Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op d.d. 12 juni 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
Met betrekking tot de verwerking van de algemene uitkering heeft de commissie BBV een stellige uitspraak gedaan. Deze uitspraak houdt in dat in de jaarrekening de algemene uitkering wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de september circulaire van het boekjaar.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2018 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak niet bij de gemeente.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
Algemeen
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate te worden verantwoord.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Bijdragen aan activa van derden worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, inclusief de direct te relateren salariskosten. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze rente is geactiveerd.
De systematiek van afschrijven is lineair (in enkele gevallen op annuïtaire basis), conform de Financiële verordening. Er wordt afgeschreven over deze waarde met ingang van het jaar volgend op de ingebruikname. Activa welke nog niet in gebruik zijn genomen per 31 december 2019, maar nog in uitvoering zijn, worden gepresenteerd onder de categorie materiële vaste activa waar ze na gereed melding worden geactiveerd.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
Materieel vast actief | Afschrijvings termijn (jaren) |
Gronden en terreinen |
n.v.t. |
Gebouwen |
40 |
Verbetermaatregelen, maatregelen afkoppelen en bouwkundige constructies riolering |
30 |
Renovatie, upgrading |
25 |
Relining riolering |
20 |
Meubilair |
15 |
Machines, apparaten en installaties |
10 |
Transportmiddelen, gereedschappen, automatiseringsapparatuur |
5 |
Kosten onderzoek en ontwikkeling |
4 |
Kantoorautomatisering |
3 |
Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats als de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie. Als een vast actief buiten gebruik is gesteld, heeft op het moment van buitengebruikstelling een afwaardering van de boekwaarde plaatsgevonden naar de lagere restwaarde.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2018 worden gedaan.
Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2018 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
In erfpacht uitgegeven gronden
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij te gunste van het resultaat.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
De obligatieportefeuille is gewaardeerd tegen de verwachte aflossingswaarde. Het verschil met de destijds betaalde verkrijgingsprijs is als transitorische (rente)post in de balans opgenomen. Dit verschil wordt in het resultaat opgenomen in de (gemiddeld) resterende looptijd tot aflossing/uitloting.
Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
Grond en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen zijn opgenomen tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Wanneer de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, wordt afgewaardeerd naar deze lagere marktwaarde.
Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: baten en lasten – en het daaruit vloeiende resultaat – moeten worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betekent dit dat (de verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze maar een verplichting die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachten. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid en dient er winst te worden genomen:
Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht. Indien er sprake is van winst, wordt deze berekend op basis van de eindwaarde van het project, conform de notitie ‘Nadere uitleg Winstnemen 2018’ van de commissie BBV. Als de berekening van de tussentijdse winstneming volgens de percentage of completion methode ertoe leidt dat in eerdere jaren teveel winst is genomen, dan neemt de gemeente de eerder teveel genomen winst terug.
Subsidiebaten en de daarbij behorende subsidiabele kosten bij grondexploitaties maken geen onderdeel uit van de tussentijdse winstneming en worden verantwoord op het moment dat de subsidie volgens de
subsidievoorwaarden is gerealiseerd.
Gereed product
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Vaste passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
|
Toelichting
Deze activa betreffen enerzijds de kosten van onderzoek naar gezamenlijke grondwaterinzameling in Twente en anderzijds investeringsbijdragen aan activa van derden zoals brede school Velve Lindehof, Stroinkslanden, Sportpark Boekelo, voorzieningencluster Roombeek, Tracé N18. Op deze geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als ware het actief in bezit van de gemeente. Deze afschrijving bedraagt in 2019 circa 0,4 miljoen euro.
|
Toelichting
De vaste activa zijn inclusief de activa in ontwikkeling van 5,3 miljoen euro per ultimo 2019. In hoofdstuk 9.3 kredietenoverzicht wordt in meer detail inzicht gegeven in deze activa in ontwikkeling.
De activa worden onderscheiden naar activa met een economisch nut of activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Als voor de categorie activa met economisch nut heffingen of rechten gevraagd kunnen worden, is er sprake van een derde categorie: economisch nut met heffing. Een bijzondere categorie betreft de in erfpacht uitgegeven gronden. Erfpacht is een beperkt recht, waarbij het eigendom in handen van de gemeente blijft, terwijl een aantal rechten die daar normaal gesproken bij horen in handen van een ander komen. Onderstaande tabel geeft inzicht in dit onderscheid.
|
Hieronder geven we per categorie inzicht in het verloop van de boekwaarde.
