend werk. Er gaat veel capaciteit vanuit de P&C- kolom zitten in het uitvoeren van operationele werkzaamheden, mede door de huidige inrichting van de applicaties. Hierdoor is er onvoldoende ruimte en tijd voor meer tactische en strategische control- en advies werkzaamheden. We gaan daarom onze P&C-processen verder vereenvoudigen, uniformeren en digitaliseren. Hierbij zal ook ingezet worden op het gebruik van data van onze keten- en samenwerkingspartners en onze eigen data. Tevens gaan we bekijken welke applicatie dit het beste kan ondersteunen en welke investering dit gaat vragen.
  • Voor de doorontwikkeling van de P&C-functie zal verder het traineeprogramma voor de P&C-functie worden gecontinueerd. Hiermee wordt ingespeeld op de uitstroom van collega’s als gevolg van mobiliteit en pensionering.

 

Invoering rechtmatigheidsverantwoording

De behandeling van het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers, waarvan de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording onderdeel uitmaakt, is de afgelopen jaren enkele keren uitgesteld. Het ziet er nu naar uit dat de rechtmatigheidsverantwoording met ingang van het verslagjaar 2023 wordt ingevoerd. Dit betekent dat het college in de gemeenterekening 2023 voor het eerst een verantwoording op moet nemen over de rechtmatigheid. In het geval er sprake is van geconstateerde onrechtmatigheden zal in de paragraaf bedrijfsvoering, op basis van nog nader te maken afspraken met de gemeenteraad, worden toegelicht en beschreven hoe deze afwijkingen in de toekomst worden voorkomen.

De capaciteit voor de advisering en ondersteuning voor de rechtmatigheidsverantwoording door het college en de organisatie zal hiervoor worden uitgebreid.

 

 

Communicatie 

De samenleving wordt steeds complexer en verandert snel. We hebben te maken met een dalend vertrouwen in de overheid en toenemende armoede. Het belang van communicatie wordt daarbij steeds groter. De inwoners zien ons als één gemeente. De afdeling Communicatie speelt een cruciale rol als verbinder en regisseur tussen intern en extern. De professionals van de afdeling Communicatie zijn er om de communicatiestijl van de gemeente te bewaken en het bestuur en de collega’s te faciliteren en adviseren. En waar nodig zelf uit te voeren.

 

Ontwikkelingen

(Bijdragen aan het vertrouwen van onze inwoners en organisaties in de gemeente door)

  1. Direct Duidelijk Enschede: begrijpelijk en doelgroepgericht communiceren. De inwoners staan altijd centraal, niet de systemen
  2. Datagedragen communiceren (beslissingen nemen over communicatiestrategie gebaseerd op feiten)
  3. Verbeelden en beleven (extra aandacht voor verschuiving van tekst- naar beeldgerichte communicatie middels video en infographics)
  4. Leren van elkaar/ kennisdelen met als belangrijk onderdeel de nieuwe digitale werkomgeving
  5. Focus in de communicatie op de 4 strategische opgaven van de stad

Personeel & organisatie

De afdeling P&O zorgt in goede dialoog met directie, leidinggevenden en medewerkers voor passende HR-kaders en instrumenten. Goed werkgeverschap en onze kernwaarden zijn hiervoor het uitgangspunt. De afdeling P&O adviseert en signaleert aan de directie en leidinggevenden zodat zij invulling kunnen geven aan hun verantwoordelijkheid voor mens en organisatie. De P&O-professionals helpen de directie, leidinggevenden en medewerkers om goed zicht te houden op de toekomst en wat dit vraagt in het hier en nu. Dit alles met het doel om de mensen in de organisatie te binden, boeien en om (kennis) te behouden.

 

Ontwikkelingen

De ontwikkelingen met betrekking tot de grote uitstroom en de krapte op de arbeidsmarkt maken dat we onze focus leggen op het zorgen voor aantrekkelijk werkgeverschap en een aantrekkelijke werkomgeving in alle facetten. Doel is dat we onze medewerkers maximaal ondersteunen in hun ontwikkeling en dat we nieuwe talentvolle medewerkers van buiten aantrekken en binden.

  1. Ontwikkelen visie en beleid op duurzame inzetbaarheid en vitaliteit
  2. Aantrekken nieuwe medewerkers het verder uitrollen en doorontwikkelen van onze arbeidsmarktcommunicatie (o.a. datagedreven en doelgroepgerichte campagnematige aanpak)
  3. Bieden van een aantrekkelijke, veilige werkomgeving, waarin medewerkers zich gestimuleerd en ondersteund voelen om zich blijvend te ontwikkelen (o.a. aanbod Enschede Academie, loopbaanondersteuning, passend leiderschap, stimuleren eigenaarschap medewerkers, goede ondersteuning in hybride werken, aandacht voor sociale veiligheid en integriteit)
  4. Instrumenten ontwikkelen ondersteunend aan het goed zicht houden op de toekomst en wat dit vraagt in het hier en nu.
  5. Ontwikkelen visie en beleid op kennisdeling en -borging

 

Vastgoed & facilitair bedrijf Enschede 

Vastgoed & Facilitair Bedrijf Enschede is eigenaar van en beheert gebouwen om maatschappelijke doelen te behalen. Als we eigenaar zijn dan is helder om welke beleidsreden dat is en zorgen we voor een effectieve, efficiënte en duurzame inzet. Voor wijkaccommodaties voeren we ook de exploitatie uit. Onderwijshuisvesting wordt vanuit de wettelijke taak zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet om goed onderwijs te faciliteren. Daarnaast ondersteunen we de (werkomgeving van de) eigen organisatie met faciliteiten die passen bij de organisatieontwikkeling en die medewerkers ondersteunen bij de uitvoering van hun taken.

