3. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende opgenomen in de Programmabegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact.
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis.
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s.
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen Programma’s en Paragrafen?
De Programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  • Lokale heffingen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Financiering
  • Bedrijfsvoering
  • Verbonden partijen
  • Grondbeleid

Daarnaast is de volgende paragraaf opgenomen, omdat wij het van belang vinden om dit onderwerp in samenhang te presenteren:

  • Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

3.1. Lokale heffingen

Inleiding
Een gemeente kan lokale heffingen opleggen aan bewoners en ondernemers en daarmee eigen middelen verwerven. Deze middelen kunnen ingezet worden om uitgaven die de gemeente doet voor de uitvoering van de gemeentelijke taken te betalen. Het invoeren, wijzigen en intrekken van lokale heffingen is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Hiervoor stelt de gemeenteraad jaarlijks de Belastingverordening vast. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vond plaats op 8 december 2014.

Lokale heffingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op beide. Ongebonden lokale heffingen (OZB en hondenbelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.

In deze paragraaf beschrijven we eerst aspecten van beleid en uitvoering van de lokale heffingen in 2015. Vervolgens geven we een toelichting op de begroting en realisatie van de opbrengsten van de lokalen heffingen en lichten verschillen ten opzichte van de begroting toe. Tot slot gaan we in op overige relevante ontwikkelingen die afgelopen jaar op het terrein van lokale heffingen hebben plaatsgevonden.

Beleid en uitvoering 2015

Macronorm
Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale OZB-opbrengst voor alle gemeenten bij elkaar. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een macronorm ingesteld. Het schrappen van de limitering van de OZB mag niet leiden tot een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Op basis van de macronorm moet een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk worden voorkomen en zo nodig gecorrigeerd. De macronorm voor het jaar 2015 was 3%. De in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen afgesproken evaluatie van de systematiek van de macronorm is nog niet afgerond.

Bedrijfsinvesteringszone
Op 1 januari 2015 is de experimentenwet BIZ omgezet in definitieve wetgeving. De BIZ maakt het mogelijk dat ondernemers gezamenlijk kunnen investeren in een veilige en aantrekkelijke bedrijfsomgeving, waarbij alle ondernemers meebetalen. Het instrument dat hiervoor wordt ingezet, is een gebiedsgerichte heffing die door de gemeente op verzoek van de ondernemers kan worden ingesteld, indien bij hen aantoonbaar voldoende draagvlak aanwezig is. In 2015 is door het bestuur van de Vereniging Euregio Bedrijvenpark (EBP) een verzoek ingediend om tot een BIZ-heffing te komen. Omdat werd verwacht dat de uitkomst van de draagvlakmeting niet positief zou uitvallen is de behandeling van het verzoek opgeschort.

Tariefsaanpassing 2015
Voor 2015 is voor de tarief mutaties in principe uitgegaan van een inflatiepercentage van 1,25%. Uitzondering hierop waren de begraafplaatsrechten (gemiddeld plus 8,5%), hondenbelasting (7,40 ero extra), de afvalstoffenheffing (min 0,7%), rioolheffing (5,9%) en diverse leges.

Toeristenbelasting
In 2015 heeft uw raad besloten om met ingang van 1 april 2016 toeristenbelasting te heffen.

Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing 2015 is verlaagd ten opzichte van 2014 wegens verwachte kostenbesparing. Het tarief is 308,40 euro voor meerpersoonshuishoudens en voor eenpersoonshuishoudens 274,10 euro. Door meer gescheiden (waardevolle) grondstromen (huis-aan-huis ) in te zamelen wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan de milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen, maar worden ook de totale kosten voor de inzameling en verwerking gedrukt. Vermindering van totale kosten inzameling komt voort uit kostenbesparende  maatregelen van inzameling van restafval. Daarnaast is de afvalbeleidsvisie verder doorontwikkeld met het oog op een afvalloos Twente. In 2015 is besloten om met ingang van 2017 Diftar en met ingang van 2019 ‘omgekeerd’ inzamelen in te voeren. Zie besluit Tariefdifferentiatie voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Rioolheffing
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2020 “Veilig en op maat” is op 12 oktober 2015 door de raad vastgesteld. Bij de vaststelling van het GRP is inzicht gegeven in de ontwikkeling van de rioolheffing de komende jaren. De rioolheffing wordt jaarlijks vastgesteld voor het komende jaar en is een bestemmingsheffing. Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het tarief rioolheffing ligt in het GRP. Hier wordt uitgegaan van een stijging van het tarief van maximaal 6,1% per jaar, gedurende de periode 2016-2020. Voor 2015 was het tarief 197,64 euro en in 2016 is de stijging van het tarief 5,9% en bedraagt het tarief 209,16 euro.

Meerjarige ontwikkeling gemeentelijke woonlast
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Daarin worden de woonlasten van een woning per gemeente vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde.

Woonlastenontwikkeling in Enschede
Als gevolg van voorgaande uitgangspunten ontstonden de volgende gemeentelijke woonlasten bij een woning met een gemiddelde woningwaarde (exclusief garages en woningen in aanbouw) in 2015 van 150.500 euro.

Meerjarige ontwikkeling gemeentelijke woonlasten
(bedragen in euro's) 2012 2013 2014 2015
OZB-eigenaar woning  247,04  251,51  261,30  259,47
Afvalstoffenheffing *  306,00   310,44   310,44   308,40
Rioolheffing  171,60   179,04  186,72  197,64
Totaal  724,64  740,99  758,46  765,51

* Het tarief voor meerpersoonshuishouden

Corrigeren voor extra geld van het Rijk ter compensatie van lage belastingcapaciteit? 
De COELO-atlas maakt onderscheid tussen het perspectief van de belastingbetaler en dat van de gemeente(financiën). Bij het eerste perspectief gaat het erom hoeveel een huishouden in Enschede moet betalen aan belasting. In het tweede perspectief worden de woonlasten gecorrigeerd voor het feit dat gemeenten extra geld uit het gemeentefonds krijgen als ze een relatief lage waarde aan onroerende zaken hebben waarover ze belasting kan heffen.

Welke typen huishoudens?
Het COELO gaat in de belangrijkste vergelijkingen uit van meerpersoonshuishoudens. Bij gemeenten met tariefdifferentiatie tussen eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens kan het beeld daardoor afwijken ten opzichte van gemeenten die dat niet hebben. Enschede kent een goedkoper tarief voor eenpersoonshuishoudens bij de afvalstoffenheffing, maar niet bij de rioolheffing. Ook zijn er belangrijke verschillen, doordat er huishoudens zijn met een goedkope of dure eigen woning en huishoudens die hun woning huren. Die laatste betalen sinds 2006 geen OZB meer.

Vergelijking hoogte en ontwikkeling woonlasten Twentse gemeenten in euro’s
bruto woonlasten éénpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden stijging in % tov 2014
  2014 2015 2014 2015 1-pers meerpers
Almelo 712 733 712 733 3,0% 3,0%
Borne 762 761 762 761 -0,1% -0,1%
Dinkelland 749 765 809 825 2,2% 2,0%
Enschede 725 731 758 766 0,9% 1,0%
Haaksbergen 715 776 764 825 8,5% 8,0%
Hellendoorn 652 659 758 763 1,0% 0,7%
Hengelo 615 624 699 717 1,4% 2,5%
Hof van Twente 738 759 787 808 2,9% 2,7%
Losser 742 722 742 722 -2,7% -2,7%
Oldenzaal 620 630 680 690 1,6% 1,5%
Rijssen-Holten 592 604 648 658 2,0% 1,6%
Tubbergen 669 687 713 730 2,7% 2,3%
Twenterand 601 612 687 695 1,9% 1,2%
Wierden 680 697 733 755 2,4% 3,1%
Overijssel 653 671 710 731 2,8% 3,0%
Nederland 636 645 704 716 1,4% 1,7%

 

Overzicht opbrengsten van belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen  Begroting Realisatie
Afvalstoffenheffing 19.960.000 19.986.000 
Kwijtschelding -2.300.000 -2.750.000 
Oninbaar -200.000 -221.000 
Netto 17.460.000 17.015.000 
     
Rioolheffing 14.264.000 14.501.000 
Kwijtschelding -1.646.000 -1.872.000 
Oninbaar -182.000 -174.000 
Netto 12.436.000 12.456.000 
     
OZB (woning en niet woning) 39.149.000 40.041.044
Hondenbelasting 910.000 858.156
Reclamebelasting 152.000 146.692
Precariobelasting 255.000 270.613
Leges (o.a. omgevingsvergunning) 2.872.000 2.510.000

Vergunningen
In 2015 is het aantal grote bouwprojecten achter gebleven op de prognose. Daardoor bleven ook de legesinkomsten achter.

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen
Huishoudens met een inkomen op minimumniveau komen in aanmerking voor kwijtschelding van de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges huwelijksvoltrekkingen. Kwijtschelding wordt verleend op basis van 100% van de bijstandsnorm, waarbij tevens een vermogenstoets plaats vindt.

Afhankelijk van de inkomens- en vermogenstoets worden de woonlasten voor deze categorie geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden.

3.2. Weerstandvermogen en risicobeheersing

Inleiding

De theorie achter deze paragraaf is niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2015-2018. De focus ligt daarom nu op het actualiseren van het weerstandsvermogen. Nieuw is de tabel met financiële kengetallen. Deze is opgenomen omdat het BBV dat voorschrijft vanaf de programmabegroting 2016. De kengetallen in deze tabel maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.

Beleid

De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

Weerstandsvermogen

Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2015 uit op een ratio van afgerond 1,0.

                      46,0 miljoen euro
Ratio 1,0  =    -------------------------
                      45,0 miljoen euro

De ratio bevindt zich hiermee aan de ondergrens van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4. In het coalitieakkoord is afgesproken om een actief financieel beleid te voeren op het verminderen van risico’s en het verder verbeteren van de financiële positie. Daarvoor is in het middelenkader ruimte opgenomen.

In de Zomernota wordt het verloop van het weerstandsvermogen voor de komende jaren weergegeven.
Het is van belang om u te realiseren dat de ontwikkeling van de risico’s en stille reserves moeilijk voorspelbaar en beïnvloedbaar is. De ratioberekening is geen exacte wetenschap. Tegenvallers in de algemene uitkering, grondverkopen, nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit hebben een belangrijke impact op de financiële positie van onze gemeente.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 46,0 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 25,8 miljoen euro, stille reserves van in totaal 17,4 miljoen euro en het saldo rekeningresultaat van 2,8 miljoen euro.