Investeringen met economische nut
|
Toelichting
De herrubricering betreft een herclassificatie van in erfpacht uitgegeven gronden (11,2 miljoen euro) en een herclassificatie van activa in ontwikkeling van economisch nut naar economisch nut waarvoor heffingen worden geheven en naar maatschappelijk nut (1,1 miljoen euro).
De investeringen bedragen 7,6 miljoen euro en bestaan uit:
De desinvesteringen bedragen bijna 27 miljoen euro en bestaan voornamelijk uit:
De afschrijvingen bedragen 19,4 miljoen euro. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. Uitzondering hierop vormen de werkzaamheden aan gronden en terreinen zoals terreinafwerking en parkeerplaatsen (ca 60.000 euro).
Bijdragen van derden bedragen 0,55 miljoen euro en zijn bijdragen die zijn ingezet voor de projecten.
Investeringen met economisch nut waarvoor heffingen worden geheven
|
Toelichting
De herrubricering betreft een herclassificatie van activa in ontwikkeling van economisch nut naar economisch nut waarvoor heffingen worden geheven (401.000 euro).
De in 2019 gedane investeringen voor grond weg en waterbouwkundige werken betreffen allen rioleringen conform het GRP (zoals o.a. vervanging, relining, herstel, etc.) en andere projecten zoals de Kop Boulevard. De investeringen voor machines apparaten en installaties betreffen een ondergrondse afvalcontainer.
De afschrijvingen hebben plaatsgevonden conform de financiële verordening.
De bijdragen van derden betreffen ontvangen enerzijds ontvangen bijdragen/subsidies van o.a. waterschappen en provincies (ruim 0,6 miljoen euro) maar ook bijdragen van andere derde partijen die betrokken zijn bij deze projecten (ruim 0,6 miljoen euro).
Investeringen openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
|
Toelichting
Met ingang van 2017 is de wetgeving (BBV) gewijzigd: investeringen met maatschappelijk nut 'moeten worden geactiveerd' in plaats van 'kunnen worden geactiveerd'. Daarmee worden de investeringen niet meer ten laste van de lopende exploitatie gebracht maar worden de afschrijvingslasten van deze investeringen over de toekomstige afschrijvingstermijn verdeeld.
De herrubricering betreft enerzijds een herclassificatie van activa in ontwikkeling van economisch nut naar maatschappelijk nut nieuwe systematiek (701.000 euro). Anderzijds betreft het een herclassificatie van activa van maatschappelijk nut oude systematiek naar maatschappelijk nut nieuwe systematiek (4 miljoen euro).
Alle investeringen worden verantwoord conform de nieuwe systematiek. Deze bedragen bijna 8 miljoen euro en betreffen:
De desinvestering betreft het fietspad langs de Zuid Esmarkerrondweg (0,5 miljoen euro).
De afschrijvingen vinden plaats conform de afschrijvingstermijnen die zijn vastgelegd in de Financiële verordening. Dit is verder toegelicht bij de inleiding in dit hoofdstuk.
Bijdragen van derden bedragen bijna 4,4 miljoen euro. Het betreffen voornamelijk subsidies voor mobiliteitsprojecten:
In erfpacht uitgegeven gronden
|
Toelichting
De herrurbricering betreft een herclassificatie van gronden met economisch nut naar in erfpacht uitgegeven gronden. De investeringen betreffen drie in erfpacht uitgegeven percelen als bedrijfsterrein voor de bouw van
een bedrijfspanden.
|
Toelichting
De financiële vaste activa bestaan uit kapitaalverstrekkingen en leningen. Deze activa nemen met 7,1 miljoen euro af van 57,9 miljoen naar 50,8 miljoen euro. Deze afname bestaat uit:
De investeringen van 0,6 miljoen euro bestaan uit verstrekte leningen aan:
Op de kapitaalverstrekkingen is circa 0,2 miljoen euro afgeschreven in 2019. Dit is gelijk aan de afschrijving in voorgaande jaren.
