Doelstelling Thema's Producten Wat mag het kosten
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bedragen x 1.000 Euro's
|
Op basis van het coalitieakkoord is de programmabegroting 2015-2018 opgesteld. Hierin is voor de komende vier jaar bepaald wat we willen bereiken.
In het sociaal domein werken we aan een duurzaam en solide sociaal stelsel, met als inzet dat inwoners van Enschede naar vermogen kunnen deelnemen in de samenleving. We investeren in het vergroten van zelf- en samenredzaam zijn. Leidende principes in dit stelsel zijn preventie (meer voorkomen, minder reparatie), inclusie (iedereen doet ertoe en doet mee) en transformatie (anders denken en doen, met minder geld).
Met de transitie van de uitvoering van de Jeugdwet, Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Participatiewet van Rijk naar gemeente heeft continuïteit in de ondersteuning prioriteit gekregen, zorgen dat er niemand tussen wal en schip terecht komt. We hebben gezorgd voor de verankering van de wijkteams in de lokale structuur, het verder inregelen van de inrichting van structuur en processen, de herbeoordelingen van overgangscliënten Algemene wet bijzondere ziektekosten (en jeugdhulp, de doorontwikkeling in de inkoop en de resultaat gestuurde ondersteuning in het huishouden.
Met de decentralisatie van taken van Rijk naar gemeente zijn budgetten met een veelal oplopende korting overgeheveld. Daarnaast zijn we geconfronteerd met gerechtelijke uitspraken van onder andere de CRvB (Centrale Raad van Beroep), de complexer wordende zorgvraag, de complexe toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz), de autonome ontwikkeling in cliëntenaantallen en de beperkte grip op externe verwijzingen bij jeugdhulp. Mede daardoor heeft onze inzet op het gebied van de transformatie in de volle breedte van het sociaal domein nog niet voldoende tot de gewenste omslag geleid. De noodzakelijke focus op kostenreductie en –beheersing, zonder dat de ondersteuning aan inwoners die dat nodig hebben er onder leidt, dwingt ons om vol in te zetten op de transformatie: de juiste zorg tegen de juiste kosten.
De omschakeling van het oude aanbodgerichte stelsel naar een nieuw stelsel waarin de leefwereld, preventie, eigen regie en inclusiviteit voorop staan is een complexe en zeker geen korte weg. Het vraagt een andere houding en aanpak van systemen, onze eigen professionals, inwoners en de door de gemeente gecontracteerde partijen. En het vraagt om een (voor)investering in preventie, terwijl dure zorg nog niet direct kan worden beëindigd, immers de kosten gaan voor de baten.
Vooral bij jeugdhulp zien we de zorgkosten jaarlijks stijgen bij een redelijk stabiel aantal jeugdigen. Dit leidt tot meer uitgaven per jeugdige. Een exacte oorzaak van de toename van de uitgaven is moeilijk te duiden. Overigens zien we dit fenomeen ook bij vergelijkbare gemeenten.
De mogelijke oorzaken zijn:
Daarbij komt dat we in het dekken van zorgkosten van onze inwoners structureel minder geld van het Rijk krijgen dan we eraan uitgeven. En dat de rijksmiddelen de komende jaren nog verder afnemen. Voor Enschede heeft dit geleid tot een stapeling van kortingen in het sociaal domein. Naast de al langer spelende tekorten op de BUIG komen nu ook tekorten op jeugdzorg en Wmo, oplopend naar in totaal circa 20 miljoen euro. Dit maakt de transformatie ingewikkeld.
In de zomernota is melding gemaakt van structurele knelpunten in het sociaal domein, ten aanzien van jeugdhulp, Wmo-begeleiding, Wmo-individuele maatwerkvoorzieningen (ondersteuning huishouden, hulpmiddelen, vervoer) en de collectieve zorgverzekering minima. De acties van 2018 staan vooral in het teken van de transformatie om deze knelpunten tussen 2018 en 2021 aan te pakken.
Indicatoren
1. Percentage jeugdigen van 6 tot en met 15 jaar dat een sport beoefent
Bij een betrouwbaarheid van 95% is er een foutmarge van 3,4% naar boven en naar beneden.
Toelichting
De ambitie is om meerjarig het percentage jeugd van 6 tot en met 15 jaar dat een sport beoefent op 92% te krijgen. We verwachten dat de realisaties in de komende jaren gaan aansluiten op de streefwaarden door het sportbeleid, met daarin de ontwikkeling van de sportclusters, de inzet van verenigingenondersteuning en het '1 loket voor de Sport'-principe om de drempel naar sport verder te verlagen.
