3.1 Maatschappelijke ontwikkeling

Versterken van de zelf- en samenredzaamheid en de gezondheid van inwoners  -->  1. Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname. 2. Aanbieden van algemene voorzieningen. 3. Jongerenwerk en opvoedondersteuning -->  Algemene maatschappelijke voorziening -->  Lasten 25.273
-->  Baten 50
Een kwalitatief goed en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen -->  4. Jeugdhulp (ondersteuning jeugd en gezin) -->  Jeugdhulp vrijwillig kader -->  Lasten 35.937
-->  Baten 0
Jeugdhulp gedwongen kader -->  Lasten 9.216
-->  Baten 0
5. Ondersteuning cliënten en mantelzorgers Lichte ondersteuning en regie -->  Lasten 12.186
-->  Baten 0
6. WMO-maatwerkvoorzieningen Wmo begeleiding -->  Lasten 19.939
-->  Baten 900
Wmo individuele voorzieningen -->  Lasten 23.891
-->  Baten 2.275
7. Woonbegeleiding Beschermd wonen -->  Lasten 44.219
-->  Baten 1.758
8. Maatschappelijke en vrouwenopvang Opvangvoorzieningen -->  Lasten 16.233
-->  Baten 636
9. Inkomensondersteuning Inkomensondersteuning -->  Lasten 13.744
-->  Baten 500

 Wat willen we bereiken?

Op basis van het coalitieakkoord is de programmabegroting 2015-2018 opgesteld. Hierin is voor de komende vier jaar bepaald wat we willen bereiken.

In het sociaal domein werken we aan een duurzaam en solide sociaal stelsel, met als inzet dat inwoners van Enschede naar vermogen kunnen deelnemen in de samenleving. We investeren in het vergroten van zelf- en samenredzaam zijn. Leidende principes in dit stelsel zijn preventie (meer voorkomen, minder reparatie), inclusie (iedereen doet ertoe en doet mee) en transformatie (anders denken en doen, met minder geld).

Met de transitie van de uitvoering van de Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Participatiewet van Rijk naar gemeente heeft continuïteit in de ondersteuning prioriteit gekregen, zorgen dat er niemand tussen wal en schip terecht komt. We hebben gezorgd voor de verankering van de wijkteams in de lokale structuur, het verder inregelen van de inrichting van structuur en processen, de herbeoordelingen van overgangscliënten Algemene wet bijzondere ziektekosten (en jeugdhulp, de doorontwikkeling in de inkoop en de resultaat gestuurde ondersteuning in het huishouden.

Met de decentralisatie van taken van Rijk naar gemeente zijn budgetten met een veelal oplopende korting overgeheveld. Daarnaast zijn we geconfronteerd met  gerechtelijke uitspraken van onder andere de CRvB (Centrale Raad van Beroep), de complexer wordende zorgvraag, de complexe toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz), de autonome ontwikkeling in cliëntenaantallen en de beperkte grip op externe verwijzingen bij jeugdhulp. Mede daardoor heeft onze inzet op het gebied van de transformatie in de volle breedte van het sociaal domein nog niet voldoende tot de gewenste omslag geleid. De noodzakelijke focus op kostenreductie en –beheersing, zonder dat de ondersteuning aan inwoners die dat nodig hebben er onder leidt, dwingt ons om vol in te zetten op de transformatie: de juiste zorg tegen de juiste kosten.

De omschakeling van het oude aanbodgerichte stelsel naar een nieuw stelsel waarin de leefwereld, preventie, eigen regie en inclusiviteit voorop staan is een complexe en zeker geen korte weg. Het vraagt een andere houding en aanpak van systemen, onze eigen professionals, inwoners en de door de gemeente gecontracteerde partijen. En het vraagt om een (voor)investering in preventie, terwijl dure zorg nog niet direct kan worden beëindigd, immers de kosten gaan voor de baten.

Vooral bij jeugdhulp zien we de zorgkosten jaarlijks stijgen bij een redelijk stabiel aantal jeugdigen. Dit leidt tot meer uitgaven per jeugdige. Een exacte oorzaak van de toename van de uitgaven is moeilijk te duiden. Overigens zien we dit fenomeen ook bij vergelijkbare gemeenten.