 

Ontwikkelingen

  1. In 2022 is er een Europese openbare aanbesteding geweest voor de verduurzaming van alle panden waarvoor de onderhoudsverantwoordelijkheid bij de gemeente ligt. Er is met zes aannemers een raamovereenkomst gesloten voor de komende 10 jaar met als doel te komen tot energieneutrale panden. Ook in 2023 zal er circa € 3,5 miljoen geïnvesteerd worden in verduurzamingsmaatregelen in combinatie met onderhoudswerkzaamheden.
  2. In het kader van de strategische huisvestingsvisie en het afstoten van de servicecentra krijgt servicecentrum Noord in 2023 een andere invulling en worden de ambtenaren geherhuisvest.
  3. In 2023 wordt er vanuit Facilitair een nieuw cateringcontract afgesloten. Hierbij wordt gekeken naar nieuwe catering concepten met aandacht voor lokale mogelijkheden.
  4. Vanuit Onderwijshuisvesting wordt er in 2023 geïnvesteerd in de revitalisering / vervangende nieuwbouw van het Bonhoeffer College locatie Van der Waalslaan. Ook wordt een bestaande schoollocatie aan de Elferinksweg gerevitaliseerd tot een energie neutraal gebouw voor de Vrije school de Noorderkroon. De planvorming voor de nieuwbouw van 3 scholen in de Helmerhoek tot een IKC worden in 2023 verder uitgewerkt met een verwachte aanbesteding medio 2024.
  5. Er wordt door stadsdeelmanagement en het sociaal domein gewerkt aan integraal accommodatiebeleid op het gebied van o.a. Sport, Cultuur, Welzijn en Wijkwijzers. Vanuit daar moet duidelijk worden waar welke wijkaccommodaties gewenst zijn en in welke vorm. Dan wordt duidelijk wat dit (financieel) betekent voor het product EMV (exploitatie maatschappelijk vastgoed).

CIO office & IT bedrijf

Het IT Bedrijf is de betrouwbare IT leverancier die de basis vormt voor de dienstverlening, conform landelijke richtlijnen voor o.a. security en data-privacy, voor de gemeente Enschede en enkele partners. Daarbij heeft het een rol als business partner bij het faciliteren van de domeinen in het realiseren van hun doelstellingen waarin IT een steeds prominentere rol inneemt. Samen met de CIO office is het IT Bedrijf de aanjager voor vernieuwing, waarbij de CIO kaders en richtlijnen geeft op het gebied van concern I-architectuur, landelijke richtlijnen en security. Daarbij bepaalt de CIO office samen met domeinen de prioritering van het project portfolio (clusteren samenhangende projecten, prioritering)

 

Ontwikkelingen

1.Vertalen landelijke koers kabinet

Het kabinet zet hoog in op de digitalisering van de overheid voor de inwoners. Onder andere door de digitale wetgeving en digitale identiteit te versterken, verplichte aanleverpunten voor digitale gegevens te creëren (bv de Woo en Plooi) en te werken aan één digitaal loket voor de inwoner op basis van de wet Gemeenschappelijke digitale infrastructuur (GDI). Deze plannen en maatregelen worden opgenomen en uitgewerkt in het eigen I-beleid.

2. Hybrid Cloud transitie

Met de migratie naar een wendbare en flexibele cloudomgeving, faciliteren we innovatie met oog voor veiligheid, beschikbaarheid en inzicht in kosten. We transformeren qua technologie naar een hybrid cloud omgeving: Deels maken we deze beweging vanuit onze eigen visie maar ook zeker onder invloed van de markt en technologische ontwikkelingen. Niets doen is geen optie. De uitvoering van deze cloudstrategie raakt de gehele gemeentelijke organisatie en haar klanten en vraagt daarom een intensieve samenwerking.

3. Inrichting en vormgeving IT-kolom (Blauwdruk IT)

In de dynamiek en complexiteit van de huidige tijd moeten en willen we als ambtelijke organisatie integraal en nauw samenwerken. De IT organisatie moet versterkt worden in het hier en nu om beter te kunnen voldoen aan de veeleisendheid van de overheid, de toenemende vraag uit de organisatie en complexiteit daarvan én om het geheel aan alle veranderingen te kunnen besturen. Hierbij staat businesscontinuiteit voorop. Ook moet de organisatie worden uitgelijnd op een intensievere samenwerking met onze klanten én een andere manier van werken.We gaan meer en meer werken in vaste multidisciplinaire teams, die zorgen voor de levering, beheer en doorontwikkeling van de diensten.

4. Aanjagen van vernieuwing
Door nauw contact met onze domeinen/klanten, trekken we samen op in de realisatie van de gemeentelijke doelstellingen, door het verder automatiseren van de bedrijfsprocessen en het optimaliseren, verduurzamen en rationaliseren van de informatievoorziening. Duurzame informatievoorziening vraagt om hoge mate van standaardisatie en inrichting/gebruik conform beschikbare best practices uit de markt.

5. Informatieveiligheid
Het huidige dreigingsniveau en het veranderende risicoprofiel vragen een permanente aandacht en investering in informatiebeveiliging. Dit doen we op het gebied van architectuur (secure by design), monitoring en bewustwording door training en scholing.

6. De beste mensen vinden en verbinden
De arbeidsmarkt is overspannen. We zien dat medewerkers ons verlaten en merken dat het steeds lastiger wordt openstaande vacatures in te vullen. Borging van de bedrijfscontinuïteit leidt tot hogere inhuurkosten waarvoor additionele middelen nodig zijn. Samen met P&O zijn we gestart met strategische personeelsplanning als onderdeel van SPM, waarin bovenstaande grote aandacht krijgt.

 

 

Juridische zaken

De afdeling Juridische zaken heeft tot doel het bevorderen en bewaken van de juridische kwaliteit van de dienstverlening van de gemeente. Doel is het zijn van een betrouwbare overheid voor de inwoners van Enschede door het rechtmatig, rechtvaardig en behoorlijk handelen van de gemeente.

 

De afdeling Juridische zaken heeft drie hoofdtaken:

1) Juridische advisering aan college, bestuur en aan de gehele ambtelijke organisatie. Naast advisering is doorlopend aandacht voor juridische kwaliteitszorg en risicomanagement. We behartigen de belangen van de gemeente, met oog voor inwoners, organisaties en ondernemers beperken of voorkomen schade en procederen waar nodig.

2) Tijdige, rechtmatige en procedureel rechtvaardige afhandeling van bezwaarschriften, het voeren van beroeps- en hoger beroepsprocedures voor het sociaal domein.

3) Afhandeling van schadezaken, beheren van de verschillende verzekeringsportefeuilles.