De aflossingen op de leningen van 3,3 miljoen euro zijn gedaan door:
Verstrekte lening aan FC Twente
De afwaardering van 4,25 miljoen euro betreft de afboeking van de lening aan FC Twente. Dit is het gevolg van het door de raad genomen besluit van 8 april 2019, dat is verwerkt in deze jaarrekening. De bijdrage van de gemeente aan het herstructureringsplan is:
Daarnaast is ingestemd met de afboeking van de vordering van 750.000 euro voor advieskosten die uiterlijk 1 februari 2020 door FC Twente zou moeten worden voldaan. Deze afboeking is terug te vinden in het resultaat van rente en treasury.
FC Twente heeft overigens in juli 2019 een aflossing van 30.000 euro voldaan op de achtergestelde lening. De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in het risicomanagementsysteem Naris en zijn terug te vinden in de top 10 van risico's in de paragraaf weerstandsvermogen.
Voorraden zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel (tijdelijk) afgewaardeerd wanneer de marktwaarde lager is. Een uitzondering hierop vormen de bouwgronden in exploitatie. Deze voorraden worden gewaardeerd tegen netto vervaardigingkosten: de historische kostprijs wordt verhoogd met de gemaakte kosten en verminderd met de opbrengsten uit gronduitgiften, subsidies en bijdragen. De kostprijs bestaat uit de directe kosten en eventueel de aan het werk toe te rekenen indirecte kosten en rente. Voor winstneming wordt overeenkomstig de aangescherpte BBV regels de Percentage of Completion (PoC) methode toegepast: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen. Hiervoor moet het resultaat op de grondexploitatie wel op betrouwbare wijze kunnen worden ingeschat. Dit is mogelijk wanneer het waarschijnlijk is dat de economische voordelen die aan het project zijn verbonden naar de gemeente zullen toevloeien. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen: 1) Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat én 2) De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht én 3) De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd). Bij de jaarlijkse herziening van het MPG wordt per grondexploitatie aan deze voorwaarden getoetst en winst genomen. Bij de bepaling van de te nemen winst wordt als grondslag de nominale waarde (=eindwaarde) gehanteerd. De PoC methode is een aanpassing ten opzichte van de voorzichtiger winstneming systematiek die voorheen werd toegepast (winsten worden genomen op het moment dat de boekwaarde, rekening houdend met nog te maken kosten, negatief wordt). De financiële consequenties van de gewijzigde winstnemingssystematiek zijn omvangrijk. Voor eventuele verwachte negatieve resultaten op projecten wordt zo nodig een voorziening gevormd. De verliesvoorziening wordt bepaald op netto contante waarde en bedraagt 66,3 miljoen euro. Op eindwaarde zou de voorziening 75,9 miljoen euro bedragen. Deze zogenaamde verliesvoorziening wordt als waarde correctie op de voorraad onderhanden werk in mindering gebracht.
|
Grond- en hulpstoffen
Toelichting
De afname van 33.000 euro betreft de voorraad bij de DCW.
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
Bedragen x € 1.000 | Balanswaarde 31-12-2018 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2018 | Vermeer-dering | Vermin-dering | Boekwaarde 31-12-2019 | Voorziening voor afwaardering en verplichtingen | Balanswaarde 31-12-2019 |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 23.818 | 63.996 | 87.814 | 23.901 | 16.518 | 95.197 | 66.329 | 28.868 |
Toelichting
De toename van de balanswaarde met 5,0 miljoen euro van 23,8 miljoen euro naar 28,8 miljoen euro is het gevolg van diverse ontwikkelingen die zich in 2019 hebben voorgedaan. Het saldo van de investeringen (kosten) minus de ontvangsten (opbrengsten) zorgde voor een hogere balanswaarde van 1,9 miljoen euro (meer kosten dan opbrengsten). Het openen van de grondexpoitatie Usseler Es - Oostkrans zorgde voor een grote investering als gevolg van de overname van de grondposities in de grondexploitatie en ook de Zuiderval had aanzienlijk meer kosten dan opbrengsten. Daarentegen hadden diverse grondexploitaties meer opbrengsten dan kosten hoofdzakelijk door kavelverkopen, namelijk Het Bruinink, 't Vaneker, De Laares, Kansrijke Stedelijke Locaties, Euregiopark II en Josink Es (a.g.v. afboeken van de grondposities bij deprogrammeren van bedrijventerreinen), B&S Valley, Westerval en Hardick&Seckel. In 2019 is voor 6,2 miljoen euro winst genomen op de winstgevende grondexploitaties en voor 0,4 miljoen euro positief rente-effect ontstaan in het winstnemingscomplex, hetgeen samen zorgde voor een hogere balanswaarde van 6,6 miljoen euro. Tevens is voor 1,2 miljoen euro aan projecten afgesloten hetgeen zorgde voor een lagere balanswaarde. Ten slotte zorgde de verhoging van de benodigde voorziening voor verlieslatende grondexploitaties met 2,3 miljoen euro voor een lagere balanswaarde. De voorziening is namelijk rechtstreeks in mindering gebracht op de boekwaarde per 31 december 2019.