De mogelijke oorzaken zijn:

  • Een toenemende complexiteit van de zorgvraag van jeugdigen.
  • Het jeugdhulpstelsel kent bepaalde financierings-, regelgeving- en contracteringsverplichtingen. Daardoor zijn wij nu nog onvoldoende in staat om de transformatie al vorm te geven in de jaren dat de rijkskorting reeds verwerkt is in de gemeentelijke budgetten (2015-2017).  

Daarbij komt dat we in het dekken van zorgkosten van onze inwoners structureel minder geld van het Rijk krijgen dan we eraan uitgeven. En dat de rijksmiddelen de komende jaren nog verder afnemen. Voor Enschede heeft dit geleid tot een stapeling van kortingen in het sociaal domein. Naast de al langer spelende tekorten op de BUIG komen nu ook tekorten op jeugdzorg en Wmo, oplopend naar in totaal circa 20 miljoen euro. Dit maakt de transformatie ingewikkeld.

In de zomernota is melding gemaakt van structurele knelpunten in het sociaal domein, ten aanzien van jeugdhulp, Wmo-begeleiding, Wmo-individuele maatwerkvoorzieningen (ondersteuning huishouden, hulpmiddelen, vervoer) en de collectieve zorgverzekering minima. De acties van 2018 staan vooral in het teken van de transformatie om deze knelpunten tussen 2018 en 2021 aan te pakken.

Indicatoren

1. Percentage jeugdigen van 6 tot en met 15 jaar dat een sport beoefent

 

 

 Bij een betrouwbaarheid van 95% is er een foutmarge van 3,4% naar boven en naar beneden.

Toelichting
De ambitie is om meerjarig het percentage jeugd van 6 tot en met 15 jaar dat een sport beoefent op 92% te krijgen. We verwachten dat de realisaties in de komende jaren gaan aansluiten op de streefwaarden door het sportbeleid, met daarin de ontwikkeling van de sportclusters, de inzet van verenigingenondersteuning en het '1 loket voor de Sport'-principe om de drempel naar sport verder te verlagen.
De indicator sluit aan bij thema
1 in de volgende paragraaf.

 

2. Percentage inwoners van 23 jaar of jonger dat geen gebruik maakt van een tweedelijns jeugdhulpvoorziening

 

Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.

Toelichting
De meerjarige streefwaarden voor deze indicator sluiten aan op de al in gang gezette beweging van tweedelijns-jeugdhulp (zorg van alle (specialistische) hulpverleners waarvoor je een verwijzing nodig hebt) naar algemene voorzieningen (voorzieningen in de wijk die voor iedereen toegankelijk zijn) en eerstelijnszorg (zorg waarvan iedereen zonder verwijzing gebruik kan maken).
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf. 

 

3. Percentage cliënten dat het effect van jeugdhulpdienst(en) als voldoende scoort 

De gemeente Enschede neemt, samen met andere gemeenten, deel aan een landelijke pilot van de stichting Alexander en het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) over een geschikte aanpak m.b.t. cliëntervaring. Dit jaar is een kwalitatief onderzoek gehouden in de vorm van interviews met jongens en meisjes met een vorm van jeugdhulp en met ouders. Net als bij de schriftelijke inventarisatie in 2016 was de respons op de uitnodiging voor gesprekken dermate laag dat het onderzoek niet representatief is. De gemeente oriënteert zich met de wijkteams hoe we voortaan cliëntervaringen op een meer continue basis goed kunnen inventariseren, zodat voldoende informatie en leereffecten worden gegenereerd en jeugdigen en ouders feedback als een vanzelfsprekend onderdeel zien van het ondersteuningstraject.
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf.

 

4. Percentage cliënten dat na één jaar niet opnieuw instroomt in jeugdhulp

 

 

Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.

Toelichting
Omdat de betrouwbaarheid van de eind 2014 aan onze gemeente overgedragen gegevens een grote invloed kan hebben op de score voor 2015 (een deel van de overgangscliënten bleek geen jeugdhulp meer te gebruiken in 2015), hebben we in de jaarrekening over 2016 een meerjarig streefcijfer voorgesteld dat hiermee rekening houdt. Het meerjarig streefcijfer wordt herzien, zodra de score over 2016 (wordt gerapporteerd in de jaarrekening 2017) daartoe aanleiding geeft.
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf.