 

Ontwikkelingen

  1. Digitalisering proces bezwaar en beroep: efficiënt proces en tijdige afhandeling bezwaren
  2. Strategische opgave Open Enschede:
    Wet open overheid en aanverwante wetten als de Bekendmakingswet, de Wet hergebruik overheidsinformatie, de AVG en de Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer: Positioneren Woo verzoeken coördinator, structureel organiseren juridische advisering en bijdragen aan passende omgang veelschrijvers.
  3. Aanbevelingen Menselijke maat en rechtsontwikkeling hieromtrent:
    Door ontwikkelen ambtelijk vakmanschap (vaardigheden toepassen menselijke maat binnen juridische context), Direct duidelijke communicatie met bezwaarmakers en inwoners.
  4. Juridische kwaliteitszorg: kwaliteit en inwonergerichte inrichting proces bezwaar en beroep – risicomanagement – informele behandeling bezwaren – ambtelijk vakmanschap ontwikkelen
  5. Werven en opleiden van leden commissie bezwaarschriften cf. aanbeveling commissie Menselijke maat, waarbij sprake is van diversiteit in meningen en professionele achtergrond – focus op oplossingsgericht en informeel horen

 

Inkoop

Inkoop verzorgt (strategisch) inkoopadvies en adviseert en ondersteunt in contractmanagement. De basis hiervoor is ons (inkoop)beleid, doelmatigheid en (Europese) wetgeving. We begeleiden minimaal alle Europese aanbestedingstrajecten en steeds vaker meervoudig onderhandse inkooptrajecten. Dit doen we voor onze eigen organisatie, en ook voor verbonden partijen en Twentse gemeenten.

 

Ontwikkelingen

  1. Realiseren van de beleidsdoelen voor Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI). Het vernieuwde manifest MVOI wordt naar verwachting in oktober 2022 door de verantwoordelijke wethouder ondertekend. De acties in dit plan zijn in samenspraak met de regisseurs op de verschillende ambities opgesteld. In het manifest zijn ambities vastgelegd die verder gaan dan het toepassen van de minimumeisen en duurzaamheid alleen. Het nieuwe manifest richt zich op de zes thema's: Milieu en biodiversiteit, klimaat, circulair, ketenverantwoordelijkheid, diversiteit en inclusie en social return.
  2. Implementatie van concernbreed contractmanagement. We ontwikkelen een nieuwe en uniforme werkwijze waarmee we invulling geven aan professioneel en strategisch opdrachtgeverschap, grip op en inzicht in onze contracten, leveranciers en samenwerkingsrelaties.creëren en (rechtmatigheids)risico's minimaliseren door een uniform geborgd proces.
  3. Opzetten van een traineeship voor inkoopadviseurs. Samen met gemeente Hengelo, Twence, Waterschap Vechtstromen, Universiteit Twente en Saxion Hogescholen willen we in 2023 een tweejarig traineetraject te starten met 6 trainees. Doelen: kennis en aantrekkelijkheid van het inkoopvak binnen publieke organisaties vergroten. Aantrekken, ontwikkelen en behouden van talenten. Antwoord op de schaarste in de arbeidsmarkt en tekort aan gekwalificeerde inkoopadviseurs. Intensiveren samenwerking met ‘partners’ in de regio.
  4. Integrale samenwerking met IT-bedrijf en Stadsingenieurs – en Ontwerp (SIO) door middel van een inkoopspecialist op deze onderdelen en intensievere begeleiding van inkooptrajecten maken we een professionaliseringsslag. Doel: kennis vergroten, efficiënter werkproces, grip op inkoop, mogelijkheid tot toepassen van innovatieve inkoopstrategieën en aandacht voor onze maatschappelijke ambities.
  5. intensivering samenwerking met verbonden partij Sportaal. Doel: grip en meer sturing op inkopen die we bij onze verbonden partij in regie naar de markt brengen.

 

 

4.6. Verbonden partijen

 

De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de informatie die over de verbonden partijen is opgenomen in de diverse programma's. In de programmateksten is informatie opgenomen hoe en waar de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente en welk maatschappelijk rendement zij leveren.

 

Beleid verbonden partijen

Het Beleidskader verbonden partijen is begin 2022 geactualiseerd. De strategische opgave Open Enschede vraagt om een gemeente die zich kan aanpassen aan de opgaven uit de stad en kan samenwerken met de stad. De Gemeente organiseert een vanzelfsprekende samenhang tussen de wijze van sturing, beheersing, toezicht én samenwerking gericht op maatschappelijk rendement voor Enschede.

 

Voorop staat dat wij sturen op het maatschappelijk rendement van onze verbonden partijen. Dit doen wij door het maken van duidelijke afspraken en het stellen van indicatoren in onze opdrachtgeversrol. Daarnaast investeren we meer in onze samenwerkingsrelatie met de verbonden partij en gaan we uit van de kracht en verantwoordelijkheden die passen bij de verbonden partij. In de rol van bestuurder/opdrachtnemer en aandeelhouder werken wij aan een solide organisatie die de taken van opdrachtgever zo efficiënt en goed mogelijk uitvoert.

 

Wij blijven inzetten op goede informatievoorziening richting gemeenteraad. We nemen de stedelijke commissie bestuur en middelen van de gemeenteraad op een effectieve wijze mee in de P&C documenten van de verbonden partijen. Strategische plannen of andere majeure besluiten worden per verbonden partij besproken in de raadscommissie sociaal, fysiek of bestuur en middelen.

 

Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)

Per 1 juli 2022 is de Wgr gewijzigd. Deze wijziging beoogt de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen te versterken. Hiertoe geeft de wet nieuwe instrumenten:

1. Versterken van de positie van gemeenteraden bij besluitvorming gemeenschappelijke regelingen door verruiming mogelijkheden zienswijzen, introductie gemeenschappelijke adviescommissie (facultatief), verplichte afspraken over Participatie (keuze om geen participatie toe te passen), actieve informatieplicht en de introductie van een vergoeding voor lidmaatschap gemeenschappelijke adviescommissies en adviseurs.

2. Aanvullende controle-instrumenten voor gemeenteraden door de introductie van een gemeenschappelijk onderzoeksrecht en verduidelijking van de onderzoeksbevoegdheid lokale rekenkamers richting bestuur gemeenschappelijke regeling.