De indicator sluit aan bij thema 1 in de volgende paragraaf.
2. Percentage inwoners van 23 jaar of jonger dat geen gebruik maakt van een tweedelijns jeugdhulpvoorziening
Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.
Toelichting
De meerjarige streefwaarden voor deze indicator sluiten aan op de al in gang gezette beweging van tweedelijns-jeugdhulp (zorg van alle (specialistische) hulpverleners waarvoor je een verwijzing nodig hebt) naar algemene voorzieningen (voorzieningen in de wijk die voor iedereen toegankelijk zijn) en eerstelijnszorg (zorg waarvan iedereen zonder verwijzing gebruik kan maken).
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf.
3. Percentage cliënten dat het effect van jeugdhulpdienst(en) als voldoende scoort
De gemeente Enschede neemt, samen met andere gemeenten, deel aan een landelijke pilot van de stichting Alexander en het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) over een geschikte aanpak m.b.t. cliëntervaring. Dit jaar is een kwalitatief onderzoek gehouden in de vorm van interviews met jongens en meisjes met een vorm van jeugdhulp en met ouders. Net als bij de schriftelijke inventarisatie in 2016 was de respons op de uitnodiging voor gesprekken dermate laag dat het onderzoek niet representatief is. De gemeente oriënteert zich met de wijkteams hoe we voortaan cliëntervaringen op een meer continue basis goed kunnen inventariseren, zodat voldoende informatie en leereffecten worden gegenereerd en jeugdigen en ouders feedback als een vanzelfsprekend onderdeel zien van het ondersteuningstraject.
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf.
4. Percentage cliënten dat na één jaar niet opnieuw instroomt in jeugdhulp
Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.
Toelichting
Omdat de betrouwbaarheid van de eind 2014 aan onze gemeente overgedragen gegevens een grote invloed kan hebben op de score voor 2015 (een deel van de overgangscliënten bleek geen jeugdhulp meer te gebruiken in 2015), hebben we in de jaarrekening over 2016 een meerjarig streefcijfer voorgesteld dat hiermee rekening houdt. Het meerjarig streefcijfer wordt herzien, zodra de score over 2016 (wordt gerapporteerd in de jaarrekening 2017) daartoe aanleiding geeft.
Deze indicator sluit aan bij thema 4 in de volgende paragraaf.
5. De mate waarin een Wmo-maatwerkvoorziening volgens de cliënt bijdraagt aan de versterking van de zelfredzaamheid en participatie
De nauwkeurigheidsmarge van dit door I&O Research uitgevoerde onderzoek is 4,3%, voldoende om binnen de nauwkeurigheidsmarge van 5% te vallen die is voorgeschreven door het ministerie van VWS.
Toelichting
De score betreft het percentage cliënten met een Wmo-voorziening dat aangeeft zich door de Wmo-ondersteuning beter te kunnen redden. De score wordt ontleend aan het cliëntervaringsonderzoek (ceo) Wmo. De score van 2016 is uitgekomen op 78% en laat daarmee ten opzichte van 2015 een stijging zien in het percentage inwoners met een Wmo-voorziening dat aangeeft zich door de Wmo-ondersteuning beter te kunnen redden. Van een trend is nog geen sprake.
Deze indicator sluit aan bij thema 6 in de volgende paragraaf.
6. Percentage inwoners dat geen gebruik maakt van een Wmo-maatwerkvoorziening
Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.
Toelichting
Ten opzichte van 2015 is er sprake van een stijging in 2016 van het aantal inwoners dat geen gebruik maakt van een Wmo-voorziening. We verwachten dat met de inzet op algemene voorzieningen in de wijk het percentage inwoners dat geen Wmo-maatwerkvoorziening nodig heeft, verder zal stijgen.
Deze indicator sluit aan bij thema 6 in de volgende paragraaf.
7. Percentage 75+ dat aangeeft in een sociaal isolement te raken zonder deelname aan een door de gemeente gesubsidieerde voorziening
Bij een betrouwbaarheid van 95% is er een foutmarge van 4,3 % naar boven en beneden.
Toelichting
De score voor deze indicator laat in 2016 een lichte stijging zien van een procentpunt ten opzichte van 2015.
