4. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende opgenomen in de programmabegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact.
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis.
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma's.
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

De Programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.

Welke paragrafen zijn er?

De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

Daarnaast is er een paragraaf Doeltreffendheidsonderzoeken opgenomen, omdat dit een verplicht onderwerp is voor de gemeente Enschede vanuit de verordening.

4.1. Lokale heffingen

Inleiding
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze zijn één van de inkomstenbronnen voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB, hondenbelasting en precariobelasting) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.

Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Door efficiënt te werken willen wij deze kosten zoveel mogelijk beperken. De kosten die wij maken worden, via het profijtbeginsel, zoveel mogelijk betaald door de gebruiker.

De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Enschede en is als volgt opgebouwd:

  1. Beleidsmatige ontwikkelingen;
  2. Meerjarige ontwikkeling gemeentelijke woonlasten;
  3. Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten en heffingen;
  4. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

Beleid
Hieronder worden in hoofdlijnen de belangrijkste ontwikkelingen benoemd voor de belastingdruk en overige ontwikkelingen op lokaal fiscaal gebied voor 2015 en volgende jaren.

WOZ-waarde woningen openbaar
De WOZ-waarde is nu in beginsel niet openbaar. Tot nu is het slechts in beperkte mate mogelijk om de WOZ-waarde van andere woningen of panden op te vragen. Vermoedelijk met ingang van 1 januari 2015 is de WOZ-waarde van alle woningen openbaar. Een transparantere WOZ-waarde draagt bij aan de acceptatie ervan door burgers en verbetert de kwaliteit van die WOZ-waarde. Met de realisatie van een landelijke voorziening WOZ kunnen burgers eenvoudig en laagdrempelig de WOZ-waarde opvragen bij één centraal punt.

Onroerendezaakbelastingen
Macronorm
Elke gemeente is verantwoordelijk voor het vaststellen van haar OZB tarieven. De grondslag daarvoor is de WOZ-waarde. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een zogenaamde macronorm ingesteld. Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale opbrengst OZB voor alle gemeenten bij elkaar. De macronorm is een landelijke norm en niet een norm voor individuele gemeenten. Voor 2015 is de macronorm vastgesteld op 3,0% over 3,711 miljard euro.

Tarieven en opbrengst
In het coalitieakkoord is afgesproken de lasten voor de inwoners van Enschede niet verder te laten stijgen dan de reguliere inflatie. De OZB-tarieven worden verhoogd. Voor de OZB wordt een inflatiecorrectie gehanteerd van 1,25%.

Met ingang van 1 januari 2009 vindt jaarlijks hertaxatie plaats van de onroerende zaken. Voor 2015 geldt als waarde peildatum 1 januari 2014. De marktontwikkelingen geven een verlaging van de waarde aan. Sinds jaren geldt het principe dat waarde mutaties niet tot verhoging of verlaging van de belastingopbrengst OZB mag leiden.

Het opstellen van een meerjarige tarief ontwikkeling voor de OZB- eigenaren woningen blijft een ruwe prognose. In feite is alleen de ontwikkeling van de prijscorrectie van invloed op dit onderdeel van de woonlasten van OZB-eigenaren. Zoals al aangegeven is de waarde mutatie van de woningwaarde van een gemiddelde woning niet van invloed op de OZB-opbrengst.

Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing 2015 wordt verlaagd ten opzichte van 2014 wegens verwachte kostenbesparing. Het tarief is 308,40 euro voor meerpersoonshuishoudens en voor eenpersoonshuishoudens 274,10 euro. Door meer gescheiden (waardevolle) grondstromen (huis-aan-huis )in te zamelen wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan de milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen, maar kunnen ook de totale kosten voor de inzameling en verwerking worden gedrukt.

Vermindering van totale kosten inzameling moet voortkomen uit kostenbesparende maatregelen van inzameling van restafval. De Raad moet zich hier nog over uitspreken. Daarnaast wordt de afvalbeleidsvisie verder aangescherpt met het oog op een afvalloos Twente. Mocht de Raad besluiten tot handhaving van de bestaande inzamelsystematiek (Huis-aan-Huis tweewekelijkse inzameling van het restafval en tweewekelijkse inzameling van plastic), dan heeft dit een negatief effect op de begroting voor komende jaren en kan het een kostenverhogend effect op de tarieven hebben.
Daarnaast is het Rijk van plan per 2015 een extra afvalstoffenbelasting in te voeren op afval wat gestort of verbrand wordt. Deze verhoging zou door de afvalverwerker weer doorbelast kunnen worden aan de gemeente en heeft dan een kostenverhogend effect. Wegens de onzekerheden is dit effect in de begroting nog niet meegenomen. Kosten voor gemeente Enschede liggen dan rond de 450.000 euro.

Rioolheffing
De rioolheffing is een bestemmingsheffing. Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100% 

De basis voor de ontwikkeling van het tarief rioolheffing ligt in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze is eind 2011 door de raad vastgesteld. In het GRP wordt uitgegaan van een tarief ontwikkeling van maximaal 4% (incl. btw correctie 4.3%) per jaar, gedurende de afgelopen raadsperiode. Bij de recente actualisatie van het GRP is het tarief voor het jaar 2015 vastgesteld op 5,9%. Het tarief voor het jaar 2015 bedraagt 197,64 euro.

Meerjarige ontwikkeling gemeentelijke woonlasten
De gemeentelijke woonlasten zijn opgebouwd uit de Onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.

Onderstaande tabel bevat een doorkijk in de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten, uitgaande van een gemiddelde koopwoning in Enschede met een WOZ-waarde van 157.000 euro (voor 2014 en verder) en een meerpersoonshuishouden.

(bedragen in euro's) 2012 2013 2014 2015 2016  2017
OZB-eigenaar woning 251,62 256,15 260,00 263,25 266,54 269,87
Afvalstoffenheffing *  306,00  310,44 310,44 308,40 303,40 298,40
Rioolheffing  171,60  179,04 186,72 197,64 209,23  221,49
Totaal  729,22  745,63 757,16  769,29 779,17 789,76

* Het tarief voor meerpersoonshuishouden.

Overige heffingen
De overige heffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. In de voorstellen waarbij de belastingverordeningen worden aangepast, houden we in het algemeen rekening met een nominale stijging van 1,25%. Eventuele afwijking hierop wordt toegelicht.

Overzicht gemeentelijke belastingopbrengsten en heffingen

Omschrijving lokale lasten
(bedragen in euro’s)
Raming 2013 Realisatie2013 Raming 2014 Raming 2015 Kostendekking
Huwelijk en geregistreerd partnerschap 186.000 117.000 206.000 213.000 81%
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen 2.610.000 2.388.000 2.307.000 2.275.000 80%
Documentatie bevolking 61.000 63.000 73.000 83.000 76%
Verstrekken inlichtingen GBA 66.000 65.000 79.000 74.000 4%
Overige Publiekszaken 226.000 239.000 218.000 233.000 33%
Overige verrichtingen archief 14.000 15.000 11.000 11.000 5%
Leges telecommunicatie (%) 28.000 59.000 32.000 56.000 63%
Omgevingsvergunning 2.822.000 2.500.000 2.843.000 2.872.000 100%
Kort parkeren garages en abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal) (MPP 2014-2024) 5.587.000 4.934.000 4.705.000 4.782.000 100%
Fiscale vergunningen 687.000 687.000 710.000 740.000 n.v.t.
Fiscaal straat en terreinen parkeren 2.620.000 2.542.000 2.499.000 2.553.000 n.v.t.
Fiscaliseren (naheffing) 714.000 725.000 702.000 687.000 n.v.t.
Begraafplaatsrechten (excl. onderhoud gedenkparken) 413.000 408.000 418.000 459.000 100%
Havengelden 41.000 32.000 41.000 42.000 27%
Marktgelden 382.000 388.000 465.000 436.000 87%
Afvalstoffenheffing (netto) 17.469.000 17.598.000 17.376.000 17.460.000 100%
Afvalstoffenheffing - kwijtschelding -2.250.000 -2.381.000 -2.284.000 -2.300.000 n.v.t.
Afvalstoffenheffing -oninbaar -200.000 -163.000 -254.000 -200.000 n.v.t
Rioolheffing (netto, incl. grootverbruik) 11.257.000 11.393.000 11.446.000  12.435.000 100%
Rioolheffing - kwijtschelding -1.566.000 -1.450.000 -1.605.000 -1.645.000 n.v.t.
Rioolheffing – oninbaar en verminderingen -678.000 -531.000 -761.000  -622.000 n.v.t.
Hondenbelastingen 810.000 794.000 810.000 910.000 n.v.t.
Precariobelastingen 255.000 247.000 255.000 255.000 n.v.t.
Reclamebelasting 152.000 159.000 152.000 152.000 n.v.t.
OZB-woningen 18.073.000 16.927.000 18.343.000  18.385.000 n.v.t.
OZB eig niet-won 11.600.000 12.054.000 11.774.000  12.119.000 n.v.t.
OZB gebr niet-won 8.506.000  8.537.000 8.634.000  8.645.000 n.v.t.

Toelichting
In bovenstaande tabel zijn de voor gemeente Enschede ‘belangrijkste’ lokale heffingen. Een aantal lokale heffingen zijn niet kostendekkend. Dit is het gevolg van enerzijds maximering van tarieven door het Rijk, anderzijds wordt dit ook veroorzaakt door het hanteren van redelijke tarieven richting de inwoners van Enschede.

Leges publiekszaken
In het kader van het meer kostendekkend maken van de leges bij publiekszaken is beoordeeld waar dit nog mogelijk is (geen wettelijk maximum en nog niet kostendekkend). Dit geldt voor de huwelijksleges, het uittreksel GBA en de Gehandicaptenparkeerkaart. Per 2015 worden deze  leges verhoogd van respectievelijk 405,70 euro naar 465,00 euro; 14,95 euro naar 15,80 euro en 31,40 naar 33,00 euro. Dit levert een besparing op van ca 30.000 euro.

Havengeld
Naar verwachting wordt per 1 januari 2015 het havenbeheer langs de Twentekanalen gemeenschappelijk met de aanliggende gemeenten vormgegeven. Onderdeel van deze samenwerking is onder meer de uniformering van de haven- en kadegelden. De inkomsten en daarmee tariefstelling voor Enschede in 2015 wordt in principe op het niveau van 2014 gehouden. De havengelden zijn niet kostendekkend en de tariefstelling is onder meer gericht op het bevorderen van het vervoer over het water.

Begraafrechten
Met ingang van 1 januari 2015 worden de leges verhoogd. Dit is noodzakelijk om de kostendekkendheid te verbeteren.

Hondenbelasting
In de programmabegroting 2014-2017 heeft de gemeenteraad een structurele verhoging van de hondenbelasting met 100.000 euro, als één van de bezuinigingsrichtingen vastgesteld.
De hondenbelasting voor alle honden in Enschede wordt in 2015 verhoogd met 10 euro. Dit is boven op de inflatiecorrectie van 1,25 procent. Het tarief in 2015 wordt dan 83,25 euro.

Reclamebelasting

Deze opbrengst is na verrekening met de precarioheffing.

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:

  • Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing, rioolheffing, ozb, en leges huwelijksvoltrekkingen;
  • Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
  • Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
  • Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en;
  • Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.

De kwijtschelding is onderdeel van de taakstelling op de inkomensondersteuning.

Indirecte kosten leges
Voor het inzicht van toegerekende indirecte kosten aan leges verwijzen wij naar bijgaand overzicht.

 

 

4.2. Weerstandvermogen en risicobeheersing

Inleiding
Het weerstandsvermogen is een belangrijk onderdeel van ons strategisch financieel beleid. Het is de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit leidt tot ombuigingen van bestaand beleid. Bij tegenvallers gaat het om externe risico’s die niet of slecht beïnvloedbaar zijn.

In het coalitieakkoord zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de financiële positie en het reduceren van risico’s. In paragraaf 2.2.1. wordt hierop nader ingegaan en geven we aan wat we in deze coalitieperiode willen bereiken en hoe we hieraan werken. Onderdelen hiervan zijn het verbeteren van de financiële positie van het grondbedrijf, risicoreductie ten aanzien van ons vastgoed- en grondbezit, het sociaal domein, de verbonden partijen en het verlagen van het aandeel stille reserves binnen het weerstandsvermogen.

In deze paragraaf geven we aan hoe het weerstandsvermogen op dit moment is opgebouwd en wat de verwachte ontwikkeling voor de komende jaren is. Daarnaast is de stresstest opgenomen. Een stresstest zegt iets over de financiële flexibiliteit en weerbaarheid van de gemeente. Hierin krijgen ook andere kengetallen naast het weerstandsvermogen nadrukkelijk aandacht. Naar verwachting komt het rijk in 2015 via een aanpassing van de verslaggevingsvoorschriften met een beperkt aantal verplicht op te nemen kengetallen. Een aantal hiervan (o.a. schuldpositie) hebben wij al in onze tabel opgenomen. Zodra het BBV is aangepast, zullen wij deze kengetallen ook opnemen in onze P&C-producten. Het kengetal grondpositie is toegevoegd. Het is zinvol om de uitkomsten van deze stresstest en de ontwikkelingen daarin in de tijd te volgen.


Financiële status en weerbaarheid

Relevante Wetgeving en gemeentelijk beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen   zijn vastgelegd in:

Berekening weerstandsvermogen
Het verschil tussen de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit geeft inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente. Hiervoor is een norm gedefinieerd die de ratio van het weerstandsvermogen wordt genoemd en als volgt wordt berekend:
 
                                               Beschikbare weerstandscapaciteit
Ratio weerstandsvermogen =    ------------------------------------------
                                               Benodigde weerstandscapaciteit
 
De gemeente streeft hierbij een ratio weerstandvermogen tussen de 1,0 en 1,4 na.

Ontwikkeling in weerstandvermogen
Periodiek wordt bij de jaarrekening en programmabegroting een risico-inventarisatie uitgevoerd en de beschikbare weerstandscapaciteit in beeld gebracht. Dit om na te gaan of de gemeente Enschede nog over voldoende weerstandsvermogen beschikt.
Voor deze programmabegroting is de benodigde weerstandscapaciteit berekend op 42,7 miljoen euro en bestaat uit de risico’s van het grondbedrijf voor een bedrag van 18,9 miljoen euro en de overige risico’s voor een bedrag van 23,8 miljoen euro.
 
Risico’s Grondbedrijf
Voor het Grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen Meerjaren Perspectief Grondbeleid (MPG). Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en in één grote risicosimulatie samengebracht. De risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. De risico’s van het grondbedrijf zijn per 31 december 2013 becijferd op 18,9 miljoen euro. Voor deze programmabegroting zijn de risico’s van het grondbedrijf niet bijgesteld. De eerstvolgende actualisatie gebeurt bij het MPG 2015 (oftewel jaarrekening 2014).

Inventarisatie overige risico’s
Ten aanzien van de overige risico’s heeft er in het kader van de Programmabegroting 2015 een actualisatie plaatsgevonden. Daarbij is de volgende werkwijze gevolgd.
Risico’s die meegenomen worden in de berekening betreffen incidentele gebeurtenissen die niet of zeer moeilijk zijn te beïnvloeden met beleid. Het gaat om externe factoren die wij moeilijk of in het geheel niet kunnen sturen dan wel beïnvloeden. Indien sprake is van structureel verminderde inkomsten, zoals bijvoorbeeld rijksbezuinigingen, leidt dit tot beleidsaanpassingen en niet tot beslaglegging van de beschikbare weerstandscapaciteit.

De benodigde weerstandscapaciteit voor de overige risico’s is becijferd op 23,8 miljoen euro en is ten opzichte van de 22,1 miljoen euro bij de jaarrekening licht gestegen. De stijging houdt verband met de aanpassing van het risicobedrag of de kans van het risico:

  • Het risicoprofiel gewaarborgde geldleningen is bijgesteld van 5,8 miljoen euro naar 8,7 miljoen euro.
  • Het risico verstrekte leningen is verhoogd van 9,1 naar 9,8 miljoen euro. Dit betreft een verschuiving van het risico van de lening aan de Twentse Schouwburg van het risico verbonden partijen naar het risico verstrekte geldleningen.
  • Het risico van de verbonden partijen is verlaagd van 8,8 naar 7,8 miljoen met name door de verschuiving risico lening Twentse Schouwburg.
  • Het risicoprofiel MAU is verhoogd van 1,87 miljoen euro/ 90% naar 14 miljoen euro/ 30%.
  • Het risicoprofiel CFO (personele krimp) is bijgesteld van 4,5 miljoen euro/ 70% naar 1,5 miljoen euro/ 90%.
  • Het risico van de 3-D’s is opgevoerd voor 3,5 miljoen met kans 50%.
  • Het risico van het MSI-project revitalisering havengebied is bijgesteld van 1 miljoen euro naar 600.000 euro.

Voor inzicht in de belangrijkste risico’s wordt verwezen naar 5.2.2 Tabel met risico's, financiële gevolgen en maatregelen.  

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 42,6 miljoen euro, bestaande uit een algemene reserve van 24,2 miljoen euro en stille reserves van in totaal 18,4 miljoen euro.
Voorzichtigheidshalve en overeenkomstig onze beleidskaders en bovengenoemde inschattingen worden de overige (bestemmings)reserves, bezuinigingsmogelijkheden en de onbenutte belastingcapaciteit niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend. 
De algemene reserve bestaat uit de reserve weerstandsvermogen en de reserve grondbedrijf.
De reserve grondbedrijf is ten opzichte van het MPG 2014 verbeterd met 7,4 miljoen als gevolg van de uitwerking van het coalitieakkoord. Voor het overige is de stand gelijk gehouden aan de stand bij het MPG2014. Bij het MPG2015 wordt de reserve bijgesteld afhankelijk van de ontwikkelingen in het MPG.
De toename van de algemene reserve bestaat naast de toename van de reserve grondbedrijf uit de toevoeging van het budget voor schuldenreductie en de toevoegingen volgens het spaarprogramma uit de Programmabegroting 2013.

Stille reserves
De stille reserves zijn becijferd op 18,4 miljoen euro. Een verlaging ten opzichte van de jaarrekening 2013 met 3,5 miljoen euro. Het betreffen de stille reserves van de objecten van het vastgoedbedrijf voor 9,2 miljoen euro en van de gronden van het grondbedrijf voor 9,2 miljoen euro. Voor de Programmabegroting 2015 zijn alleen de stille reserves van het vastgoedbedrijf geactualiseerd. De actualisatie van de gronden gebeurt bij het MPG 2015 (jaarrekening 2014).
De stille reserve is het positieve verschil tussen de marktwaarde en de boekwaarde van een actief. Bij de berekening voor het weerstandsvermogen wordt de nodige voorzichtigheid betracht. Er wordt slechts een deel van de stille reserves tot de beschikbare weerstandscapaciteit gerekend.
Bij objecten van het vastgoedbedrijf nemen we alleen de stille reserve van de objecten uit de categorieën redelijk en goed courant mee, en dan tegen een percentage van 50% respectievelijk 70% van de stille reserve. Ook bij de berekening van de stille reserves van panden van het grondbedrijf wordt voorzichtigheid betracht door slechts 60% van de taxatiewaarde in de berekening van de stille reserves voor het weerstandsvermogen mee te nemen.

Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstands-capaciteit komen we nu uit op een ratio van afgerond 1,0.

                      42,6 miljoen euro
Ratio 1,0  =    -------------------------
                      42,7 miljoen euro

De ratio bevindt zich hiermee op de ondergrens van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0-1,4. Om de ratio te verhogen is afgesproken om de algemene reserve in de komende jaren weer aan te vullen via het spaarprogramma. De dekking hiervoor is al in het structurele middelenkader verwerkt. In het coalitieakkoord is vervolgens afgesproken om een actief financieel beleid te voeren op het verminderen van risico’s en het verder verbeteren van de financiële positie. Onder meer door in het middelenkader ruimte te scheppen om de positie van het grondbedrijf te versterken met 7,4 miljoen euro. De ratio weerstandsvermogen komt eind 2015 uit op 1,0 en bevindt zich daarmee op de in het coalitieakkoord afgesproken streefwaarde. Door toevoeging van het spaarprogramma en inzet op reductie van risico’s zal de ratio zich in komende jaren verder verbeteren. Dit is in onderstaand overzicht samengevat. Tegelijkertijd wordt het aandeel van de stille reserves binnen het weerstandsvermogen verminderd.

 Eind 2014  2015  2016  2017  2018
 Ratio  1,0 1,0 1,1 1,2 1,3

Wel is het van belang zich te realiseren dat de ontwikkeling van de risico’s en stille reserves moeilijk voorspelbaar en beïnvloedbaar is. De ratioberekening is geen exacte wiskunde. Het laat onverlet dat we streven naar een ratio van 1,0 bij de jaarrekening 2015. Tegenvallers in de grondverkopen, nadelige ontwikkelingen bij het ADT of dalende prijzen van ons vastgoed- en grondbezit hebben bijvoorbeeld een belangrijke impact op onze financiële positie. In dat geval moeten we onze ambities bijstellen om toch ons weerstandsvermogen op het gewenste niveau te houden.

Tegelijkertijd wordt het aandeel van de stille reserves binnen het weerstandsvermogen verminderd. Het aandeel stille reserves was 61% bij de jaarrekening 2013 en komt volgens de huidige berekeningen eind 2015 uit op 43% van de totale beschikbare weerstandscapaciteit. Met de geplande mutaties op de algemene reserve wordt bereikt dat het aandeel uiteindelijk afneemt tot 32% in 2018.

Tabel met risico's, financiële gevolgen en maatregelen

Nr. Onderwerp Risico PB 2015 Financieel gevolg JR 2013 Klasse  Kans
1. BUIG-MAU  Meerjarige Aanvullende Uitkering wordt niet meer toegekend, hetgeen niet direct is bij te sturen door aanpassen van beleid. € 0 - € 14.000.000 € 0 - € 1.870.000 5 2 (was 4)
2. Aan derden verstrekte leningen worden niet afgelost Het niet of niet tijdig ontvangen van aflossingen op verstrekte leningen.  € 0 -€ 9.800.000 € 0 -€ 9.100.000 5 2
3. Gewaarborgde geldleningen Gemeente wordt door geldverstrekker als borg aangesproken i.v.m onvoldoende zekerheden. € 0 - € 8.700.000 € 0 - € 5.800.000 5 2
4. Onvoorziene bijdragen Onvoorziene bijdragen aan risico’s verbonden partijen, gemeenschappelijke regelingen en gesubsidieerde instellingen. € 0 - € 7.850.000 € 0 - € 8.750.000 5 4
5. Conjunctuur invloeden en daarmee samenhangende incidentele effecten Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur kunnen zowel aan de kosten als de opbrengstenkant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden. € 0 - € 5.000.000 € 0 - € 5.000.000 5 3
6. Personele krimp Het niet (tijdig) realiseren van de krimpopgave vanaf 2016. € 0 - € 1.500.000 € 0 - € 4.500.000 5 5 (was 4)
7. Majeure stedelijke investeringsopgaven (MSI)  Risico van het MSI-project revitalisering havengebied.   € 0 - € 600.000 € 0 - € 1.000.000 4 5
8. Overige onvoorziene bijdragen  Overige onvoorziene risico’s die leiden tot financiële schade, waaronder de projectrisico’s (exclusief MSI). Risico’s op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen, rente effecten etc. € 0 - € 2.500.000 € 0 - € 2.500.000 5 3
9. Risico decentralisaties  Risico Jeugdzorg, WMO en participatie € 0 - € 3.500.000   5 3
10. Calamiteit Calamiteit binnen de gemeente wat leidt tot extra uitgaven € 0 - € 5.000.000 € 0 - € 5.000.000 5 1

Legenda:

De gevolgschade wordt ingedeeld in vijf klassen. Afhankelijk van het ingeschatte financiële gevolg van het betreffende risico, wordt daar de bijbehorende klasse aan gekoppeld.

Klasse Bandbreedte Kans Omschrijving
0 geen geld gevolgen 1 Zeer onwaarschijnlijk, komt niet voor in de branche voor zover bekend
1 < € 25.000 2 Niet waarschijnlijk maar mogelijk, is binnen andere gemeenten wel eens voorgekomen (in de afgelopen vijf jaren)
2 € 25.000 - € 100.000 3 Komst zelden voor maar is wel al eens voorgekomen (in de afgelopen vijf jaren)
3 € 100.000 - € 500.000 4 Is verscheidene malen voorgekomen (3x of vaker in de afgelopen vijf jaren)
4 € 500.000 - € 1.000.000 5 Komt met enige regelmaat voor (1 of meer keren per jaar)
5 > € 1.000.000    

 

Financiële status en weerbaarheid

In deze paragraaf willen we door middel van indicatoren inzicht verschaffen in de financiële status (hoe financieel gezond is de gemeente) en weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden). Het is een set van indicatoren en normen die door een landelijke werkgroep van gemeenten is samengesteld.
 
De financiële status en weerbaarheid laat in één overzicht de financiële gezondheid van de gemeente zien op dit moment: zo staat de gemeente er financieel voor. Door deze stresstest jaarlijks toe te passen (bij begroting, jaarrekening en meerdere jaren achtereen) wordt ook inzicht gegeven in relevante trends voor het financiële en risico-beleid. Hiermee kan meer inzicht worden geboden in de sterke en zwakke punten van de financiële huishouding. Tegelijkertijd biedt het inzicht in de beschikbare bijsturingsmogelijkheden.

Samenvatting

Indicatorgroep Indicator Voldoende Neutraal Onvoldoende
1. Lokale lasten 1.1 Lokale lastendruk > 5% lagere lastendruk dan gemiddeld Gemiddelde lastendruk in Nederland > 5% hogere lastendruk dan gemiddeld
  1.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB Onbenutte belastingcapaciteit > 0,25% exploitatietotaal (voor mutaties reserves) Onbenutte belastingcapaciteit tussen 0% en 0,25% van exploitatietotaal Geen onbenutte belastingdruk beschikbaar
  1.3 Derving OZB i.v.m. leegstand < 1% OZB opbrengst n-woningen 1% tot 5% > 5% OZB opbrengst n-woningen
  1.4 Kostendekkendheid leges Extra ruimte > 1% van exploitatietotaal voor mutaties reserves Extra ruimte 0% tot 1% van exploitatietotaal voor mutaties reserves. Geen ruimte in tarieven.
2. Schuldpositie, vreemd vermogen 2.1 Schuldratio < 50% 50% tot 80% > 80%
  2.2 Netto schuld / exploitatie (netto schuldquote) < 90% 90% tot 130% > 130%
  2.3 Netto schuld per inwoner > 20% afwijking naar beneden gemiddelde nettoschuld alle gemeenten > 20% afwijking naar boven
  2.4 Schuldevolutie > 15% afname tussen 15% afname en 15% toename > 15% toename
  2.5 Netto rentelasten / exploitatie < 1% van totale exploitatie 1% tot 3% > 3% van totale exploitatie
  2.6 Rentereserve Reserve voldoende om 2 jaren schommelingen op te vangen Reserve voldoende om 1 jaar schommelingen op te vangen. Geen rentereserve.
  2.7 Omslagrente - werkelijke rente Werkelijke rente < omslagrente en nog niet ingezet in begroting. Werkelijke rente = omslagrente. Werkelijke rente > omslagrente
3. Reservepositie, eigen vermogen 3.1 Ratio weerstandsvermogen > 1,4 1,0 tot 1,4 < 1,0
  3.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren Mogelijkheden om ratio te verbeteren tot > 1,4 Mogelijkheden om ratio te verbeteren tot 1,0 - 1,4 Geen verbetermogelijkheden
  3.3 Aandeel stille reserves in weerstandsvermogen <25% 25%-50% >50%
4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen > 95% zekerheden 90% tot 95% zekerheden < 90% zekerheden
5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 5.1 Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen geen extra budget nodig 0 tot 1% van de exploitatielasten > 1% extra budget nodig
6. Grondexploitaties 6.1 Afhankelijkheid grondexpl. voor sluitende begroting Niet afhankelijk van grondexploitaties voor sluitende begroting   Afhankelijk van grondexploitaties voor sluitende begroting.
  6.2 Winstverwachting grondexploitaties Positieve winstverwachting   Geen positieve winstverwachting
  6.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico's Reserve grondbedrijf > omvang risico's grondbedrijf Reserves grondbedrijf 98% tot 100% risico's grondbedrijf. Reserve grondbedrijf < 98% risico's grondbedrijf
  6.4 Toekomstig nog te realiseren baten en lasten in relatie tot de BIE (Bouwgrond In Exploitatie) toekomstige baten en lasten/ actuele boekwaarde BIE < 2 waarde tussen 2 en 3 > 3
  6.5 NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) Exploitatielasten zijn structureel afgedekt Incidenteel Exploitatielasten zijn niet afgedekt
7. Financiële evenwicht 7.1 Ombuigingen, taakstellingen < 1% van begrotingstotaal nog in te vullen 1% tot 2% begrotingstotaal > 2% begrotingstotaal
  7.2 Verhouding Structureel / Incidenteel > 98% structurele lasten afgedekt met structurele baten 96% tot 98% structurele lasten afgedekt met structurele baten < 96% structurele lasten afgedekt met structurele baten
  7.3 Meerjarig sluitende begroting Alle jaren sluitend 1e of 4e jaar sluitend 1e of 4e jaar niet sluitend, preventief toezicht

Hieronder volgt een toelichting op de individuele indicatoren en normen. Waar mogelijk zijn ook de scores vermeld.
 
1. Lokale lasten
1.1  Lokale lastendruk
De lokale lastendruk is de druk van de lasten van rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB. Het gemiddelde van Nederland is 704 euro (COELO 2014). Enschede heeft een lastendruk van 757 euro en scoort daarmee onvoldoende. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter.
 
1.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB
Landelijk mag de OZB opbrengst jaarlijks voor alle gemeenten gezamenlijk een vastgestelde stijging laten zien. Voor 2014 is dit bepaald op 3% (macronorm). Het verschil ten opzichte van de  tariefstijging is de onbenutte belastingcapaciteit. De score is voldoende bij een onbenut deel van meer dan 0,25% van het batentotaal, neutraal bij minder dan 0,25% en onvoldoende als er geen onbenut deel is. De tariefstijging is voor onze gemeente bepaald op 1,25%. Een deel van de belastingcapaciteit (in 2014 0,11%) is nog niet benut. Hiermee is de score neutraal.
 
1.3  Inkomstenderving OZB door leegstand niet-woningen
Leegstand kost de gemeente geld. Er bestaat een directe relatie tussen de opbrengst OZB gebruikers niet-woningen en leegstand. De score is neutraal bij een derving OZB tussen de 1% en 5% van de OZB-opbrengst n-woningen, neutraal bij minder dan 1% en onvoldoende bij groter dan 5%. De gemeente Enschede scoort net onvoldoende nl 5,68%.
 
1.4 Kostendekkendheid leges
Deze indicator geeft aan in hoeverre de lasten bij de leges worden gedekt door de baten. Als de kostendekkendheid lager uitkomt, is er mogelijk ruimte om meer baten te realiseren. De kostendekkendheid bij omgevingsvergunningen, algemene dienstverlening en marktgelden is lager dan 100%. Met 0,18% van het batentotaal is er slechts beperkt ruimte voor het verhogen van de baten. De score is neutraal.
 
2. Schuldpositie
2.1 Schuldratio
De schuldratio zegt welk aandeel van de bezittingen is belast met schulden. Deze ratio is de som van de kortlopende en de langlopende schulden gedeeld door het balanstotaal. Hoe lager de uitkomst hoe gunstiger dit is. We financieren dan immers meer met eigen vermogen. Een factor van 80% of hoger wordt gezien als een hoge mate van financiering met vreemd vermogen. Enschede heeft een schuldratio van 83% en scoort daarmee onvoldoende.
 
2.2 Netto schuld / exploitatie
De schuld als aandeel van de exploitatie geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie. De schuld als aandeel van de exploitatie is de som van de kortlopende schulden, de langlopende schulden en de crediteurenvorderingen minus de debiteurenvorderingen en de liquide middelen gedeeld door de totale inkomsten. De VNG geeft aan dat bij een score van meer dan 90% voorzichtigheid is geboden. Enschede heeft een verhouding van 88% en scoort nog net voldoende.
 
2.3 Netto schuld per inwoner
Deze indicator is de hiervoor beschreven netto schuld gedeeld door het aantal inwoners.
Binnen een afwijking van 20% van het gemiddelde in Nederland is de score neutraal, daarbuiten voldoende (-20%) of onvoldoende (+20%). Enschede scoort hierop onvoldoende (gegevens eind 2013).
 
2.4 Schuldevolutie
Deze indicator geeft de ontwikkeling van de schuld aan. Dit is het procentuele verschil tussen de netto schuld per inwoner op 31-12-2013 (3.037 euro) en de netto schuld per inwoner op 31-12-2012 (3.119 euro). Dat is een afname van 2,6%, de score is neutraal.
 
2.5 Netto rentelasten /exploitatie
Dit is het aandeel van de externe rentelasten (incl. financial lease) in de exploitatie. De indicator geeft aan welk deel van de exploitatie gebonden is door het betalen van rente aan banken. Minder dan 3% van de exploitatiekosten zijn rentelasten. De score is neutraal.
 
2.6 Rentereserve
De rentereserve is een reserve om tegenvallers (risico's) op het renteresultaat te kunnen opvangen. Een dergelijke reserve biedt natuurlijk alleen maar soelaas voor incidentele tegenvallers en is in principe geen structurele oplossing bij oplopende renteniveaus. De buffer binnen de reserve weerstandsvermogen heeft voldoende omvang om 2 jaar renteschommelingen op te vangen (1 miljoen euro). De score is voldoende.
 
2.7 Werkelijke rente - omslagrente
De omslagrente wordt volgens vastgelegde uitgangspunten berekend. Als de werkelijke rente (gemiddelde actuele rentevoet van de portefeuille) afwijkt heeft dit invloed op de exploitatie. De omslagrente is hoger dan de werkelijke rente. Er blijft een klein renteresultaat over, maar dit voordeel is ingezet in de begroting. De score is neutraal.
 
3. Reservepositie
3.1 Ratio weerstandvermogen
Het weerstandvermogen geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om de nadelige gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. Het geeft inzicht in de robuustheid van de financiële positie van de gemeente. De score bij de programmabegroting 2015 (jaarschijf 2014) is 1,0 en daarmee neutraal.
 
3.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren
De algemene reserve en de stille reserves vormen ons directe weerstandvermogen, bedoeld om risico’s af te dekken. Daarnaast is sprake van indirect weerstandvermogen (spaarprogramma, onbenutte belastingcapaciteit en vrij te maken bestemmingsreserves die niet worden gebruikt ter dekking van kapitaallasten van investeringen met economisch nut). Deze kunnen worden gebruikt om de weerstandscapaciteit te verbeteren. De gemeente heeft deze mogelijkheden, de score is voldoende.

3.3 Aandeel stille reserve in weerstandsvermogen
Deze indicator geeft aan wat het aandeel stille reserves bedraagt ten opzichte van de totale beschikbare weerstandscapaciteit. Als het percentage minder dan 25 procent is dan is de score voldoende, tussen de 25 en 50 procent neutraal en hoger dan 50 procent onvoldoende. Enschede scoort in 2014 met 43 procent neutraal (2013: 61 procent).

4. Uitstaande leningen, garantstellingen en waarborgen
4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen
Met betrekking tot de leningen is geanalyseerd welke zekerheden zijn gesteld en welke positie de gemeente inneemt in geval de geldlener in gebreke blijft. Niet alleen de positie, ook het feit of zekerheden zijn gesteld (onderpand) bepalen het risicoprofiel voor onze gemeente. Indien geen onderpanden zijn verstrekt is het risico immers hoger (aangezien er geen aanspraak kan worden gemaakt op de waarde van enig onderpand). De score voor deze indicator is neutraal.
 
5. Meerjarig onderhoud
5.1 Toereikende onderhoudsbudgetten
Wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de kapitaalgoederen binnen onze gemeente. Veelal betreft dit kapitaalgoederen in de openbare ruimte zoals wegen, groen en civieltechnische kunstwerken. Uitgangspunt hierbij is of de budgetten toereikend zijn om het normniveau van een 6 te waarborgen (indien de kwaliteit zakt onder de 6 is sprake van kapitaalvernietiging met op termijn extra kosten). Enschede scoort hier neutraal (<1% van de exploitatielasten).
 
6. Grondexploitatie
6.1 Afhankelijkheid grondexploitatie voor sluitende begroting
Zodra in de meerjarenbegroting rekening wordt gehouden met winsten vanuit de grondexploitaties bestaat er een bepaalde druk op de exploitaties om deze winsten daadwerkelijk te realiseren. Het niet realiseren betekent immers een direct dekkingsprobleem in de begroting. Lagere grondverkopen hebben dan direct effect op de reguliere exploitatie. In de meerjarenbegroting van Enschede zijn dergelijke winsten niet ingeboekt, zodat de score voldoende is.
 
6.2 Winstverwachting grondexploitaties
Op het moment dat er positieve resultaten uit de grondexploitaties worden gerealiseerd heeft de gemeente middelen die kunnen worden ingezet of gespaard voor moeilijke tijden. De meerjarige winstverwachting van de grondexploitaties is positief, zodat de gemeente op deze indicator voldoende scoort. Wel is de winstverwachting afgenomen.
 
6.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico's
De algemene reserve grondbedrijf is om risico's van het grondbedrijf op te vangen. De reserve moet zodanig zijn dat de risico's kunnen worden opgevangen. Hierin zit bijvoorbeeld opgenomen of de meerjarig geplande woningproductie/uitgifte bedrijventerreinen wordt gehaald. De reserve grondbedrijf (negatief) is niet groot genoeg om alle risico’s op te vangen, waardoor de score onvoldoende is.
 
