2. Financieel middelenkader

Zowel 2016 als de meerjarenraming 2017-2019 zijn structureel sluitend. Daarmee voldoet Enschede aan het financieel toetsingskader van de toezichthouder.
Het middelenkader komt uit de Zomernota 2015 en is alleen gewijzigd door het verwerken van de septembercirculaire '15. Paragraaf 2.1 geeft concreet aan hoe de septembercirculaire doorwerkt in het middelenkader. Het volledige overzicht van het middelenkader vindt u in paragraaf 2.2. Vervolgens worden de structurele en incidentele dekkingsmaatregelen in paragraaf 2.3 en 2.4 toegelicht. In paragraaf 2.5 zijn de bezuinigingen in het sociaal domein beschreven. Paragraaf 2.6 gaat meer specifiek in op de transformatieagenda en het sociaal deelfonds in het sociaal domein. In paragraaf 2.7 zijn de bezuiniginsmaatregelen in het fysiek domein opgenomen. Paragraaf 2.8 geeft een toelichting op de bezuinigingen in het programma dienstverlening en financieel beleid. Het hoofdstuk eindigt met een korte toelichting op de overige ontwikkelingen, te lezen in paragraaf 2.9.

2.1. Wijzigingen sinds Zomernota

In de Zomernota heeft het College een sluitend middelenkader voor de Programmabegroting 2016-2019 gepresenteerd, doordat 2016 en 2019 structureel sluitend zijn. Voor 2017 en 2018 was er in de Zomernota nog een negatief saldo in het structureel en incidenteel middelenkader. Met de verwerking van de septembercirculaire ontstaat een positief saldo voor alle jaren in het structureel middelenkader 2016-2019 en wordt het incidenteel nadeel in 2017 verkleind. In onderstaande tabel leest u af hoe deze uitkomst precies is verwerkt.
 

Wijzigingen financieel middelenkader 2016-2019 in € mln 2016 2017* 2018 2019
Structureel saldo bij Zomernota 3,3 -0,5 -0,4 0,3
Wijzigingen september circulaire 0,7 0,9 2,2 2,0
Saldo Structureel middelenkader Programmabegroting
 4,0  0,5 1,9 2,3
         
Incidenteel saldo bij Zomernota -3,3 -1,6 -1,0 0
Wijzigingen september circulaire -0,6  0,6    
Fonteinen -0,1      
Saldo Incidenteel middelenkader Programmabegroting -4,0 -0,9 -1,0 0
         
Saldo Sociaal Domein (geen wijzigingen) 0 0 0 0
Saldo Fysiek Domein (geen wijzigingen)   -0,1 -2,0 0
Saldo Dienstverlening en Financieel Beleid (geen wijzigingen)    -2,3 -1,4  0
         
Totaal saldo middelenkader Programmabegroting
 0  -2,9  -2,5  2,3

* Voor het jaar 2017 zijn er kleine afwijkingen in de optelling vanwege afrondingsverschillen.

De septembercirculaire is van directe invloed op het structureel middelenkader: in 2016 verbetert het saldo met 0,7 miljoen euro, in 2017 met 0,9 miljoen euro, in 2018 met 2,2 miljoen euro en in 2019 met 2,0 miljoen euro.
Doordat het structureel middelenkader in 2016 verbetert, is het mogelijk om 0,6 miljoen euro incidentele dekking voor 2017 in te zetten. Daarmee verbetert het totaalsaldo in 2017 naar een minder negatief saldo van -2,9 miljoen euro.
Prioriteit voor het College is een Bruisende Binnenstad. In de begroting 2016 is daarom incidenteel 78.000 euro opgenomen om de fonteinen en andere waterelementen in 2016 te laten stromen. Voor de periode 2017 en verder onderzoekt het College verder welke mogelijkheden er voor sponsoring zijn.