3. Verbeteren van de positie van gemeenteraden met betrekking tot het functioneren van de regeling door verplichte afspraken over evaluatie, aanscherping afspraken uittreding en een betere aansluiting begrotingscyclus gemeenschappelijke regeling op gemeentelijke cyclus.

 

Deze wetswijziging leidt tot aanpassing van de teksten van de regelingen. Voor 1 juli 2024 dienen alle regelingen zijn aangepast. Dit vraagt van de deelnemende gemeenteraden kaderstelling, waaronder die van Enschede. Kernvragen voor de raad, in samenhang met de andere raden, colleges en gemeenschappelijke regelingen, zijn in 2023:

  • Welke kaders geven we mee aan de invulling van de nieuwe P&C cyclus?
  • Welke kaders geven we mee aan de invulling van de participatieplicht van de regelingen?
  • Welke kaders geven we mee aan de invulling van het verruimde zienswijze recht?
  • Of en waar zien we kansen voor een initiatief adviescommissie?
  • Welke kaders geven we mee over de invulling van evaluatiebepalingen?

Eind 2023, begin 2024 zal de raadsagenda worden gevuld met besluiten over de aanpassing van de gemeenschappelijke regelingen; eerst ter zienswijze, daarna ter besluitvorming.

 

Digitaliseringswetten en invloed op gemeenschappelijke regelingen 

Zoals ook gemeenten zich moeten houden aan wetten als de Wet open overheid, Wet modernisering elektronisch bestuur of de Wet digitale overheid, geldt dat ook voor onze gemeenschappelijke regelingen. Dit betekent voor een aantal GR'en de komende jaren de basis op orde krijgen en dus ook hernieuwde processen, nieuwe functies en de daartoe benodigde capaciteit. 

 

 

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen 

In de komende tijd staat er het nodige te gebeuren bij de verbonden partijen.

 

Omgevingsdienst Twente: We gaan verder uitvoering geven aan de routekaart Outputfinancering. In 2023 wordt het laatste traject van de routekaart Outputfinanciering verder opgepakt. Insteek is dat de begroting 2024 van de Omgevingsdienst volledig is opgesteld op basis van outputfinanciering. Onderdeel hiervan is de herijking van de bijdragen van de deelnemende gemeenten en provincie Overijssel. Uw raad is hier in juli 2022 per brief reeds door de Omgevingsdienst Twente over geïnformeerd. De herijking heeft onder meer te maken met een toenemend aantal inrichtingen in Twente, nieuwe thema’s waar op wordt uitgevraagd (zoals energie en duurzaamheid, stikstof), de juridisering en toenemende complexiteit van de taken en tenslotte landelijke ontwikkelingen als de Omgevingswet en de opvolging van de uitkomsten van het rapport van de Commissie Van Aartsen. Maar de reden ligt ook in het feit dat het bestuur van de OD Twente heeft geconstateerd dat de deelnemersbijdragen zoals die zijn ingebracht bij de start in 2019, niet meer passend zijn op de huidige uitvoeringspraktijk. De verwachting is dat de herijking gaat leiden tot verschuivingen in de deelnemersbijdragen en dus een financieel effect gaat hebben voor individuele deelnemers. Duidelijkheid hierover wordt verwacht in de loop van november 2022 en de uitkomsten worden meegenomen in het begrotingsproces 2024, waarbij de begroting - via een mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen langs Raden en Staten- door het bestuur van de ODT rond juli 2023 wordt vastgesteld.

 

Samen Twente: In 2022 is de Strategische koers en identiteit vastgesteld. Dat blijft de strategische leidraad voor 2023. Onder Samen Twente valt de coalitie of the willing Kennispunt Twente. In 2023 volgt een herijking van het bedrijfsplan naar aanleiding van een onderzoek naar de toekomstgerichte datadienstverlening aan gemeenten. Ook wordt gekeken naar een meest passende governance.

 

Veiligheidsregio TwenteIn maart 2022 hebben Veiligheidsregio’s de opdracht van het Rijk gekregen om de opvang van Oekraïense vluchtelingen te coördineren. Later kwam daar de problematiek van de crisisnoodopvang asielzoekers bij en de opdracht voor het versneld plaatsen van statushouders in Twente bij. De opvang van vluchtelingen heeft grote impact op de uitvoering van werkzaamheden voor de organisaties van de VRT en die van gemeenten. Er zijn medio 2022 3 nieuwe medewerkers en een projectleider gestart bij de VRT. De VRT heeft hiermee projectorganisatie ingericht voor de opvang van vluchtelingen. De problematiek en de onzekere omstandigheden in Europa en ver daarbuiten zijn zo complex dat verwacht wordt dat deze projectmatige organisatie van werkzaamheden voor langere tijd noodzakelijk zal zijn. In 2023 wordt de nieuwe meldkamer Oost Nederland in Apeldoorn in gebruik genomen. Dit vergt de nodige inzet en aandacht. 

 

Centrumregeling Beschermd wonenEr is landelijk besloten om de invoering van het woonplaatsbeginsel beschermd wonen uit te stellen. Dat betekent dat de (financiële) decentralisatie en daarmee ook de centrumregeling beschermd wonen niet vanaf 2023 zal ingaan. Dit zal naar verwachting 2024 worden. Er wordt een collegevoorstel voor de acht gemeenten voorbereid in het najaar 2022 om in te stemmen met de aangepaste ingangsdatum van de centrumregeling.

 

DimpactIn 2023 lopen 2 contracten af voor belangrijke bedrijfsvoeringsapplicaties. Dimpact heeft hiertoe een vervangingsstrategie ontwikkeld voor de jaren 2021 t/m 2023 die ook van Enschede inspanning vraagt om te komen tot een nieuw applicatielandschap.

 

Regionaal bedrijventerrein Twente: In 2023 worden eerste processtappen gezet richting opheffing van de regeling aangezien de doelen bijna allemaal zijn bereikt. 

 

Technologybase Twente: In 2022 heeft een bestuurlijke evaluatie plaatsgevonden. Aanbevelingen worden in 2023 opgevolgd. 

 

Twente Milieu: In 2023 ontwikkelt Twente Milieu een meerjaren strategisch beleidsplan waarover de raad wordt ingeformeerd en ook input kan leveren.