6.4 Toekomstig nog te realiseren baten en lasten in relatie tot de BIE (Bouwgrond In Exploitatie).
Deze indicator geeft aan wat nog aan kosten en opbrengsten moet worden gerealiseerd in relatie tot de actuele boekwaarde van de BIE (Bouwgronden In Exploitatie). Als dit te hoog is dan geeft dit aan dat er nog veel te verrichten inspanningen zijn met mogelijke
risico’s. Als de geraamde baten en lasten samen drie keer groter zijn dan de huidige boekwaarde dan is de score onvoldoende. Enschede heeft een score van 4,36 in 2013 en scoort daarmee onvoldoende.

6.5 NIEGG (Niet in exploitatie genomen gronden)
De waardering gebeurt tegen directe opbrengstwaarde. Deze indicator geeft aan of de exploitatielasten structureel of incidenteel zijn afgedekt: (rente en beheerskosten - vergoeding). Waarbij structureel gedekt voldoende is, incidenteel neutraal en niet afgedekt onvoldoende is. Enschede scoort hierop neutraal.

7. Financieel evenwicht
7.1 Ombuigingen
We hebben diverse bezuinigingsmaatregelen ingezet. De daaruit voortvloeiende bezuinigingen zijn grotendeels gerealiseerd. Met een verhouding nog in te vullen ombuigingen van het begrotingstotaal van 0% in 2016 is de score voldoende.
 
7.2 Verhouding structurele lasten en structurele baten
Structurele lasten moeten worden afgedekt door structurele baten. Andersom mogen incidentele lasten worden afgedekt door incidentele baten. Meerjarig zijn de structurele lasten afgedekt met structurele baten en daarmee is de score voldoende.
 
7.3 Sluitende begroting
De begroting 2015 of uiterlijk het laatste jaar van de bijbehorende meerjarenraming 2016 t/m 2018 moet materieel sluitend zijn. In dat geval is de score neutraal. Als alle jaren sluitend zijn dan is de score voldoende. Voor Enschede moet de begroting uiterlijk vanaf het jaar 2016 in evenwicht zijn in verband met het niet sluitend zijn van de begroting 2013 en 2014. Met een materieel sluitende begroting vanaf 2016 is de score voor Enschede neutraal.

4.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Dit onderdeel gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van wegen, riolering, gebouwen, infrastructurele kunstwerken en dergelijke. Onderhoud van kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van de begroting. Een goed overzicht is daarom van belang voor een juist inzicht in de financiële positie.

In relatie tot het beheer van de openbare ruimte is een aantal categorieën van kapitaalgoederen te onderkennen waarop onderhoud van toepassing is. Te weten:

  • Wegen
  • Infrastructurele kunstwerken
  • Havens
  • Riolering en water
  • Groen
  • Openbare verlichting
  • Parkeervoorzieningen
  • Vastgoed
  • Onderwijsgebouwen
  • Sportaccommodaties.

 

Wegen

Verhardingssoorten M2
Asfalt 3.198.000
Elementen 4.229.000
Cementbeton 84.000
Onverhard 395.000
Totaal 7.906.000
   
 Infrastructurele kunstwerken Stuks 
 Bruggen, Viaducten, stuwen, en geluidswallen e.a. 185 

Totaal

185 

Het beleidskader
Het Wegenbeleidsplan 2014 – 2018 vormt het beleidsmatig kader voor het beheer van de openbare wegen. De basis van dit plan bestaat uit wettelijke eisen, (eigen) onderhoudsnormen en financiële dekking. Met het Wegenbeleidsplan starten we een zoektocht: hoe kunnen we met beperkte middelen in de veranderende samenleving de wegen zo goed mogelijk beheren en onderhouden. Dit mag niet ten koste gaan van de veiligheid. We zullen wel moeten accepteren dat comfort en beeldkwaliteit (hoe de weg er uit ziet) achteruit gaan. Deze zoektocht zetten we samen in met bewoners en de markt, waarbij we als uitgangspunt hanteren dat er geen kapitaalvernietiging mag ontstaan of onomkeerbare besluiten worden genomen. In 2016 evalueren we in hoeverre het lukt om een goed evenwicht te vinden tussen beheer en onderhoud van de wegen met beperkte middelen zonder in te leveren op veiligheid. 

Jaarlijks wordt op basis van technische inspecties en in overleg met interne en externe betrokkenen een overzicht gemaakt van de voor dat jaar noodzakelijke onderhoudsprojecten en werkzaamheden: de jaarschijf. Bij infrastructurele kunstwerken is er een meerjarig onderhoudsprogramma en wordt er jaarlijks een visuele inspectie gedaan.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Indien de kwaliteit van de wegen afneemt, heeft dit consequenties voor onder andere de verkeersveiligheid, het gebruikerscomfort en de woonbeleving. We accepteren dat door het nieuwe wegenbeleid het comfort en aanzien kan afnemen. Een te grote afbreuk aan kwaliteit kan echter leiden tot juridische consequenties in de vorm van aansprakelijkheid.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor onderhoud aan wegen (inclusief weginrichting zoals belijningen en verkeersborden) is circa 8,9 miljoen euro. Dit bestaat voor circa 1,4 miljoen euro aan apparaatskosten, 3,09 miljoen euro kapitaallasten, circa 3,4 miljoen euro aan kosten voor (groot)onderhoud (inclusief 300.000 euro afroming aanbestedingsvoordelen) en circa  1 miljoen euro aan overige kosten. Het jaarlijkse investeringsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,575 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van 10 jaar.
Het lastenbudget voor Infrastructurele kunstwerken is circa 144.000 euro aan kosten voor onderhoud en 29.000 euro aan apparaatskosten.

 

Havens

Kerncijfers 2015

Havens  
Havenonderhoud (inc.Rijkswateren) circa 25 ha 
Onderhoud damwanden, oevers en kades circa 6.300 meter 

Het beleidskader
In 2008 is naar aanleiding van de Binnenhavenvisie een budget van 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het uitbaggeren van de vaargeul en een bedrag van 1,28 miljoen euro voor kade- en oeverherstel. In het verlengde van dit project worden onder meer ook extra kades aangelegd en vindt revitalisering van de bedrijventerreinen rondom de Binnenhaven plaats.
 
Hoewel na uitvoering van de baggerwerkzaamheden en het herstel van kades- en oevervoorzieningen de onderhoudsachterstanden in de haven grotendeels zijn weggewerkt, zijn structurele middelen nodig voor beheer en onderhoud van de haven. Zo kan voorkomen worden dat na verloop van tijd weer onderhoudsachterstanden ontstaan. Daarnaast zijn middelen nodig voor de vervanging van damwanden. Om meer inzicht te krijgen in de benodigde onderhoud- en vervangingsmiddelen voor baggeren en kades- en oevervoorzieningen, vindt momenteel nader onderzoek plaats. Uit dit onderzoek blijkt dat de damwanden ruimschoots over hun theoretische levensduur zijn. Uitgaande van risico gestuurd beheer bekijken we hoe lang we de huidige damwanden nog kunnen handhaven en of er risico’s zijn. Op basis van deze uitkomsten wordt een meerjarenraming opgesteld; deze raming betrekken we bij de behandeling van de Kadernota 2016.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Het project rondom kade- en oeverherstel is eind 2014 gereed. Dan is ook een meerjarig onderhouds- en investeringsprogramma beschikbaar voor besluitvorming. Tegelijkertijd werken de, aan de Twentekanalen gelegen, havens samen aan de totstandkoming van een gemeenschappelijk havenbeheer Twentekanalen. Dit moet leiden tot meer focus en economische slagkracht in de regionale havenactiviteiten en een impuls voor de ruimtelijk-economische ontwikkelingen rond het Twentekanaal. Besluitvorming over deze samenwerking heeft in het najaar van 2014 plaatsgevonden.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 149.000 euro, bestaand uit 44.000 euro aan apparaatskosten en 105.000 euro aan materiële kosten voor dagelijks onderhoud van de havens. Dit is naar verwachting te weinig voor regulier onderhoud. Daarnaast ontbreekt een vervangingsbudget voor damwanden. De vraag hoeveel precies nodig is, kan na het opstellen van de eerder genoemde meerjarenraming (eind 2014) worden beantwoord.
De financiële effecten van de oprichting van een Gemeenschappelijk Havenbeheer Twentekanalen passen binnen de actuele begroting voor haventaken.

Riolering

Kerncijfers 2015

Riolering  
Vrij-verval riolering 833 km 
Drukriolering 145 km 

 

Voorzieningen  
Kolken 40.500 
Putten 2.090 
Randvoorzieningen 17 
Pompunits 1.005 
Gemalen 67 

Het beleidskader
In 2011 heeft de Raad het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2012-2015 vastgesteld. In dit GRP is vastgelegd hoe we omgaan met de wettelijke zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater. Ook is beschreven welke doelstellingen we hanteren en welke financiële inspanningen daarvoor nodig zijn. Met name het financiële kader is van groot belang bij dit GRP. We willen invulling geven aan de zorgplichten, maar tegelijkertijd de stijging van de rioolheffing voor de burgers beperken. Dit doen we door het versoberen van onderhoud, introduceren van risico gestuurd rioleringsbeheer, samenwerking met partners, het kiezen van duurzame oplossingen en het doen van onderzoek en toepassen van innovaties. Het GRP wordt jaarlijks geactualiseerd, conform afspraak met de Raad. De actualisatie 2014 is op 20 oktober 2014 door de Raad vastgesteld.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
We kunnen niet voorkomen dat burgers te maken krijgen met een (beperkte) kostenstijging van de rioolheffing. Een groot deel van het rioolstelsel van de gemeente is namelijk na de oorlog aangelegd. Aangezien de gemiddelde technische levensduur van een riool circa 70 jaar is, zullen de kosten stijgen ten gevolge van het vervangen van riolering. Deze stijging proberen we zoveel mogelijk te beperken door risicogestuurd beheer. Dit is een breuk met het beleid tot nu toe, waarbij we voor de zekere kant kozen. Hoewel we dit uitgangspunt bewust en gericht inzetten, kunnen we niet vermijden dat deze nieuwe benadering tot overlast in de openbare ruimte kan leiden. Uitgangspunt is wel dat de veiligheid en functionaliteit van het riool zo veel mogelijk gewaarborgd blijven en dat de (hemel)wateroverlast beperkt blijft.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De kosten die we moeten maken om ons rioleringssysteem in stand te houden, worden gedekt uit de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing wordt opgenomen in de Programmabegroting 2015-2018. Hierna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2015.

 

Groen

Kerncijfers 2015

Groen  
Openbaar groen 694 

Het beleidskader
De “kaders voor het beheer en onderhoud van het openbare groen 2014 – 2018” zijn eind 2013 door de Raad vastgesteld. Dit document geeft de beleidsmatige kaders voor het groen in de komende jaren. De belangrijkste nieuwe kaders zijn daarbij: het aanbrengen van differentiatie in de onderhoudsniveaus, het vereenvoudigen van de het bestaande openbare groen, te zorgen voor een toekomstbestendige en functionele inrichting bij nieuw openbaar groen en tot slot het bij bestaand en nieuw openbaar groen inzetten op biodiversiteit en behoud van bestaande natuurwaarden en biodiversiteit. Deze nieuwe kaders zijn nodig vanuit de financiële situatie, de veranderende samenleving en rol van de gemeente.

De uitwerking van de kaders doen we samen met bewoners en partners. Het beleidskader wordt vertaald in het groenbeheersysteem, waarin onder andere arealen, groensoorten, onderhoudsmaatregelen en begrotingen worden bijgehouden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Een eventuele verlaging van de kwaliteitsniveaus van het openbare groen heeft een directe invloed op de vastgoedwaarde, de uitstraling en het vestigingsklimaat van de stad en is van invloed op het woongenot en welbevinden van bewoners. Als gevolg van bezuinigingen zetten we in op het in stand houden van het huidige groen en is er geen inzet meer op het Groenstructuur renovatie Actieplan (GRAP).

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor onderhoud aan groen is circa  4 miljoen euro, bestaand uit ongeveer 2,5
miljoen euro (inclusief voertuigen, etc.) aan apparaatskosten en circa 1,5 miljoen euro uitbesteed werk.

Vervangingsinvesteringen 
Bij de Programmabegroting 2013-2016 is vanaf 2015 700.000 euro structureel toegevoegd voor noodzakelijke vervangingen in de openbare ruimte. 

 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2015

Openbare verlichting  
Lichtmasten 30.700
Armaturen 32.400
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 2.000
   
Energieverbruik 6,1 GWh/jaar

Het beleidskader
Het beleidsplan Openbare verlichting 2014-2017 is op 30 september 2013 door de Raad vastgesteld. Veiligheid en effectiviteit zijn hierbij uitgangspunten, wat inhoudt dat we in stand houden wat we hebben en ons richten op functionaliteit (risicogestuurd beheer). Binnen de bebouwde kom zijn alle openbare wegen en hoofdfietspaden verlicht. In het buitengebied zijn de zeer gevaarlijke kruispunten verlicht en van oudsher een aantal buitenwegen.
Onderdelen worden vervangen of gerepareerd wanneer ze echt kapot zijn. Dit betekent dat lichtmasten en armaturen niet langer automatisch vervangen worden aan het einde van de afschrijvingstermijn (resp. 40 en 20 jaar).

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het ‘aanzien’ van openbare verlichting zal iets afnemen, maar de functionaliteit en veiligheid blijven in stand.

De vertaling van de financiële consequentie in de begroting
Het structurele budget van openbare verlichting van 1,677 miljoen euro is vanaf 2015 in hoofdlijnen opgebouwd uit 0,583 miljoen euro kapitaallasten,  0,199 miljoen euro apparaatskosten en 0,895 miljoen materieel budget (onder meer regulier onderhoud en energie).

 

Parkeervoorzieningen

Kerncijfers 2015

Parkeervoorzieningen  
Parkeergarages  4 stuks

Het beleidskader
In de raadsvergadering van 18 december 2006 is besloten om vanaf 2007 in de begroting van het parkeerbedrijf jaarlijks onderhoudslasten op te nemen, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsprogramma. Er is daartoe een voorziening ingesteld voor de onderhoudslasten van de parkeergarages. Deze voorziening wordt gevoed met een jaarlijkse dotatie, te dekken uit de exploitatie van het Parkeerbedrijf. Binnen het onderhoud van het parkeerbedrijf wordt onderscheid gemaakt tussen correctief/preventief onderhoud en vervangend onderhoud. Correctief/preventief onderhoud komt ten laste van de jaarlijkse exploitatielasten van het parkeerbedrijf, vervangend onderhoud komt ten laste van de onderhoudsvoorziening.

Het onderhoudsplan wordt jaarlijks geactualiseerd als onderdeel van de Meerjaren Prognose Parkeerbedrijf (MPP).

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
In 2015 wordt het parkeersysteem vervangen.

De vertaling van de financiële consequentie in de begroting
In 2015 wordt de jaarlijkse dotatie, á 550.000 euro, in de onderhoudsvoorziening gestort. Er wordt een bedrag van 1,5 miljoen euro aan de voorziening onttrokken voor vervangend onderhoud.

Onderwijsgebouwen

Kerncijfers 2015

Onderwijsgebouwen  
Primair onderwijs 73
Speciaal onderwijs 11

Het beleidskader
Het onderhoud voor de scholen voor primair en speciaal onderwijs wordt per 1 januari 2015 overgedragen aan de schoolbesturen. Het onderhoud van de scholen voor voortgezet onderwijs is al sinds 2005 de verantwoordelijkheid van de betreffende schoolbesturen. De verordening Onderwijshuisvesting vormt de leidraad. De verordening is in 2011 geactualiseerd en de beleidsregels in 2012. De verordening en bijhorende beleidsregels zullen op basis van de nieuwe onderhoudsverantwoordelijken aangepast worden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanuit het reguliere budget worden huur, kapitaallasten, verzekering, onderhoud en gemeentelijke lasten bekostigd. Voor uitbreiding, nieuwbouw en herstel constructiefouten worden kredieten aangevraagd. In de jaren 2015 tot en met 2018 is vooralsnog het investeringsplafond 5  miljoen euro. In het kader van de decentralisatie van het buitenonderhoud en de motie Van Haersma-Buma wordt het plafond geactualiseerd.  

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Dekking vindt plaats vanuit de beschikbare budgetten binnen het programma.

Sportaccommodaties

Kerncijfers 2015

Sportaccommodaties  
Binnensportaccommodaties  
Sporthallen 5
Sportzalen 3
Gymlokalen 34
Buitensportaccommodaties  
Voetbalvelden 70
Korfbalvelden 9
Softbalvelden 2
Honkbalvelden 1
Rugbyveld 1
American footballveld 1
Handboogbaan 1
Jeu de boules accommodatie 1
Atletiekbaan 1

Het beleidskader
Onderhoud vindt plaats op basis van het “Beeldkwaliteitsplan sportparken” waarbij het onderhoudsniveau voor de buitensportvoorzieningen is vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld (zie ook Sportnota 2008-2015) dat de sportvoorziening op een sobere en doelmatige wijze wordt onderhouden (basis niveau).
Binnensportvoorzieningen worden binnen het taakveld sport schoongehouden en inventaris wordt op basis van periodieke inspecties en vervangingsschema vervangen.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
In 2015 wordt de toplaag van het voetbalkunstgrasveld vervangen. Daarnaast wordt in sporthallen een deel van de sportinventaris vervangen (17.000 euro). Voor het uit te voeren onderhoud door de afdeling worden een schoonmaakmachine, rolsteiger, handgereedschappen en een vervoersmiddel vervangen. Vervanging vindt plaats op basis van technische levensduur.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Dekking vindt plaats vanuit de beschikbare budgetten binnen het programma.

Vastgoed

Kerncijfers 2015

Vastgoed  
Cultuur 22
Welzijn 23
Sport 61
Kantoren  34
Woningen  11
Grond  69
Totaal  220

Het beleidskader/onderhoudssystematiek
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Onderhoud aan tijdelijk vastgoed. Dit betreft voornamelijk vastgoed dat in eigendom is ondergebracht bij de planeconomen. Gezien het tijdelijke karakter, worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op termijn)
  • Planmatig onderhoud aan beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 systematiek onderhouden.
  • Planmatig onderhoud aan commercieel verhuurde panden. Bij deze panden verwachten we andere rendementen. Looptijden van verhuurcontracten liggen lager. De wijze van plegen van onderhoud wordt hierdoor bepaald. Sturing op uitgaven (vanuit toekomstbeeld) is hier dus anders.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Totaal is 3,25 miljoen euro begroot voor 2015. Hiervan wordt circa 800.000 euro aan onderhoudscontracten uitgegeven, op het gebied van vervanging van gebouwgebonden installaties wordt circa 1.400.000 euro besteed, schilderwerkzaamheden worden voor circa 450.000 euro uitgevoerd en op het gebied van dakdekkerswerkzaamheden wordt circa 300.000 euro uitgegeven.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald.

4.4. Treasury

In deze paragraaf zijn de onderdelen opgenomen zoals vastgelegd in de financiële verordening van de gemeente. Daarnaast wordt gerapporteerd over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zoals voorgeschreven in de wet financiering decentrale overheden.

Resultaat rente en treasury
Het totale resultaat van het product Rente en treasury bedraagt 9,2 miljoen euro in 2015, bestaande uit 8,3 miljoen euro aan rentebaten en 0,89 miljoen euro aan dividendopbrengsten uit de gemeentelijke deelnemingen. Het saldo is gedaald ten opzichte van het resultaat uit de Programmabegroting 2014-2017.