De waardering van de bouwgronden in exploitatie per 31 december 2019 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitaties volgens het MPG 2020. Deze periodieke actualisatie kan in de toekomst - mede gezien de wisselende en onzekere marktomstandigheden – leiden tot een aangepaste waardering van de bouwgronden in exploitatie en de hiermee samenhangende voorziening voor negatieve grondexploitaties en het winstnemingscomplex voor de positieve grondexploitaties. Dit geldt ook voor de realisatie van de gehanteerde verkoopprijzen, welke mede op basis van jaarlijkse taxaties tot stand komen. Voor een gedetailleerde toelichting van de gehanteerde uitgangspunten alsmede risico’s en onzekerheden van grondexploitaties verwijzen wij naar paragraaf 3.8 grondbeleid en het MPG 2020.
De BBV voorschriften schrijven voor grondexploitaties in principe een maximale looptijd van 10 jaar per grondexploitatie voor. Dit zou echter betekenen dat de grondexploitaties Roombeek, Euregio, B&S Park en Usseler Es - Oostkrans een korte looptijd krijgen. Door de gemeenteraad is besloten om de looptijd niet te verkorten en als beheersmaatregel door te voeren dat na 10 jaar geen opbrengststijging meer wordt toegerekend aan deze grondexploitaties.
Bedragen x € 1mln | Balanswaarde 31-12-2019 | Geraamde nog te maken kosten | Geraamde nog te realiseren opbrengsten | Geraamd resultaat (eindwaarde) | Geraamd resultaat (contante waarde) |
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie | 28,9 | 82,1 | 109,2 | -56,0 | -49,9 |
De totaal nog te maken kosten bedragen 82,1 miljoen euro en de nog te realiseren opbrengsten bedragen 109,2 miljoen euro. Met de huidige inzichten en rekening houdend met de reeds gedane investeringen (balanswaarde per 31-12-2019) wordt een resultaat verwacht van 49,9 miljoen euro negatief op contante waarde (56,0 miljoen euro negatief op eindwaarde). Op complexniveau zijn de voorziene negatieve saldi op grond van Bbv 100% voorzien en daarmee afgedekt.
Voor inzicht in de uitkomsten van de risicoberekeningen en betekenis voor het weerstandsvermogen wordt verwezen naar paragraaf 4.1 overzicht ruimtelijke projecten en de paragrafen 3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing en 3.8 grondbeleid.
Toelichting
Gereed product en handelsgoederen
Bedragen x 1.000 euro | Balanswaarde 31-12-2018 | Investeringen | Desinvesteringen | Voorzieningen voor afwaardering en verplichtingen | Boekwaarde 31-12-2019 | Boekwaarde per m2 |
Gronden-VHG | 4.048 | 232 | 157 | 175 | 3.948 | 3,6 |
Overig gereed product | 37 | 65 | 75 | 27 | ||
Totaal | 4.085 | 297 | 232 | 175 | 3.975 |
Toelichting:
De gronden - VHG (voorraad handelsgoederen) betreffen voornamelijk de te verkopen gronden die de gemeente Enschede in verkoop heeft en conform de Bbv als voorraad handelsgoederen op de balans worden gepresenteerd. De investeringen en desinvesteringen zijn in 2019 beperkt geweest.
De overige voorraden gereed product betreffen de voorraden relatiegeschenken, eigen verklaringen en gehandicaptenparkeerkaarten.
|
Toelichting
De vorderingen op de openbare lichamen bestaan uit diverse vorderingen op o.a. ministerie (1,7 miljoen euro), provincie (0,1 miljoen euro, gemeenschappelijke regelingen (0,9 miljoen euro en gemeenten (0,9 miljoen euro).
De rekening courant verhoudingen betreffen de SVN en het GBT respectievelijk t.b.v. het verstrekken van leningen voor verduurzamingsmaatregelen en innen van aflossingen en het innen van lokale heffingen. Deze bedragen resp. 0,6 miljoen en 6,1 miljoen euro.