Algemene reserve
De algemene reserve is in 2015 verbeterd met 11,1 miljoen euro. De algemene reserve bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 36,4 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van negatief 10,6 miljoen euro. De reserve grondbedrijf is geactualiseerd bij het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) 2016, vaststelling in mei 2016.

Stille reserves
De stille reserves zijn becijferd op 17,4 miljoen euro. Dit is een verlaging van 0,4 miljoen euro ten opzichte van de Programmabegroting 2016. Het gaat om de stille reserves van de objecten van het vastgoedbedrijf (6,5 miljoen euro) en van de objecten van het grondbedrijf (10,9 miljoen euro). De stille reserves van de gronden zijn gebaseerd op het MPG 2016.

Met de verbetering van de algemene reserve vermindert het aandeel van de stille reserves binnen het weerstandsvermogen.

Benodigde weerstandscapaciteit
Risico's grondbedrijf
De risico’s van het grondbedrijf zijn bijgesteld als gevolg van het MPG2016.

Voor het grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen MPG. Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en samengebracht in één grote risicosimulatie. Deze risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. De risico’s van het grondbedrijf waren per 31 december 2014 becijferd op 18,3 miljoen euro. Bij het MPG 2016 zijn de risico's verlaagd naar 16,5.

Overige risico's
De overige risico’s zijn becijferd op 28,5 miljoen euro. Dat is een stijging ten opzichte van de 23,4 miljoen euro volgens de programmabegroting 2016. De volgende risico's zijn gewijzigd:

  • Het risico van de lening aan FC Twente is toegevoegd;
  • Het risico decentralisaties is verlaagd van 4,9 naar 3,0 miljoen euro als gevolg van het onderdeel PGB wat in 2016 wordt gerealiseerd;
  • Het risico van de Algemene Uitkering (BUIG/MAU) is verlaagd van 10,2 naar 6,7 miljoen euro doordat de MAU over 2014 is vastgesteld;
  • Het risico van verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen is verhoogd van 10,05 naar 13 miljoen euro onder andere door toevoeging van het risico van gesubsidieerde instellingen die de door het rijk overgehevelde activiteiten met betrekking tot beschermd wonen uitvoeren voor de gemeente. Het percentage voor de gesubsidieerde instellingen is hierbij 10%.
  • Het risico van aan derden verstrekte leningen is verhoogd van 9,6 naar 10,2 miljoen euro doordat de lening van het zwembad is opgenomen.
  • Het risico van weersinvloeden is verlaagd van 1 miljoen euro naar 250.000 euro.

Tabel met 10 grootste overige risico's 

 Nr. Onderwerp
(bedragen x € mln)
Financieel gevolg PB 2016  Financieel gevolg JR 2015 Kans
1. BUIG-MAU  10,2 6,7  70%
2. Aan derden verstrekte leningen worden niet afgelost  9,6 10,2  30%
3. Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost  7,3 7,2  30%
4. Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden  5,0  5,0  50%
5. Onvoorziene bijdragen aan de risico's van verbonden partijen, gemeenschappelijke regelingen en gesubsidieerde instellingen  10,05  13  10%/90%
6. Overige onvoorziene risico’s, waaronder de projectrisico’s op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten  2,5 2,5  50%
7. Het risico van de drie decentralisaties: Jeugdhulp, Wmo en Participatiewet  4,9 3,0  50%
8. Calamiteit binnen de gemeente  5,0  5,0  10%
9. Weersinvloeden  1,0 0,25  50%
10. Risico FC Twente  0 17 30%

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.

   Rek. 2014 Begr. 2015 Rek. 2015
1A. Netto schuldquote 86% 73% 73%
1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 75% 65% 64%
2. Solvabiliteitsratio 14% 12% 14%
3. Grondexploitatie 8% 11% 9%
4. Structurele exploitatieruimte 2% -1% 1%
5. Belastingcapaciteit 109% 109% 107%

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorrzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling. Een verklaring van de verschillen in de jaarlijkse mutatie is minder van belang.

Netto schuldquote
De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de periode 2012 - 2015 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich met 73% respectievelijk 64%, duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%. De toename van de eigen middelen door de overheveling van taken in het sociaal domein hebben wel een extra daling tot gevolg.

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen/balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Enschede heeft bestemmingsreserves gevormd om in de stad te blijven investeren. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Over de periode 2012 - 2015 is een licht stijgende trend zichtbaar.

Kengetal grondexploitatie

Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Over de periode 2012 - 2014 is er een lichte stijging zichtbaar. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog veel kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat we in de toekomst nog veel inspanningen moeten verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. We zetten in op het verkleinen van die risico's en het verbeteren van de financiële positie door het traject Richting aan ruimte uit te werken en de looptijd van grondexploitaties te verkorten. Voor 2015 zien we overigens een lichte stijging en komt het kengetal uit op 8,5%. 

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal hebben we nodig om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. In de jaren 2016 tot en met 2019 is er structurele ruimte (een positief saldo van structurele baten/lasten) en daarmee een structureel sluitende begroting. Dit geldt ook voor de realisatiecijfers over de periode 2013 - 2015.

Belastingcapaciteit.
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 107% boven het landelijk gemiddelde. Dit is een lichte daling ten opzichte van vorige jaren. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).

Als we de ratio weerstandsvermogen en de bovenstaande kengetallen in samenhang beschouwen, dan constateren we een verbetering van de financiële positie over de afgelopen jaren. Het weerstandsvermogen verbetert en ook de overige kengetallen scoren positiever. In 2018 voorzien we een verslechtering van de ratio als gevolg van de afboeking op projecten. Dit heeft echter wel als gevolg dat grondexploitaties verbeteren en risico's worden gereduceerd. Als we naar de exploitatie kijken, dan is het van belang dat we de structurele lasten kunnen blijven dekken met structurele middelen. Zoals aangegeven is er sprake van structurele ruimte. Ook bij wijzigingen in het middelenkader zullen we de komende jaren blijven inzetten op een structureel sluitende begroting en een verdere verbetering van de financiële positie.

Voor het gedetailleerde overzicht van (onverplichte) financiële indicatoren verwijzen we naar het Overzicht indicatoren financiële positie (bijlage 4.2). 

3.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Dit onderdeel gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van wegen, riolering, gebouwen, infrastructurele kunstwerken en dergelijke. Onderhoud van kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van de begroting. Een goed overzicht is daarom van belang voor een juist inzicht in de financiële positie.

In relatie tot het beheer van de openbare ruimte is een aantal categorieën van kapitaalgoederen te onderkennen waarop onderhoud van toepassing is. Te weten:

  • Wegen
  • Infrastructurele kunstwerken
  • Havens
  • Riolering en water
  • Groen
  • Openbare verlichting
  • Vastgoed
  • Onderwijsgebouwen
  • Sportaccommodaties.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Verhardingssoorten M2
Asfalt 3.193.000 
Elementen  4.187.000 
Cementbeton  84.000 
Onverhard 341.000 
Totaal  7.805.000 

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks
Bruggen, viaducten, sturen, geluidswallen, e.a. 186
Totaal 186

Het beleidskader
We volgen de lijn die is vastgelegd bij de Programmabegroting 2015-2018. Daarbij is het Wegenbeleidsplan 2014-2018  als basis genomen.


Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Met het Wegenbeleidsplan zoeken we naar hoe we onze wegen - met beperkte middelen, zo duurzaam mogelijk, in een veranderende samenleving - zo goed mogelijk kunnen beheren en onderhouden. Dit mag niet ten koste gaan van de veiligheid. We zullen echter wel moeten accepteren dat het comfort en de beeldkwaliteit (hoe de weg eruitziet) achteruit gaan. We starten onze zoektocht samen met bewoners en de markt naar duurzame en innovatieve mogelijkheden. Bijvoorbeeld de pilot met lage temperatuurasfalt. Ons uitgangspunt is dat er geen kapitaalvernietiging mag ontstaan of onomkeerbare besluiten mogen worden genomen. In 2016 evalueren we in hoeverre het lukt om onze wegen met beperkte middelen te beheren en te onderhouden, zonder in te leveren op veiligheid. 

Bij infrastructurele kunstwerken is er een meerjarig onderhoudsprogramma en wordt er jaarlijks een visuele inspectie gedaan.


Realisatie
De lasten voor onderhoud aan wegen (inclusief weginrichting zoals belijningen en verkeersborden en infrastructurele kunstwerken) was in 2015 afgerond 9,1 miljoen euro.

Dit bestaat uit  2,7 miljoen euro aan apparaatskosten, 2,2 miljoen euro kapitaallasten, 3,4 miljoen euro aan lasten voor (groot)onderhoud en 0,8 miljoen euro aan overige lasten. Het investerings­bedrag voor reconstructie­werkzaam­heden in 2015 aan wegen is circa 1,5 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van 10 jaar.

Havens

Kerncijfers 2015

Havens  
Havenarmen 2
Damwanden, oevers en kades 6300 meter
Nieuwe kade 0 meter

Het beleidskader
In 2008 is naar aanleiding van de Binnenhavenvisie een meerjarige onderhoudsplanning voor groot onderhoud aan de havens opgesteld. Hiervoor is incidenteel geld beschikbaar gesteld, wat in het project 'Revitalisering Havengebied' is ingezet. Binnen dit project is onder andere het 'op diepte houden' van de vaargeul en het in stand houden van kades en oevers aangepakt.