De saldi op het Sociaal Domein, Fysiek Domein en Dienstverlening en Financieel Beleid wijzigen niet, wat betekent dat er geen verandering ten opzichte van de Zomernota is in het verschil tussen de opgave en besparingsmaatregelen op deze drie domeinen.
Het totaalsaldo van het middelenkader sluit op 0 in 2016 en negatieve saldi van -2,9 miljoen euro in 2017 en -2,5 miljoen euro in 2018. De meerjarenreeks sluit met een positief saldo van 2,3 miljoen euro in 2019.

Om de negatieve saldi in 2017 en 2018 op te vangen, zetten we de algemene reserve in. Dit heeft invloed op het verloop van ons weerstandsvermogen. Toch blijft het weerstandsvermogen de komende jaren op peil, ondanks de onttrekking uit de algemene reserve in 2017 en 2018. Hoe het weerstandsvermogen zich naar verwachting gaat ontwikkelen, lichten we toe in een aparte paragraaf in hoofdstuk 4. 

Ondanks het feit dat het weerstandsvermogen op peil blijft, is een onttrekking uit de algemene reserve onwenselijk. Daarom komt het college bij de Zomernota in 2016 met voorstellen om de positie van de algemene reserve verder te versterken. Het gaat dan om maatregelen met een structureel karakter die voor meer financiële flexibiliteit zorgen. Ook komen we met incidentele maatregelen, zoals vrijval van reserves en voorzieningen.  

2.2. Middelenkader 2016-2019

De wijzigingen uit paragraaf 2.1 leiden tot het onderstaande totaalbeeld:

Financieel middelenkader 2016-2019 in € mln 2016* 2017 2018 2019
Structurele harde opgave 1,6 -1,4 -0,4 -1,6
Structurele bezuinigingen 2,5 1,9 2,3 3,9
Saldo Structureel middelenkader 4,0 0,5 1,9 2,3
         
Incidentele harde opgave -6,5 -3,8 -1,0 0
Incidentele dekking 2,5 2,8    
Saldo Incidenteel middelenkader -4,0 -0,9 -1,0 0
         
Opgave Sociaal Domein -4,2 -12,0 -16,1 -16,9
Bezuinigingsrichtingen Sociaal Domein 4,2 12,0 16,1 16,9
Saldo Sociaal Domein 0 0 0 0
         
Opgave Fysiek Domein   -0,3 -0,5 -0,5
Extra ruimte Stedelijke Ontwikkeling     -2,0 -2,0
Bezuinigingsrichtingen Fysiek Domein   0,2 0,5 2,5
Saldo Fysiek Domein   -0,1 -2,0 0
         
Opgave Onderwijshuisvesting en Vastgoed   -5,1 -5,1 -5,1
Bezuinigingsrichtingen Dienstverlening en Financieel Beleid   2,8 3,7 5,1
Saldo Dienstverlening en Financieel Beleid   -2,3 -1,4 0
         
Totaal saldo 0 -2,9 -2,5 2,3

*Voor het jaar 2016 zijn er kleine afwijkingen in de optelling vanwege afrondingsverschillen.

Kort toegelicht: de opgave en opbrengst van de bezuinigingen is in evenwicht in 2016. Het saldo voor 2016 sluit op 0. In 2017 is er een nadelig saldo van 2,9 miljoen euro en in 2018 van 2,5 miljoen euro. De meerjarenraming sluit vanaf 2019 met een voordelig saldo van 2,3 miljoen euro.

2.3. Structurele bezuinigingen

Het startpunt van het structureel middelenkader begint weliswaar met een voordeel van 1,6 miljoen euro in 2016, maar laat vanaf 2017 een nadelige reeks zien van -1,4 miljoen euro in 2017, -0,4 miljoen in 2018 en -1,6 miljoen vanaf 2019. De structurele opgave wordt voornamelijk bepaald door het verloop van het Gemeentefonds. De opbouw van de structurele harde opgave is nader uitgewerkt in de Zomernota.