Het renteresultaat daalt fors door de verlaging van het omslagrente. Het rente-omslagpercentage wordt in deze begroting voor 2015 verlaagd van 5% naar 4,5%. Hierdoor sluit de omslagrente beter aan bij het de gemiddelde rente van de portefeuille met opgenomen geldleningen dat momenteel 4,3% bedraagt. Deels worden de gevolgen van de verlaging van de omslagrente gecompenseerd door het verlagen van de kapitaallasten-budgetten bij de programma’s. Bij de gesloten circuits (vastgoedbedrijf, parkeerbedrijf en het grondbedrijf) worden geen budgetten afgedragen. Wel verbetert de financiële positie van deze organisatieonderdelen en leggen deze minder beslag op het weerstandsvermogen doordat hun reservepositie verbetert.
In het geactualiseerde middelenkader was rekening gehouden met een nadeel van 1 miljoen euro per jaar vanuit de verlaging van de omslagrente. Het nadeel voor de jaren 2015 tot en met 2017 valt mee ten opzichte van deze raming doordat tegelijkertijd de rentelasten ook aanzienlijk dalen als gevolg van de aanhoudende lage rentestanden en een lagere financieringsbehoefte dan eerder was verwacht. In 2018 is het nadeel groter dan de ingeschatte 1 miljoen euro per jaar. 
 
Rentevisie

De rente op geld- en kapitaalmarkten in Nederland is nog steeds erg laag en flink gedaald sinds vorig jaar. De analisten verwachten niet dat de rente fors door zal stijgen in de komende tijd.
 
Bij de vorige begroting werd een rentestand van 3,5% verwacht voor de lange (10-jarige) rente per eind 2014. Momenteel bedraagt de rente ongeveer 1,9%. Per eind 2015 verwacht de markt dat de lange rente wel gaat stijgen naar een niveau van 2,75%.
Voor eind 2014 werd verwacht dat de korte rente een niveau van 0,4% zou hebben. De 3-maands rente bedraagt momenteel slechts 0,1%. Voor eind 2015 voorspellen de renteanalisten een stijging van de korte rente naar een niveau van maximaal 0,25%.   

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De kasgeldlimiet is ingesteld ter beperking van de renterisico’s van de gemeente. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden.
 
De kasgeldlimiet voor de jaren 2015 tot en met 2018 wordt begroot op:

Berekening kasgeldlimiet (x €1.000) 2015 2016 2017 2018
 1. Begrotingstotaal (grondslag van berekening kasgeldlimiet)

684.884

648.095

647.189

644.181

 2. Vastgesteld percentage

 8,5%

8,5% 

8,5% 

8,5% 

 3. Kasgeldlimiet (1. x 2.)

58.215

55.088

55.011

54.755

Schatkistbankieren
Vanaf 1 januari 2014 is de gemeente verplicht om overtollige middelen onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden.
Er is sprake van een drempelbedrag voor de gemeente dat voor Enschede 4,1 miljoen euro bedraagt in 2015. Deze middelen boven het drempelbedrag worden automatisch overgeboekt naar het rijk maar staan te allen tijde ter vrije beschikking aan de gemeente. In de jaarrekening heeft de gemeente de verplichting om in de treasury paragraaf te rapporteren over de over- of onderschrijding van het drempelbedrag.
Naar verwachting heeft Enschede in 2015 geen overtollige middelen die het drempelbedrag overstijgen.

Financiering

De hoofdlijn van de financieringspolitiek van de gemeente Enschede is dat maximaal kortlopend wordt gefinancierd binnen de grenzen van de Wet Fido. De rente op korte schulden is normaliter ruim lager dan de rente van langlopende financiering. Door deze handelwijze worden de rentelasten van de gemeente geminimaliseerd.
 
Op basis van de meerjaren liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2015 tot en met 2018 wisselend worden geleend variërend van 25 tot 50 miljoen euro per jaar. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles:

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij de verstrekte leningen en garanties wordt uitgegaan van een zeer terughoudend beleid voor nieuwe verstrekkingen. In de ontwikkeling van de portefeuille met opgenomen geldleningen is rekening gehouden met de nieuw aan te trekken leningen gedurende 2015 tot en met 2018.

Huidige schuldpositie en schuldreductie
Zoals gemeld in het programma Dienstverlening en financieel beleid wordt in het kader van het risicoreductie programma gestreefd naar reductie van de schulden. Een substantiële verlaging van de schuld is niet mogelijk en vergt ingrijpende maatregelen, zoals een investeringsstop. Wij kiezen voor het geleidelijk verminderen van de schuld door het voeren van een strakke liquiditeitsplanning, het slim herfinancieren van aflopende leningen en terughoudendheid bij het verstrekken van nieuwe leningen aan derden. Uit de grafiek met de ontwikkeling van de leningenportefeuilles, blijkt ook dat de portefeuille met langlopende leningen dalende is.
 
Vanuit de gestelde grenzen aan het treasury beleid zoals opgenomen in het Treasury statuut 2014 wordt de schuldpositie van de gemeente al beperkt. Deze spelregels zijn:

  • De omvang van de opgenomen leningenportefeuille is te allen tijde kleiner dan de balanswaarde van de materiële vaste activa en de verkoopbare financiële vaste activa.
  • Gedurende de planperiode van 2015 tot en met 2018 blijft de omvang van de opgenomen leningenportefeuille ruim onder het totaal van vaste activa op de balans van de gemeente.
  • In principe bedragen de rentelasten van de opgenomen langlopende leningenportefeuille niet meer dan 5% van het begrotingstotaal. Bij het bereiken van deze grens wordt de Raad geïnformeerd. Dan wordt bezien of de geplande investeringen moeten worden aangepast. In de huidige begrotingsperiode wordt de grenswaarde van 5% niet bereikt. 

Wanneer de belangrijkste indicatoren van de schuldpositie, de schuldratio en netto-schuldquote, in samenhang worden bezien (JR13: 83% resp. 78%), dan scoort onze gemeente een voldoende. De ratio’s zijn ook opgenomen in het overzicht met kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement.

Renterisiconorm
De renterisiconorm geeft het kader aan voor de spreiding van looptijden in de leningenportefeuille. Vanuit de Wet financiering decentrale overheden moet over de renterisiconorm worden gerapporteerd in de begroting. De norm bepaald dat maximaal 20% van het begrotingstotaal in enig jaar geherfinancierd mag worden. Hiermee worden renterisico’s op de vaste schulden gespreid in de jaren.
 
Voor 2015 tot en met 2018 ontwikkeld de norm zich als volgt:

 Berekening renterisiconorm (x €1.000) 2015 2016 2016 2018
 1. Begrotingstotaal

 684.884

648.095

647.189

644.181

 2. Vastgesteld percentage

 20%

 20%

 20%

 20%

 3. Renterisiconorm (1. x 2.)

136.977

129.619

129.438

128.836

 4. Aflossingen

 73.892

 34.373

 29.385

 39.332

 5. Ruimte onder renterisiconorm (3.-4.)

 63.085

 95.246

100.053

89.504

Uit de tabel blijkt dat in de komende jaren op basis van de huidige beschikbare gegevens, inclusief de verwachte nieuw aan te trekken financiering, aan de renterisiconorm wordt voldaan. Bij het aantrekken van nieuwe leningen wordt rekening gehouden met de spreiding van looptijden in de bestaande leningenportefeuille, zodat de renterisiconorm ook in komende jaren niet wordt overschreden.

Beleidsvoornemens treasury functie
In 2015 gaat de treasury functie zich bezig houden met:

  • Het continueren van het project om de informatievoorziening aan te scherpen om te komen tot nauwkeurige liquiditeitsprognoses. In 2015 gaat de aandacht uit naar de gevolgen van de decentralisaties op de liquiditeitspositie vanaf 2015.
  • In het kader van het risicoreductie programma wordt:
    • Verder gewerkt aan het verlagen van de schuldpositie door bijvoorbeeld het aanscherpen liquiditeitsplanningen en het, goed afstemmen van inkomsten en uitgaven.
    • Het verder aanscherpen van het risicomanagement op de verstrekte leningen en garanties om zo de risico’s te verlagen. Vanuit het rekenkamerrapport over het toezicht op externe relaties is toegezegd dat het bestaande toetsingsformulier zal worden aangescherpt.

Limieten 2015
In de treasury paragraaf dienen jaarlijks de limieten voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen vastgesteld. De Raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college in 2015 kan financieren of beleggen.
 
De limieten voor 2015 zijn:

Naam limiet
Toelichting omvang limiet
Omvang limiet 2015
Krediet in rekening-courant 110% van de kasgeldlimiet 57,4 miljoen euro
Uitzetten tijdelijke overtollige middelen Drempelbedrag schatkistbankieren 4,1 miljoen euro
Aantrekken langlopende leningen Verwachte financieringsbehoefte 75 miljoen euro

4.5. Bedrijfsvoering

Bedrijfsvoering, efficiënt en effectief
De paragraaf Bedrijfsvoering geeft inzicht in de sturing en beheersing van de gemeentelijke organisatie en de primaire en ondersteunende processen die daarbinnen plaats hebben. De kern hiervan is:

  • We bouwen aan een organisatie die uit gaat van zelfredzaamheid van inwoners en bedrijven.
  • We willen een goede dienstverlening in een effectieve en slanke gemeentelijke organisatie.
  • We willen snel kunnen reageren op veranderde verwachtingen uit de samenleving. Ook willen we snel kunnen reageren op financiële onzekerheden en tegenvallers.

Onze organisatie
Onze organisatie bestaat uit circa 1.600 fte. Hiervan hebben circa 212 fte (13%)  een SW status (exclusief DCW/ beschut bedrijf).
Van onze ambtelijke formatie wordt circa 27%  gefinancierd door leges en inkomsten van derden. De overige 73 % wordt gefinancierd uit algemene middelen. De opbouw van onze organisatie bestaat uit 49 % vrouwen en 51 % mannen.
Vanuit haar voorbeeldfunctie als maatschappelijk verantwoorde organisatie willen wij tenminste voldoen aan de landelijke opdracht om voor het in dienst hebben van arbeidsgehandicapten. Wij zorgen er voor dat de krimp van deze groep medewerkers niet harder verloopt dan die van de ambtelijke medewerkers.

Ontwikkelingen; krimp, outsoucing, groei en verandering
Krimp en outsourcing
De komende jaren verandert de organisatie en wordt deze kleiner. We maken de afspraken uit CFO (Compacte en Flexibele Organisatie) waar. We voeren takendiscussies waarbij wij gaan bepalen waar we als gemeente echt van zijn, waar we het verschil maken en waar niet meer. Op concernniveau vormen wij een strategische eenheid. De uitvoerende onderdelen met een hoog procesmatig gehalte willen wij meer op afstand plaatsen. Hierbij willen wij zo veel mogelijk in regionale samenwerkingsverbanden gaan werken. Zo kunnen vaste kosten zoals ICT en huisvesting optimaal gedeeld worden tussen de deelnemers. Samenwerking leidt in de meeste gevallen ook tot efficiencywinst en biedt kansen voor onze medewerkers. Onze krimpopgave leidt in 2015 tot bovenformativiteit. Met de inzet van flankerend beleid en nog resterend oplossingsvermogen (vacatures, natuurlijke uitstroom, intensiveringen op andere terreinen) verwachten we dat de bovenformativiteit een tijdelijke situatie zal zijn. Het hieruit ontstane risico van structurele bovenformatieve salarislasten is meegenomen in de risicobepaling voor het weerstandsvermogen.

Frictie en transitie
Door het op afstand plaatsen van organisatieonderdelen ontstaan wel frictie-, transitie- en desintegratiekosten. Elke startende organisatie heeft hiermee te maken. Hiervoor stellen wij spelregels op die we gebruiken om te voorkomen dat op afstand geplaatste onderdelen voor (te) hoge aanloopkosten komen te staan, maar ook dat de gemeente Enschede niet met hoge desintegratiekosten blijft zitten.

Groei
Naast het kleiner worden ontstaat er op andere terreinen groei door de nieuwe taken die wij gaan uitvoeren op het gebied van de decentralisaties. Dit zorgt voor nieuwe sturings-, beheersings- en controlevraagstukken. Wij krijgen bestuurlijke aansprakelijkheid en uitvoerende verantwoordelijkheden. Wij willen hiervoor investeren in een ombudsmanfunctie en het effectief uitvoeren van onze juridische bezwaar- en beroepstaken. Hierbij zetten we onze mediationvaardigheden optimaal in.

Wat voor een organisatie willen we zijn?
Wij geven de gemeentelijk organisatie de ruimte en het vertrouwen. Zo wordt de kracht van de organisatie maximaal benut, komt creativiteit los en is er volop ruimte voor vernieuwing. 
Wij moeten een wendbare organisatie zijn. Dat vraagt dat wij flexibele medewerkers hebben. Medewerkers die eigenaar zijn van de eigen loopbaan en investeren in de eigen duurzame inzetbaarheid. In een organisatie die dat faciliteert en ondersteunt. Er is een professionele ontwikkeling nodig en we willen medewerkers daarbij blijvend gericht ondersteunen. Het ontwikkelen van onze medewerkers binnen een lerende organisatie is niet voldoende om onze ambities te behalen en een vitale organisatie te blijven. Ons personeelsbestand vergrijst en we kennen op sommige plekken een kwalitatieve mismatch tussen beschikbaar personeel en interne vacatures. We willen de hoognodige nieuwe instroom mogelijk maken door het selectief opheffen van de vacaturestop. En we willen een organisatie zijn waarin diversiteit floreert. Want we geloven in de kracht van het verschil.

Flankerend beleid
Om de verdere omslag naar de toekomstige organisatie te maken is extra geld nodig. In de afgelopen begrotingsperiode (2013-2014) is ruim 4 miljoen euro ingezet voor in- en externe mobiliteit van onze medewerkers, het investeren in het lean maken van processen, het invoeren van zaakgericht werken en het versnellen van digitale processen. In de komende begrotingsperiode reserveren we 4,5 miljoen euro om de ontwikkeling van onze organisatie te faciliteren.
 
Sturen en vergelijking
Binnen de bedrijfsvoering sturen wij op een groot aantal indicatoren. In de Programmabegroting 2012-2015 is gestart met het opnemen van een set van bedrijfsvoeringindicatoren die een relatie weergeven tussen de gemeentelijke bedrijfsvoering en de stad. Dit doen we via "vensters voor bedrijfsvoering" http://www.venstersvoorbedrijfsvoering.nl waarin 40 bedrijfsvoeringsindicatoren tussen gemeenten, provincies, waterschappen etc. onderling vergeleken worden. Er vindt ook een afstemming plaats tussen de gestelde doelen van bedrijfsvoering in relatie tot de beelden van klant, medewerker en management. In de komende begrotingsperiode willen wij sterk sturen op de trend van deze 40 indicatoren, maar ook passende normen bepalen die aansluiten bij de koers van onze organisatie.

Opbouw budget
Voor een overzicht van de opbouw van het budget voor interne dienstverlening en het toegerekende aandeel voor leges verwijzen wij naar bijgaand overzicht.

 

4.6. Verbonden partijen

Beleid verbonden partijen
Op 15 februari 2010 heeft de Raad ingestemd met het beleidskader verbonden partijen Enschede 2010. Het beleidskader verbonden partijen is vastgesteld voor de jaren 2010 tot en met 2014. Naar verwachting wordt in december 2014 het herziene beleidskader aan de raad voorgelegd. Hierin worden de aanbevelingen vanuit het rekenkamerrapport over het toezicht op externe relaties opgenomen. Ter voorbereiding op de herziening van de beleidsregels is al een discussiebijeenkomst gehouden met de raad op 30 juni 2014. En begin september 2014 is een informatiebijeenkomst georganiseerd om het huidige beleid en toezicht op de verbonden partijen toe te lichten.
Tegelijkertijd met het beleidskader 'Verbonden partijen' wordt de nota evaluatie 'Verbonden partijen' aan de Raad gestuurd. In deze nota zal per verbonden partij informatie worden verschaft over de oorspronkelijke doelen die de gemeente nastreefde bij het aangaan van deelname in de verbonden en of deze doelen, en dus ook de deelname, nog passend zijn in de huidige doelstellingen. Ook worden per partij de mogelijkheden aangegeven tegen welke voorwaarden uittreding mogelijk is.

Onder een verbonden partij wordt verstaan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente Enschede zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Een partij waaraan alleen een financieel risico kleeft, bijvoorbeeld een door de gemeente gesubsidieerde instelling, valt hier niet onder. Dat geldt ook voor leningen en garantstellingen. Daar haalt de gemeente juridisch verhaal als de partij failliet gaat. Begin juli 2014 heeft de rekenkamercommissie een notitie gepubliceerd met een toelichting op de gemeenschappelijke regelingen. Hierin staat een aantal partijen (Centrumregeling Enschede-Losser, de Sociale Recherche Twente en het ROZ) vermeld die niet zijn opgenomen in deze paragraaf. De partijen voldoen namelijk niet aan de definitie van bestuurlijk én financieel belang. In alle gevallen is geen sprake van een bestuurlijk belang. Zo worden door de raad geen leden van het Algemeen bestuur benoemd in deze regelingen.

In het beleidskader verbonden partijen is de standaardopzet van de paragraaf verbonden partijen vastgelegd. Aan dit format is, vanaf de programmabegroting 2014, extra financiële informatie toegevoegd, zodat we aansluiten bij de BBV-regelgeving voor verbonden partijen.

Besluit begroting en verantwoording (BBV) en verbonden partijen
Vanaf de Programmabegroting 2014-2017 is aan de informatie per verbonden partij financiële informatie toegevoegd zoals de wijziging van het BBV per 25 juni 2013 ook voorschrijft. Per 16 juli 2014 is het BBV wederom aangepast. Deze wijziging zijn opgenomen in de begroting. Het gaat om:

  • Het opnemen van het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar. Voor Enschede is dit geen nieuwe informatie. Bij elke verbonden partij staat bij bestuurlijk belang vermeld welke zeggenschap Enschede heeft. En bij het onderdeel financieel belang is het financiële aandeel van de gemeente Enschede opgenomen.
  • De informatie over de omvang van het eigen vermogen, vreemd vermogen en het resultaat is anders gespecificeerd. Dit bekent dat in de begroting de informatie uit de begrotingen van de verbonden partij worden opgenomen. Bij de jaarrekening wordt vervolgens aansluiting gezocht met de informatie uit de jaarrekeningen van de verbonden partijen. Niet bij alle verbonden partijen wordt de balans voor het komende jaar geprognotiseerd. En ook is niet voor alle verbonden partijen een begroting beschikbaar aangezien de gemeente niet in alle gevallen instemming moet verlenen aan de begroting. Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij de grote NV’s zoals Vitens en de BNG Bank. Voor deze verbonden partijen zal de informatie uit de meest recente jaarrekening (2013 in dit geval) worden opgenomen.
  • Bij het opstellen van de lijst met verbonden partijen bij deze programmabegroting is geconstateerd dat bij de jaarrekening 2013 niet bij alle verbonden partijen gewerkt is met de juiste definitie van vreemd vermogen. In een aantal gevallen was slechts de langlopende schuld vermeld terwijl het vreemd vermogen bestaat uit de langlopende én de kortlopende schulden. In deze begroting is nu per verbonden partij het correcte vreemd vermogen vermeld.