Op 14 januari 2015 hebben wethouders van de gemeenten Almelo, Enschede, Hengelo, Hof van Twente en Lochem de Samenwerkingsovereenkomst ‘Gemeenschappelijk Havenbeheer Twentekanalen’ (GHT) getekend. De ambitie van de vijf gemeenten is de samenwerking door te ontwikkelen en uit te groeien naar een “bedrijf” dat namens de partners een aansprekende binnenhaven is van Nederland, zich continue ontwikkelt op het gebied van veiligheid, efficiënte en duurzaamheid en waarde creëert voor gebruikers (vervoerders) en bedrijfsleven. Zij levert daarmee een substantiële bijdrage aan de economische structuurversterking en werkgelegenheid niet alleen in de Regio en directe omgeving maar ook voor de BV Nederland. Zie ook: besluit gemeenschappelijk havenbeheer Twentekanalen

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het project Revitalisering Havengebied is afgerond. Dit zorgt ervoor dat de haven beter bereikbaar is voor grotere schepen en daardoor aantrekkelijker is voor bedrijven om zich in Enschede te vestigen. In 2015 is ook gewerkt aan de afronding van de nieuwe kades en het onderhoud van taluds, steigers, groen, trappen en oevervoorzieningen.

Een aantal aspecten van gemeenschappelijk havenbeheer Twentekanalen is inmiddels gerealiseerd in de vorm van:

  • één havenverordening
  • één havengeldverordening
  • een overeenkomst met het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Twente (GBT) om te komen tot (geautomatiseerde) inning en verantwoording van havengelden.

Realisatie
De lasten voor de havens buiten het project waren in 2015 afgerond 246.000 euro, bestaand uit 25.000 euro aan apparaatskosten, 220.000 euro aan materiële kosten voor dagelijks beheer en klein onderhoud van de havens en 1.000 euro aan storting in de reserve Havens. 

Op basis van een meerjaren onderhouds- en investeringsplan is vanaf 2018 structureel geld beschikbaar voor de grotere onderhouds- en vervangingswerkzaamheden.

Riolering

Kerncijfers 2015

Riolering km
Vrij-verval riolering 840
Drukriolering 145

 

Voorzieningen  
Kolken 48.000
Putten 20.153
Randvoorzieningen 17
Pompunits 1.010

Het beleidskader
De raad stelde in oktober 2015 het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2020 vast. In dit GRP staat omschreven hoe we omgaan met de wettelijke zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater. De raad wil invulling geven aan de zorgplichten, maar tegelijkertijd wil zij de stijging van de rioolheffing voor onze inwoners beperkt houden. Daarom is het financiële kader in het GRP erg belangrijk. Om de kosten te beperken versoberen we het onderhoud, implementeren we risicogestuurd rioleringsbeheer, werken we samen met partners, kiezen we voor duurzame oplossingen, voeren we onderzoeken uit en passen we innovaties toe.


Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
We kunnen niet voorkomen dat inwoners te maken krijgen met een beperkte stijging van de rioolheffing. Een groot deel van het rioolstelsel van de gemeente is immers na de oorlog aangelegd en de gemiddelde technische levensduur van een riool is ongeveer 70 jaar. We zullen dus riolering moeten vervangen en daardoor stijgen de kosten. Tegelijkertijd zijn we ook bezig om knelpunten op te lossen op het gebied van grond- en hemelwateroverlast en realiseren we ambities op het gebied van duurzaamheid. Eén van de belangrijkste sporen om kosten te beperken is de implementatie van risicogestuurd beheer. Dat is een breuk met het beleid tot nu toe, waarbij we meestal kozen voor de zekere kant. Hoewel we bewust en gericht inzetten op risicogestuurd beheer, is mogelijke overlast in de openbare ruimte helaas niet te vermijden. Wel waarborgen we de veiligheid en functionaliteit van het riool zo veel mogelijk en beperken we grond- en hemelwateroverlast. Daartoe hebben we het dagelijks beheer en onderhoud aan de riolering uitgevoerd, riolering die aan het einde van de levensduur was vervangen, de methodiek van risicogestuurd beheer doorontwikkeld, delen van de hoofdstructuur van de blauwe aders aangelegd, knelpunten op het gebied van hemelwater en grondwateroverlast aangepakt en zijn we verder gegaan met de voorbereidingen van de Stadsbeek.

Realisatie
De lasten voor riolering waren in 2015 afgerond  12,5 miljoen euro, bestaand uit 1,5 miljoen euro aan apparaatskosten,  7,5 miljoen euro kapitaallasten, 0,4 miljoen storting in de voorziening en  3,1 miljoen euro aan materiële kosten voor dagelijks onderhoud van riolering.

Groen

Kerncijfers 2015

Groen  
Openbaar groen 695 

Het beleidskader

In 2013 zijn de 'Kaders voor het beheer en onderhoud van het openbare groen 2014-2017'  vastgesteld.  Deze kaders betreffen op hoofdlijn, door samen met partners en bewoners in de buurten en wijken van Enschede:

1. Differentiatie in onderhoudsniveau's te realiseren door:
  - Het onderhoudsniveau van de belangrijkste hoofstructuren en het Stadserf op het huidige niveau behouden.
  - Onderhoudsniveau's van woon-, buurt- en wijkgroen in overleg met bewoners partieel verlagen.
2. De inrichting van het bestaande openbare groen waar mogelijk te vereenvoudigen.
3. Nieuw openbaar groen toekomstbestendig en functioneel in te richten.
4. In te zetten op biodiversiteit, behoud natuurwaarden en duurzaamheid.


Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het beleidskader is vertaald in het groenbeheersysteem, waarin onder andere arealen, groen­soorten, onderhouds­maatregelen en begrotingen worden bijgehouden. Het afgesproken onderhoudsniveau is gedurende het gehele jaar gerealiseerd. Een eventuele verlaging van de kwaliteitsniveaus heeft een directe invloed op de vastgoedwaarde, de uitstraling en het vestigingsklimaat van de stad en is van invloed op het woon­genot en wel­bevinden van bewoners. Om die reden is er in 2014/2015 in het traject Veranderen en Bezuinigen Openbare Ruimte voor gekozen om niet de beeld­kwaliteit­niveaus in het geheel te verlagen, maar dit op een paar onderdelen te doen zoals bij het grasmaaien en het ruimen van blad. Zie veranderingen openbare ruimte.

Realisatie
Het lastenbudget voor onderhoud aan groen in 2015 is circa 4,5 miljoen euro, bestaand uit ongeveer 2,5 miljoen euro aan apparaatskosten (inclusief voertuigen, etc.) en circa 2 miljoen euro uitbesteed werk. 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2015

Openbare verlichting  
Lichtmasten 30.867 
Armaturen 32.854
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 1.188 
   
Energieverbruik (GWh/jaar) 5,2 

Het beleidskader
Het beleidsplan Openbare Verlichting 2014-2017 is in 2013 door uw Raad vastgesteld. We hanteren veiligheid en effectiviteit als uitgangspunten, wat inhoudt dat we in stand houden wat we hebben en ons richten op functionaliteit. Binnen de bebouwde kom zijn alle openbare wegen en hoofdfietspaden verlicht. In het buitengebied zijn de zeer gevaarlijke kruispunten verlicht en van oudsher een aantal buitenwegen. Dat betekent dat we alleen die onderdelen vervangen of repareren die kapot zijn. De lichtmasten en armaturen vervangen we dus niet meer automatisch aan het einde van de afschrijvingstermijn (resp. 40 en 20 jaar).

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het ‘aanzien’ van openbare verlichting  neemt iets af, maar de functionaliteit en veiligheid blijven in stand. Waar mogelijk en financieel aantrekkelijk passen we Led-verlichting toe (o.a. ’t Bijvank) en proberen wij nieuwe combinaties uit met huidige en nieuwe armaturen. In 2015 is een pilot gestart in de Pluimstraat en de Kerkstraat samen met de Provincie Overijssel en Saxion. In de Pluimstraat wordt daarbij de openbare verlichting tot 50% gedimd na 22:30 uur. In de Kerkstraat worden bestaande armaturen voorzien van energiezuinige led lampen. Ook is in 2015 een pilot gestart met Enexis om transformatorstations te voorzien van nieuwe slimme meters. 

Realisatie
De lasten voor onderhoud openbare verlichting is circa 1,1 miljoen euro, bestaand uit 0,3 miljoen euro kapitaallasten, 0,2 miljoen euro apparaatskosten en 0,6 miljoen euro materiele lasten (regulier onderhoudslasten, excl. energie, etc.).

Onderwijsgebouwen

Kerncijfers 2015

Onderwijsgebouwen  
Primair onderwijs (incl. 11 huursituaties) 74
Speciaal onderwijs 11
Voortgezet onderwijs  (incl. 1 huursituatie) 14 

Het beleidskader
Het onderhoud voor de scholen voor primair en speciaal onderwijs is per 1 januari 2015 overgedragen aan de schoolbesturen. Het onderhoud van de scholen voor voortgezet onderwijs is al sinds 2005 de verantwoordelijkheid van de betreffende schoolbesturen. De verordening Onderwijshuisvesting vormt de leidraad. De verordening is in 2011 geactualiseerd en de beleidsregels in 2012. De verordening en bijbehorende beleidsregels zijn in 2015 op basis van de nieuwe onderhoudsverantwoordelijkheden aangepast. <hyperlink invoegen>.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanuit het reguliere budget voor Onderwijshuisvesting worden huur, kapitaallasten, verzekering en gemeentelijke lasten bekostigd. Voor uitbreiding, nieuwbouw en herstel constructiefouten worden kredieten aangevraagd. In de Raadsvergadering van 22 juni 2015 is het voorstel ‘Financiële situatie Onderwijshuisvesting’ behandeld. Hierin is in het kader van de decentralisatie van het buitenonderhoud en de motie Van Haersma-Buma besloten het investeringsplafond naar 0 euro terug te brengen. Dit mag er echter niet toe leiden dat de veiligheid en de voortgang van het leerproces van de leerlingen in het gedrang komt. Dit uitgangspunt heeft ertoe geleid dat het College in oktober 2015 heeft besloten dat er voor het programma 2016 toch een investering van 216.393 euro nodig is voor onderwijsleerpakket/meubilair en een asbestsanering.

Realisatie
Dekking vindt plaats vanuit de beschikbare budgetten binnen het product Onderwijshuisvesting.
In 2015 zijn maatregelen voorgesteld en ingevoerd om de gevolgen van de motie Haersma Buma en de decentralisatie van het buitenonderhoud op te vangen. De voorgestelde maatregelen zijn echter niet voldoende om het totale tekort binnen het product Onderwijshuisvesting op te vangen. Het restant is betrokken bij de financiële opgave in het Middelenkader 2016-2019.