De structurele bezuinigingen zijn allen ingevuld en bestaan uit de volgende maatregelen:

Structurele bezuinigingen in € mln 2016* 2017 2018 2019
Structurele harde opgave 1,6 -1,4 -0,4 -1,6
Structurele bezuinigingen:        
 1. Aanbestedingsvoordelen speciaal vervoer 0,7 0,3 0,0 0,0
2. Individuele voorzieningen Wmo 0,5 0,5 0,5 0,5
3. Evenementen financieren met toeristenbelasting 0,2 0,2 0,2 0,2
4. Bedrijfsvoeringsbudgetten 0,0 0,2 0,2 0,2
5. Efficiency GBT 0,4 0,4 0,4 0,4
6. Voordeel lage rentestand (incl. verlaging omslagrente) 0,5 0,1 0,7 0,0
7. Overig (vrijval kapitaallasten, reclame openbaar) 0,1 0,1 0,1 0,1
8. Vrijval dekking tijdelijke intensiveringen       2,3
9. Heroverwegen intensivering Communicatie 0,2 0,2 0,2 0,2
Structurele bezuinigingen totaal 2,5 1,9 2,3 3,9
         
Structureel saldo 4,0 0,5 1,9 2,3

*Voor het jaar 2016 zijn er kleine afwijkingen in de optelling vanwege afrondingsverschillen.

Nadere toelichting structurele bezuinigingen

1. Aanbestedingsvoordelen speciaal vervoer
Aanbestedingsvoordelen zijn in te delen in twee categorieën: het leerlingenvervoer en het maatschappelijk (Wmo) vervoer.

  • Het aanbestedingsvoordeel van 250.000 euro voor het leerlingenvervoer is gebaseerd op het huidige contract. Dit contract loopt nog tot en met augustus 2016 en kent een optie tot verlenging van twee jaar. Bij het afsluiten van nieuwe contracten bestaat het risico dat een nieuwe aanbesteding ongunstiger kan uitvallen. Ook kunnen brandstofprijzen en gebruikersaantallen in de toekomst gaan stijgen.
  • Onlangs hebben we de aanbesteding van het Wmo-vervoer afgerond. Dit leverde Enschede een aanbestedingsvoordeel op. De nieuwe aanbestedingsperiode loopt tot aan de zomer van 2016. Daarna starten we met een nieuwe aanbesteding. Wat het financiële effect hiervan is, kunnen we nu niet exact aangeven. Wij gaan ervan uit, dat deze nieuwe aanbesteding een voordeel van 450.000 euro oplevert. Dit voordeel verwachten we vooral te behalen door efficiencyvoordelen bij de aanbieder. De aanbestedingsvoordelen op leerlingenvervoer en Wmo-vervoer gebruiken we voor het realiseren van de bestaande taakstelling op vervoer vanaf 2017. Deze taakstelling is in de Programmabegroting 2015-2018 opgenomen en loopt vanaf 2017. Wellicht ten overvloede merken we op, dat het risico bestaat dat de volgende aanbesteding niet het verwachte voordeel oplevert.

2. Individuele voorzieningen Wmo
Het beroep op Wmo-voorzieningen neemt sinds een aantal jaar af. Dat geldt zowel voor het aantal aanvragen als voor de toekenningen en afwijzingen. Deze terugloop zien we bij de woonvoorzieningen, huishoudelijke ondersteuning en vervoersvoorzieningen. Ook ten opzichte van de begroting van 2015 is er een daling in het aantal aanvragen en toekenningen. Deze afname is deels te verklaren door de invoering van de eigen bijdrage en de wijziging van het beleid waarvoor inwoners bij de gemeente terecht kunnen. Ook de gekantelde werkwijze speelt hierin een rol; we kijken immers veel meer naar eigen kracht, inzet van sociaal netwerk en algemene voorzieningen. Deze werkwijze is conform het door de raad ingezette beleid en de insteek van de wetgever. Op basis van de ontwikkelingen van de WMO-uitgaven in 2015, is de verwachting dat er vanaf 2016 een structureel voordeel van 0,5 miljoen euro is, dat betrokken kan worden bij de gemeentebrede bezuinigingsopgave voor 2016 en verder.