Beheer verbonden partijen
Onderdeel van het beleidskader is dat er een adequaat beheers-instrumentarium moet worden ontwikkeld om de rol van de gemeente ten aanzien van met haar verbonden partijen naar behoren te kunnen vervullen. Inzicht in de risico’s die de gemeente loopt ten aanzien van de verbonden partijen is een belangrijk vereiste om een adequaat beheers- instrumentarium te kunnen ontwikkelen. Overigens is voor deelnemingen nadrukkelijk gekozen voor een scheiding in het college van de diverse rollen ten aanzien van de verbonden partijen van de gemeente. Zo wordt onderscheid gemaakt tussen de wethouder die de gemeente vertegenwoordigt als aandeelhouder en de inhoudelijke wethouder die doorgaans de rol van opdrachtgever vervult.

In 2011 is gestart met het inzichtelijk krijgen van de diverse benodigde toezichtregimes voor de verbonden partijen die het mogelijk moeten maken om de juiste prioriteiten te stellen in de toezichthoudende rol. In 2012 is de nulmeting ten aanzien van de toezichtregimes in de paragraaf verbonden partijen opgenomen. Daarnaast is eind 2012 inzicht gegeven in de gehanteerde toezichtregimes en een toelichting gegeven op hoe deze in de praktijk uitgevoerd worden. De toezichtregimebepaling is dynamisch. Dit betekent dat tussentijdse ontwikkelingen bijstelling tot gevolg kunnen hebben. Hierover rapporteren wij bij de jaarrekening en programmabegroting.

Risico-bepaling verbonden partijen
Voor de verbonden partijen (en gesubsidieerde instellingen) is een risico opgenomen in het gemeentebrede weerstandsvermogen. Het risico wordt twee keer per jaar (bij de programmabegroting en jaarrekening) geactualiseerd. Hierbij wordt per verbonden partij een inschatting gemaakt van het risico waarbij zowel financiële als niet-financiële informatie betrokken wordt. 
In de top 10 van risico’s is een risico opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen van 7,850 miljoen euro. Hiervan is 5 miljoen euro risico voor het ADT. Voor dit risico beschikt de gemeente over een verliesvoorziening. 
Het risico is gedaald ten opzichte van het risico dat opgenomen was in de jaarrekening 2013 (8,750 miljoen euro toen nog) omdat de risico's vanuit de verstrekte leningen aan verbonden partijen is overgeheveld naar de desbetreffende risicovaststellingen van leningen en garanties. 

Wijzigingen verbonden partijen
In deze programmabegroting zijn geen nieuwe verbonden partijen toegevoegd. Wel is één verbonden partij afgevoerd. Het belang in Attero, het voormalige Essent Milieu, is in 2014 verkocht aan een private partij. 
De toezichtregimes van de Veiligheidsregio Twente en de Regio Twente zijn in de jaarrekening 2013 verhoogd van middel naar zwaar gezien de omvangrijke taakstellingen die zij in de komende jaren dienen in te vullen. Verder zijn geen wijzigingen toegepast in de toezichtregimes.  

Regio Twente
Informatie
1. Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling
2. Doel
De Regio Twente heeft met inachtneming van wat in deze regeling is bepaald, tot doel in de betreffende regio de volgende belangen te behartigen:
volksgezondheid, milieu en afvalverwerking, ruimtelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, sociaal- economische ontwikkeling, recreatie en toerisme, grensoverschrijdende samenwerking, arbeidsvoorziening en grondbeleid.
Bijna alle programma’s zijn betrokken bij dit samenwerkingsverband.  
3. Partijen
14 Twentse gemeenten 
4. Bestuurlijk belang
De burgemeester en een collegelid (wethouder van Agteren) maken deel uit van de Regioraad en het dagelijkse bestuur. Daarnaast maakt een raadslid (de heer J. Kort) deel uit van de Regioraad. De stemverhouding in de Regioraad wordt bepaald door het aantal inwoners van de deelnemende gemeente.
De burgemeester is, als burgemeester van de grootste gemeente in de regio, tevens onafhankelijk voorzitter van de Regioraad.
5. Financieel belang
In de begroting van de Regio Twente wordt het geraamde bedrag van de gemeente opgenomen en in de jaarrekening van de Regio Twente wordt het werkelijk verschuldigde bedrag van de gemeente vastgesteld. De bijdrage is voor een deel afhankelijk van het aantal inwoners en voor een ander deel wordt de bijdrage bepaald aan de hand van het aantal jeugdigen. De bijdrage in 2015 is ruim 5,8 miljoen euro (tegenover ruim bijna 5,8 miljoen euro in 2014). De geringe stijging van de bijdrage wordt veroorzaakt door de looncompensatie. Er wordt door de Regio afgezien van prijscompensatie voor 2015.  
6. Prestaties - effecten
Veel (boven)gemeentelijke taken vragen een gezamenlijke en duurzame benadering. Gemeenten maken hierover afspraken met elkaar om die vervolgens in eigen huis verder vorm te geven. Ze bereiken daardoor een groter financieel en maatschappelijk rendement voor het gebied. De Regio Twente heeft in dit proces vooral een ondersteunende en faciliterende rol. Ze brengt gemeenten samen, initieert, maakt verbindingen, stimuleert nieuwe initiatieven en ondersteunt de uitvoering. Daartoe onderhoudt ze nauwe relaties met de rijksoverheid, de provincie en Brussel. De Regio levert op verzoek van de gemeenten producten en diensten op de eerder genoemde gebieden. Daarmee leveren ze een bijdrage aan een vitaal Twente, een gebied waar het gezond en veilig wonen, werken en recreëren is.
Wij ontvangen jaarlijks de begroting, een tussentijdse bestuursrapportage en de jaarrekening.   
7. Voortgang
Op het niveau van de 14 regiogemeenten zijn trajecten gestart om te bezien op welke terreinen verdergaande regionale samenwerking mogelijk is onder meer in de vorm van shared services. Op het onderdeel Jeugdzorg (één van de decentralisaties) krijgt deze samenwerking in 2015 vorm.
8. Risico's en kansen De uitgaven voor de Regio Twente moeten in de pas blijven lopen met de gemeentelijke financiële mogelijkheden. In die zin zal de Regio Twente de komende jaren een stap terug moeten doen. Bij de behandeling van de begroting 2014 voor de Regio Twente is een substantiële bezuiniging ingeboekt, die doorloopt een bedrag van 1,6 miljoen euro in 2017 en die nog nader inhoudelijk geconcretiseerd moet worden. De jaarschijven 2014 en 2015 zijn van dekking voorzien. Voor de jaren 2016 en 2017 staat nog een restant taakstelling open van 303.000 euro.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen Het huidige kabinet heeft een wetswijziging ingediend ter afschaffing van de zogenaamde WGR-plus regio’s waarvan de Regio Twente er één is. Dit betekent dat de Regio Twente haar bevoegdheden met betrekking tot Verkeer en Vervoer zal verliezen. Deze gaan terug naar de provincie. De datum van inwerkingtreding van deze wetswijziging is naar verwachting 1 januari 2015, maar het wordt steeds duidelijk dat deze datum waarschijnlijk niet wordt gehaald.In het verlengde hiervan speelt de discussie over de toekomstige structuur van de Regio Twente. Deze heroriëntatie op de gemeentelijke samenwerking is gestart in 2013 en heeft geleid tot de notitie “eerste contour vernieuwde gemeentelijke samenwerking”. Deze notitie is op 12 februari 2014 in de Regioraad besproken. Inmiddels is er een stuurgroep ingesteld, die een concreet voorstel voor de gemeenteraden moet voorbereiden.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
3.097.087 euro

8.446.273 euro

De stijging wordt grotendeels verklaart door de storting van het resultaat van Twence in de reserve ter financiering van de Agenda van Twente.

Voor 2015 wordt een weerstandsratio van 1,05 verwacht. Daarmee komt de Regio Twente uit binnen de grenswaarden van het gewenste weerstandsvermogen van 1,0 tot 1,4.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
22,4 miljoen euro

19,1 miljoen euro

De langlopende schulden bedragen 2,3 miljoen euro per eind 2013. De kortlopende schulden bestaan voornamelijk uit nog uit te betalen bedragen aan de Veiligheidsregio.
13. Resultaat begroting 2015 nul (er is sprake van een sluitende begroting).


Stadsbank Oost Nederland Informatie
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke Regeling 
2. Doel Schulddienstverlening aan burgers
3. Partijen Gemeenschappelijke regeling samen met 21 andere gemeenten in Twente en in Oost-Gelderland.
4. Bestuurlijk belang De gemeente Enschede heeft een zetel in het algemeen bestuur en een zetel in het Dagelijks bestuur van de Stadsbank. Wethouder Welman is de vertegenwoordiger (wethouder Eerenberg is de plaatsvervanger) van de gemeente Enschede. De wethouder is tevens voorzitter van het AB van de Stadsbank Oost Nederland.  Elk lid heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem.
5. Financieel belang De gemeente Enschede is de grootste afnemer van producten schuldhulpverlening van de gemeenschappelijke regeling. De gemeente Enschede neemt voor ruim 1/3 (dit is exclusief additionele dienstverlening, beschermingsbewind en kosten van de Formulierenbrigade) van de jaarlijkse exploitatie van de Stadsbank voor haar rekening. De aangesloten gemeenten zijn, overeenkomstig de gemeenschappelijke regeling, gezamenlijk verantwoordelijk voor de overschotten en de tekorten van de Stadsbank Oost Nederland (SON). De bijdrage voor 2015 bedraagt 2,4 miljoen euro. Dit is overigens gebaseerd op de voorlopige begroting waarmee Enschede niet heeft ingestemd. De deelname in de SON staat op de balans voor 179.000 euro.  
6. Prestaties - effecten De Raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting en de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten. Verder worden jaarlijks een voorjaars- en een najaarsnota opgesteld. 
7. Voortgang  Volgen van de voortgang door maandelijkse managementrapportages.
8. Risico's en kansen De nieuwe Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (1 juli 2013) verplicht de gemeenten om deze kaderwet uit te voeren. In deze kaderwet hebben de gemeenten Door de beleidsvrijheid die gemeenten hebben gekregen ten aanzien van de vorm van schuldhulpverlening. Daarnaast is er bij de aangesloten gemeenten behoefte ontstaan aan om een andere vormen van dienstverlening bij  de Stadsbank in te kopen. De Stadsbank is daarom in samenwerking met de gemeenten bezig te komen tot een ander (meer flexibel) dienstverleningsmodel, waarbij de Stadsbank een aantal publieke basistaken zoals kredietverstrekking en het daadwerkelijk regelen van schulden zal blijven uitvoeren, en de gemeenten verder zelf kunnen beslissen om meer taken in te kopen. Er moet nog onderzocht worden welke financiële gevolgen deze omvormingsoperatie heeft. Uitgangspunt daarbij is dat dit voor de gemeente budgettair neutraal verloopt en dat het de gemeenten dus geen extra geld kost.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen Bij de ontwikkeling naar een nieuw dienstverleningsmodel zal de huidige Gemeenschappelijke Regeling (GR) Stadsbank Oost Nederland moeten worden aangepast en gemoderniseerd. Bij deze modernisering van de GR moet o.a. aandacht worden besteed aan de exacte taken van de Stadsbank en de overhead, de keuze van een geschikte bestuursstructuur en de ontwikkeling van een nieuwe kostentoedeling. 
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

2.777.400 euro

2.777.400 euro

Het weerstandsvermogen is voldoende per eind 2013 om de ingeschatte risico's af te dekken. Aan de hand van het nieuwe dienstverleningsmodel zal opnieuw de gewenste hoogte van het weerstandsvermogen worden bepaald.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

15,8 miljoen euro

14,8 miljoen euro

Het vreemd vermogen bestaat grotendeels uit kortlopende schulden aan cliënttegoeden. De langlopende schulden bedragen 3,5 miljoen euro per eind 2013.
13. Resultaat begroting 2015 De primitieve begroting sluit op een voordeel van 5.000 euro in 2015. De gemeente Enschede heeft vooralsnog niet ingestemd met de begroting 2015.


Crematoria Twente
Informatie
1. Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling 
2. Doel
Het stichten en exploiteren van één of meer crematoria. 
3. Partijen
13 deelnemende gemeenten
4. Bestuurlijk belang
Er is een algemeen bestuur waarin alle betrokken gemeenten met elk een lid - benoemd door de raad van een deelnemende gemeente uit zijn midden, inclusief de voorzitter, op aanbeveling van het college zitting hebben. Voor Enschede zijn wethouder Eerenberg (en als plaatsvervanger wethouder Hatenboer) benoemd.
De stemverhouding in het algemeen bestuur wordt bepaald door het inwonersaantal. Elk lid heeft één stem per 20.000 inwoners. Enschede heeft hierdoor 8 stemmen bij een totaal van 30 beschikbare stemmen.
5. Financieel belang
Het jaarlijkse dividend wordt uitgekeerd naar rato van aantal crematies van ingezetenen. Voor 2015 is geen dividenduitkering voorzien als gevolg van de uitvoering van de strategische verkenning waarbij is besloten een nieuw crematorium te bouwen en het bestaande crematorium in Enschede te renoveren.
6. Prestaties - effecten
De meerjarenbegroting 2015-2018 laat een beeld zien waarbij sprake is van een winstdaling. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt er geen uitkering van dividend verwacht. Zie informatie bij financieel belang. 
7. Voortgang
 De activiteiten voor 2015 zijn onder andere:
  • Bouw/afronding van het crematorium in Oldzenzaal.
  • Uitvoering van de toekomststrategie bestaand uit verbetering van de bestaande crematoria en eventueel oprichten van een nieuwe vestiging in de subregio Hengelo.
8. Risico's en kansen De risico’s inzake de Crematoria Twente zijn voornamelijk financieel. Door de vele verwachte investeringen staat de winst voor de komende jaren onder druk. Voor de jaren 2015 en 2016 wordt geen winstuitkering verwacht. Daarna zal gedurende enkele jaren sprake zijn een basisdividend. De begroting van Enschede is aangepast op de verwachte lagere dividendopbrengsten.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen Zie bij voortgang.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

1.579.837 euro

1.594.837 euro

Het eigen vermogen is conform de vastgestelde solvabiliteitseisen.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
156.360 euro

127.772 euro

Het vreemd vermogen bestaat uit het nog uit te keren dividend aan gemeenten. Er zijn geen leningen verschuldigd.
13. Resultaat begroting 2015 De begroting 2015 sluit op een positief saldo van 200 euro.


Regionaal Bedrijventerrein Twente
Informatie
1. Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling
2. Doel
Het doel van het openbaar lichaam is om het grootschalige bedrijventerrein (XL-park) te ontwikkelen ten behoeve van de (boven)regionale vraag naar kavels voor bedrijven die veel ruimte vragen om op deze wijze de Twentse economische structuur te versterken.   
3. Partijen
De gemeenten Almelo (23 %), Hengelo (23%), Borne (8%) en Enschede (23%) participeren hierin samen met de provincie Overijssel (23%). De gemeente Oldenzaal, die zich later bij de netwerkstad Twente heeft aangesloten participeert niet, maar heeft wel de doelstellingen en daaraan verbonden consequenties onderschreven.   
4. Bestuurlijk belang
De gemeente Enschede heeft een zetel in het algemeen bestuur en een zetel in het dagelijks bestuur. Deze worden ingenomen door wethouder Welman (ook dagelijks bestuur) en wethouder Hatenboer.  De provincie en de steden hebben elk 2 zetels in het Algemeen bestuur en Borne heeft 1 zetel. Dat betekent dat Enschede 2 van de in totaal 9 stemmen heeft in het bestuur.
5. Financieel belang
De gemeente draagt 23% van het financiële resultaat, positief of negatief. 
6. Prestaties - effecten
De Raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting en de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten.   
7. Voortgang
In 2013 is een kavel van 2 ha verkocht en uitgegeven. In 2014 wordt de nieuwe laad- en loskade opgeleverd, waarna aan twee partijen kavels worden uitgegeven.  
8. Risico's en kansen Op basis van de risicoanalyse van de grondexploitatie, is het negatieve risico dat is berekend, afgedekt binnen het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG).
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen Er is besloten een laad- en loskade aan te leggen waarvoor een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten met Container Terminal Twente. Op deze manier wordt het XL Businesspark en daarmee Twente nog aantrekkelijker als vestigingsplaats voor logistieke bedrijven en wordt invulling gegeven aan het regionale beleid Twente als logistieke draaischijf. Tevens wordt hiermee bijgedragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen omdat vervoer over water minder CO2 uitstoot veroorzaakt en helpt de file last te verminderen.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
Het RBT beschikt zelf niet over eigen vermogen. De deelnemende partijen houden een verliesvoorziening aan van afdoende omvang ter afdekking van de ingeschatte risico's.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
82,6 miljoen euro

86,6 miljoen euro

Zowel de omvang van de langlopende als de kortlopende schuld is gestegen ten opzicht van eind 2012. 
13. Resultaat begroting 2015 -121.571 euro


GR Luchthaven Twente (Area Development Twente, ADT)
Informatie
1. Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling
2. Doel
De bestemming van het gebied van de voormalige luchthaven te wijzigen in toekomstbestendige bestemmingen die een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de economie, ecologie en leefbaarheid van de regio. De gebiedsontwikkeling moet bijdragen aan een economisch sterker en duurzamer Twente. Op basis van de goedgekeurde structuurvisie en het goedgekeurde Ontwikkelingsplan 2012 wordt gewerkt aan een integrale gebiedsontwikkeling met daarin ruimte voor een compacte luchthaven in het groen. Onderdeel hierbij is de aanbesteding van exploitatie van de luchthaven.  
3. Partijen
De Gemeente Enschede en de provincie Overijssel, elk voor 50%.   
4. Bestuurlijk belang
De burgemeester en de wethouders Welman maken deel uit van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Wethouder Eerenberg is ook lid van het algemeen bestuur.   
5. Financieel belang
Het aandeel in eventuele tekorten en risico’s bedraagt voor de gemeente Enschede 50%. 
In samenspraak met de provincie en het ministerie EZ zal een bijdrage van 5 miljoen als investering beschikbaar worden gesteld. De gemeenteraad heeft ingestemd met een eenmalige bijdrage van 2,5 miljoen. 
6. Prestaties - effecten
  • Ontwikkeling Noordelijk deel.   
  • Ontwikkeling woonparken, verkoop is gestart.   
  • Ontwikkeling werkparken.  
  • Inrichten nieuwe natuur en verkoop aan provincie.  
  • Bestemmingsplannen voor Noordelijk deel, middengebied, Zuidkamp en Overmaat/Fokkerweg.
7. Voortgang
In 2012 is het Ontwikkelingsplan vastgesteld waarin de veranderde marktomstandigheden als uitgangspunt hebben gediend en er weer een toekomstbestendig plan is.
De luchthaven ontwikkeling is stopgezet.
De EHS is verkocht aan de provincie, de werkparken zijn verkocht aan de familie Van Eck.  De bestemmingsplannen voor Zuidkamp, Fokkerweg en Overmaat zijn vastgesteld.
8. Risico's en kansen Voor de andere ontwikkelingen (met name woningbouw) is sprake van vergelijkbare risico’s en kansen als bij andere woningbouwprojecten binnen de gemeente.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen Op dit moment is een heroriëntatie op de invulling van het noordelijk deelgebied aan de orde.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
Het ADT beschikt zelf niet over eigen vermogen. De deelnemende partijen houden een verliesvoorziening aan van afdoende omvang ter afdekking van de ingeschatte risico's.