Deze indicator sluit aan bij thema 2 in de volgende paragraaf.
8. Het aantal overlastmeldingen bij de politie van unieke cliënten in beschermd wonen
Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.
Toelichting
Het lagere aantal overlastmeldingen van unieke cliënten in beschermd wonen kan deels worden verklaard door een daling van het aantal cliënten in 2016 t.o.v. 2015. Een andere verklaring kan de rol van het Cimot zijn. Door het Cimot wordt goed gekeken bij welke organisatie een cliënt het beste past. Zij kijken mee naar de ontwikkeling van een cliënt en denken mee in oplossingen bij escalaties. Deze rol had het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) niet, toen het nog onder de AWBZ gefinancierd werd.
Deze indicator sluit aan bij thema 7 in de volgende paragraaf.
9. Het percentage unieke inwoners dat gebruik maakt van een vorm van gemeentelijke inkomensondersteuning
Een foutmarge is bij deze indicator niet van toepassing.
Toelichting
De score is in 2016 iets hoger dan in 2015. Aan de hand van de score 2017 en een analyse van de onderliggende cijfers kan pas een uitspraak worden gedaan of er sprake is een opwaartse trend van structurele of incidentele aard.
Deze indicator sluit aan bij thema 9 in de volgende paragraaf.
Wettelijk verplichte indicatoren
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording zijn onderstaande indicatoren opgenomen. De indicatoren gelden voor iedere gemeente en zijn bedoeld om gemeenten met elkaar te kunnen vergelijken. Dit is mogelijk via www.waarstaatjegemeente.nl.
Beleidsveld | Naam indicator | Eenheid | Score | Bron |
5. Sport, cultuur en recreatie | Niet sporters | % | Gegevens niet beschikbaar | Zorgatlas, RIVM, |
6. Sociaal domein | Jongeren met een delict voor de rechter | % 12- tot en met 21-jarigen | 1,17 | Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel |
6. Sociaal domein | Kinderen in uitkeringsgezinnen | % | 11,6 | Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel |
6. Sociaal domein | Meldingen kindermishandeling | % | 0,5 | Verwey Jonker Instituut, Kinderen in tel |
6. Sociaal domein | Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdhulp | % | 9,7 | CBS, Beleidsinformatie Jeugd |
6. Sociaal domein | Jongeren (tot 18 jaar) met jeugdhulpbescherming | % | 2,1 | CBS, Beleidsinformatie Jeugd |
6. Sociaal domein | Jongeren (tot en met 23 jaar) met jeugdreclassering | % | 0,9 | CBS, Beleidsinformatie Jeugd |
6. Sociaal domein | Cliënten met maatwerkarrangementen Wmo | Aantal per 10.000 inwoners | 770 | CBS, Gemeentelijke monitor sociaal domein |
7. Volksgezondheid en milieu | Waardering algehele persoonlijke gezondheid | Score 1-10 | Gegevens niet beschikbaar | www.waarstaatjegemeente.nl |
De lijn die de raad heeft vastgelegd bij de programmabegroting 2015-2018 wordt gecontinueerd.
In 2018 streven we naar de onderstaande resultaten:
Actiepunten 2018 |
Thema 1: Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname (indicator 1) |
Sport
Verbonden partij: Sportaal B.V. Maatschappelijk rendement: Sportaal heeft de taak om uitvoering te geven aan de acties uit het vastgestelde beleid “Sportief werken aan je gezondheid!” Sportnota 2015-2018. Daarbij gaat het met name om sportstimulering en exploitatie & onderhoud van de sportaccommodaties in Enschede. Via een overeenkomst, opdracht en prestatieafspraken zijn de afspraken met Sportaal vastgelegd. |
Thema 2: Aanbieden van algemene voorzieningen (indicator 7) |
Van maatwerk naar algemene voorzieningen Wijkwelzijn
Personen die verward gedrag vertonen
|
Thema 3: Jongerenwerk en opvoedondersteuning |
In 2018 loopt de uitvoering conform de ingezette lijn ten aanzien van jongerenwerk en opvoedondersteuning (zie ook regulier werk). |
Doelstelling B: Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen
Actiepunten 2018 |
Thema 4: Jeugdhulp (ondersteuning jeugd en gezin; indicator 2, 3 en 4) |