De overige uitzettingen van 20,5 miljoen euro bevat o.a. de zogenaamde 'sociale' debiteuren 10,6 miljoen euro (zijnde 28 miljoen euro minus 17,4 miljoen euro i.v.m. voorziening voor oninbaarheid) en overige private vorderingen (ruim 9,9 miljoen euro). De voorziening voor oninbaarheid van 3,5 miljoen euro, die in mindering is gebracht op de vorderingen bestaat voor 1,4 miljoen euro uit oninbare BBZ vorderingen en 2,1 miljoen voor private vorderingen.
Schatkistbankieren
De gemeente is verplicht om overtollige middelen, boven het drempelbedrag, onder te brengen bij het ministerie van financiën via het zogenaamde schatkistbankieren. Eventuele overtollige middelen mogen niet worden belegd bij andere partijen. Onder voorwaarden mogen wel leningen worden verstrekt aan andere decentrale overheden. Het drempelbedrag bedroeg ruim 4 miljoen euro in 2019. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2019 het drempelbedrag niet heeft overschreden. Bij een hoger saldo bij de BNG Bank dan het drempelbedrag wordt het meerdere automatisch overgeboekt naar de schatkist. Hier resteert per eind 2019 een vordering ,dus een saldo, van 6,5 miljoen euro.
(x 1.000 Euro's) | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal |
Buiten schatkist aangehouden bedragen | 2.642 | 2.188 | 1.853 | 2.779 |
Toegestane drempelbedrag | 4.128 | 4.128 | 4.128 | 4.128 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 1.486 | 1.940 | 2.275 | 1.349 |
Overschrijding drempelbedrag | 0 | 0 | 0 | 0 |
|
Toelichting
Het banksaldo is met circa 357.000 euro toegenomen.
|
Toelichting
Nog te ontvangen voorschotbedragen van overheidslichamen
Onder de overlopende activa zijn ook bedragen verantwoord die betrekking hebben op nog te ontvangen voorschotbedragen van Europese of Nederlandse overheidslichamen, ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze overlopende activa staan opgenomen in onderstaande tabel.
Verloop nog te ontvangen bedragen van Europese of Nederlandse overheden | Boekwaarde 01-01-2019 | Toevoeging | Aanwending | Boekwaarde 31-12-2019 |
Rijk - Ministerie van Veiligheid en justitie, RIEC | 147 | 195 | 147 | 195 |
Rijk - Ministerie BZK | 0 | 6 | 6 | |
Provincie Overijssel - Cultuureducatie | 4 | 4 | 8 | |
Provincie Overijssel - Nederlandse reisopera | 1.500 | 1.500 | 0 | |
Provincie Overijssel - Proeftuinen | 0 | 3 | 3 | |
Provincie Overijssel - Raiffeissenstraat | 0 | 846 | 0 | 846 |
Provincie Overijssel - Areal Uptake | 0 | 39 | 39 | |
Totaal | 1.651 | 1.093 | 1.647 |
1.097 |
Overige nog te ontvangen bedragen
Nog te ontvangen baten | 2019 |
Parkeergelden | 853 |
Leges GBT | 3.776 |
Afvalopbrengsten | 685 |
OZB | 2.000 |
Regio Twente | 3.701 |
Nog te ontvangen vergoeding transitiekosten | 1.343 |
Twents Fonds voor vakmanschap | 737 |
Projectsubsidies | 1.382 |
Overige nog te ontvangen baten |
2.565 |
Terug te ontvangen BTW | 22.941 |
Totaal | 39.984 |
Vooruitbetaalde bedragen
Vooruitbetaalde kosten | 2019 |
Levensloop Brandweer | 495 |
Voorschot Regio Twente jeugdhulp 1e kwartaal 2020 | 1.801 |
Overige vooruitbetaalde kosten | 2.388 |
Totaal | 4.684 |
|
Algemene reserve
Hiertoe behoort naast de reserve weerstandsvermogen ook de algemene reserve van het grondbedrijf. Deze vormen, naast de stille reserves, een belangrijk deel van het weerstandsvermogen. Deze reserves hebben een bufferfunctie en zijn bedoeld om financiële tegenvallers op te vangen.