 

Twence: In 2023 ontwikkelt Twence een meerjaren strategisch beleidsplan waarover de raad wordt ingeformeerd en ook input kan leveren. Daarnaast speelt de juridische bodemprocedure, aangespannen door AVR die gaat over die gaat over het feit dat de aandeelhoudende gemeenten niet aanbesteding maar hun huishoudelijke afval via zogenaamde inbesteding bij Twence laten verwerken. (Overigens heeft de AVR geen gelijk gekregen in soortgelijke rechtzaken die zijn aangespannen.) In goede afstemming is besloten dat nogmaals wordt onderzocht of de gemeenten Almelo, Oldenzaal en Twenterand hun aandelen in Twence kunnen verkopen aan de overige aandeelhouders. Ook in Enschede zal hier onderzoek naar worden gedaan, mede ook omdat de raad in het voorjaar van 2022 heeft gevraagd om de baten en lasten in beeld te brengen van een grotere aandelenpositie van de gemeente. 

 

Onderhoud Enschede: Eind 2022 of begin 2023 worden de resultaten van de (zelf-)evaluatie verwacht waarbij antwoord wordt gegeven op over de vraag of de oprichtingsdoelen worden behaald en/of nog geheel actueel zijn. Eventuele aanbevelingen vragen mogelijk om bestuurlijke besluitvorming. 

 

Bestuursovereenkomst Twentse samenwerking/Twenteboard: In 2022 is de Agenda voor Twente geëvalueerd en hebben de gemeenten besluiten genomen over (de financiering van) een nieuwe Investeringsagenda voor Twente 2023-2027. Daaraan wordt uitvoering gegeven. 

 

Beheer verbonden partijen

De risicoanalyse van de verbonden partijen is wederom uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland, Hengelo en Tubbergen. Ook heeft de gemeente Losser zich vanaf nu aangesloten. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Dit jaar is wederom een open vraag gesteld over de mogelijke gevolgen van het aanhoudende coronavirus bij de verbonden partij. Daarnaast is een nieuwe open vraag gesteld aan de verbonden partijen of zij mogelijk extra risico's en/of nadelen hebben vanuit de hoge inflatie en gestegen energieprijzen.

 

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:

 

 

 

 

In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.

 

 

 

De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap. Voor een eerste keer zijn de 3 nieuwe verbonden partijen (Openbaar Lichaam Gezondheid, GR Recreatieschap Twente en de Stichting Twente Board), die zijn voortgekomen uit de Regio Twente, separaat beoordeeld. Ook is voor een eerste keer een risicoscore opgenomen van de Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark en Dimpact. De SPWE is niet meer beoordeeld omdat deze in 2022 wordt opgeheven. Ten opzichte van de vorige risicobepaling is het risico voor het RBT/XL Park nog verder gedaald nu de gemeente helemaal geen verliesvoorziening meer aan hoeft te houden. Dehoge  risicoscore's voor het Recreatieschap en Twenteboard hangen deels samen met het feit dat dit verbonden partijen in oprichting zijn waarbij nog niet alle zaken zijn georganiseerd. Voor beide partijen wordt verwacht dat de score zal dalen in de komende tijd.

 

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van 4,9 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen. Dat risico hangt samen met Techonology Base. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.

 

Lijst verbonden partijen

 

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede met de conform de BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden onder deze link.

 

Type Naam en vestigingsplaats Financieel belang gemeente 2023 Omvang eigen vermogen begin 2023 Omvang eigen vermogen eind 2023 Omvang vreemd vermogen begin 2023 Omvang vreemd vermogen eind 2023 Resultaat 2023
GR SamenTwente Enschede Bijdrage 8,379 miljoen euro

7,438 miljoen euro

Weerstandratio bedraagt 0,8 en ligt daarmee in afgesproken range van 0,8 tot 1,0.

 7,195 miljoen euro  16,550 miljoen euro 20,237 miljoen euro  0 euro
GR Stadsbank Oost-Nederland Enschede Bijdrage 2,932 miloen euro

 892.100 euro

 Weerstandratio bedraagt 1,02 en ligt daarmee in afgesproken range van 1,0 tot 1,2.

 892.100 euro  14,828 miljoen euro  14,558 miljoen euro  0 euro
GR Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede
Begroot dividend bedraagt 112.500 euro.

1.578.624 euro

Weerstandsvermogen is voldoende.

 1.578.624 euro  0 euro  0 euro  358.517 euro
GR Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Hengelo Bijdrage 4,484 miljoen euro

629.329 euro

Deelnemers hebben gekozen om zelf reserves aan te houden. GBTwente beschikt zelf daarom niet over voldoende weerstandsvermogen.

 667.971 euro  7,636 miljoen euro  7,528 miljoen euro  6.112 euro
GR Regionaal Bedrijventerrein Almelo Bijdrage nihil nu gemeente geen verliesvoorziening meer hoeft aan te houden.

 9,168 miljoen euro (bestemmingsreserve en nog uit te keren aan gemeenten)

 10,350 miljoen euro

 100,417 miljoen euro

 74,742 miljoen euro 3,303 miljoen euro
GR Technology Base Enschede Verliesvoorziening van 10,390 miljoen euro.  Beschikt niet over eigen vermogen. Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan.  51,392 miljoen euro  51,392 miljoen euro  80.074 euro negatief
GR Veiligheidsregio Twente Enschede Bijdrage 14,383 miljoen euro

915.000 euro

Weerstandsratio bedraagt 0,92 per begin 2022 en ligt daarmee boven afgesproken minimum van 0,7.

 176.000 euro  62,124 miljoen euro  66,124 miljoen euro  0 euro
GR Omgevingsdienst Twente Almelo

Bijdrage 1,584 miljoen euro

630.724 euro

Weerstandsratio bedraagt 1,02 en ligt daarmee in de afgesproken range van 1,0 tot 1,2.

 630.724 euro  1,362 miljoen euro  1,362 miljoen euro  0 euro
GR Recreatieschap Twente Enschede Bijdrage 755.789 euro

1,018 miljoen euro

Weerstandsratio bedraagt 0,96 per begin 2022 en ligt in de afgesproken range van 0,8 tot 1,0.

 739.849 euro  3,379 miljoen euro  3,471 miljoen euro  0 euro
NV Twentse Schouwburg Enschede Bijdrage 7,615 miljoen euro, verstrekte lening 466.956 en 1 euro aandelenkapitaal.