Sportaccommodaties

Kerncijfers 2015

Sportaccommodaties  
Binnensportaccommodaties 42
Buitensportaccommodaties 87

Het beleidskader
Onderhoud vindt plaats op basis van het “Beeldkwaliteitsplan sportparken” waarbij het onderhoudsniveau voor de buitensportvoorzieningen is vastgesteld. De sportvoorziening worden op een sobere en doelmatige wijze onderhouden (basis niveau).

Binnensportvoorzieningen worden binnen het taakveld sport schoongehouden en inventaris wordt op basis van periodieke inspecties en vervangingsschema vervangen.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
In 2015 is de toplaag van een voetbalkunstgrasveld (Zoutendijk) vervangen. Daarnaast is in de sporthallen een deel van de sportinventaris vervangen. Voor het uit te voeren onderhoud door de afdeling zijn een borstelmachine, een rolsteiger en handgereedschappen vervangen. De geplande vervanging van een voertuig is uitgesteld. Vervanging vindt plaats op basis van technische levensduur.

Realisatie
Dekking vindt plaats vanuit de beschikbare budgetten binnen het programma.

Voorziening sport
Voor onderhoud en vervanging van kapitaalgoederen treffen we een voorziening van 966.000 euro conform het vastgestelde raadsvoorstel oprichting sportbedrijf en bestaande financiële knelpunten. Hiermee zijn alle voorziene onderhoudsuitgaven gedekt en is er geen financieel knelpunt op sportaccommodaties gedurende 2016 en 2017. Gedurende de transitieperiode naar het sportbedrijf is er de tijd om fundamentele keuzes te maken en de huidige financiële tekorten op te lossen.

Vastgoed

Kerncijfers 2015

Vastgoed  
Ambtelijk vastgoed 9 stuks
Maatschappelijk vastgoed 106 stuks
Nader uit te werken / verkoop vastgoed 38 stuks

Onderhoudsplan
Het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed wordt uitgevoerd door Vastgoedbedrijf Enschede (VBE), waar deze gebouwen zijn ondergebracht. Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening, waarin vanuit de gebouwexploitaties jaarlijks een vaste bijdrage wordt gestort.

De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien/gepland in een meerjaren onderhoudsplanning. Deze meerjaren onderhoudsplanning is leidend voor de uit te voeren onderhoudsactiviteiten van VBE.

Het beleidskader
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren succesvol gepland en gepleegd volgens de NEN 2767 systematiek. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen. 

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Onderhoud aan te verkopen  vastgoed.  Gezien het tijdelijke karakter, worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar vindt onderhoud plaats afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op termijn).
  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk en maatschappelijk vastgoed. Deze panden die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 systematiek onderhouden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Voor 2015 is voor onderhoud 3,25 miljoen euro begroot. Daadwerkelijk is er 2,13 miljoen euro uitgegeven en is voor ca. 550.000 euro aan opdrachten weggezet, maar nog niet gerealiseerd. Een aantal activiteiten, o.a. het vervangen van daken, is uitgesteld en wordt in 2016 uitgevoerd.  Grote uitgaven in 2015  waren o.a. het vervangen van de regelinstallatie in het Stadskantoor, renovatie van de Van Heeksbleeklaan 25, vervangen van de installaties en uitvoeren van het schilderwerk bij diverse maatschappelijke objecten.

Realisatie
De dekking van onderhoudswerkzaamheden vindt plaats uit een onderhoudsvoorziening. De storting in deze voorziening is gebaseerd op een onderhoudsplanning voor de komende 20 jaar. In onderstaande grafiek is het verloop van deze voorziening opgenomen. Hieruit blijkt dat de voorziening is toereikend is voor het plegen van het geplande onderhoud.

Onderhoudsvoorziening VBE

3.4. Financiering

In deze paragraaf zijn de onderdelen opgenomen zoals vastgelegd in de financiële verordening van de gemeente. Daarnaast wordt gerapporteerd over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zoals voorgeschreven in de wet financiering decentrale overheden.

Resultaat rente en treasury

Het resultaat van het product Rente en treasury is ruim 2,1 miljoen euro hoger dan was begroot voor 2015. In 8.2 is een nadere analyse opgenomen van het voordeel.

Rentevisie
In de begroting werd per eind 2015 verwacht dat de lange (10-jarige) rente zou 2,75% bedragen per eind 2015. De rente bedroeg echter maar 1,5%. Voor eind 2015 werd voor de korte rente een niveau voorspeld van 0,25%. De 3-maands rente was echter aanzienlijk lager en bedroeg 0,1% negatief.

Van de lage korte rente is maximaal gebruik gemaakt in 2015. Mede door de toevoeging van de middelen voor het sociaal domein aan de begroting was het aantrekken van aanzienlijk duurdere langlopende leningen niet nodig met een flink rentevoordeel tot gevolg.

De rente op geld- en kapitaalmarkten blijft in Nederland laag. Er worden voorlopig ook geen grote stijgen verwacht door de renteanalisten. 

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de jaarrekening. De kasgeldlimiet is ingesteld ter beperking van de renterisico’s van de gemeente. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden. De kasgeldlimiet bedroeg 58,2 miljoen euro in 2015. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de kasgeldlimiet in 2015 niet is overschreden. Hiermee is binnen de wettelijke vereisten vanuit de wet Fido gebleven. 

(x 1.000 euro) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Omvang begroting per 01-01-2015 - grondslag 684.655 684.655 684.655 684.655
         
Toegestane kasgeldlimiet:        
- in % van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
- omvang kasgeldlimiet 58.196 58.196 58.196 58.196
         
Toets kasgeldlimiet:        
Gemiddeld overschot vlottende middelen        
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld 57.088 58.138 58.021 49.978
Toegestane kasgeldlimiet 58.196 58.196 58.196 58.196
Ruimte onder kasgeldlimiet 1.108 58 175 8.218

Renterisiconorm
De renterisiconorm geeft het kader aan voor de spreiding van looptijden in de leningenportefeuille. Vanuit de Wet financiering decentrale overheden moet over de renterisiconorm worden gerapporteerd in de jaarrekening. De norm bepaald dat maximaal 20% van het begrotingstotaal in enig jaar geherfinancierd mag worden. Hiermee worden renterisico’s op de vaste schulden gespreid in de jaren. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2015 binnen de renterisiconorm is gebleven.

 Berekening renterisiconorm (x €1.000) Begroting 2015 Jaarrekening 2015
 1. Begrotingstotaal  684.655 684.655
 2. Vastgesteld percentage  20% 20%
 3. Renterisiconorm (1. x 2.)  136.931  136.931
 4. Aflossingen  73.892  73.892
 5. Ruimte onder renterisiconorm (3.-4.)  63.039 63.039

 

Financieringen ontwikkeling leningenportefeuilles

In onderdeel 9.10 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de opgenomen geldleningen te vinden. In 2015 zijn uiteindelijk geen langlopende leningen aangetrokken. Naar verwachting zou maximaal 50 miljoen euro aan nieuwe geldleningen worden aangetrokken in 2015 ter afdekking van een totaal van 67,5 miljoen euro aan vrijvallende leningen. Een groot deel van deze leningen waren in 2014 afgesloten met een korte looptijd aangezien niet duidelijk was welke gevolgen de inkomsten en uitgaven van het sociaal domein zouden hebben op de liquiditeitspositie van de gemeente. Nu blijkt dat de uitgaven achterlopen bij de inkomsten van de gemeente en daarom afgezien kon worden van het aantrekken van nieuwe leningen. De portefeuille met langlopende geldleningen daalt van 507 miljoen euro per eind 2014 naar 434 miljoen euro per eind 2015. De kortlopende schulden zijn echter wel toegenomen ten opzichte van eind vorig jaar. De totale schuldpositie daalt licht per eind 2015.

In onderdeel 9.3 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de verstrekte leningen aan derden opgenomen. In 2015 is slechts 1 nieuwe lening verstrekt. Dit past in het gemeentelijke beleid om terughoudend om te gaan met het verstrekken van leningen. De portefeuille is in omvang afgenomen van 68 miljoen euro per eind 2014 naar 62 miljoen euro per eind 2015.

In onderdeel 9.13 is een toelichting te vinden op de door de gemeente gegarandeerde geldleningen. Deze zijn in deze jaarrekening opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichtingen. In 2015 zijn een tweetal nieuwe garantstellingen verstrekt aan sportverenigingen. Het totaal aan garantstellingen is gedaald van 40,2 miljoen euro per eind 2014 naar 30,1 miljoen euro per eind

In het bovenstaande is het raadsbesluit van 18 december 2015 over de herfinanciering van FC Twente niet verwerkt. Uitvoering van dit besluit betekent dat de portefeuille met verstrekte leningen nog verder daalt aangezien de uitstaande lening van 17 miljoen euro door FC Twente wordt afgelost. Daarentegen stijgt de portefeuille met garanties aangezien een garantstelling zal worden verstrekt aan de Stichting Stadion voor maximaal 32 miljoen euro.

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

De stand van zaken van de beleidsvoornemen voor 2015 van de treasuryfunctie is:

  • In 2015 is de aandacht bij het verbeteren van de liquiditeitsprognoses vooral uitgegaan naar de gevolgen van de invoering van het sociaal domein. De inkomsten op dit domein zijn eenvoudig te volgen omdat deze tegelijkertijd met de uitkeringen uit het gemeentefonds door het rijk worden betaald. De betaling echter aan derden bleek ver achter te lopen bij de planning zoals ook al vermeld bij de ontwikkeling van de leningenportefeuilles. In 2016 e.v. zal gaandeweg meer inzicht ontstaan in het verloop van deze uitgaven en of zich een seizoenspatroon voordoet.
  • Daarnaast is gewerkt aan de risicoreductie programma door:
    • Het verlagen van de schuldpositie. Dit is gerealiseerd mede doordat geen nieuwe langlopende leningen benodigd waren.
    • Het verder aanscherpen van het risicomanagement op de verstrekte leningen en garanties om zo de risico’s te verlagen. Hier is in 2015 actie ondernomen door vaker contact te hebben met de organisaties met grote leningen en garantstellingen. Met het MST is bijvoorbeeld nu regulier contact over de risico’s van de door de gemeente verstrekte leningen aan hen.