Bestemmingsreserve
Voor een aantal specifieke onderwerpen zijn bestemmingsreserves gevormd. Deze reserves hebben een bestedingsfunctie. Hierbij onderscheiden we de volgende categorieën:
Met deze indeling wordt op een hoog niveau inzicht gegeven in de besteedbaarheid van deze reserves. Onder de categorie bestemmingsreserves is een veelheid aan reserves opgenomen met verschillende bestedingsrichtingen.
Correctie
Voor de reserves Raadsimpulsen, investering externe activiteiten en Vastgoed is bij het opmaken van de jaarrekening 2019 vastgesteld dat dit geen bestemmingsreserves zijn die zijn ingesteld ter (gedeeltelijke) dekking van kapitaalslasten, maar dat dit bestemmingsreserves zijn met een specifiek bestedingsdoel. Deze reserves presenteren we daarom in de jaarrekneing 2019 onder de bestemmingsreserve-overige.
Het eigen vermogen neemt in 2019 af met 5,6 miljoen euro. Een afname van 14,9 miljoen euro betreft het saldo van stortingen en onttrekkingen in 2019, na verwerking van het rekeningresultaat over 2018. Daarnaast is het eigen vermogen toegenomen met het positief jaarrekeningresultaat van 9,3 miljoen euro.
Het rekeningresultaat over 2018 bedroeg 16,6 miljoen euro. Daarvan is 15,4 miljoen euro in de algemene reserve gestort. Een bedrag van 1,2 miljoen is aan de bestemmingsreserves toegevoegd..
De afname met 14,9 miljoen euro is voornamelijk toe te schrijven aan twee reserves, namelijk:
- de reserve Weerstandsvermogen
- de reserve Beschermd wonen
Weerstandsvermogen
Deze reserve is met 6,9 miljoen euro afgenomen als gevolg van onttrekkingen van in totaal 41,5 miljoen euro en toevoegingen van in totaal 34,6 miljoen euro. Bij de onttrekkingen gaat het vooral om de effecten die voortkomen uit de raadsbesluiten 'Financiële effecten richting aan ruimte (RAR)' uit 2016 en de 'visie werklocaties' uit 2019. Zie voor een toelichting op deze raadsbesluiten ook de paragraaf Grondbeleid. Bij de toevoegingen gaat het vooral om de bestemming van het rekeningresultaat 2018 en de jaarlijkse toevoeging aan de algemene reserve vanuit de door de Raad ingestelde spaarprogramma’s.
Beschermd wonen
Deze reserve is bij de bestemming van het rekeningresultaat 2016 ingesteld met het doel de uitgaven voor beschermd wonen te egaliseren. De raad heeft toen besloten de reserve vanuit het jaarrekeningresultaat te voeden met 1,1 miljoen euro. Gedurende de boekjaren 2017, 2018 en 2019 zijn de inkomsten voor beschermd wonen hoger geweest dan de uitgaven. In lijn met het doel van de reserve is aan het einde van boekjaar 2019 gedoteerd aan deze reserve. De reserve Beschermd wonen is ingesteld met een plafond. Bedragen boven het plafond worden verdeeld onder de regiogemeenten. Hierdoor is in 2019 8,2 miljoen onttrokken aan de reserve Beschermd wonen. Van deze 8,2 miljoen euro valt 5 miljoen euro vrij in het rekeningresultaat en vloeit 3,1 miljoen euro naar de regiogemeenten.
Voor een specificatie van de afzonderlijke reserves verwijzen wij naar de staat van reserves, opgenomen in Hoofdstuk 9.
|
Toelichting
De voorzieningen zijn in 2019 met ruim 3,1 miljoen euro toegenomen.
De grootste stijging is terug te zien in de voorziening groot onderhoud riolering, die toeneemt met 6,7 miljoen euro. Conform de vastgestelde actualisatie GRP in 2018 is deze storting gedaan ten behoeve van vervanging riolering.
Daarnaast stijgt de pensioenvoorziening voor wethouders met 1,7 miljoen euro. In 2019 is 291.000 euro aan de voorziening onttrokken voor uitbetalingen van al gepensioneerde wethouders. Daarnaast is uit actuariële berekeningen gebleken, dat een toevoeging van 2,0 miljoen euro aan de voorziening nodig is. Om in de toekomst te kunnen blijven voldoen aan de pensioenverplichting voor zowel de zittende als voormalige wethouders.
De vrijval van 2,0 miljoen euro betreft de verliesvoorziening RBT. De actualisatie van de (verliesgevende) grondexploitatie van deze gemeenschappelijke regeling heeft namelijk uitgewezen, dat de getroffen voorziening ter dekking van het gemeentelijk aandeel van het verlies met 2,0 miljoen euro kan worden verlaagd.