 

5. De mate waarin een Wmo-maatwerkvoorziening volgens de cliënt bijdraagt aan de versterking van de zelfredzaamheid en participatie

 

 

De nauwkeurigheidsmarge van dit door I&O Research uitgevoerde onderzoek is 4,3%, voldoende om binnen de nauwkeurigheidsmarge van 5% te vallen die is voorgeschreven door het ministerie van VWS.

Toelichting
De score betreft het percentage cliënten met een Wmo-voorziening dat aangeeft zich door de Wmo-ondersteuning beter te kunnen redden. De score wordt ontleend aan het cliëntervaringsonderzoek (ceo) Wmo. De score van 2016 is uitgekomen op 78% en laat daarmee ten opzichte van 2015 een stijging zien in het percentage inwoners met een Wmo-voorziening dat aangeeft zich door de Wmo-ondersteuning beter te kunnen redden. Van een trend is nog geen sprake.
Deze indicator sluit aan bij thema 6 in de volgende paragraaf.

 

6. Percentage inwoners dat geen gebruik maakt van een Wmo-maatwerkvoorziening

 


 

Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.

Toelichting
Ten opzichte van 2015 is er sprake van een stijging in 2016 van het aantal inwoners dat geen gebruik maakt van een Wmo-voorziening. We verwachten dat met de inzet op algemene voorzieningen in de wijk het percentage inwoners dat geen Wmo-maatwerkvoorziening nodig heeft, verder zal stijgen.
Deze indicator sluit aan bij thema 6 in de volgende paragraaf.

 

7. Percentage 75+ dat aangeeft in een sociaal isolement te raken zonder deelname aan een door de gemeente gesubsidieerde voorziening

 

Bij een betrouwbaarheid van 95% is er een foutmarge van 4,3 % naar boven en beneden.

Toelichting
De score voor deze indicator laat in 2016 een lichte stijging zien van een procentpunt ten opzichte van 2015.
Deze indicator sluit aan bij
thema 2 in de volgende paragraaf.

 

8. Het aantal overlastmeldingen bij de politie van unieke cliënten in beschermd wonen

 

 

Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.

Toelichting
Het lagere aantal overlastmeldingen van unieke cliënten in beschermd wonen kan deels worden verklaard door een daling van het aantal cliënten in 2016 t.o.v. 2015. Een andere verklaring kan de rol van het Cimot zijn. Door het Cimot wordt goed gekeken bij welke organisatie een cliënt het beste past. Zij kijken mee naar de ontwikkeling van een cliënt en denken mee in oplossingen bij escalaties. Deze rol had het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) niet, toen het nog onder de AWBZ gefinancierd werd.
Deze indicator sluit aan bij thema 7 in de volgende paragraaf.

 

9. Het percentage unieke inwoners dat gebruik maakt van een vorm van gemeentelijke inkomensondersteuning

 

Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.

Toelichting
De score is in 2016 iets hoger dan in 2015. Aan de hand van de score 2017 en een analyse van de onderliggende cijfers kan pas een uitspraak worden gedaan of er sprake is een opwaartse trend van structurele of incidentele aard.
Deze indicator sluit aan bij thema 9 in de volgende paragraaf.

Wettelijk verplichte indicatoren

Op grond van het Besluit begroting en verantwoording zijn onderstaande indicatoren opgenomen. De indicatoren gelden voor iedere gemeente en zijn bedoeld om gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken. Dit is mogelijk via www.waarstaatjegemeente.nl

Beleidsveld Naam indicator Eenheid Score Bron
5. Sport, cultuur en recreatie Niet sporters % Gegevens niet beschikbaar Zorgatlas, RIVM,
6. Sociaal domein Jongeren met een delict voor de rechter % 12- tot en met 21-jarigen  1,17 Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel
6. Sociaal domein Kinderen in uitkeringsgezinnen %  11,6 Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel
6. Sociaal domein Meldingen kindermishandeling % 0,5 Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel
6. Sociaal domein Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdhulp %  9,7 CBS, Beleidsinformatie Jeugd
6. Sociaal domein Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdhulpbescherming %  2,1 CBS, Beleidsinformatie Jeugd
6. Sociaal domein Jongeren (tot en met 23 jaar) met jeugdreclassering %  0,9 CBS, Beleidsinformatie Jeugd
6. Sociaal domein Cliënten met maatwerkarrangementen Wmo Aantal per 10.000 inwoners  770 CBS, Gemeentelijke monitor sociaal domein
7. Volksgezondheid en milieu Waardering algehele persoonlijke gezondheid Score 1-10 Gegevens niet beschikbaar www.waarstaatjegemeente.nl

Wat gaan we doen?