Limieten 2015
Door middel van de onderstaande overzichten met de kwartaalrapportages is het college geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de in de programmabegroting 2015-2018 vastgestelde limieten voor 2015. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de limieten niet zijn overschreden in 2015:

Netto vlottende schuld 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2015-2018 64.000.000 64.000.000 64.000.000 64.000.000
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld in kwartaal 28.088.000 58.138.000 58.021.000 49.978.000
Gemiddeld overschot vlottende middelen - - - -
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

 

Vaste schuld 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2015-2018 75.000.000 75.000.000 75.000.000 75.000.000
Opgenomen vaste schuld in kwartaal 0 0 0 0
Cumulatief opgenomen vaste schuld in jaar 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

 

Uitzettingen 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2015-2018 4.100.000 4.100.000 4.100.000 4.100.000
Totale omvang uitzettingen in kwartaal 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee *) nee nee nee nee

 

3.5. Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt ingegaan op de speerpunten, aandachtspunten en relevante verbeteringen in de bedrijfsvoering van de gemeente Enschede in het verslagjaar 2015. 

Onze organisatie

De ambtelijke bezetting is in 2015 verder gekrompen met 17 fte naar 1.367 fte conform de krimptaakstelling. De inhuur is in 2015 toegenomen tot 198 fte. Hierdoor is de flexibiliteit verhoogd. Het totaal van de ambtelijke bezetting en inhuur blijft binnen de beschikbare middelen.

Als maatschappelijk verantwoorde organisatie willen wij tenminste voldoen aan de landelijke opdracht voor het in dienst hebben van medewerkers die vallen onder de zogenaamde garantiebaan. Met 176 fte (11,5%) medewerkers met een SW-status (exclusief Beschut bedrijf) vullen wij deze voorbeeldfunctie in en bewegen wij ons ruim boven het landelijke gemiddelde (3% voor 100.000+-gemeenten, bron Vensters voor Bedrijfsvoering).

De gemiddelde leeftijd is gestegen naar 48,6. Daarnaast zijn jongeren (onder de 35 jaar) ondervertegenwoordigd. Daarom is de keus gemaakt om in 2015 maximaal 10 jongeren boven de formatie aan te stellen en is het generatiepact vorm  gegeven. In 2015 hebben wij 23 jongeren aangenomen. Dit betreft het omzetten van 20 uitzend- of detacheringsovereenkomsten en 3 externe wervingen.

Daarnaast bestaat circa 70% van de uitzend- en detacheringskrachten uit jongeren.

We hebben tot en met 2015 diversiteitsdoelstellingen geformuleerd en deze hebben we behaald:

Ontwikkelingen; krimp, outsoucing, groei en verandering

We hebben in 2015 90% van de krimp van 375 fte gerealiseerd.

In 2015 is de vacaturestop selectief opgeheven en is er weer beperkt instroom mogelijk. In totaal is aan 47 personen een aanstelling geboden. De uitstroom vanuit de gemeente is 65. De doorstroom van werk naar werk is 142.

In de ontwikkeling van de organisatie zijn de volgende resultaten behaald:

  • Het Directeurenberaad (DB) bestaat voortaan uit een 5-tal directeuren;
  • Het Middelenoverleg is doorontwikkeld naar het Bedrijfsvoeringsoverleg waarin uitvoeringsmanagers deelnemen;
  • Gestart is met een netwerk van strategisch adviseurs en een leergang voor (aankomend) strategisch adviseurs;
  • Er zijn 4 waarden als ‘motivatoren van gedrag’ benoemd: Vertrouwen, Verbinden, Vrij zijn en Voorbeeld geven.

Tenslotte brengen we de bedrijfsvoeringskaders terug tot slechts de meest noodzakelijke (minder regels). We onderzoeken welke taken we kunnen laten doen door de markt of via het Twentebedrijf.

Wat voor een organisatie willen we zijn?

De ambitie, het in balans brengen van menselijk talent en organisatiedoelstellingen, draagt bij aan de ontwikkeling naar een samenlevingsgerichte organisatie. Daarbij werken wij vanuit de bedoeling, stimuleren we eigenaarschap en blijvend leren en stimuleren we zelforganisatie. We bevorderen de duurzame inzetbaarheid van medewerkers en loopbaanmobiliteit. Daarbij maken we maximaal gebruik van het platform "Twentse Kracht" en de regionale Twentse School. Zie hiervoor de managementrapportage 2015 van "Twentse kracht".

Er zijn verschillende manieren waarop mensen leren & ontwikkelen. Via o.a. coaching, werkervaring en doormiddel van trainingen.

De Enschedese School (maatwerk) en Twentse  School (overstijgend)  verzorgen het  trainingsaanbod. In 2015 hebben zij gezamenlijk 172 trainingen georganiseerd. Totaal hebben in 2015 1.333  deelnemers vanuit de gemeente Enschede  aan de trainingen Enschedese School/Twentse School deelgenomen.

Flankerend Beleid personeel

Vanuit het flankerend beleid zijn de kosten voor het stimuleren van mobiliteit gedekt. Met een bijdrage wordt de stap naar een andere baan of vervroegde pensionering mogelijk gemaakt. In totaal is voor circa 15 medewerkers een regeling uitbetaald. Het bedrag dat hiermee gepaard ging was 460.000 euro.

Met de inzet van taskforce lean zijn verschillende werkprocessen in de gemeente doorgelicht. Vanuit de logica van de burger worden de werkprocessen opnieuw gericht op de bedoeling en daarbij klantvriendelijker en logischer gemaakt. Met de invoering van zaakgericht werken wordt opnieuw een slag gemaakt in het vergroten van de klantvriendelijkheid en transparantie. De kosten van de taskforce zijn ten laste van het budget flankerend beleid gebracht.

Inzet van IT

In 2015 is er veel energie gestoken in het tot stand brengen van de juiste afstemming tussen IT en de programma’s langs de lijnen van het in overeenstemming brengen van vraag en aanbod, met name bij het invoeren van de decentralisatietaken.

Er is met name na de zomer een aantal ernstige storingen geweest, waarbij zichtbaar werd dat de eigen IT ook afhankelijk is van het functioneren van landelijke netwerken. Deze afhankelijkheid en de eigen opgebouwde infrastructuur zijn onder handen genomen.

Er zijn grote veranderingen doorgevoerd aan de (verouderde) infrastructuur, netwerk, monitoring, systeemcomponenten en software. Het onderhoud op het netwerk is in de markt gezet. Er is begonnen aan het moderniseren van de gebruikerssoftware (baseline), dit wordt medio 2016 afgerond. Hierdoor wordt het geheel stabieler. Tegelijkertijd is de nodige technologie complex en kunnen storingen voorkomen. Extra monitoring en tijdig handelen verkleint de impact. De uitvoering van de gemeentelijke taken vergt steeds meer inzet van IT. Deze vraag is transparant gemaakt en omgezet in een projectenportfolio met een looptijd van ca. twee jaar. Het bijbehorende financieringsvraagstuk wordt meegenomen in het middelenkader 2016-2019.

Flankerend Beleid IT

Ten behoeve van de versnelling van de digitalisering is in 2015 circa 250.000 euro uitgegeven. Een aantal successen die hiermee behaald zijn, zijn:

  • De vernieuwing van ons internet;
  • Een investering in een toepassing om ons voorspellend vermogen op financieel vlak te intensiveren;
  • Het onderling uitwisselen (koppelen) van gegevens technisch makkelijker te realiseren, 
  • Het leaner maken van de vergunningverlening.
  • Intensivering op het gebied van zaakgewijs werken (zie programma Dienstverlening en Financieel beleid).

Hiermee werken we aan een digitale overheid, verbeteren we onze interne bedrijfsvoering en ondersteunen wij de lopende besparingsopgaven.

Perfomance IT

De IT-omgeving van Enschede staat dagelijks bloot aan vele pogingen tot verkrijgen van ongeoorloofde toegang. Het gaat daarbij vooral om systeemaanvallen vanuit andere computers buiten het netwerk van de Gemeente Enschede. Deze aanvallen worden afgevangen door een ‘second generation’ Firewall. Elke ochtend levert de Firewall een lijst van herkomst van ondervangen hackpogingen. Daarbij gaat het om enige honderden per week. Naast de normale dagelijkse operatie wordt er jaarlijks met steeds een ander bedrijf van ethische hackers nagegaan waar hiaten in de defensie zitten. Een spontane ethische hacker, volgens onze spelregels van responsible disclosure, heeft zich tot op heden niet gemeld.  

Omschrijving 1e kengetal 2e kengetal 3e kengetal
Vensters voor bedrijfsvoering Fte helpdesk: 2,4 Tijdsduur afhandeling IT melding interne klanten: 0,2 Technisch en/of functioneel beheerde applicaties: 350
Wijzigingen 2015
(doorvoeren van wijzigingen aan de ICT-infrastructuur en het applicatielandschap)
Tijdige autorisatie binnen 5 dagen na melding: 93,8% Tijdige afronding na afspraak eindtermijn : 86,9% Aantal ingediende wijzigingen: 3.576
 Incidenten 2015
(betreffen verstoringen in de ICT infrastructuur)
Ingediend: 35.088 1e lijns opgelost: 46% Top 3: Citrix, Outlook, RES Powerfuse
Telefonische helpdesk Aanbod: 33.836 Beantwoord: 29.802 Servicelevel binnen 20 sec: 55,8%
Mail 2015 Inkomende ext. mail: 495.134 Afgevangen Spam mail: 58.567 Afgevangen Virus mail: 129
Major incidenten 2015 24    

 

Soort onkosten (bedrag in hele euro's) 2012 2013 2014 2015
Reis- en verblijfkosten binnenland      6.211    17.178    10.510         3.914
Reis- en verblijfkosten buitenland      2.267      7.117      1.562            8.017
Congressen, coaching en cursussen      8.230        165    44.580          20.425
Lidmaatschappen en abonnementen    34.978    32.450    14.605            4.350
Representatie- en vergaderkosten      (incl. werk- en dinerafspraken)    17.445      9.181    23.731            9.675
Vervoer (excl. OV)    29.974    27.159    25.568          13.355
Diversen      3.511      2.533      2.055            1.223
Declaraties      1.050          -          3.452 -
  103.666    95.783 126.062          60.960

Toelichting

De dalende trend in de bestuurskosten heeft zich na de start van een nieuw college met daarbij behorende "aanloopkosten" voortgezet.