12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

28,1 miljoen euro

27,3 miljoen euro
13. Resultaat jaarrekening 2013 - 6 miljoen euro (dit was aanzienlijk lager dan begroot door achterblijvende investeringen en een rentevoordeel).


Gemeentelijk Belasting Kantoor Informatie
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
2. Doel Het heffen en invorderen van gemeentelijke belastingen en de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.    
3. Partijen De gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Haaksbergen, Hengelo, Losser en Oldenzaal.
4. Bestuurlijk belang Wethouder Eerenberg maakt deel uit van het algemeen bestuur. De stemverhouding in het algemeen bestuur is verdeeld naar rato van het aantal deelnemers. Iedere deelnemer met meer dan 100.000 inwoners heeft drie stemmen, met meer dan 50.000 inwoners twee stemmen en met minder dan 50.000 inwoners één stem. In totaal heeft Enschede derhalve 3 stemmen van in totaal 11 beschikbare stemmen.
5. Financieel belang De gemeente draagt naar rato bij in de kosten. De bijdrage 2015 van de gemeente Enschede bedraagt  3,155 miljoen euro.  De bijdrage daalt met 148.000 euro ten opzichte van 2014.
6. Prestaties - effecten De ambitie is om eind 2015 te functioneren op eenzelfde kostenniveau als vergelijkbare samenwerkingsorganisaties.    
7. Voortgang  De activiteiten in 2015 zullen zijn:
  • In december 2013 is de bezuinigingsstrategie 2015-2017 vastgesteld. In de jaarschijf 2015 zijn besparingsmogelijkheden benoemd waardoor in de begroting een kostenreductie van 389.000 euro is verwerkt. .
  • Proberen om het aantal deelnemers verder uit te breiden.
8. Risico's en kansen Het GBT voert drie keer per jaar een risico-inventarisatie uit, waarbij alle risico's worden benoemd en het risicoprofiel wordt bepaald. Dit risicoprofiel wordt afgezet tegen de weerstandscapaciteit om te bepalen in hoeverre deze voldoende is zonder dat het beleid bijgesteld moet worden en/of doelstellingen in gevaar komen. Het GBT heeft bij het voordoen van risico's te weinig eigen vermogen om deze zelf af te kunnen dekken. Hierdoor moet mogelijk een beroep worden gedaan op de deelnemers voor een extra financiële bijdrage. Dit kan ongewenst zijn. Besluitvorming over het benodigde weerstandsvermogen moet nog plaatsvinden.
9. Toezichtregime Middel
10. Ontwikkelingen Het GBT heeft de ambitie om als modern Twentse overheidsorganisatie de taken uit te voeren voor overheden op het gebied van vastgoed, financiën en belastingen. Het wil partners ontzorgen door deskundigheid in te brengen en beheertaken over te nemen. Op deze manier wordne overheden in de gelegenheid gesteld om zich te richten op de ontwikkelingen van de Twentse samenleving. De bedrijfsvoering kenmerkt zich in 2015 door deze ambitie verder vorm te geven.
Per 1 januari 2015 is de toepassing van de werkkostenregeling verplicht. Het is nog onduidelijk welke financiële gevolgen deze heeft voor het GBT.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

445.000 euro

693.000 euro

De weerstandsratio bedraagt 0,8 per eind 2013 en is daarmee lager dan de beoogde ratio van minimaal 1,0. De deelnemende gemeenten kan verzocht worden een bijdrage te leveren indien zich risico's voordoen en het weerstandsvermogen niet afdoende is om deze op te vangen. De deelnemers zullen moeten besluiten of zij dit een wenselijke situatie vinden.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

1,9 miljoen euro

3,1 miljoen euro

Het vreemd vermogen bestaat vrijwel volledig uit de rekening-courant verhouding met de deelnemende gemeenten. Het vreemd vermogen is gestegen door de uitbreiding van deelnemrs aan het GBT. Het GBT heeft geen leningen aangetrokken.
13. Resultaat begroting 2015 De begroting 2015 sluit op een saldo van nul.


Veiligheidsregio Twente Informatie
1. Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling    
2. Doel Belangen behartigen op het gebied van openbare orde en veiligheid. O.a. brandweerzorg, rampbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen in regionaal verband.      
3. Partijen Gemeenschappelijke regeling samen met 13 andere gemeenten in Twente.   
4. Bestuurlijk belang De gemeente Enschede heeft een zetel in het algemeen en dagelijks bestuur, zijnde de voorzitter. De burgemeester van Enschede bekleedt deze functies qualitate qua. Besluitvorming in het algemeen bestuur vindt plaats bij gewone meerderheid. Echter bij de vaststelling van de begroting en rekening beschikt het lid over het aantal stemmen dat wordt bepaald door het aantal inwoners.
5. Financieel belang De aangesloten gemeenten betalen hun verplichte bijdrage naar verhouding van de bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar waarop ze betrekking heeft. In 2015 bedraagt de bijdrage 12,2 miljoen euro en is daarmee gelijk aan de bijdrage in 2014. 
6. Prestaties - effecten De Raad ontvangt jaarlijks de ontwerpbegroting en de jaarrekening en het jaarverslag met de prestaties en effecten.   
7. Voortgang Via maandelijkse managementrapportages wordt de voortgang gemonitord.
8. Risico's en kansen De bijdrage van de gemeente is afhankelijk van het behaalde resultaat bij de Veiligheidsregio. Als de taakstelling niet wordt gehaald, dan kan dit van invloed zijn op de gemeentelijke bijdrage. Het AB van de VRT heeft op 30 juni 2014 besloten dat de stijging van de loon- en prijsindex voor het jaar 2015 van in totaal 1,3 mln. euro binnen de begroting van de VRT opgevangen moet worden. Daarvan moet de VRT zelf structureel 0,4 mln. euro taakstellend opvangen en moet structureel 0,9 mln. euro gevonden worden. Dekking  van de 0.9 mln. euro voor 2015 vindt incidenteel plaats uit het rekening overschot van 2013.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen In 2015 moet een besluit worden genomen over het herzien van de financieringssystematiek. Voor de jaren 2013-2015 is een verdeelmodel vastgelegd. Vanaf 2016 moet sprake zijn van een objectief verdeelmodel.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

814.921 euro

4.932.276 euro

Per eind 2013 was de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende om de risico's af te dekken. Hierbij wordt aangetekend dat niet alle risico's zijn gekwantificeerd. In 2014 wordt de nota risicomanagement  van de Veiligheidsregio vastgesteld. Daarbij zal besloten moeten worden welke omvang van het weerstandsvermogen wenselijk is.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

3,1 miljoen euro

43,6 miljoen euro

Het vreemd vermogen is enorm gestegen door dat per 1 januari 2013 de brandweeractiva door de deelnemende gemeenten zijn overgedragen aan de Veiligheidsregio. Ter financiering hiervan zijn kortlopende en langlopende leningen afgesloten.
13. Resultaat begroting 2015 De begroting 2015 sluit op een saldo van nul.


Twentse Schouwburg Informatie
1. Rechtsvorm Naamloze vennootschap
2. Doel Het exploiteren en beheren van gelegenheden voor podiumkunst en andere ontspanning evenals het uitoefenen van een horecaonderneming.   
3. Partijen De gemeente Enschede bezit 100% van de aandelen.
4. Bestuurlijk belang De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Wethouder Eerenberg vertegenwoordigt de gemeente bij deze vergaderingen.   
5. Financieel belang De gemeente is enig aandeelhouder en bezit 1.139.443 aandelen met een boekwaarde van 1 euro.  Tevens ontvangt de Schouwburg jaarlijks een subsidie van 5.2 miljoen euro. Aan de Schouwburg is een lening verstrekt met een restant hoofdsom van 957.000 euro.     
6. Prestaties - effecten

Afspraken omtrent aantal voorstellingen en bezoekers. Afspraken omtrent doelgroepen en programmering. Samenwerking met andere podia in de stad en regio.
Wij ontvangen jaarlijks de volgende stukken: begroting, jaarrekening en tussentijdse rapportages.

7. Voortgang Ook in 2015 richten de activiteiten zich op programmering van toneel, dans, muziek, cabaret, etc.
8. Risico's en kansen Gevolgen van de economische recessie door onder meer achterblijvende sponsoropbrengsten en achterblijvende inkomsten uit commerciële activiteiten.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen De bezuinigingen van het Rijk op cultuurinstellingen kunnen een nadelig effect hebben op de exploitatie van de Schouwburg. Ontwikkelingen hierop worden sterk gemonitord.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

157.737 euro

378.383 euro

In de afgelopen jaren is door de Schouwburg hard gewerkt aan verbetering van het eigen vermogen. Hierdoor is geen sprake meer van een negatief eigen vermogen. Het eigen vermogen voldoet echter nog niet aan de vereisten voor een gezond weerstandsvermogen.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

3,9 miljoen euro

4,2 miljoen euro

De schulden zijn gestegen in 2013 doordat een langlopende vordering nu wordt verantwoord als schuld.
13. Resultaat 2013 220.646 euro (150.714 euro over 2012). Het resultaat is voornamelijk verbeterd door lagere personeelslasten.

 

Enschedese Zwembaden Informatie
1. Rechtsvorm Naamloze vennootschap 
2. Doel Het beheren en exploiteren van zwembaden evenals al wat met een of ander verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin.   
3. Partijen 100% en dus enige aandeelhouder.   
4. Bestuurlijk belang De bestuurders worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Wethouder Welman vertegenwoordigt de gemeente op de aandeelhoudersvergaderingen. 
5. Financieel belang Jaarlijks ontvangt de NV een exploitatiebijdrage van de gemeente. De boekwaarde van de aandelen zijn gewaardeerd op 1 euro.
6. Prestaties - effecten Jaarlijks ontvangen wij de begroting, een tussentijdse rapportage en de jaarrekening.   
7. Voortgang De NV is onderdeel van het sportbedrijf in oprichting. Het definitieve besluit over de oprichting van het sportbedrijf is nog niet genomen.
8. Risico's en kansen Het eigen vermogen is negatief. Dit brengt de continuïteit van het bedrijf in gevaar.
9. Toezichtregime Zwaar
10. Ontwikkelingen Zie risico's en kansen.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

-10.419 euro

-32.467 euro
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

1.636.390 euro

1.220.503 euro
13. Resultaat 2013 7.438 euro (voor het eerst sinds 2009 is sprake van een positief resultaat).


Bank Nederlandse Gemeenten
Informatie
1. Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap 
2. Doel
De NV heeft ten doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden.    
3. Partijen
Het Rijk bezit 50% van de aandelen. De overige 50% is in bezit van 11 provincies, 1 hoogheemraadschap en 416 gemeenten.   
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van Enschede bedraagt 0,36%.
5. Financieel belang
De gemeente bezit 200.343 aandelen à 2,50 euro. De boekwaarde hiervan bedraagt 455.000 euro. Voor 2015 is een dividendopbrengst begroot van 200.000 euro.
6. Prestaties - effecten
 -
7. Voortgang
 De activiteiten voor 2015 zijn onder andere:
  • Het handhaven van de excellente status van kredietwaardigheid.
  • Het behoud van een scherpe inkooppositie.
8. Risico's en kansen De winst van de onderneming staat nog steeds onder druk als gevolg van de financiële crisis. Daarnaast schrijven de nieuwe regels voor banken voor dat zij meer risicovermogen moeten aanhouden. De BNG zal derhalve haar eigen vermogen moeten ophogen. Voor de gemeente kunnen beide zaken leiden tot een lagere dividendopbrengst.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen Zie risico's en kansen.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

2.741 miljoen euro

3.430 miljoen euro

De BNG Bank voldoet aan de opgelegde solvabiliteitseisen. In de komende jaren zal echter het eigen vermogen moeten worden verhoogd om aan de verhoogde eisen, die gelden vanaf 2018, te kunnen voldoen. Daarom wordt vanaf 2012 een lager percentage van de nettowinst uitgekeerd aan de aandeelhouders.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

139.476 miljoen euro

127.753 miljoen euro
13. Resultaat 2013 De winst over 2013 bedroeg 283 miljoen euro. Over 2013 heeft Enschede een dividenduitkering van 289.000 euro ontvangen.


Enexis Informatie
1. Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap 
2. Doel
De NV heeft ten doel:
  • Het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water.
  • Het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie- en transportnetten met annexen voor energie.
  • Het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld.
  • Het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. 
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,216%.   
5. Financieel belang
323.314 aandelen à 1 euro.  De boekwaarde bedraagt 41.000 euro. Voor 2015 is een dividendopbrengst van 200.000 euro geraamd.
6. Prestaties - effecten
 -
7. Voortgang
 In april 2014 is door de aandeelhouders een nieuw strategisch plan vastgesteld. De pijlers hieruit zijn: 
  • Handhaven van de betrouwbaarheid van het netwerk.
  • Handhaven van de betaalbaarheid van het netwerk. Onderdeel hiervan is de installatie van slimme meters op alle huishoudens in het verzorgingsgebied.
  • Handhaven van de klantgerichtheid.
  • Veel aandacht voor duurzaamheid. Zo wordt o.a. extra aandacht besteedt in de komende jaren aan straatverlichting.
8. Risico's en kansen Zie bij voortgang.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen Zie bij voortgang.
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

3.500 miljoen euro

3.625 miljoen euro

Per eind 2013 bedroeg het eigen vermogen nog 3.291 miljoen euro. Enexis voldoet hiermee aan de gestelde solvabiliteitseisen.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

3.153 miljoen euro

2.702 miljoen euro

Enexis geeft aan geen inschatting te kunnen geven voor de omvang van het vreemd vermogen per begin en eind 2015.
13. Resultaat begroting 2015 Het verwachte resultaat over 2015 bedraagt 200 miljoen euro.
Over 2013 is een nettowinst behaald van 221 miljoen euro. Dat is vrijwel gelijk aan het resultaat over 2012 (224 miljoen euro). In 2013 is 247.000 euro aan dividend uitgekeerd aan de gemeente.


Vordering op Enexis
Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap
2. Doel
Deze BV is in het leven geroepen om de aandeelhouderslening aan Enexis doelmatig en efficiënt te kunnen beheren. Deze lening aan het netwerkbedrijf is, in het kader van de splitsing en de verkoop van het productiebedrijf aan RWE, door de Verkopende Aandeelhouders van Essent overgenomen. De lening is ontstaan bij de interne verkoop van de gas- en elektriciteitsdistributienetwerken van Essent. De lening is opgedeeld in 4 deelleningen met verschillende looptijden waarvan de langste 10 jaren bedraagt.    
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,216%.    
5. Financieel belang
0,216% van een totaal aandelenvermogen van 20.000 euro dus 43 euro. Voor 2015 is geen dividendopbrengst begroot. In 2015 staan nog 2 leningen uit met een totale hoofdsom van 1,836 miljoen euro. Deze worden conform de gesloten overeenkomsten afgelost in 2016 en 2019.
6. Prestaties - effecten
 -
7. Voortgang
Ondertussen zijn 2 van de 4 afgesloten leningen afgelost.
8. Risico's en kansen Het risico bestaat dat niet kan worden voldaan aan de rente- en aflossingsverplichtingen.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

72.000 euro 

62.000 euro

Per eind 2013 bedroeg het eigen vermogen 82.250 euro.
12. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015

862 miljoen euro

862 miljoen euro

Het vreemd vermogen bedroeg ook 862 miljoen euro per eind 2013. Er wordt derhalve geen stijging verwacht van het vreemd vermogen.
13. Resultaat begroting 2015 Over 2015 wordt een negatief resultaat verwacht van 10.000 euro. 
In 2013 was het resultaat 11.918 euro negatief. Over 2013 is een dividend van 2.800 euro uitgekeerd aan Enschede.


Verkoop Vennootschap
Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap 
2. Doel
Deze BV is in het leven geroepen voor een efficiënte afwikkeling van de rechten en verplichtingen van de Verkopende Aandeelhouders van Essent N.V. Bij afronding van de verkoop heeft Verkoop Vennootschap daartoe alle rechten en verplichtingen overgenomen van de Verkopende Aandeelhouders. Voor RWE is deze vennootschap het centrale aanspreekpunt voor het benaderen van de Aandeelhouders. Verkoop Vennootschap heeft toegang tot alle transactiedocumentatie.
Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst (escrow) gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening wordt aangehouden. Het beheer hiervan wordt gedaan door Verkoop Vennootschap. 
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders.    
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,216%.   
5. Financieel belang
0,216% van een totaal aandelenvermogen van 20.000 euro dus 43 euro. Voor 2015 is geen dividendopbrengst begroot.
6. Prestaties - effecten
 -
7. Voortgang
In 2015 wordt het resterende bedrag van de escrow (achtergehouden bedrag voor afwikkeling van de fiscale en juridische claims) uitgekeerd aan de aandeelhouders. Niet bekend is hoeveel eventueel nog uitgekeerd zal gaan worden.
8. Risico's en kansen Enschede heeft geen opbrengsten uit deze deelneming begroot.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

380 miljoen euro

0 miljoen euro

Per eind 2013 bedraagt het eigen vermogen 347,3 miljoen euro.
12. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015

500.000 euro

0 euro

Per eind 2013 bedraagt het vreemd vermogen nog 828.000 euro.
13. Begroot resultaat 2015 Naar verwachting wordt de vennootschap eind 2015 (uiterlijk begin 206) geliquideerd en valt een positief saldo vrij aan de aandeelhouders. De omvang hiervan is onbekend.


CSV Amsterdam Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap
2. Doel
Dit was voorheen de Claim Staat Vennootschap. In februari 2008 is Essent met toestemming van de toenmalige aandeelhouders een procedure begonnen tegen de Nederlandse Staat. Zij willen dat een aantal bepalingen van Wet Onafhankelijk Netbeheer onverbindend zijn. Na de verkoop van de aandelen in Essent is deze procedure ondergebracht in deze BV.
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders.  
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,21%.    
5. Financieel belang
0,21% ter waarde van 1 euro.  
6. Prestaties - effecten
-
7. Voortgang
Het betreft een slapende BV totdat een uitspraak wordt gedaan in deze procedure. De BV wordt feitelijk aangestuurd via de Verkoop Vennootschap.
8. Risico's en kansen -
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

10,5 miljoen euro

4 miljoen euro

Het eigen vermogen wordt ingezet ter bekostiging van de procedures. Bij de verkoop van de aandelen Essent is dit bedrag ingebracht ten laste van de verkoopopbrengst door de zittende aandeelhouders.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

25.000 euro

25.000 euro
13. Begroot resultaat 2015 3 miljoen euro negatief (dit zijn de kosten die worden gemaakt voor het voeren van de procedure).