De lijn die de raad heeft vastgelegd bij de programmabegroting 2015-2018 wordt gecontinueerd.

In 2018 streven we naar de onderstaande resultaten: 

Doelstelling A: Versterken van de zelf- en samenredzaamheid en de gezondheid van inwoners

Actiepunten 2018
Thema 1: Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname (indicator 1)

Sport

  • In de lijn van het raadsbesluit van 9 oktober 2017 voeren we gefaseerd de zwembadvisie uit: met fase 1 (programma van eisen) in 2018, waarna we op basis van de aangenomen amendementen bij de raad terug komen met het resultaat van deze fase.
  • Het concept van fysieke sportclusters krijgt vorm door de pilot "het cluster Diekman" waar topsport, talentontwikkeling en breedtesport bij elkaar komen en diverse sporten worden aangeboden. Op basis van de uitkomsten van deze pilot wordt in het vierde kwartaal 2018 bekeken of en hoe dit concept kan worden uitgerold.
  • IJsbaan Twente ontvangt in 2018 een exploitatiesubsidie, op voorwaarde dat de exploitant zelf de andere 50% van het huidige tekort afdekt (gereed eerste kwartaal, betreft Zomernota, intensivering I).

Verbonden partij: Sportaal B.V.

Maatschappelijk rendement: Sportaal heeft de taak om uitvoering te geven aan de acties uit het vastgestelde beleid “Sportief werken aan je gezondheid!” Sportnota 2015-2018. Daarbij gaat het met name om sportstimulering en exploitatie & onderhoud van de sportaccommodaties in Enschede. Via een overeenkomst, opdracht en prestatieafspraken zijn de afspraken met Sportaal vastgelegd. 

Thema 2: Aanbieden van algemene voorzieningen (indicator 7)

Van maatwerk naar algemene voorzieningen
In vijf wijken, verdeeld over de vijf stadsdelen, worden bestaande algemene voorzieningen versterkt en waar nodig nieuwe algemene voorzieningen gestart. Doel is om een structurele verschuiving naar algemene voorzieningen te realiseren, waardoor  geïndiceerde maatwerk-voorzieningen (Ondersteuning zelfstandig leven (OZL, voorheen korte begeleiding) & Ondersteuning maatschappelijke deelname (OMD, voorheen dagbesteding)) nagenoeg niet meer nodig zijn. Dit moet leiden tot een besparing van 1 miljoen euro in 2018 bij het onderdeel Jeugdhulp en Wmo begeleiding/individuele voorzieningen (Zomernota, dekkingsmaatregel I).

Wijkwelzijn
Per 2018 is er voor het wijkwelzijn één brede opdracht en één wijkwelzijnsaanbieder per stadsdeel. Van daaruit ontwikkelen we door naar een bredere, integrale welzijnsopdracht en een hoofdaannemer en/of samenwerkingsverband per stadsdeel (flexibiliseren welzijn). Resultaten 2018:

  • In 2018 is een inventarisatie uitgevoerd naar alle gemeentelijke middelen die in de wijk worden ingezet. Dit leidt tot voorstellen ten aanzien van herinrichting van de algemene voorzieningen en het toevoegen van (delen) van budgetten aan het flexibele welzijnsbudget, zodat we integraler kunnen werken op wijkniveau aan de nodige ondersteuning van onze inwoners.
  • Eind 2018 zijn -op basis van de ingerichte monitoring- resultaten en maatschappelijk effect van wijkwelzijn in de stadsdelen inzichtelijk.