 1,395 miljoen euro

Omvang eigen vermogen gedaald door gevolgen coronacrisis. Voldoet niet aan beoogde minimum.

 941.296 euro  3,389 miljoen euro  2,917 miljoen euro  453.658 euro negatief
BV Sportaal Enschede Bijdrage 7,763 miljoen euro, 19 miljoen euro verstrekte gemeentegarantie (inclusief garantie voor nieuwbouw zwembad), 1 euro aandelenkapitaal

 743.000 euro

 n.n.b.  9,573 miljoen euro  n.n.b.  154.000 euro
BV Onderhoud Enschede Enschede 13,4 miljoen euro inkoop, 6,726 miljoen euro verstrekte garantstelling, 1 euro aandelenkapitaal 

 n.n.b.

 n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Twente Milieu Enschede 15 miljoen euro inkoop, 281.000 euro aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  370.648 euro
BV Twence Hengelo 8,7 miljoen euro inkoop (Inclusief communale samenwerking Münster), 1,25 miljoen euro dividend, 1 euro aandelenkapitaal   n.n.b. n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag 250.000 euro dividend, 455.000 euro aandelenkapitaal, ongeveer 30.000 euro inkoop bancaire dienstverlening  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV Enexis, Den Bosch 27.000 euro aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b.      
BV Voormalig Essent Den Bosch:            
  Publiek Belang Elektriciteitsproductie  43 euro aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b
  CSV Amsterdam  43 euro aandelenkapitaal  n.n.b  n.n.b  n.n.b.  n.n.b  n.n.b.
CO Dimpact Enschede

 1,12 miljoen euro bijdrage, Enschede ontvangt vergoeding voor hosting E-suite tot eind juni 2023.

 1,475 miljoen euro  1,339 miljoen euro  n.n.b. n.n.b.  135.618 euro negatief
OV Euregio Gronau Bijdrage ruim 46.000 euro (0,29 euro per inwoner op peildatum 1 januari).  2,532 miljoen euro  2,442 miljoen euro  1,285 miljoen euro  1,343 miljoen euro  89.866 euro negatief
OV

Stichting Twente Board/

Bestuursovereenkomst 

Twentse samenwerking Enschede

Bijdrage 1,484 miljoen euro  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
OV Stichting Gebiedsorganisatie Kennispark Enschede
Bijdrage 150.000 euro  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.

4.7. Grondbeleid

In deze gemeentebegroting in hoofdstuk 3.2 Duurzaam wonen, leven, werken worden o.a. de door het grondbedrijf te bereiken doelen en de uit te voeren acties beschreven. Voor recente gedetailleerde informatie over het grondbeleid verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid in de gemeenterekening 2022.

De nota grondbeleid zelf is in 2021 geactualiseerd. Een bestuurlijke afwegingskader gebiedsontwikkeling wordt aankomend jaar ontwikkeld als onderdeel van de uitwerking van de spelregels van de strategische investeringsagenda. Tevens wordt bezien op welke wijze het erfpachtinstrumentarium kan worden ingezet om bij te dragen aan de woningbouwopgave. Het grondbedrijf zal zich richting de toekomst gaan voorbereiden op de omgevingswet en de gevolgen daarvan voor het grondbeleid.

4.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

 De komende periode zal in overleg met de Raad de verordening 213a GW worden herijkt.

4.9. Investeringen

Conform de vernieuwde financiële verordening nemen we dit jaar voor het eerst een paragraaf ‘investeringen’ op. De gemeente zet haar middelen niet alleen in voor de uitvoering van beleidsprogramma’s maar ook voor het doen van investeringen. Jaarlijks investeert de gemeente voor miljoenen euro’s in onder meer infrastructurele projecten, onderwijshuisvesting, welzijns- en sportaccommodaties, herinrichting van de openbare ruimte en gemeentelijke huisvesting. Met deze investeringen werkt de gemeente eraan dat Enschede een inclusieve, aantrekkelijke, groene en duurzame stad is. Kenmerkend voor investeringen is dat ze leiden tot bezit en hun nut over meerdere jaren bewijzen. Daarom verdelen we de uitgaven die we doen voor een investering over de jaren dat we er profijt van hebben. Deze jaarlijkse lasten van een investering noemen we kapitaallasten en zijn onderdeel van de lasten in de beleidsprogramma’s. De bezittingen die voortvloeien uit de investeringen maken we zichtbaar op de balans (onder de materiele vaste activa).

 

In de tabel hieronder is te zien dat Enschede tot en met 2026 verwacht ruim 263 miljoen euro aan investeringen te doen. Daarbij brengen we als gemeente zelf ruim 201 miljoen euro in en dragen derden voor 62 miljoen euro bij.

 

 Totale investeringen (x 1.000 euro) Verwachte uitgaven en bijdragen van derden    
  2023 2024  2025  2026 
Investeringen   300 300  300  300
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden  0 0  0
Totaal Vitaal en sociaal  300  300  300  300
Investeringen 29.443  29.257  35.348 32.694
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden   16.496  14.782  13.103  14.971
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken  45.939  44.038  48.451 47.664
Investeringen  106      
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden 0      
Totaal Samenleving en bestuur 106 0 0 0
Investeringen  28.391  22.590  18.763  3.428
Investeringen gefinancierd door bijdragen derden 1.425 1.425 0 0
Totaal Financiën en organisatie 29.816 24.015 18.763 3.428
         
Investeringen (totaal alle programma's) 58.240 52.146 54.411 36.421
Bijdragen derden (totaal alle programma's) 17.921 16.207 13.103 14.971
Totale investeringsvolume 76.161 68.353 67.514 51.392

 

In onderstaande grafiek is het investeringsvolume van de gemeente van de afgelopen jaren en het verwachte volume opgenomen:

 

 

 

Te zien is dat het verwachte investeringsvolume in de komende jaren flink hoger ligt dan het volume van de aflopen jaren. In het volume zijn nog niet de aanvullende dotatie aan de investeringsagenda van eenmalig 15 miljoen euro in 2023 en 4 miljoen euro structureel vanaf 2024 opgenomen. HDe projecten die met deze middelen worden gefinancierd zijn namelijk nog niet opgenomen in de huidige investeringsplanning die onder deze tabellen ligt. Over deze investeringen moet de raad eerst nog een besluit nemen.