3.6. Verbonden partijen

Beleid verbonden partijen

Per 1 januari 2015 is de Wet op de gemeenschappelijke regelingen gewijzigd. De wijzigingen betreft een aantal juridisch technische wijzigingen mbt de positie van het algemeen bestuur, bevoegdheden en verantwoording. Daarom zijn ondertussen vrijwel alle gemeenschappelijke regelingen waaraan Enschede deelneemt, aangepast. De wijziging gaat in per 1 januari 2016.

Op 8 juni 2015 heeft de raad het nieuwe beleidskader verbonden partijen vastgesteld. Hierin is invulling gegeven aan de aanbevelingen vanuit het rekenkamerrapport toezicht externe relaties. Ten opzichte van het beleidskader uit 2010 zijn de regels voor het aangaan van een nieuwe verbonden partij nu expliciet benoemd. Nieuw is ook dat de verbonden partijen elke 4 jaar zullen worden geëvalueerd. De eerste evaluatie stond gepland voor ultimo 2015. Aan deze toezegging is helaas niet voldaan (mede door de financiële problemen bij FC Twente en het daarbij behorende besluitvormingstraject). De evaluatie wordt uiterlijk voor het zomerreces van 2016 gedeeld met de raad.

De nieuwe opzet van deze paragraaf verbonden partijen vloeit ook voort uit het herziene beleidskader. De opzet sluit dan ook niet aan bij het format zoals dit nog is benut in de programmabegroting 2015-2018. 

Wijzigingen verbonden partijen

In 2015 is het nodige gebeurd bij de diverse verbonden partijen van de gemeente Enschede. Deze wijzigingen zullen echter hun uitwerking krijgen in 2016.

Zo worden naar verwachting in 2016 opgeheven:

  • Enschedese Zwembaden NV: De NV wordt onderdeel van het Sportbedrijf BV dat momenteel in oprichting is.
  • Innovatiefonds BV: Voor alle 4 aangegane participaties is ondertussen overeenstemming bereikt. De opheffing van deze BV wordt in het voorjaar van 2016 afgerond.
  • Enschede Ontwikkeling BV: Deze BV is opgericht om als aandeelhouder namens de Gemeente Enschede op te treden in de GEM Zuiderval. In 2015 is de raad geïnformeerd dat de partner van de gemeente, AM (voorheen de BAM, zich heeft teruggetrokken uit de GEM Zuiderval. De gemeente is nu 100% aandeelhouder. De grondexploitatie wordt in 2016 ingebracht in het MPG. Vervolgens worden GEM en in navolging daarvan ook deze BV opgeheven.
  • Voormalig Essent: Vanuit de verkoop van de aandelen in Essent zijn diverse BV’s ontstaan. In 2016 worden Verkoop Vennootschap BV, Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV en CBL Vennootschap BV opgeheven. Wellicht dat hieruit nog een restbetaling volgt. De omvang is op dit moment niet bekend.

En worden de volgende nieuwe verbonden partijen opgericht in 2016:

  • Onderhoud Enschede BV: De raad heeft hiermee ingestemd in oktober 2015. De definitieve oprichting is geëffectueerd per 1 maart 2016 nadat ook de provincie heeft ingestemd met deelname van de gemeente in deze BV.
  • Sportbedrijf BV: In deze BV zullen het huidige beheer van de sportaccomodaties en de Enschedese Zwembaden opgaan in het Sportbedrijf. In januari 2016 heeft de raad hierover het besluit genomen.  Het sportbedrijf wordt operationeel per 1 september 2016.
  • Regio Twente en Twentebedrijf: De Regio Twente is ondertussen opgesplitst in 2 partijen, te weten: de gemeenschappelijke regeling Regio Twente en de bedrijfsvoeringsorganisatie Twentebedrijf.
  • Euregio: Enschede droeg via de Regio Twente al jaren bij aan de Euregio. Nu is besloten om de Euregio een andere rechtsvorm te geven waardoor zij vanaf 1 januari 2016 als verbonden partij te beschouwen is.

De overige actualiteiten betreffen:

  • Regionaal Bedrijventerrein: Als uitwerking van de intentieverklaring is eind december door het dagelijks bestuur van het RBT een akkoord op hoofdlijnen gesloten over de nieuwe belangenverhouding voor de GR RBT. Belangrijkste punten zijn dat de provincie een meerderheidsbelang neemt van 54% en dat het belang van Enschede naar 13,9% gaat (was 23%). Daarnaast wordt de grondexploitatie geactualiseerd waarbij het tekort groter wordt zodat de grondexploitatie toekomstbestendiger wordt. Het RBT zal hierdoor slagvaardiger worden. De Raad is hierover geïnformeerd en is gevraagd haar zienswijzen hierop in te brengen. De komende periode wordt een nieuwe GR opgesteld, die ter besluitvorming voorgelegd wordt
  • Area Development Twente: In opdracht van de Provinciale Staten en de gemeenteraad van Enschede hebben de colleges van Overijssel en Enschede gezamenlijk gewerkt aan het plan van aanpak om te komen tot Technology Base Twente. Dit is een vervolg op het advies van de Commissie van Wijzen dat zich heeft gericht op het versterken van de economie en werkgelegenheid in Twente en meer specifiek op de verdere ontwikkeling van het vliegveldterrein tot Technology Base Twente met innovatieve bedrijvigheid.Naar aanleiding van het advies van de Commissie van Wijzen is er in 2015 een Topteam ingesteld dat werkt aan het versterken van het bedrijven-en kenniscluster advanced materials en advanced manufacturing in Twente met als doel om meer banen te creëren en de concurrentiekracht van de grensregio te versterken. Daarnaast is er eveneens conform het advies van de Commissie van Wijzen een Kwaliteitsteam ingesteld dat gaat toezien op de ruimtelijke kwaliteit, richting en ambitie rondom de ontwikkeling van de voormalige luchthaven Twente tot Technology Base Twente. In oktober hebben beide teams hun eerste resultaten gepresenteerd. Conclusie is dat door focus en samenwerking Technology Base Twente zich succesvol kan ontwikkelen. Nu het gebiedsprofiel en de spelregels voor gebiedsontwikkeling gereed zijn, kunnen actief partijen worden geworven op het gebied Hightech Systems and Materials (HTSM) en Advanced Materials and Manufacturing (AMM). Parallel hieraan werkt het Kwaliteitsteam met de eigenaren en huurders aan het samenhangend beeld en de uitstraling van het gebied.
Beheer verbonden partijen

In de programmabegroting 2016-2019 is gerapporteerd over de pilot met het pakket Naris Self Assesment. Deze pilot is samen met de gemeente Almelo uitgevoerd. De risico's voor de verbonden partijen zijn geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, governance, control en kwaliteit.

De onderstaande grafieken zijn dezelfde als die in de programmabegroting zijn opgenomen. Er wordt momenteel gewerkt aan de evaluatie van de pilot. Deze ervaringen worden verwerkt in een gewijzigde vragenlijst. Alle verbonden partijen zullen worden uitgenodigd deze vragenlijst rond de zomer van 2016 in te vullen. Dit leidt tot nieuwe uitkomsten in programmabegroting 2017-2020. Het voornemen is om de uitvraag bij de verbonden partijen eenmaal per jaar te doen om hen niet te veel te belasten.  

Omdat de vragenlijst voor de gemeenschappelijke regelingen een andere is dan die voor NV's en BV's, zijn er twee grafieken opgenomen. In de toekomst willen we de resultaten samenvoegen.

In de onderstaande grafiek zijn de scores opgenomen van de gemeenschappelijke regelingen:

 In de grafiek hieronder staan de scores van de NV's en BV's waarin Enschede deelneemt:

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. 

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een samengesteld financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen en de gesubsidieerde instellingen. In de top tien van risico’s staat een risico van 10,05 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT, RBT en de GEM Zuiderval verwerkt.

Lijst met verbonden partijen

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede conform de BBV per eind 2015. Verdere algemene informatie is te vinden onder deze link

Een paar opmerkingen bij de onderstaande tabel:

  • Om tegemoet te komen aan de wens van de raad om inzicht te verkrijgen in het maatschappelijk belang van de verbonden partijen, is in de kolom Openbaar belang de doelstelling opgenomen waaraan de verbonden partij een bijdrage levert. Deze doelstellingen staan geformuleerd in de diverse programma's. Behalve wens van de raad, was opname van deze kolom ook een aanbeveling uit het rekenkamerrapport over het toezicht op externe partijen. 
  • Het opgenomen financieel belang sluit aan bij de brede definitie zoals toegelicht bij het beheer van de verbonden partijen. 
  • Nog niet alle NV's en BV's hebben de goedgekeurde jaarrekening 2015 gereed. Voor deze partijen zijn geen gegevens over het vreemd en eigen vermogen per eind 2015. 
Naam vestigingsplaats Openbaar belang (maatschappelijk belang) Financieel belang gemeente Eigen vermogen begin 2015 Eigen vermogen eind 2015 Vreemd vermogen begin 2015 Vreemd vermogen eind 2015 Resultaat 2015
Regio Twente
Enschede
- Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen.

- Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven).

- Een groter deel van de potentiële beroepsbevolking is aan het werk.

- Meer jongeren met een opleiding die aansluit opde arbeidsmarkt.