Personen die verward gedrag vertonen
Voor 1 oktober 2018 beschikt Enschede over een integrale aanpak personen verward gedrag, waarbij we:

  • In kaart hebben welke samenwerking, zorg en ondersteuning al aanwezig is en welke hiaten er zijn.
  • Een inventarisatie maken van de ervaren knelpunten.
  • Afspraken maken met ketenpartners en verbeteringen doorvoeren in de aanpak van personen met verward gedrag.
Thema 3: Jongerenwerk en opvoedondersteuning

In 2018 loopt de uitvoering conform de ingezette lijn ten aanzien van jongerenwerk en opvoedondersteuning (zie ook regulier werk).

Doelstelling B: Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen

Actiepunten 2018
Thema 4: Jeugdhulp (ondersteuning jeugd en gezin; indicator 2, 3 en 4)

Wijkteams en voorliggend
We versterken de inzet van de algemene voorzieningen in samenhang met de regie door de wijkcoaches. Dat doen we door de wijkcoaches te faciliteren in het vergroten van expertise en daarmee de werkwijze meer te richten op het gebruik van algemene voorzieningen. In 2018 moet dit leiden tot een besparing van 600.000 euro (Zomernota, dekkingsmaatregel I). En we investeren in het opleiden van de wijkcoaches om te voldoen aan de kwaliteitsnormering voor medewerkers in de eerste lijn (Zomernota, Intensivering H). Voor 2018 is deze intensivering bijgesteld van 500.000 euro naar 300.000 euro.

Sturing op verwijzers
We gaan het inzicht van externe verwijzers (huisartsen en gecertificeerde instellingen) in de kosten van Jeugdhulp verbeteren om zo onnodige stapeling van voorzieningen te voorkomen en daardoor te bevorderen dat waar dat kan wordt verwezen naar toereikende, maar goedkopere alternatieven. Dit doen we door het vergroten van de kennis bij verwijzers over het beschikbare (ingekochte) zorgaanbod in de tweedelijns zorg en over algemene voorzieningen (zie thema 2). In 2018 levert dit naar verwachting een besparing op van 300.000 euro (Zomernota, dekkingsmaatregel I).

Sturen op aanbieders
We gaan het toezicht op de geleverde kwaliteit door de aanbieders verbeteren (doelmatigheid in relatie tot declaraties) door a) meer focus op resultaat dan op systeem en b) sturing op de kwaliteit, het rendement en de innovatie van aanbieders. Effecten van deze actie zijn op langere termijn zichtbaar, een eerste besparing van 100.000 euro wordt in 2020 verwacht (Zomernota, dekkingsmaatregel I).
Hiervoor investeren we in een uitbreiding van het team ‘Handhaving en toezicht sociaal domein’ (Zomernota, Intensivering H).

Beleidsaanpassingen Jeugdhulp
Via de volgende projecten moet een besparing van 200.000 euro in 2018 (Zomernota, dekkingsmaatregel I) worden gerealiseerd:

  • De jeugd-GGZ (18-) valt onder gemeentelijke verantwoordelijkheid en de volwassenen-GGZ (18+) is een verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars. Bij trajecten die bij 18- starten en doorlopen naar 18+, laten we vanaf 18 jaar de GGZ-kosten financieren vanuit de Zvw (Zorgverzekeringswet). We verbeteren hiervoor de controlemechanismen.
  • We realiseren onderwijs-zorgarrangementen waarin preventieve jeugdhulpondersteuning veel dichter bij en in samenwerking met scholen plaatsvindt en specialistische/complexe jeugdhulp wordt voorkomen.
  • Afhankelijk van de uitkomsten van de oriëntatiefase start begin 2018 de Social Impact Bond jongvolwassenen. Doel: integrale ondersteuning op de leefvelden 1) zorg, 2) onderwijs, 3) wonen, 4) inkomen/schulden, 5) werk en 6) veiligheid voor jongvolwassenen in de overgang 18-/18+. In 2018 willen we circa 20-40 jongvolwassenen laten starten. De eerste resultaten worden in 2019 en verder verwacht.

Inkoop jeugdhulp
In 2018 bereiden we de invoering van het nieuwe Twentse integrale inkoopmodel voor jeugdhulp per 1 januari 2019 voor. Dit model moet voldoen aan de transformatiedoelstellingen en is financieel duurzaam. Het biedt de mogelijkheid om ook andere vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld uit de Wmo in te voegen.
We maken afspraken met de aanbieders van specialistische jeugdhulp binnen het huidige contract, hetgeen in 2018 moet leiden tot een besparing van 100.000 euro (Zomernota, dekkingsmaatregel I).
Monitoring en beheersing van de kosten vormen een belangrijk uitgangspunt. Bij een succesvolle aanpak kan de methodiek ook worden toegepast op vergelijkbare onderdelen van de Wmo (Zomernota, motie 11).