 

In het vervolg van deze paragraaf wordt inzicht gegeven in uit welke concrete investeringsprojecten de investeringsplanning is opgebouwd. Daarbij maken we een onderscheid tussen lopende en nieuwe investeringen. Dit zodat voor de Raad inzichtelijk wordt welke investeringskredieten reeds zijn geautoriseerd en welke nieuwe investeringskredieten zijn beoogd. Voordat een investering door een programma wordt uitgevoerd moet de raad instemming hebben verleend. Dat gebeurt door middel van het verstrekken van een krediet. Dat krediet kan slechts worden verleend als er dekking is voor de kapitaallasten en/of een investering (deels) wordt betaald via bijdragen van derden of via bijvoorbeeld de rioolheffing.

 

Lopende investeringen

Uit onderstaande tabel blijkt welke investeringen thans worden gedaan. De kredieten voor deze investeringen zijn eerder al verleend door de Raad. In sommige gevallen is echter een bijstelling van het krediet nodig. Dit kan gaan om zowel een verhoging als een verlaging van het benodigde krediet of een aanpassing in de termijnen waarvoor het krediet is verstrekt. Onder deze tabel wordt een toelichting gegeven op de investeringen waarvoor dit geldt.

 

In de tabel wordt gemaakt tussen investeringen met economisch en maatschappelijk nu. Investeringen in activa hebben een economisch nut wanneer deze verhandelbaar zijn (er is een markt voor) en/of als ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Het gaat bijvoorbeeld om scholen of welzijnsaccommodaties maar ook om gemeentelijke riolering omdat daarvoor een heffing in rekening kan worden gebracht. Investeringen in activa met een maatschappelijk nut genereren geen inkomsten en vervullen wel duidelijk een publieke taak. Het betreft investeringen in bijvoorbeeld wegen, fietspaden, water en groenvoorzieningen.

 

Lopende kredieten (Bedragen in 1.000euro)

Totaal krediet

Verwachte uitgaven per eind 2022

Verwachte uitgaven




2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
Economisch nut              
Investeringsfondsen DCW 300 111 0 0 0 0 0
Totaal Vitaal en sociaal 300 111 0 0 0 0 0
Economisch nut              
Fietsprojecten 3.049 2.778 272 0 0 0 0
Mobiliteitsplan/visie 55.798 18.103 12.879 11.944 7.122 5.751 0
Herinrichting Gronausestraat 796 562 234 0 0 0 0
Overige projecten verkeer 2.417 1.432 274 237 237 237 0
Kennispark 7.828 395 800 425 6.208 0 0
Kop Boulevard 15.737 6.853 218 218 5.565 2.883 0
Centrumkwadraat 6.989 330 2.830 390 740 2.300 400
Projecten locatieontwikkeling 1.650 100 500 500 500 50 0
Parkeerbeheer 2.839 1.000 1.007 626 206 0 0
Water- en klimaatadaptie 77.649 16.296 16.531 15.686 11.277 17.859 0
Stadsdeelbeheer 1.000 700 0 0 0 0 0
Maatschappelijk nut              
Openbare verlichting 5.200 1.500 1.400 1.400 1.400 0 0
Beheer wegen 8.000 5.900 2.100 0 0 0 0
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken 188.952 55.948 39.045 31.425 33.255 29.080 400
-              
Totaal Samenleving en bestuur 0 0 0 0 0 0 0
Economisch nut              
ICT-meerjarenplan 4.728 4.036 692 0 0 0 0
Huisvesting en services werkplekinrichting 1.080 820 260 0 0 0 0
Huisvesting en services raamkrediet 100 100 0 0 0 0 0
Strategische huisvesting 1.103 343 760 0 0 0 0
Huiskamer van de Stad 13.164 0 6.582 6.582 0 0 0
Diekman Oost uitvoeringskrediet 250 125 125 0 0 0 0
Vastgoedbedrijf raamkrediet 1.100 1.100 0 0 0 0 0
Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam 900 900 0 0 0 0 0
Vastgoedbedrijf duurzaamheid 5.000 0 1.667 1.667 1.667 0 0
Onderwijshuisvesting 21.452 7.762 3.164 0 0 0 0
Totaal Financiën en organisatie 48.877 15.186 13.250 8.249 1.667 0 0
               
Totaal investeringen - economisch nut 224.930 63.845 48.795 38.274 33.521 29.080 400
Totaal investeringen - maatschappelijk nut 13.200 7.400 3.500 1.400 1.400 0 0

 

 

Toelichting op inviduele investeringen:

  • Mobiliteit: De vermelde investeringen voor mobiliteit is het totaal van de nog uit te voeren uitgaven voor de jaren 2017-2023. Voor de kredieten uit de jaren 2017-2019 is al tussentijds ingestemd met verlenging van de looptijd van het krediet. Deze vervallen immers standaard na 4 jaren. Het krediet voor F35 Twekkelerzoom-station waarmee in de 1e Tussenrapportage 2022 is ingestemd, is toegevoegd.
  • Kop Boulevard: In de kredietaanvraag is geen rekening gehouden met bijdragen van derden voor het project Kop Boulevard. Gedurende het project zijn er voor diverse infrastructurele werkzaamheden subsidies ontvangen van de provincie ter grootte van 2,154 miljoen euro. Voor het afronden van de stadscampus wordt nog een subsidie verwacht.
  • Centrumkwadraat: In de zomernota 2021 heeft de raad voor de openbare ruimte Centrumkwadraat het krediet beschikbaar gesteld waarbij 1,2 miljoen wordt afgedekt uit een rijkssubsidie voor de woningbouwpuls en voor 1 miljoen uit de provinciale subsidie voor de stadsarrangementen
  • Water- en klimaatadaptie: De kosten voor deze investeringen worden afgedekt door de te innen rioolheffing.
  • Openbare verlichting: Dit zijn de investeringen vanuit het vastgestelde beleidsplan openbare verlichting 2022-2025.
  • Beheer wegen: Deze investeringen komen uit het Wegenbeheersplan 2020-2023.
  • ICT-meerjarenplan: De uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor het rekencentrum, werkplekmiddelen voor medewerkers, scanners, plotters, telefooncentrale. Daarnaast worden de de upgrades van software en implementatie van de nieuwe Dimpactomgeving hieruit bekostigd.
  • Huisvesting & services: Deze uitgaven zijn voor vervangingsinvesteringen voor werkplekken ambtelijk personeel, werkplekken vergaderzalen, communicatieapparatuur in vergaderzalen, thuiswerkplekken, vervoersmiddelen, keukeninventaris, etc. Het raamkrediet is bestemd voor vervangingsinvesteringen die niet tevoren waren gepland maar toch noodzakelijk zijn.
  • Huiskamer van de Stad: Bij de verbouwing van het Muziekkwartier worden bijdragen van de deelnemers ter grootte van 2,850 miljoen euro in mindering gebracht.