Wijkteams en voorliggend Sturing op verwijzers Sturen op aanbieders Beleidsaanpassingen Jeugdhulp
Inkoop jeugdhulp OZJT Aanvullende niet-wettelijke subsidies GGD op het preventieve veld Verbonden partij: Regio Twente, onderdelen GGD en OZJT Maatschappelijk rendement GGD: Kinderen groeien gezond op; alle kinderen zijn ingeënt, opvoed- en opgroeiproblematiek wordt voorkomen, lichte problematiek wordt tijdig gesignaleerd en doorgezet naar de juiste plek om inzet van zware jeugdhulp te voorkomen. Uitbraak van infectieziektes wordt voorkomen/beheerst. Maatschappelijk rendement OZJT: Inwoners die dit nodig hebben krijgen tweedelijns ondersteuning die voldoet aan de Jeugdwet en de Wmo. Hiertoe heeft het OZJT een dekkend aanbod van tweedelijns jeugdhulp en Wmo –maatwerk voor de regio Twente ingekocht. Daarnaast draagt zij zorg voor de uitvoering van een regionaal meldpunt voor kindermishandeling en huiselijk geweld. |
Thema 5: Ondersteuning cliënten en mantelzorgers |
Actieplan Mantelzorg |
Thema 6: Wmo-maatwerkvoorzieningen (indicator 5 en 6) |
Inzet vernieuwing maatschappelijke ondersteuning Landelijke werkagenda Menzis
Maatwerkvoorzieningen Olz, Omd en kortdurend verblijf |
Thema 7: Woonbegeleiding (indicator 8) |
Scheiden wonen en zorg Gedragscode Beschermd Wonen Twente Beschermd wonen in de verslavingszorg Toekomst maatschappelijke opvang en beschermd wonen |
Thema 8: Maatschappelijke en vrouwenopvang |
KamerRaad Opvang daklozen Bed-bad-brood |
Thema 9: Inkomensondersteuning (indicator 9) |
Armoedebeleid
Versoberen collectieve ziektekostenverzekering Minima (CZM) Sturen op kosten Stadsbank
Dit moet ertoe leiden dat vanaf 2019 het tekort (70.000 euro) voor de uitvoering van de schuldhulpverlening volledig is afgebouwd (Zomernota, C. structureel knelpunt sociaal; Zomernota, dekkingsmiddelen I). Verbonden partij: Stadsbank Oost Nederland Maatschappelijk rendement: De Stadsbank Oost Nederland voert voor de gemeentelijke taken in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) uit. Elke burger met problematische schulden kan een beroep doen op de Stadsbank Oost Nederland. |
In onderstaand taartdiagram zijn de uitgaven per thema weergegeven.
|
Toelichting
De financiële middelen in de programmabegroting 2018-2021 voor het programma Maatschappelijke Ondersteuning laten een mutatie zien van respectievelijk +10,7 miljoen euro in 2018, -2,0 miljoen euro in 2019, -2,0 miljoen euro in 2020 en -2,4 miljoen euro in 2020.
De mutaties in 2018 worden in belangrijke mate veroorzaakt door een toename van de begrote kosten voor de onderdelen jeugdhulp en Wmo (beschermd wonen, begeleiding en individuele voorzieningen). Dit is een gevolg van de gestegen kosten voor deze voorzieningen en een compensatie voor de afnemende rijksbijdrage. Dit wordt deels gedekt door bijsturingsmaatregelen in de jeugdhulp en WMO, maar ook op andere begrotingsproducten. Tevens is sprake van een tweetal intensiveringen van beleid op het gebied van handhaving & toezicht en kwaliteit in de wijkteams.
Er zijn daarnaast ook nog mutaties als gevolg van aanpassingen in de decentralisatie- en integratieuitkeringen, aanpassing van begrote kosten transformatieagenda en actualisatie van kostentoerekeningen. De baten dalen als gevolg van de beëindiging van de rijksbijdrage regiovervoer, afnemende eigen bijdragen door aangepaste normen en verlaging van de terugvordering voor leenbijstand.
De mutaties in 2019, 2020 en 2021 worden verklaard door beëindiging van extra middelen uit het coalitieakkoord en de oplopende financiële effecten van de bijsturingsmaatregelen op subsidies, jeugd en Wmo.
Meer info | Klik hier voor meer informatie over reguliere werkzaamheden en beleidsnota's. |
Portefeuillehouders | Eelco Eerenberg, Jurgen van Houdt en Patrick Welman |
Concerndirecteuren | Hilde Reints en Richard Kokhuis |