Voor een specificatie van de voorzieningen verwijzen wij u naar de staat van voorzieningen, opgenomen in Hoofdstuk 9.2.
|
Toelichting
In 2019 zijn geen nieuwe langlopende leningen afgesloten.
De aflossingen bedroegen 23,4 miljoen euro. De aflossingsverplichting voor 2020 is opgenomen in het saldo per 31-12-2019 en niet afzonderlijk gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
De totale rentelast voor de vaste schulden bedroeg 13,3 miljoen euro in 2019. Onder de kortlopende schulden is de verplichting van de in 2019 af te wikkelen rente opgenomen van in totaal 6,6 miljoen euro.
|
Toelichting
Onder de kortlopende schulden is een kasgeldlening van 40 miljoen euro opgenomen. Onder de overige kortlopende schulden zijn de overige verplichtingen < 1 jaar verantwoord. De grootste posten zijn:
|
Toelichting
De herrubricering betreft een in 2018 onjuist geclassificeerde balanspost van het Rijk.
Verplichtingen die volgend jaar tot betaling komen
Dit zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Deze zijn in 2019 met 0,9 miljoen euro toegenomen. De 11,3 miljoen euro bestaat voornamelijk uit:
Van overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen
De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Deze zijn in 2019 afgenomen met 3,8 miljoen euro afgenomen tot 11,2 miljoen euro. Deze kunnen als volgt worden gespecificeerd:
|
Overige vooruitontv. bedragen ten bate van volgende jaren
De overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen zijn met 2,1 miljoen euro toegenomen tot 7,1 miljoen euro. De grootste ontvangsten betreffen vooruitontvangen bedragen voor o.a. het regionaal informatie en expertise centrum (RIEC), opbrengsten particuliere grondexploitaties, opbrengsten grondverkopen (bijv. snippergroen) opbrengsten vergunningen, abonnementen, etc en een rekening courant t.b.v. gemeenschappelijk havenbedrijf Twente (GHT), etc.
Gewaarborgde geldleningen
Omschrijving (bedrag x 1.000 euro) | Oorspronkelijke bedrag geldlening | Percentage borgstelling | Hoofdsom per 01-01-2019 | Nieuwe leningen | Aflossingen | Hoofdsom per 31-12-2019 |
Gegarandeerde geldleningen aan: | ||||||
- Bejaardenoorden | 26.661 | 100% | 13.401 | 1.061 | 12.340 | |
- Onderwijs | 12.160 | 100% | 6.780 | 640 | 6.140 | |
- Sport | 15.930 | 100% | 9.911 | 105 | 53 | 9.963 |
- Kunst/cultuur | 425 | 100% | 250 | 175 | 0 | 425 |
- Deelnemingen | 12.100 | 100% | 8.363 | 1.322 | 7.041 | |
- Overig | 800 | 100% | 732 | 78 | 654 | |
Totaal | 68.076 | 39.437 | 280 | 3.154 | 36.563 |
Dit betreft voornamelijk leningen ter financiering van bejaardencentra, gezondheidszorg en sociale woningbouw. Bij deze leningen staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant. De overige garantstellingen betreft een aantal garantstellingen waarbij de gemeente niet garant staat voor geldleningen maar voor bijvoorbeeld rekening-courant kredieten. Ook hier staat de gemeente voor 100 procent van het vermelde saldo garant.
Daarnaast heeft de gemeente nog verplichtingen op het gebied van de WSW en de WEW:
Arbeidsgerelateerde verplichtingen
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlofaanspraken. Vakantiedagen en verlofsaldi leiden in principe niet tot een uitbetaling, tenzij medewerkers uit dienst gaan. Over 2019 bedraagt de waarde van de verlof saldi ruim 3,5 miljoen euro per 31 december 2019.
Overige
Naast bovengenoemde verplichtingen is de gemeente voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende, niet uit de balans blijkende, financiële verplichtingen. De belangrijkste betreffen:
Gebeurtenissen na balansdatum
Anders dan gebeurtenissen als gevolg van het corona virus hebben zich geen materiële gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan, die de financiële positie en/of het resultaat van de gemeente negatief beïnvloeden. T.a.v. van corona virus wordt verwezen naar hoofdstuk 9.