OZJT
Op basis van de evaluatie die in 2017 wordt uitgevoerd, herijken we de bijdrage aan en de samenwerking binnen het OZJT/Samen14 (samenwerkingsverband van de Twentse gemeenten op het gebied van zorg en jeugdhulp). Uitgangspunt daarbij is dat de verplichte bovenlokale taken uit de Jeugdwet onderdeel blijven van OZJT en dat we voor de niet-verplichte onderdelen samenwerken als de meerwaarde van de bovenlokale aanpak helder is. Taakstelling: 150.000 euro vanaf 2019 (Zomernota, dekkingsmaatregel I).

Aanvullende niet-wettelijke subsidies GGD op het preventieve veld
De bezuiniging op de structurele subsidie  lokaal maatwerk GGD voor uitvoering van preventief jeugdbeleid van 400.000 euro (Zomernota, dekkingsmaatregel II) wordt in 2019, 2020 en 2021 gecompenseerd met tijdelijke Gezond in de stad-middelen (GIDS-middelen) van 163.000 euro per jaar (Zomernota, amendement d). Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van de raad om het deel Loes opvoedondersteuning en –advies in stand te houden. De bezuiniging wordt per 2019 gerealiseerd. De GIDS-middelen worden ingezet om Loes in stand te houden en om het klein gedeelte van pedagogische gezinsbegeleiding in stand te houden dat nu wordt ingezet voorliggend of vervangend voor tweedelijns opvoedondersteuning. De incidentele frictiekosten in 2019 van maximaal 40.000 euro als gevolg van de noodzakelijke personele bezuiniging worden gedekt uit de niet bestede subsidie over 2016.

Verbonden partij: Regio Twente, onderdelen GGD en OZJT
Regio Twente is een samenwerkingsverband van de veertien Twentse gemeenten en voert taken uit op het gebied van vervoer & verkeer, economie, recreatie & toerisme en volksgezondheid. Dat laatste wordt gedaan door het onderdeel GGD en OZJT.

Maatschappelijk rendement GGD: Kinderen groeien gezond op; alle kinderen zijn ingeënt, opvoed- en opgroeiproblematiek wordt voorkomen, lichte problematiek wordt tijdig gesignaleerd en doorgezet naar de juiste plek om inzet van zware jeugdhulp te voorkomen. Uitbraak van infectieziektes wordt voorkomen/beheerst.

Maatschappelijk rendement OZJT: Inwoners die dit nodig hebben krijgen tweedelijns ondersteuning die voldoet aan de Jeugdwet en de Wmo. Hiertoe heeft het OZJT een dekkend aanbod van tweedelijns jeugdhulp en Wmo –maatwerk voor de regio Twente ingekocht. Daarnaast draagt zij zorg voor de uitvoering van een regionaal meldpunt voor kindermishandeling en huiselijk geweld. 

Thema 5: Ondersteuning cliënten en mantelzorgers

Actieplan Mantelzorg
In 2018 gaan we verder met het onder de aandacht brengen van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers en het ontlasten van mantelzorgers door inzet van vrijwilligers. Daarnaast richten we ons op het versterken van het mantelzorgnetwerk voor professionals, het verder uitbouwen van samenwerking tussen zorgaanbieders, wijkcoaches en informele zorg en het inzetten op ondersteuning direct in de buurt. Ons partnerschap bij sociale en technologische innovatie gebruiken we waar mogelijk om mantelzorgdruk te verlichten. We beëindigen de regeling mantelzorgcompliment, hetgeen leidt tot een besparing van 300.000 euro in 2018 en volgende jaren (Zomernota, dekkingsmaatregelen II). Voor de totale mantelzorgondersteuning, zoals beschreven in het Actieplan Mantelzorg, blijft een budget van 700.000 euro beschikbaar.