- Het versterken van het onderlinge vertrouwen tussen inwoners en stadsbestuur en het versterken van de governance op organisaties die gemeentelijke doelstellingen realiseren.
6,1 miljoen euro bijdrage in 2015

7,067 mln euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de vastgestelde normen.
5,332 mln euro

13,1 mln euro  7,910 mln euro 1,247 mln euro
Stadsbank Oost-Nederland
Enschede
Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen. 3,2 miljoen euro bijdrage dienstverlening
179.000 euro kapitaalinbreng
1,740 mln euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de vastgestelde normen.
1,891 mln euro 16,5 mln euro  16,9 mln euro 18.800 euro
Openbaar Lichaam Crematoria Twente
Enschede
Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en leveren daar een bijdrage aan (product begraafplaatsen). In 2015 is een dividenduitkering van 50.000 euro uitgekeerd. 1,612 mln euro 1,602 mln euro 165.000 euro  6.000 euro  0 euro
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Hengelo
Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding. 3,1 miljoen euro bijdrage in 2015


1,030 mln euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de vastgestelde normen.
 777.000 euro 3,6 mlnn euro  3,8 mln euro 104.000 euro
Regionaal Bedrijventerrein
Almelo
Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven). Verliesvoorziening van 4,447 miljoen euro per eind 2015. Beschikt zelf niet over eigen vermogen. Gemeente houdt verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 93,3 mln euro  96,7 mln euro 23.000 euro 
Area Development Twente
Enschede
Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven). Verliesvoorziening van 9,640 mln euro per eind 2015. Beschikt zelf niet over eigen vermogen. Gemeente houdt verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 29,1 mln euro  35,6 mln euro  282.000 euro
Veiligheidsregio Twente
Enschede
Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en leveren daar een bijdrage aan. 12,1 miljoen euro bijdrage in 2015 1,556 mln euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de vastgestelde normen.
 603.000 euro 46,7 mln euro  47,4 mln euro  603.000 euro
Twentse Schouwburg
Enschede
Stimuleren van een bruisende binnenstad. 5,230 mln euro subsidies in 2015
866.000 euro verstrekte leningen per eind 2015
1 euro waarde aandelenkapitaal
597.000 euro

Het gewenste weerstandsvermogen bedraagt 2 miljoen euro. Daar wordt momenteel niet aan voldaan.
 947.000 euro 4 mln euro  3,6 mln euro 368.000 euro
Enschedese Zwembaden
Enschede
Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname. 1,013 mln euro subsidie verstrekt in 2015
579.000 euro verstrekte leningen per eind 2015
1 euro waarde aandelenkapitaal
13.000 euro negatief

Solvabiliteit is negatief.
103.000 euro negatief. 1,149 mln euro  1,326 mln euro 90.000 euro negatief
Twente Milieu
Enschede
Stimuleren van een duurzame leefomgeving. 14,5 miljoen euro inkoop diensten in 2015
dividenduitkering van 221.000 euro ontvangen in 2015
281.000 euro waarde aandelenkapitaal
8,697 mln euro

Solvabiliteit voldoet aan de gestelde norm.
8,473 mln euro 12,956 mln euro 12,251 mln euro 376.000 euro
Twence
Hengelo
Stimuleren van een duurzame leefomgeving. 3,450 mln euro inkoop
193.000 euro dividend
1 euro waarde aandelenkapitaal
2,914 miljoen euro garantstellingen waarvoor 408.000 euro vergoeding is betaald.
122,6 mln euro

Solvabiliteit voldoet aan de gestelde norm.
123,1 mln euro  163 mln euro  140 mln euro  9,583 mln euro
Enschede Ontwikkeling
Enschede

Behouden en versterken van de dynamische en vitale stad. Aandelenkapitaal 20.000 euro n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
Bank Nederlandse Gemeenten
Den Haag
Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding. 115.000 euro dividend ontvangen in 2015
455.000 euro waarde aandelenkapitaal

3.582 mln euro

Solvabiliteit voldoet ruim aan gestelde wettelijke eisen.

4.163 mln euro 149.891 mln euro  145.348 mln euro  499 mln euro
Enexis
Den Bosch
Het bevorderen van een betrouwbare en een voor de lange termijn houdbare financiële huishouding. 287.000 euro dividend ontvangen in 2015
41.000 euro waarde aandelenkapitaal
454.000 euro verstrekte geldlening per eind 2015
3.516 mln euro

Solvabiliteit voldoet aan de gestelde norm.
 3.608 miljoen euro 2.900 mln euro  3.426 mln euro  223,1 mln euro
Vitens
Zwolle
Het bevorderen van een betrouwbare en een voor de lange termijn houdbare financiële huishouding. 135.000 euro dividend ontvangen in 2015
11.000 euro waarde aandelenkapitaal
421,2 mln euro

Solvabiliteit voldoet aan de gestelde norm.

471,7 mln euro

 

1.293 mln euro  1.243 mln euro  55,4 mln euro
Voormalig Essent:
Den Bosch

Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding. 43 euro boekwaarde aandelenkapitaal (per vermelde BV).
1,836 miljoen euro verstrekte leningen.
agio-uitkering van 706.000 euro ontvangen vanuit verkoop vennootschap in 2015 (is ten laste gegaan van het eigen vermogen van de verkoop vennootschap.

 
    

 

22.000 euro negatief

48,8 mln euro

18.000 euro negatief

351.000 dollar negatief 

50.000 euro negatief

  a. Vorderingen op Enexis 66.000 euro 43.000 euro 862,1 mln euro 862,1 mln euro 
  b. Verkoop Vennootschap 363,3 mln euro 84,2 mln euro 80 mln euro 30 mln euro 
  c. Publiek Belang Elektriciteitsproductie 1,598 mln euro 1,580 mln euro 108.000 euro  118.000 euro 
  d. CBL Vennootschap 9,8 mln dollar 9,5 mln dollar 107.000 dollar  435.000 dollar 
  e. CSV Amsterdam  8.541 euro 42.000 euro negatief 36.000 euro 50.000 euro
Innovatiefonds
Enschede
Versterken (internationaal) ondernemersklimaat. 20.000 euro waarde aandelenkapitaal
1,650 mln euro participaties
1,2 miljoen euro  n.n.b  100.000 euro  n.n.b.  n.n.b
Dimpact
Enschede
Goede kwaliteit van gemeentebrede dienstverlening. 6.000 euro lidmaatschapskosten
0,6 mln euro inkoop dienstverlening
1,2 mln euro opbrengst voor hosting aangesloten gemeenten
n.n.b.        

Administratiekantoor Dataland
Gouda


Goede kwaliteit van gemeentebrede dienstverlening.

8.000 euro kapitaalinbreng

729.853 euro
 n.n.b. 589.959 euro  n.n.b.  n.n.b.

Regionale Uitvoeringsdienst Twente
Almelo


Burgers wonen in leefbare en veilige wijken / verbeteren van het ondernemersklimaat.

Aandeel structuurkosten

147.000 euro
8.000 euro 0 euro 0 euro 139.000 euro negatief
Euregio
Gronau
Het versterken van het onderlinge vertrouwen tussen inwoners en stadsbestuur en het versterken van de governance op organisaties die gemeentelijke doelstellingen realiseren. Lidmaatschapsbijdrage van 56.000 euro in 2015 (0,35 euro per inwoner). 1,176 mln euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de vastgestelde normen.
1,165 mln euro  438.000 euro  65.000 euro  11.500 euro

 

3.7. Grondbeleid

Inleiding
In deze paragraaf gaan wij in op de resultaten van het in 2015 gevoerde grondbeleid. Het grondbeleid zit midden in een transitie naar een grondbeleid nieuwe stijl. Hier zal nader op in worden gegaan. Conform artikel 16 van de BBV bevat deze paragraaf:

  • een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen zoals opgenomen in de verschillende relevante programma’s;
  • een aanduiding van de wijze waarop het grondbeleid zal worden uitgevoerd;
  • de ontwikkelingen in 2015;
  • een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  • een onderbouwing van de (te verwachten) winstneming;
  • de beleidsuitgangspunten van de reserve grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken;
  • een vooruitblik MPG.

Grondbeleid; visie en uitvoering
In februari 2010 is de Nota Grondbeleid door de raad van Enschede vastgesteld. Hierin is vastgelegd dat wordt ingezet op een actief grondbeleid, “tenzij”. In de praktijk betekent dit dat sprake is van “situationeel grondbeleid”. Per project wordt - op basis van een realisatiestrategie - gekozen uit de volgende grondbeleid strategieën: actief, passief of faciliterend grondbeleid. De laatste jaren is geen sprake meer van actief grondbeleid en wordt nauwelijks nog grond gekocht. Het grondbeleid is passief en faciliterend.

Deze manier van werken past in de transitie die de gemeente op het vlak van gebiedsontwikkeling aan het maken is. Enschede is voor het ruimtelijk domein een verandering aan het doormaken naar meer facilitair, ondersteunend, inspirerend en meer samenlevingsgericht. In mei 2015 is dit geland in de bestuursopdracht “Eigentijdse gebiedsontwikkeling”.  

Sinds de Stedelijk koers is een aantal processen en producten opgezet die moeten leiden tot een betere grip op grond. Dit zijn onder andere het instellen van een Expert panel voor de parameters in de grondexploitaties, een Notitie van Uitgangspunten voor het MPG en een Monitor Wonen en Werken om de uitgifte te monitoren.

Realisatie programma wonen, bedrijventerreinen en kantoren in 2015

Woningbouw
Er is door de gemeente voor meer woningen grond uitgegeven in 2015 dan begroot (+23).Met name in Binnenstad Roombeek is meer grond verkocht. De verkoop van de grotere kavels in Brunink en het Vaneker is achtergebleven bij de verwachting. Voor Beekwoude en Hardick en Seckel is het sluiten van een overeenkomst met een marktpartij vertraagd en ook de woningen in de Eschmarke zijn ook nog niet in verkoop genomen. Alle andere plannen staan in de verkoop. Ook in de particuliere grondexploitaties zijn meer woningen verkocht dan dat wij hadden begroot (+21).

Bij de particuliere grondexploitaties en deelnemingen zijn 86 woningen verkocht.

Verkopen Woningbouw (stand per 31-12-2015)
(weergegeven in aantallen woningen/appartementen)
Projectnaam begroot MPG 2015 uitgegeven 2015
     
Eschmarke 4  
Diekman wonen 1 2
Brunink 5 3
Vaneker 5 2
Geessinkweg Bijvank 1  
Rosinkweg , Usselo    
Kansrijke Stedelijke Locaties 4 4
Beekwoude 10  
Binnenstad Roombeek 38 61
Hardick en Seckel 10  
Gemeentelijke projecten 78 72
Zuiderval 9 38
Totaal Gemeentelijke Projecten 87 110
de Laares 47 55
Bleekerij (vm Texoprint) 10 30
WC Stokhorst 0  
Oost Boswinkel 0  
Velve Lindenhof 0  
ADT 8 1
Totaal Particuliere projecten 65 86
Eindtotaal 152 196
* GEM Zuiderval is per 1 november 2015 ontbonden en wordt een gemeentelijke ontwikkeling, besluitvorming moet nog plaatsvinden waarna de grondexploitatie wordt opgenomen in het MPG

Bedrijventerreinen
De verkoop van grond voor bedrijvenkavels is achtergebleven bij de prognose. Wel kan nog een aantekening worden gemaakt dat de 600 m² op de Josink Es de netto toevoeging is op een kavel (2.226 m²) welke eerder in erfpacht was uitgegeven en nu alsnog aan een andere partij is verkocht. De totale kavel is 2.826 m² groot.