Ten opzichte van het oorspronkelijke verleende krediet wordt om autorisatie gevraagd op het volgende:

  • Kop Boulevard: in 2018 is ingestemd met dit krediet. De uitgaven lopen echter door tot en met 2026. De looptijd van het krediet wordt daarom verlengd tot en met 2026. De dekking van de kapitaalslasten is al opgenomen in de gemeentebegroting.
  • Projecten locatieontwikkeling: dit krediet loopt in 2024 af terwijl de laatste uitgaven in 2026 zullen worden gedaan. De looptijd van het krediet wordt verlengd tot eind 2026.

Nieuwe investeringen

Uit onderstaande tabel blijkt welke nieuwe investeringen de gemeente wil gaan doen. Het totale volume aan nieuwe investeringen voor 2023 bedraagt 23,8 miljoen euro. Er is ook een doorkijk gegeven van de verwachte uitgaven van deze investeringen voor 2024 en verder. Aangegeven is voor welke investeringen autorisatie in deze begroting wordt gevraagd. Bij goedkeuring van de begroting kan het college voor deze investeringen uitgaven doen.

 

Nieuwe kredieten (Bedragen in 1.000 euro)

Totaal krediet

Autorisatie krediet voor 2023

Verwachte uitgaven




2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
Economisch nut              
Investeringsfondsen DCW 300 jaarlijks ja 300 300 300 300 300
Totaal Vitaal en sociaal     300 300 300 300 300
Economisch nut              
Mobiliteitsplan 81.275 nee 5.354 9.543 12.197 14.285 39.897
Parkeerbeheer 410 ja 340 70 0 0 0
Afval 200 ja 200 0 0 0 0
Stadsdeelbeheer 1.000 jaarlijks ja 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Maatschappelijk nut              
Openbare verlichting n.n.b. nee 0 0 0 1.300 1.300
Beheer wegen n.n.b nee 0 2.000 2.000 2.000 2.000
Totaal Duurzaam wonen, leven en werken 81.885   6.894 12.613 15.197 18.585 44.197
Economisch nut              
Voorkomen identiteits- en documentfraude 106 ja 106 0 0 0 0
Totaal Samenleving en bestuur 106   106 0 0 0 0
Economisch nut              
ICT-meerjarenplan 9.925 ja 2.760 1.875 3.205 2.085 0
Huisvesting en services werkplekinrichting 2.753 ja 780 865 865 243 0
Huisvesting en services raamkrediet 100 jaarlijks ja 100 100 100 100 100
Vastgoedbedrijf raamkrediet 550 jaarlijks ja 550 550 550 550 550
Vastgoedbedrijf wettelijk en duurzaam 450 jaarlijks ja 450 450 450 450 450
Vastgoedbedrijf duurzaamheid 3.000 ja 1.000 1.000 1.000 0 0
Onderwijshuisvesting 32.778 ja 10.926 10.926 10.926 0 0
Totaal Financiën en organisatie 48.456   16.566 15.766 17.096 3.428 1.100
               
Totaal investeringen - economisch nut 130.447   23.866 26.679 30.593 19.013 42.297
Totaal investeringen - maatschappelijk nut n.n.b.   0 2.000 2.000 3.300 3.300

 

Toelichting op specifieke investeringen:

  • Mobiliteit: Voor mobiliteit wordt jaarlijks separaat een voorstel aan de raad voorgelegd met een toelichting op de projecten voor het eerstkomende jaar.
  • Openbare verlichting en beheer wegen: Voor de vermelde investeringen worden nieuwe meerjarenbeleidsplannen te zijner tijd aan de raad voorgelegd.
  • Onderwijshuisvesting: De vermelde investering sluit aan bij het Integraal Huisvestingsplan (IHP). De Raad ontvangt eind 2022 het ‘programma en overzicht 2023 Onderwijshuisvesting’. Hierin staan de beoogde uitgaven in het kader van het IHP 2023 opgenomen.
  • Duurzaamheidsinvesteringen 2023 vastgoedbedrijf: Er wordt 3 miljoen euro krediet gevraagd in deze begroting. Op 7 juni 2022 is door de raad ingestemd met het beleidskader vastgoed. In dit raadsbesluit is opgenomen dat het verduurzamingsprogramma van circa 3 miljoen euro per jaar wordt gedekt vanuit de budgetten bij het vastgoedbedrijf en dat in de begroting wordt aangegeven welke concrete investeringen zullen worden gedaan. Voor 2023 gaan de volgende objecten verduurzaamd worden (deze objecten zijn geselecteerd op basis van het zogenaamde stoplichtmodel, waarbij we rekening houden met de energieopwekking & -besparing, de contractperiode, huurderswensen en het meerjaren onderhoudsplan. Los van bovenstaande objecten combineren we reguliere onderhouds- of vervangingswerkzaamheden zoveel mogelijk met duurzame maatregelen):
    • Twee kleedgebouwen (LSV en DOS WK);
    • Ambtelijke huisvesting aan de Vlierstraat 103;
    • Gymzaal JC de Rijpstraat;
    • Wijkcentrum De Magneet;
    • Gebouwen op de afvalbrengpunten inclusief KGA depot;
    • Ontvangstruimten op begraafplaatsen;
    • Opvanglocatie Ripperdastraat;
  • Voor de overige investeringen waarbij gemeld is dat het gaat om een jaarlijks krediet, is sprake van reguliere vervangingsinvesteringen waarvoor dekking beschikbaar voor de kapitaallasten in de begroting