Thema 6: Wmo-maatwerkvoorzieningen (indicator 5 en 6)

Inzet vernieuwing maatschappelijke ondersteuning
Het pakket voor de voorziening ondersteuning huishouden is aangepast met nieuwe modules. Daardoor kunnen we in 2018 stoppen met het concept van de dienstencheque (ook wel de HHT-voucher genoemd). Dit resulteert in een besparing van 400.000 euro vanaf 2018 (Zomernota, dekkingsmiddelen II).

Landelijke werkagenda Menzis
Het project "Effectieve inzet van middelen" wordt gecontinueerd op basis van een geactualiseerd actieplan.
De intentie is uitgesproken om de werkagenda met drie jaar te verlengen. De focus komt te liggen op de volgende onderdelen:

  • realiseren en borgen van een sluitende GGZ-keten.
  • voorkomen van dubbelingen en stapelingen van voorzieningen, waarbij het resultaat moet bijdragen aan betere kwaliteit van zorg en meer kosten-efficiëntie.
  • verankeren preventieprogramma minimapolis, waarbij het resultaat moet bijdragen aan betaalbaarheid van de collectieve zorgverzekering Menzis op de langere termijn.

Maatwerkvoorzieningen Olz, Omd en kortdurend verblijf
Per 01-01-2019 worden deze maatwerkvoorzieningen opnieuw aanbesteed, volgens het Twents inkoopmodel (zie ook thema 4, Inkoop).

Thema 7: Woonbegeleiding (indicator 8)

Scheiden wonen en zorg
Intramurale voorzieningen (wonen, begeleiden, levensonderhoud enzovoort) zijn dure voorzieningen. Een deel van de cliënten kan toe met een zelfstandige woonruimte plus aanvullende begeleiding. Het ontbreekt echter aan kleinschalige, betaalbare wooneenheden. In 2018 gaan we nieuwe woonvormen (wonen en levensfasegerichte ondersteuning) realiseren voor tenminste 20 jongeren/jongvolwassenen.
In 2018 wordt een dergelijk traject ook opgestart voor een groep beschermd wonen cliënten die toe zijn aan een volgende stap op weg naar zelfstandig wonen. Zelfstandige woonruimte aangevuld met begeleiding.
In totaal moet dit leiden tot een besparing van 500.000 euro vanaf 2019 (Zomernota, dekkingsmiddelen I).

Gedragscode Beschermd Wonen Twente
Op basis van de opgedane ervaringen (audits 2015-2016) passen we samen met de keurmerk-leden de gedragscode aan, met name aanscherping van de eisen op onderdelen die betrekking hebben op bedrijfsvoering van de zorgaanbieders (gereed derde kwartaal 2018).

Beschermd wonen in de verslavingszorg
Samen met de gemeente Hengelo en Tactus wordt een woonvoorziening in Hengelo gerealiseerd om zo in het werkgebied van centrumgemeente Enschede het tekort aan plekken te reduceren (gereed vierde kwartaal 2018).

Toekomst maatschappelijke opvang en beschermd wonen
We maken, met het oog op de decentralisatie van de taken van de centrumgemeente naar de regiogemeenten, afspraken met de regiogemeenten over de inzet van middelen voor en de toegang tot beschermd wonen-voorzieningen.

Thema 8: Maatschappelijke en vrouwenopvang

KamerRaad
Er komt een voorziening van KamerRaad in Hengelo, zodat –afhankelijk van de locatie- naar schatting 10 à 15 jongeren die naar het ROC in Hengelo gaan en vanwege de thuissituatie dreigen uit te vallen in het onderwijs begeleid op kamers gaan wonen (gereed derde kwartaal 2018).

Opvang daklozen
Er worden nieuwe vormen van opvang gerealiseerd gericht op de groep ‘economisch’ daklozen. Uitgangspunt is hierbij dat iemand waar mogelijk in de gemeente van herkomst kan blijven wonen. Hierbij wordt gedacht aan een concept als ‘huis te leen’.

Bed-bad-brood
Op basis van het nieuwe rijksbeleid zal in 2018 een besluit worden genomen over de toekomst van de bed-bad-brood-voorziening in Enschede.