Publiek Belang Electriciteitsproductie
Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap
2. Doel
Hier is het aandeel van 50% van Essent N.V. in de NV Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) opgenomen. EPZ is onder meer eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Dit naar aanleiding van de uitspraak van de rechter dat dit aandeel (voorlopig) niet mocht worden verkocht aan RWE.    
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders 
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,216%.    
5. Financieel belang
0,216% ter waarde van 1 euro.   
6. Prestaties - effecten
-
7. Voortgang
In 2011 is ingestemd met de verkoop van het aandeel in der kencentrale aan deels RWE en deel Delta NV. De BV wordt opgeheven zodra de laatste zaken vanuit de verkoop definitief zijn geregeld.
8. Risico's en kansen -
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

1,6 miljoen euro

1,6 miljoen euro

Het eigen vermogen bedraagt per eind 2013 ook al 1,6 miljoen euro.
12. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015

100.000 euro

100.000 euro
 
Per eind 2013 bedraagt het vreemd vermogen 111.272 euro.
13. Resultaat begroting 2015 Het verwachte resultaat is 5.000 euro negatief.
Over 2013 was het resultaat 18.114 euro negatief


CBL Vennootschap
Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap 
2. Doel
In het kader van de transactie met RWE is een eventueel te verwachten claim in verband met de afwikkeling van de Cross Border Leases (CBL) en belastingclaims door Essent N.V. hierin ondergebracht. De doelstelling is de vertegenwoordiging van de verkopende aandeelhouders bij de afwikkeling van de claims.    
3. Partijen
6 provinciale en 130 gemeentelijke aandeelhouders
4. Bestuurlijk belang
Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,216%.   
5. Financieel belang
0,216% van 20.000 euro dus 43 euro 
6. Prestaties - effecten
 -
7. Voortgang
In 2015 volgt opheffing van de BV en uitkering van de resterende middelen. Er is momenteel geen zicht op hoeveel zal worden uitgekeerd.  
8. Risico's en kansen Enschede heeft geen uitkeringen begroot vanuit deze deelneming.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2015
Eigen vermogen
eind 2015

380 miljoen euro

0 euro 
12. Vreemd vermogen
begin 2015
Vreemd vermogen
eind 2015

500.000 euro

0 euro
13. Resultaat begroting 2015 Naar verwachting wordt de vennootschap geliquideerd per eind 2015 en valt en eventueel positief saldo vrij aan de aandeelhouders.


Vitens Informatie
1. Rechtsvorm Naamloze Vennootschap 
2. Doel De uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf daaronder begrepen de winning, productie, transport, verkoop en  distributie van water, evenals het verrichten van alles wat met de publieke watervoorziening verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.    
3. Partijen 5 provinciale en 107 gemeentelijke aandeelhouders 
4. Bestuurlijk belang Het aandeel van de gemeente Enschede bedraagt 0,802%.    
5. Financieel belang De gemeente bezit 46.329 gewone aandelen à 1 euro nominaal. De boekwaarde bedraagt 11.000 euro. Voor 2015 is een dividendopbrengst begroot van 100.000 euro.
6. Prestaties - effecten Het minimaliseren van de kosten van schoon drinkwater voor de afnemers.   
7. Voortgang  Vanaf 2014 wordt gewerkt aan de mogelijkheden tot integratie van de waterketen. De waterketen is momenteel sterk versnipperd. Het streven is om voorlopig de tarieven voor het drinkwater niet te verhogen.
8. Risico's en kansen De afronding van de volledige integratie van de fusieonderdelen van Hydron en Vitens duurt nog tot 2015. Ook de harmonisatie de drinkwatertarieven in het gehele verzorgingsgebied is in 2015 afgerond.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen -
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

386,1 miljoen euro

438,3 miljoen euro

De solvabiliteit is per eind 2013 gestegen naar 25,6%. Gestreefd wordt naar een solvabiliteit van 30%.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

1.296 miljoen euro

1.273 miljoen euro
13. Resultaat 2013 Het resultaat bedroeg 39,3 miljoen euro (29,6 miljoen euro in 2012). In 2013 is 119.000 euro uitgekeerd aan de gemeente.


Twente Milieu
Informatie
1. Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap 
2. Doel
Namens en ten behoeve van haar aandeelhouders in het algemeen belang werkzaam te zijn op het gebied van gemeentelijke taken, zoals inzameling van huishoudelijk afval, straatreiniging, rioolreiniging en gladheidbestrijding evenals op het gebied van andere milieuvelden, evenals het werkplaatsbeheer voor het onderhoud van gemeentelijke voertuigen en machines, een en ander in de ruimste zin. De omschreven doelstelling dient te worden bereikt tegen zo laag mogelijke kosten.    
3. Partijen
Gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Hof van Twente, Losser en Oldenzaal. 
4. Bestuurlijk belang
De gemeente heeft een zeggenschap van 36,9% in NV Twente Milieu. De directeuren en commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Wethouder Eerenberg vertegenwoordigt de gemeente bij de aandeelhoudersvergaderingen.    
5. Financieel belang
De gemeente bezit 620 aandelen à 453,78 euro (1.000 gulden). De totale balanswaarde bedraagt 281.000 euro. Twente Milieu keert geen dividend uit. Bij een positief jaarresultaat en een solvabiliteit van 25% wordt het dividend verrekend in de kostprijs van het product of de geleverde dienst.  
6. Prestaties - effecten
Twente Milieu werkt aan de efficiency van alle dienstverlening om zo de tarieven te kunnen minimaliseren.     
7. Voortgang
Regionale uniformering in afvalinzameling en streven naar een verdere scheiding van grondstoffen uit het afval. Het apart inzamelen van kunststof verpakkingsmateriaal (KVM) en het invoeren van een minder frequente inzameling van restafval helpen bij het realiseren van de regionale doelstalling ‘naar een afvalloos Twente’.
8. Risico's en kansen Regionale uniformering in afvalinzameling is een kans voor Twente Milieu om de inzameling efficiënter en goedkoper te doen. Ook in het uitvoeren van taken binnen het beheer van de openbare ruimte liggen kansen.. Het minder hoeven inzamelen van restafval door meer gescheiden stromen legt druk op het vinden van alternatief werk. De op gang zijnde reorganisatie is  een aandachtspunt voor het halen van de prestaties en effecten.
9. Toezichtregime Middel
10. Ontwikkelingen Naast genoemde risico’s en kansen maken financiële prikkels (vergoedingen en belastingen) dat beter scheiden niet vrijblijvend is.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

7.856.494 euro

7.966.930 euro

De solvabiliteit bedraagt 35,3% per eind 2013 en zit hiermee ruim boven de nagestreefde solvabiliteit van 25 tot 30%.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

13.316.689 euro

12.003.465 euro
13. Resultaat 2013 Het resultaat over 2013 bedroeg 110.436 (tegenover 729.360 euro in 2012).


Twence Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap  
2. Doel
Het doel van de vennootschap is:

  • Het vanuit de zorgtaak van deelnemende overheden beheren en exploiteren van milieuvoorzieningen en het verlenen van diensten op het gebied van milieubeheersing in het algemeen en het bewerken en verwerken van huishoudelijk afval en bedrijfsafval in het bijzonder.
  • Het produceren en leveren van (duurzame) energie;
  • Het deelnemen in, het voeren van beheer over, het verlenen van diensten aan en het financieren van andere ondernemingen en vennootschappen, alsmede al hetgeen met een en ander verband houdt of daarvoor bevorderlijk is.
3. Partijen
14 Twentse gemeenten, de gemeente Berkelland en het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen.   
4. Bestuurlijk belang
Enschede bezit 24,2% van de gewone aandelen. De commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Wethouder Eerenberg vertegenwoordigt de gemeente bij de aandeelhoudersvergaderingen.   
5. Financieel belang
Enschede heeft in 2011 205.467 aandelen à 1 euro ontvangen. Deze aandelen hebben een boekwaarde van in totaal 1 euro. Voor 2015 is een dividendopbrengst geraamd van 193.000 euro.
6. Prestaties - effecten
Jaarlijks vinden twee aandeelhoudersvergaderingen plaats. De jaarrekening wordt vastgesteld door de aandeelhoudersvergadering. Elke 4 jaren wordt een strategisch beleidsplan voorgelegd aan de gemeenteraad. Het huidige beleidsplan is vastgesteld voor de jaren 2012-2015.
7. Voortgang
Twence is aan het onderzoeken of een transitie van afvalverwerker naar grondstoffenmakelaar / nutsbedrijf haalbaar is. Voorts wordt gestart met de ontwikkeling van een nieuw strategisch beleidsplan (2015 – 2018).
8. Risico's en kansen De verbeterende scheidingsresultaten binnen de Twence gemeenten zorgen voor minder vulling van de verbrandingsinstallatie, tot nu toe een core business activiteit bij Twence. Extra belasting op verbranden ondersteunt deze ontwikkeling. Kansen worden gezocht in meer betrokkenheid en toegevoegde waarde creëren binnen ketens en branches.
9. Toezichtregime Middel
10. Ontwikkelingen Zie Voortgang
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

119,8 miljoen euro

122,6 miljoen euro

De solvabiliteit bedraagt 36,5% per eind 2013. Hiermee voldoet Twence aan de gestelde solvabiliteitseisen. Naar verwachting is het eigen vermogen per begin en eind 2015 gelijk aan de stand per eind 2013.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

199,3 miljoen euro

177,4 miljoen euro

Naar verwachting daalt de omvang van het vreemde vermogen substantieel in 2015 door aflossing van langlopende leningen.
13. Resultaat 2013 Over 2013 is een resultaat behaald van 11,8 miljoen euro (11,9 miljoen euro in 2012). Hieruit is 8 miljoen euro uitgekeerd aan de Agenda van Twente. Enschede heeft een dividend van 193.000 euro ontvangen in 2013. Voor 2015 wordt een soortgelijk resultaat verwacht.


Enschede Ontwikkeling Informatie
1. Rechtsvorm Besloten Vennootschap    
2. Doel Het ontwikkelen en financieren van bedrijventerreinen, kantoorlocaties en woongebieden gelegen binnen het plangebied Zuiderval te Enschede voor eigen rekening, dan wel in samenwerking met of ten behoeve van een daarvoor opgerichte rechtspersoon.  
3. Partijen 100 % aandeelhouder met aandelenkapitaal van in totaal 20.000 euro.
4. Bestuurlijk belang De directeuren worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders.    
5. Financieel belang De gemeente bezit 100 % van de aandelen in Enschede Ontwikkeling met een totale nominale waarde van 20.000 euro.  Enschede Ontwikkeling bezit 50 % van de aandelen van Grondexploitatiemaatschappij Zuiderval Beheer BV. Genoemde Bv’s hebben met Bridico BV de CV Grondexploitatie Zuiderval opgericht.
6. Prestaties - effecten De BV maakt jaarlijks een jaarrekening ten behoeve van de inschrijving voor de KvK. De CV levert ter goedkeuring in de AVA onder meer aan:   
  • Vaststelling grondexploitatie 
  • Jaarverslag en toekomstdoelen 
  • Overeenkomsten met partijen 
  • Verslagen PMT
De gemeente is aandeelhouder en wordt hierin vertegenwoordigd door de Directeur Stedelijke Ontwikkeling Projecten in de rol van bestuurder van de BV. De financiële commissie adviseert het PMT en AvA. De gemeente heeft zitting in de financiële commissie. De Vex (vastgoedexploitatie) ligt bij de gemeente (SO/Planeconomie).      
7. Voortgang  
8. Risico's en kansen In de grondexploitatie van de GEM is een risicoparagraaf opgenomen waarin de risico’s van de GEM worden gekwantificeerd. Afdekking van de risico’s vindt plaats door garantiebedragen zoals vastgelegd in de overeenkomst. Voor risico’s boven de garantiebedragen is de gemeente allereerst verplicht een deel van de afgedragen STOG gelden in te zetten. Bij risico’s boven dit bedrag vindt overleg plaats tussen partijen. Binnen het weerstandsvermogen van de gemeente moet hiermee rekening worden gehouden. De risico’s zijn afgedekt bij het grondbedrijf (MPG) en ten aanzien van de financieringsconstructie gedeeltelijk op concernniveau. 

Doordat het tekort is opgelopen tot boven de contractueel afgesproken kaders hebben partijen op dit moment overleg over de wijze waarop de samenwerking al dan niet voortgezet moet worden en het tekort verdeeld tussen partijen.
9. Toezichtregime Middel
10. Ontwikkelingen Eind 2011 is de huidige overeenkomst tussen de gemeente Enschede en AM verlengd met 4 jaar. Doordat het tekort is opgelopen tot boven de contractueel afgesproken kaders hebben partijen op dit moment overleg over de wijze waarop de samenwerking al dan niet voortgezet moet worden en het tekort verdeeld tussen partijen.  
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
Aangezien het tekort op de grondexploitatie boven de contractuele kaders is uitgekomen kan de grondexploitatie niet vastgesteld worden. Hierdoor zijn er ook geen vastgestelde cijfers beschikbaar.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
Aangezien het tekort op de grondexploitatie boven de contractuele kaders is uitgekomen kan de grondexploitatie niet vastgesteld worden. Hierdoor zijn er ook geen vastgestelde cijfers beschikbaar.
13. Resultaat 2013 Aangezien het tekort op de grondexploitatie boven de contractuele kaders is uitgekomen kan de grondexploitatie niet vastgesteld worden. Hierdoor zijn er ook geen vastgestelde cijfers beschikbaar.


Innovatiefonds BV
Informatie
1. Rechtsvorm
Besloten Vennootschap    
2. Doel
Het doen van investeringen in ondernemingen met innovatie oplossingen op het gebied van zorg, veiligheid en duurzaamheid om zo arbeidsgelegenheid te scheppen in Enschede. In het bijzonder richt men zich op innovaties gericht op maatschappelijke vraagstukken.      
3. Partijen
100 % aandelenbezit en dus enig aandeelhouder
4. Bestuurlijk belang
Het bestuur, zijnde de investeringscommissie, wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders. Wethouder Eerenberg vertegenwoordigt de gemeente bij de aandeelhoudersvergaderingen. 
5. Financieel belang
De gemeente bezit 100 % van de aandelen met een totale nominale waarde van 20.000 euro. Het beschikbare budget voor investeringen en kosten bedraagt in totaal 9 miljoen euro.   
6. Prestaties - effecten
De investeringscommissie vergadert minimaal 6x per jaar. De aandeelhoudersvergadering keurt investeringsvoorstellen goed. Tweemaal per jaar vergadert de investeringscommissie samen met de aandeelhoudersvergadering.     
7. Voortgang
In 2014 is besloten om geen nieuwe participaties meer aan te gaan. Er zijn 5 participaties gedaan met een totaalbedrag van 1,650 miljoen euro.
8. Risico's en kansen Het maximale risico is de omvang van de gedane participaties. 
9. Toezichtregime Middel
10. Ontwikkelingen Het bestuur van de BV heeft de opdracht gekregen om het fonds af te wikkelen. Het bestuur zal hiervoor toekomstscenario's ontwikkelen om het fonds zorgvuldig af te bouwen.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
De jaarrekening 2013 is niet gereed door het aftreden van de investeringscommissie in mei 2014.
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
De jaarrekening 2013 is niet gereed door het aftreden van de investeringscommissie in mei 2014.

13. Resultaat 2013 De jaarrekening 2013 is niet gereed door het aftreden van de investeringscommissie in mei 2014.


Dimpact Informatie
1. Rechtsvorm Coöperatie
2. Doel Het ontwikkelen en leveren van een volledige en optimale oplossing voor de gemeentelijke digitale dienstverlening. De coöperatie heeft geen winstoogmerk.    
3. Partijen 34 leden, zijnde gemeenten of samenwerkingsverbanden van gemeenten. 
4. Bestuurlijk belang Alle leden hebben een gelijke stem in de algemene ledenvergadering. De leden van de raad van commissarissen worden benoemd door de ledenvergadering.    
5. Financieel belang De gemeente Enschede is lid. De jaarlijkse bijdrage aan de coöperatie is 6.000 euro. De bijdrage over 2015 voor het gebruik van de producten van Dimpact is 3,60 euro per inwoner per jaar (exclusief inflatiecorrectie).
6. Prestaties - effecten De gemeente krijgt een informatiesysteem ter beschikking voor de uitvoering van de digitale dienstverlening ten behoeve van burgers, bedrijven en instellingen.  
De gemeente ontvangt jaarlijks het bedrijfsplan, de begroting en de jaarrekening.    
7. Voortgang Na aanbesteding in 2012 is een langlopend contract gegund aan Atos, leverancier van de software. In 2014 iseen geheel nieuwe versie geleverd en ingevoerd. Vervolgens wordt 2 keer per jaar een nieuwe versie geleverd met nieuwe functies zodat steeds voldaan wordt aan de eisen en wensen van gemeenten. 
8. Risico's en kansen De producten van Dimpact bieden de mogelijkheid het applicatielandschap te vereenvoudigen, applicaties uit te faseren en zo te besparen op de kosten daarvan. De roadmap voorziet in noodzakelijke toekomstige functionaliteiten.
9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen Dimpact anticipeert en participeert waar mogelijk in landelijke ontwikkelingen zoals op het gebied van de invoering van de RUD’s, de decentralisaties en de modernisering van het GBA (mGBA). Waar nodig en mogelijk worden daarvoor aanpassingen aan het systeem gedaan.
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

407.846 euro

526.460 euro

12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

733.277 euro

634.320 euro 

13. Resultaat 2013 118.614 euro 

 

Administratiekantoor Dataland Informatie
1. Rechtsvorm Stichting
2. Doel De Stichting Administratiekantoor Dataland heeft tot doel om aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap Dataland te houden. Dataland is het centrale loket voor gemeentelijke vastgoedinformatie. Namens de aangesloten gemeenten maakt Dataland deze gegevens toegankelijk voor het bedrijfsleven en de overheid.
3. Partijen De meeste gemeenten in Nederland zijn aangesloten. 
4. Bestuurlijk belang Er is één keer per jaar overleg certificaathouders. Enschede is daar vaak niet bij vertegenwoordigd.    
5. Financieel belang De deelname van de gemeente Enschede heeft een omvang van 8.000 euro aan certificaten. De boekwaarde bedraagt 8.000 euro.  
6. Prestaties - effecten Het leveren van informatie uit de basisregistraties aan externe, landelijke organisaties en bedrijven. 
7. Voortgang Jaarlijkse rapportages over aantal deelnemende gemeenten, aantallen leveringen, de financiën leveringen en kwaliteit geleverde gegevens e.d. 
8. Risico's en kansen

Risico: nihil

9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen

Dataland verstrekte al informatie over vastgoed aan de markt van de aangesloten gemeenten. Er vindt uitbreiding plaats waardoor meer gegevens via Dataland opgevraagd kunnen worden (zoals WOZ-waarden).