Verkopen Bedrijfsterreinen (stand per 31-12-2015)
(weergegeven in m2 uitgeefbaar)
Projectnaam begroot MPG 2015 uitgegeven 2015
     
Binnenstad Roombeek -  
Euregiopark II 6.849  
Josink-Es 5.429 600
Westerval 1.707  
Twekkeleres 3e havenarm 5.596  
Hardick en Seckel 1.856 51
Gemeentelijke projecten 21.437 651
Zuiderval - -
Totaal Gemeentelijke Projecten 21.437 651
Totaal Af te sluiten projecten -  
Eindtotaal 21.437 651

Kantoren
De verkoop van grond voor kantoren is achtergebleven bij de prognose. Dit komt mede door het niet doorgaan van de verwachte verkoop van een grote kavel op het B&S park.

Verkopen Kantoren (stand per 31-12-2015)
(weergegeven in m2 bvo)
Projectnaam begroot MPG 2015 uitgegeven 2015
     
Binnenstad Roombeek 529 513
B&S Valley 12.500 1.600
GEM Zuiderval 671  
Lopende projecten 13.700 2.113
B&S park (ATSC) 4.000 -
Eindtotaal 17.700 2.113
* GEM Zuiderval is per 1 november 2015 ontbonden en wordt een gemeentelijke ontwikkeling, besluitvorming moet nog plaatsvinden waarna de grondexploitatie wordt opgenomen in het MPG.

De financiële resultaten van het MPG in 2015
De belangrijkste uitkomsten ten aanzien van de financiële positie van het Grondbedrijf worden hieronder weergegeven.

De Reserve Grondbedrijf wordt gevormd door de (in het verleden) behaalde winsten en de getroffen voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties (bouwgrond in exploitatie (BIE)), de Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) en de administratieve complexen.   De diversen complexen binnen het MPG 2016 laten per saldo een verbetering zien van € 2,1 miljoen. Onderstaand schema laat zien wat het aandeel per (deel)complex is: 

Opbouw verbetering Reserve grondbedrijf
1 Lopende grondexploitaties: verlieslatend - 640.000
  Lopende grondexploitaties: winstgevend  3.610.000
2 Strategische grondvoorraad - 414.000
3 Erfpachtscomplex  55.000
4 Af te sluiten complexen - 15.000
5 ACO (Administratief Complex Overig) - 524.000
6 Particuliere grondexploitaties  0
7 Overige mutaties t.l.v. reserve  14.000
  verbetering reserve in 2015  2.086.000

Deze verbetering komt ten gunste van de Reserve Grondbedrijf. Rekening houdend met een rentetoerekening over de boekwaarde van 0,6 miljoen euro verbeterd de Reserve Grondbedrijf met 1,5 miljoen euro. De stand van de reserve Grondbedrijf is daardoor per 31-12-2015 gedaald naar 10,6 miljoen euro negatief.  

   
reserve per 31-12-2014 - 12,1 miljoen
rente - 0,6 miljoen
reserve per 1-1-2015 - 12,7 miljoen
effecten herziening + 2,1 miljoen
reserve per 31-12-2015 - 10,6 miljoen

De verbetering komt doordat een aantal winstgevende grondexploitaties nog verder zijn verbeterd en een deel van de winst conform de voorschriften nu kan worden genomen. Daarnaast kunnen de extra kosten als gevolg van uitfasering, plankosten en parameteraanpassing opgevangen worden door meevallers in de verlieslatende grondexploitaties en een lagere rente. In 2015 is de kavelverkoop van woningbouw verder aangetrokken. Vooral de woningen in de groen stedelijke milieus, zoals in Binnenstad - Roombeek en Bouwen in de wijk deden het goed. De gronduitgifte voor bedrijventerreinen en de kantoren bleven daarentegen echter opnieuw achter bij de prognoses. Het resultaat van het MPG wordt voor een belangrijk deel bepaald door een aantal incidentele meevallers (onder andere eerder winstnemen en verlaging van de rente).

Onderbouwing winstneming
Op basis van de uitkomsten van het MPG 2016 worden de voorzieningen op het benodigde niveau gebracht. De voorzieningen worden getroffen ten laste van de reserve Grondbedrijf. 

Daarnaast wordt er voortijdig winst genomen met betrekking tot die complexen waar (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Er wordt binnen het MPG – conform de BBV - winstgenomen indien de gemaakte kosten en ook de geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Elke volgende verkoop wordt dan gezien als gerealiseerde winst. Deze winstnemingen worden gestort in de reserve grondbedrijf.
De nog te realiseren winst van  10,1 miljoen euro komt naar verwachting uit de grondexploitaties van de volgende projecten: 

  Woningbouw     jaar
 A   Diekman - wonen      591.000   2019
 B  Brunink    4.772.000  2028
 C  Vrijkomende locaties Brede school          53.000  2016
 D  Vellve Lindenhof    1.623.000  2020
 E  Twekkelerveld           1.400  2024
 F  Roombeek - Binnenstad    2.452.000  2031
   Totaal woningbouw    9.492.400  

 

   Bedrijventerreinen   Jaar 
 G  Euregiopark II                      599.000  2030
 H  Hornbach        34.000  2018
   Totaal bedrijventerreinen                         633.000  
       
   Totaal nog te realiseren winst   10.125.000  

Bestemmingsreserve Gronduitgifte
Met het vaststellen van de Nota Grondprijsbeleid is er een bestemmingsreserve Gronduitgifte ingesteld. In 2015 is voor ruim 161.000 euro aan bijdragen verleend.

Risico's in relatie tot de reservepositie
De vereiste weerstandscapaciteit wordt nu berekend op 16,5 miljoen euro. Dit is ten opzichte van vorige jaar een daling met 1,8 miljoen euro.

De stille reserves bedragen 10,9 miljoen euro.

De beschikbare weerstandscapaciteit (inclusief stille reserves) bedraagt 0,3 miljoen euro (positief). Dit is ten opzichte van vorig jaar een stijging met 1,2 miljoen euro.

   
Reserve Grondbedrijf    -10,6 miljoen
Stille Reserve     10,9 miljoen
Beschikbare weerstandscapaciteit    0,3 miljoen

Op dit moment is er sprake van een positieve beschikbare weerstandscapaciteit, welke onderdeel uitmaakt van de totale weerstandscapaciteit van de gemeente. (zie de paragraaf over het weerstandsvermogen).

Vooruitblik MPG 2017

Besluit begroting en verantwoording (BBV)
De commissie BBV doet een  aantal  aanbevelingen en stellige uitspraken over aspecten die niet geregeld worden met het wijzigingsbesluit BBV, maar waar in de praktijk wel veel vragen over zijn c.q. discussie over is. De regels gaan onder andere over het te hanteren rentepercentage,  de verdisconteringsvoet, het treffen van beheersmaatregelen voor grondexploitaties met een langere looptijd dan 10 jaar, een duidelijker onderscheid tussen bouwgrond in exploitatie (actief grondbeleid) en particuliere grondexploitaties (kostenverhaal) en de toe te rekenen kosten en opbrengsten aan de grondexploitaties. De mogelijke financiële effecten van deze nieuwe wetgeving op het grondbedrijf worden bij de Zomernota voorgelegd.

Vennootschapsbelasting
Op 1 januari 2016 geldt de vennootschapsbelastingplicht voor overheden. Het proces is op te delen in tweeën, namelijk 1) de openingsbalans per 1/1//2016 en 2) de aangifte(s) vanaf 2017 en volgende jaren. Eind 2015 is hiertoe de berekening "quick scan ondernemerspoort" afgerond. De voorlopige conclusie luidt: het grondbedrijf is in 2016 fiscaal niet winstgevend. De berekening gaat begin 2016 ter toetsing naar een aantal externen. In 2016 vinden oriënterende gesprekken plaats met de belastingdienst. Jaarlijks zal dan opnieuw een toets plaatvinden. 

Richting aan Ruimte
In de vorige collegeperiode is een stevig begin gemaakt met het oplossen van de grondproblematiek. Onder andere door een forse ingreep in de projectenportefeuille (Stedelijke Koers 2012). Het programma voor woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren is toen fors teruggebracht.  Het proces naar een solide grondbedrijf is daarmee echter nog niet afgerond. De gemeente heeft geen leidende rol meer, maar wil wel regie houden op gebiedsontwikkeling in een markt waarin zij steeds minder eigenaar van de gronden is. De grote uitdaging voor de komende periode is dus te zorgen voor enerzijds een solide grondbedrijf, maar anderzijds ook de slag te maken naar een nieuwe vorm van gebieds- en locatieontwikkeling maken. Deze transitieslag vindt plaats in het traject “Richting aan Ruimte”.

In Richting aan Ruimte is een instrument gemaakt waarmee nieuwe Ruimtelijke initiatieven snel en integraal op hun waarde beoordeeld kunnen worden. Het instrument is echter ook geschikt voor programmasturing van de bestaande projecten. Deze slag wordt de komende tijd gemaakt. De financiële effecten hiervan komen op zijn vroegst in het MPG 2017 terug.

3.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

 

213a Onderzoeken Status Gereed
Integraal huisvestingsplan 2011-2015 In uitvoering NEE 

In 2015 is gestart met het doelmatig- en doeltreffendheidsonderzoek naar het integraal huisvestingsplan 2011-2015. Het integraal huisvestingsplan 2011-2015 moet in 2015 aangepast worden op basis van de “decentralisatie buitenonderhoud” en de gevolgen van de uitname van middelen onderwijshuisvesting uit het gemeentefonds (motie Van Haersma-Buma). De uitkomsten van het onderzoek geven zicht op de bereikte resultaten en worden betrokken bij het opstellen van het nieuwe huisvestingsplan.

Dit onderzoek is, ten tijde van het opstellen van de jaarrekening, nog in afwikkeling.