Thema 9: Inkomensondersteuning (indicator 9)

Armoedebeleid

  • In 2018 wordt gerapporteerd over de effectiviteit van het instrumentarium van het armoedebeleid. De resultaten kunnen eventueel leiden tot een bijsturing. Deze rapportage is het resultaat van het proces dat met de raadswerkgroep "werk" is doorlopen.
  • Het experiment van een alternatieve aanpak voor aflossing van schulden wordt geëvalueerd. Onderdelen van deze aanpak kunnen worden ingezet op andere aspecten van de schuldhulpverlening.

Versoberen collectieve ziektekostenverzekering Minima (CZM)
In de nieuwe afspraken met Menzis realiseren we een besparing ad 200.000 euro vanaf 2018 (Zomernota, dekkingsmiddelen II).

Sturen op kosten Stadsbank

  • In de tweede helft van 2017 starten we met het implementeren van de principes van Mobility Mentoring binnen de schuldhulpverlening. Binnen deze aanpak is extra aandacht voor de effecten van schuldenstress op de zelfredzaamheid van mensen met schulden.
  • Er wordt extra geïnvesteerd in het voorkomen van schulden.
  • De samenwerking met partners (werkgevers, onderwijsinstellingen en maatschappelijke instellingen) op het gebied van de aanpak van schulden wordt geïntensiveerd.
  • En we werken aan de vroegsignalering van schulden door onder andere samen te werken met werkgevers.

Dit moet ertoe leiden dat vanaf 2019 het tekort (70.000 euro) voor de uitvoering van de schuldhulpverlening volledig is afgebouwd (Zomernota, C. structureel knelpunt sociaal; Zomernota, dekkingsmiddelen I).

Verbonden partij: Stadsbank Oost Nederland

Maatschappelijk rendement: De Stadsbank Oost Nederland voert voor de gemeentelijke taken in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) uit. Elke burger met problematische schulden kan een beroep doen op de Stadsbank Oost Nederland.

Wat mag het kosten?

In onderstaand taartdiagram zijn de uitgaven per thema weergegeven.

 

 

Maatschappelijke ondersteuning Bedragen x 1.000 euroBegroting  2017Begroting 2018Raming  2019Raming  2020Raming  2021
Lasten192.158200.639197.092195.101192.661
Baten7.4226.1196.1196.1196.119
Saldo van baten en lasten184.735194.520190.973188.982186.542
Storting reserves5027777
Onttrekking reserves2.9301.536303030
Resultaat182.308192.991190.951188.959186.519

Toelichting

De financiële middelen in de programmabegroting 2018-2021 voor het programma Maatschappelijke Ondersteuning laten een mutatie zien van respectievelijk +10,7 miljoen euro in 2018, -2,0 miljoen euro in 2019, -2,0 miljoen euro in 2020 en -2,4 miljoen euro in 2020.
De mutaties in 2018 worden in belangrijke mate veroorzaakt door een toename van de begrote kosten voor de onderdelen jeugdhulp en Wmo (beschermd wonen, begeleiding en individuele voorzieningen). Dit is een gevolg van de gestegen kosten voor deze voorzieningen en een compensatie voor de afnemende rijksbijdrage. Dit wordt deels gedekt door bijsturingsmaatregelen in de jeugdhulp en WMO, maar ook op andere begrotingsproducten. Tevens is sprake van een tweetal intensiveringen van beleid op het gebied van handhaving & toezicht en kwaliteit in de wijkteams.
Er zijn daarnaast ook nog mutaties als gevolg van aanpassingen in de decentralisatie- en integratieuitkeringen, aanpassing van begrote kosten transformatieagenda en actualisatie van kostentoerekeningen. De baten dalen als gevolg van de beëindiging van de rijksbijdrage regiovervoer, afnemende eigen bijdragen door aangepaste normen en verlaging van de terugvordering voor leenbijstand.
De mutaties in 2019, 2020 en 2021 worden verklaard door beëindiging van extra middelen uit het coalitieakkoord en de oplopende financiële effecten van de bijsturingsmaatregelen op subsidies, jeugd en Wmo.

Meer info Klik hier voor meer informatie over reguliere werkzaamheden en beleidsnota's.
Portefeuillehouders Eelco Eerenberg, Jurgen van Houdt en Patrick Welman
Concerndirecteuren Hilde Reints en Richard Kokhuis