11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013

200 euro negatief

100 euro positief

12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013

10.000 euro

10.000 euro

13. Resultaat 2013 300 euro positief


Regionale uitvoerings Dienst (RUD)
Informatie
1. Rechtsvorm
Samenwerkingsverband via een Bestuursovereenkomst    
2. Doel
Het doel van de RUD Twente is het door gestructureerde samenwerking leveren van goede adviezen aan de partners ten behoeve van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna te noemen: vth-taken) en daardoor een goede kwaliteit, veiligheid en gezondheid van de leefomgeving te  Bevorderen. Dit doen we door het breed inzetten van kennis en kunde (kwaliteiten van medewerkers van deelnemende partners) ten behoeve van de partners, door middel van een netwerkorganisatie. 
3. Partijen
14 Twentse gemeenten en de provincie Overijssel   
4. Bestuurlijk belang
Het bestuur bestaat uit vijftien bestuursleden, zijnde vertegenwoordigers van het college van gedeputeerde staten en van de colleges van burgemeester en wethouders. De leden van het bestuur hebben ieder één stem.  
5. Financieel belang
De structuurkosten worden verrekend onder de partijen volgens een door het bestuur vastgestelde verdeelsleutel.     
6. Prestaties - effecten
Met de Netwerk-RUD wordt ingezet op een verbetering van de kwaliteit en robuustheid voor de uitvoering van de vth-taken. Door slim samen te werken moeten er ook efficiencyslagen gerealiseerd kunnen worden. Voor 2013 en 2014 ligt de focus op “de basis op orde”. Hier zijn al flinke stappen op gemaakt. Met name de uniforme werkwijze binnen de kennispunten zijn  hier het voorbeeld van. Door de benoeming van de nieuwe directeur is de verwachting dat er continuïteit komt in het realiseren van de gestelde doelen.
7. Voortgang
Door de wisselingen van directeuren is er enige onrust geweest en is de focus verwaterd. Door de benoeming van de nieuwe directeur is de verwachting dat de continuïteit beter is geborgd en dat de beoogde doelen en planningen worden gehaald.
8. Risico's en kansen Risico's:
  • Indien de Netwerk-RUD niet in deze vorm wordt opgenomen in de wetgeving moet deze constructie worden omgezet in een fysieke RUD (bijvoorbeeld een Wgr constructie);
  • De Netwerk-RUD brengt Enschede niet datgene dat zij heeft vastgelegd in het addendum bij het ondertekenen van de bestuursovereenkomst. Begin 2015 willen wij daarom de RUD evalueren en een keuze maken over de verder te volgen weg;
  • Medewerkers die werkzaam zijn op vth-taken pakket dienen te voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria. Naast opleidingseisen en werkervaring moeten ook voldoende vlieguren gemaakt worden. Door de huidige bezuinigingen en het grote werkaanbod worden mensen op veel verschillende taakvelden ingezet en behalen zij hierdoor niet de beoogde vlieguren. Dit heeft tot gevolg dat een medewerker niet meer gekwalificeerd is en dat taken uitbesteed moeten worden aan andere partners.

Kansen: 

Indien de RUD zich verder ontwikkeld als een robuuste, output gestuurde, efficiënte organisatie biedt dit ook kansen voor de overige vth-taken die nu niet vallen binnen het basistaken+pakket (zoals bijvoorbeeld de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen (voormalige bouwvergunning).

9. Toezichtregime Licht
10. Ontwikkelingen Zie punt 7 en 8
11. Eigen vermogen
begin 2013
Eigen vermogen
eind 2013
onbekend
12. Vreemd vermogen
begin 2013
Vreemd vermogen
eind 2013
geen
13. Resultaat 2013 223.709 euro


4.7. Grondbeleid

In deze paragraaf gaan wij in op het te voeren grondbeleid in de periode 2015 – 2018 en de verwachte resultaten. Conform de BBV-regelgeving bevat deze paragraaf :

  • Een visie op het grondbeleid en de wijze waarop het zal worden uitgevoerd;
  • Een prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitaties;
  • Een onderbouwing van de (te verwachten) winstneming;
  • De beleidsuitgangspunten voor de reserve grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken;
  • Een vooruitblik op het MPG 2015  

Visie op grondbeleid
Grondbeleid is geen doel op zich, maar is ondersteunend om de beleidsdoelstellingen op ruimtelijk gebied (wonen, werken, verkeer, recreatie e.d.) en maatschappelijk gebied te realiseren. Grondbeleid gaat daarbij over de volgende beleidsvelden: verwerving & beheer, grondexploitatie, gronduitgifte, kostenverhaal en samenwerking.

Grondbeleid nieuwe stijl
Het grondbeleid is de laatste jaren ingrijpend veranderd en staat ook de komende tijd voor grote nieuwe uitdagingen. De tijden dat gemeenten een actief grondbeleid voerden en grondverkoop veelal geld opleverde zijn voorbij. De gemeente is nu veel minder aan zet en krijgt steeds meer een rol in het aanjagen van projecten en het verleiden van marktpartijen om in de stad te investeren. De grootste opgaven voor de komende jaren zijn binnenstedelijk en niet meer in uitleggebieden. Dit betekent een ander grondbeleid. Het actieve grondbeleid is in Enschede al een tijd losgelaten en omgezet in “nee, tenzij”. Dit situationele grondbeleid betekent dat per project een realisatiestrategie wordt gekozen en actief, passief dan wel faciliterend grondbeleid aan de orde is. Daarnaast zijn de afgelopen jaren de programmering en grondprijzen van woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren aangepast aan de marktsituatie.

Om vinger aan de pols te houden over de uitgifte in relatie tot de prognose wordt er sinds 2013 elk jaar een ‘Monitor Wonen en Werken’ gemaakt. Wij vinden het van groot belang de uitgifte continu te monitoren. Het doel is uiteindelijk om de financiële risico’s in de grondportefeuille terug te brengen in het streven naar een “ solide grondbedrijf”. Om hier sturing aan te geven dienen continu de financiële kaders bewaakt te worden.

Met de stappen van de afgelopen jaren als gevolg van "Grip op grond" ligt er een gedegen basis. Dat neemt niet weg dat er voor het grondbeleid de komende jaren nog tal van uitdagingen liggen:

  • Onderzoek naar het terugbrengen van de looptijd van exploitaties. Wij wensen een robuuste financiële situatie en een solide grondbedrijf. Kortlopende grondexploitaties bieden meer flexibiliteit. In het huidige MPG zitten grondexploitaties met looptijden tot 25 jaar. Het is wenselijk deze - gezien de zware impact van de rentecomponent - terug te brengen naar een maximale looptijd van 10 tot 15 jaar.
  • Onderzoek naar nieuwe vormen van financierbaarheid van plankosten. Er moet gezocht worden naar nieuwe vormen van financierbaarheid van projecten. De nieuwbouw zal de komende jaren vooral binnenstedelijk zijn en gebiedsontwikkeling aldaar is per definitie kostbaarder dan in uitleggebieden. De veelal personele kosten die wij maken kunnen we niet altijd (volledig) terug verdienen. Er moet dus op een andere manier naar de financiering van deze plankosten toegewerkt worden zoals de dekking van deze kosten via de gemeentebegroting. Bovendien ontstaat een ander risico. Op basis van het landelijke kostenverhaalsinstrumentarium (Grex-wet) kunnen tekorten van binnenstedelijke gebiedsontwikkelingsprojecten van derden op de gemeente worden afgewend. Om deze projecten te faciliteren en de risico’s af te kunnen dekken wordt een fonds gevormd.
  • Stedelijke koers 2015. In 2012 heeft de Stedelijke koers plaatsgevonden en in de daarop volgende jaren is de programmering en fasering telkens aan de marktsituatie aangepast. In 2015 wordt de programmering van woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren in zijn totaliteit opnieuw tegen het licht gehouden.
  • Nieuwe Nota Grondbeleid. De huidige nota Grondbeleid moet geactualiseerd worden. Hoewel het handelen in de praktijk zich wel aan de marktsituatie heeft aangepast (van actief grondbeleid is bijvoorbeeld al geen sprake meer), is het goed het grondbeleid nieuwe stijl in een nieuwe nota te verankeren. Ook moet volgens de Financiële Verordening de nota Grondbeleid elke 4 jaar worden geactualiseerd.       
  • Samenwerking Netwerkstad en provincie. Met de partners in de Netwerkstad wordt intensief samengewerkt. Samen met hen en de provincie is het afgelopen jaar gezocht naar methoden om de financiële druk van de niet meer te ontwikkelen gronden te verlagen. De provincie heeft besloten niet door te gaan met het grondfonds. Wij blijven zowel in Netwerkstadverband als met de provincie samenwerken om tot oplossingen te komen.
  • Nieuwe verdienmodellen, verleiden van marktpartijen. Onrendabele (binnenstedelijke) projecten dreigen tot stilstand te komen. Vanuit ruimtelijk oogpunt is dat ongewenst. Er moet dus voor projecten naar nieuwe verdienmodellen worden gezocht om te zorgen dat marktpartijen blijven investeren in de stad. Vanuit het Rijk wordt geëxperimenteerd met het concept van Stedelijke herverkaveling. Wij gaan onderzoeken of dit ook voor Enschede mogelijkheden kan bieden.

Financiële resultaten MPG 2014
In het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) wordt jaarlijks gerapporteerd over het totaalresultaat van de in exploitatie genomen gronden, de NIEGG en overige gronden. Daarnaast wordt de financiële positie van het grondbedrijf toegelicht. Het MPG 2014 is in juni door de Raad vastgesteld.

Het financiële resultaat
Reserve Grondbedrijf
De reserve Grondbedrijf is ten opzichte van het MPG 2013 verslechterd met  5,0 miljoen euro naar een negatieve stand van 10,1 miljoen euro. Dit is in hoofdzaak veroorzaakt door de grondprijsverlagingen van de woningbouwkavels, extra benodigde plankosten, de uitfasering van de uitgifte van woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren en de geraamde opbrengst- en kostenstijging (parameters). Ook is een bedrag van 5,6 miljoen euro overgeheveld naar de Algemene Reserve.

Totale financiële effect Grondbedrijf
Het financiële effect op het grondbedrijf betreft niet alleen het effect op de reserve van 5,0 miljoen euro, maar ook het effect op de toekomstige winsten in de lopende grondexploitaties (BIE) ter hoogte van 5,7 miljoen euro. Het totale effect op het grondbedrijf betreft derhalve een verslechtering met 10,7 miljoen euro.

Parameters
De parameters voor het MPG 2014 zijn samen met een extern Expertpanel opgesteld en heeft tot de volgende parameters geleid:

  2014 2015 2016 2017 2018 e.v.
Kosten 0% 1% 1% 1% 2%
Opbrengsten 0% 0% 0% 0% 2%
Rente 5% 5% 5% 5% 5%

In het MPG 2014 is nog een rekenrente van 5% opgenomen. De feitelijke gemiddelde rente op de totale leningenportefeuille bedraagt op dit moment 4,4%. Voor de programmabegroting is besloten de gemeentelijke rekenrente te verlagen naar 4,5%. Dit zal in het MPG 2015 worden verwerkt. Voor het MPG 2015 worden de parameters wederom voorgelegd aan een extern Expertpanel.

Bouwgrond in exploitaties (BIE) 1-1-2014
Per 1 januari 2014 zijn er 30 lopende grondexploitaties. Hiervan zijn er 8 winstgevend, 4 financieel sluitend en 18 verliesgevende grondexploitaties. Het resultaat is begroot op 69,1 miljoen euro negatief. Voor het dekken van dit begrote tekort is een voorziening getroffen. Deze is ten laste gebracht van de reserve van het grondbedrijf.

Onderbouwing winstneming
Op basis van de uitkomsten van het MPG 2014 zijn de voorzieningen op het benodigde niveau gebracht. De voorzieningen zijn getroffen ten laste van de reserve.
Daarnaast wordt er winst genomen met betrekking tot die complexen waar (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Hiervan is sprake, conform de BBV-regelgeving, als de gemaakte kosten en geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Elke volgende verkoop wordt dan gezien als gerealiseerde winst. Deze winstnemingen worden gestort in de reserve.

De nog te realiseren winst van 10,9 miljoen euro komt naar verwachting uit de grondexploitaties van de volgende projecten:

Woningbouw  Nog te nemen winst Jaar van afsluiting complex
 A.    Diekman-wonen     €  1,0 miljoen (2018)
 B.    Brunink    €  4,9 miljoen (2028)
 C.    Vrijkomende locaties Brede School    €  0,8 miljoen (2017)
  D.    Velve Lindenhof       €  0,9 miljoen (2018)
 Totaal woningbouw   €  7,6 miljoen  
     
 Bedrijventerreinen  Nog te nemen winst Jaar van afsluiting complex
 1.     Euregiopark II      €  2,3 miljoen (2029)
 2.     B&S Park      €  1,0 miljoen (2030)
 Totaal bedrijventerreinen   €  3,3 miljoen  


Risico’s en weerstandsvermogen

Om ons te kunnen wapenen tegen risico’s is het noodzakelijk een weerstandsvermogen te hebben. Dit weerstandsvermogen dient om risico's te kunnen opvangen. De belangrijkste risico’s zijn fasering, grondprijzen, kostenstijging en rente. Om inzicht te krijgen in het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf wordt de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit van het Grondbedrijf – inclusief stille reserves – is 1,0 miljoen euro negatief. Op basis van de uitgevoerde risicoanalyses voor de lopende grondexploitaties en de functionele complexen is berekend dat de financiële positie van het grondbedrijf maximaal 18,9 miljoen euro kan verslechteren. In het MPG 2013 werd rekening gehouden met een maximaal risico van 20,6 miljoen euro.

Vooruitblik MPG 2015
Voor het MPG 2014 is voor het eerst een Notitie van Uitgangspunten opgesteld (NvU). Door in het begin van het MPG-proces de uitgangspunten ten aanzien van parameters, plankosten, programma, planning en prijzen (de 5 P’s) door B&W te laten vaststellen is vooraf duidelijkheid over de uitgangspunten voor het MPG (Lean-traject).

Voor het MPG 2015 wordt opnieuw een Notitie van Uitgangspunten gemaakt, die aan het einde van het jaar door B&W zal worden vastgesteld.

  • De Monitor Wonen en Werken is input om de programmering en fasering van woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren te evalueren en waar nodig aan te passen.
  • De grondprijzen worden volgens het vorig jaar vastgestelde grondprijsbeleid elk jaar getaxeerd.
  • De parameters worden net als vorig jaar voorgelegd aan een Expertpanel.

De markt trekt voorzichtig aan, maar er blijven risico’s bestaan wat betreft de prijzen voor woningbouw- en bedrijfskavels en de strategische grondvoorraad (NIEGG en overige gronden). Ook moet in de loop van het jaar blijken of de stijgende lijn in de uitgifte van kavels zich doorzet en de opties op kavels zijn omgezet in verkoop. Door de mogelijkheid van lange reserveringsperioden door kaveloptanten is de verwachting dat dit pas in 2015 zichtbaar wordt. Het is dus pas in MPG 2016 terug te zien in de cijfers.

4.8. Doelmatigheid en doeltreffendheid

In de programmabegroting geven we aan wat onze ambities zijn voor de komende vier jaar, wat onze doelen zijn en wat we willen gaan doen om deze te realiseren. Het is daarbij ook goed om tussentijds of achteraf te onderzoeken of onze inspanningen en de behaalde resultaten ook daadwerkelijk het gewenste maatschappelijke effect hebben gehad (doeltreffendheid) en of dat ook met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen is gebeurd (doelmatigheid). Met deze kennis kunnen we de kwaliteit van onze prestaties en dienstverlening waar nodig verbeteren en zo nog scherper werken aan de opgaven die we als stad hebben.

In onze gemeente worden meerdere onderzoeken gehouden naar doelmatigheid en doeltreffendheid. De Raad kan via een raadsonderzoek of enquête zelf het initiatief nemen om onderzoek te doen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van gemeentelijk beleid. Tevens doet de Rekenkamer onderzoek voor de Raad maar deze heeft vanwege de onafhankelijke positie van de Rekenkamer geen directe invloed op de programmering van de Rekenkamer.
Daarnaast is in de Gemeentewet (Art 213a GW) vastgelegd dat het College periodiek onderzoek moet doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door haar gevoerde bestuur en daarover de Raad moet informeren.

In de ‘Verordening Onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Enschede’ stelt de Raad hierover nadere regels. Begin 2014 is deze verordening gewijzigd. De wijziging betreft de frequentie van de uit te voeren onderzoeken. Minimaal één keer per twee jaar wordt een doelmatigheids- en/of doeltreffendheidsonderzoek uitgevoerd. Daarnaast is binnen de gemeente Enschede ook op andere wijze aandacht voor het verbeteren van de doelmatigheid en doeltreffendheid.
 
Voor 2015 is de invulling als volgt:

  • Het college geeft opdracht tot de uitvoering van een 213a onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsuitgangspunten Integraal Huisvestingsplan 2011 – 2015. In onderstaande tabel wordt nader ingegaan op het onderzoek.
  • Het college geeft follow up aan de aanbevelingen van de rekenkameronderzoeken en doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken die in eerdere jaren zijn uitgevoerd.
  • In alle vanaf 2014 op te stellen beleidsplannen worden afspraken vastgelegd inzake tussentijdse monitoring en evaluatie van het beleid na 4 jaar. Dit moet binnen de gemeente tot een cultuur van bewustwording leiden ten aanzien van doelmatigheid en doeltreffendheid.
  • De Taskforce Werkprocessen geeft volgens de principes van lean sturing aan vernieuwde richting van werkprocessen binnen de gehele organisatie. Bij de procesdoorlichtingen is aandacht voor zowel doelmatigheid als doeltreffendheid.
Titel Onderzoek doeltreffendheid huisvestingsplan onderwijs
Programma Dienstverlening en financieel beleid
Opdrachtgever Gemeentesecretaris, Marcel Meijs
Opdrachtnemer BMO, Willem Geesink
Onderwerp Onderzoek naar de  doeltreffendheid van het integraal huisvestingsplan onderwijs 2011-2015.
Relevantie Het integraal huisvestingsplan 2011-2015 moet in 2015 aangepast worden op basis van de “decentralisatie buitenonderhoud” en de gevolgen van de uitname van middelen onderwijshuisvesting uit het gemeentefonds (motie Van Haersma-Buma). De uitkomsten van het onderzoek geven zicht op de bereikte resultaten en worden betrokken bij het opstellen van het nieuwe huisvestingsplan.
Reikwijdte Focus op de beleidsuitgangspunten maar wel in relatie tot de wijzigingen in wet- en regelgeving.
Onderzoeksmethode In het projectplan wordt een voorstel over de onderzoeksmethode(n) gedaan. Het lijkt waarschijnlijk dat in ieder geval gebruik zal worden gemaakt van documentenonderzoek en van het afnemen van interviews.
Doorlooptijd Het streven is het onderzoek in het voorjaar van 2015 te starten en af te ronden voor het einde van 2015. We willen hierbij rekening houden met de lopende P&C cyclus.
Wijze van uitvoering We zijn voornemens het onderzoek intern uit te laten voeren, met ondersteuning van FDC. De taakverdeling en de betrokkenen moeten nog bepaald worden.