3. Evenementen financieren met toeristenbelasting
In de Zomernota was een van de ombuigingen de ‘invoering toeristenbelasting’ met een opbrengst van 200.000 euro. Conform uw verzoek is voor het vaststellen van de programmabegroting 2016-2019 een separaat voorstel hierover in de raad besproken. Uw raad heeft hierbij ingestemd met invoering van toeristenbelasting per 1 april 2016, waarbij een gedifferentieerd tarief wordt gehanteerd voor hotels/ b&b’s (1,25 euro) en campings/vakantiewoningen (0,75 euro), waarbij de verwachte opbrengst zo’n 200.000 euro is.

In samenspraak met Enschede Promotie onderzoeken we de mogelijkheden om de sector inspraak te geven in de besteding van een gedeelte van de budgetten voor evenementen en citymarketing. De subsidie aan Enschede Promotie blijft daarbij 1,4 miljoen euro per jaar.

4. Bedrijfsvoeringsbudgetten
Verlaging van materiële budgetten voor bedrijfsvoering zorgt voor een besparing van 200.000 euro. Het gaat hierbij om budgetten voor bijvoorbeeld de Enschedese school, lagere verzekeringspremies, kantoorbenodigdheden en vervanging van smartphones. Een aantal eerdere taakstellingen moeten we nog structureel oplossen. Deze taakstellingen zijn bij deze besparing inbegrepen.

5. Efficiency Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBT)
We kunnen rekenen op een voordeel van 300.000 euro op de bedrijfsvoering van het GBT, binnen het onderdeel afhandeling belastingen. Binnen de afhandeling van gesloten systemen hebben we aanvullend nog een voordeel van 300.000 euro en halen we een voordeel van 100.000 euro vanwege een toename van het aantal aan te slagen panden (areaaluitbreiding).

6. Voordeel lagere rentestand, inclusief verlaging omslagrente
De huidige lage rentestand levert bij herfinanciering van leningen rentevoordelen op. Daarnaast geeft de lage rentestand de mogelijkheid om de omslagrente te verlagen van 4,5% naar 4,25% in 2016 en naar 4,0% vanaf 2017. Een voordelig effect daarvan is dat de financiële positie van het Grondbedrijf en het Vastgoedbedrijf verbetert.

7. Overig: Kapitaallasten Auke Vleerstraat, Reclame openbare terreinen
De geraamde kapitaallasten voor de Auke Vleerstraat vallen vrij. Daardoor ontstaat er 50.000 euro structurele ruimte, die we kunnen inzetten voor de opgave vanaf 2016. Daarnaast genereren de afgesloten reclamecontracten 60.000 euro meer opbrengst dan we hadden begroot.

8. Vrijval dekking tijdelijke intensiveringen
Bij het coalitieakkoord is structurele ruimte vrijgemaakt voor intensiveringen, die in principe als tijdelijke impuls zijn bedoeld. Met deze structurele ruimte worden momenteel de tijdelijke intensiveringen van het college gedekt. De structurele ruimte van ongeveer 2,3 miljoen euro kan vanaf 2019 vrijvallen. Wij stellen voor om deze structurele ruimte vanaf 2019 in te zetten als dekking voor het middelenkader van 2016-2019.

9. Heroverwegen intensivering Communicatie
In de coalitieperiode wordt over een periode van 4 jaar 1,7 miljoen euro extra geïnvesteerd op het versterken van de communicatie met de bewoners. Een deel van deze intensivering is nog niet vastgelegd in bestedingsplannen. Door scherper te prioriteren, kan er 150.000 euro vrijvallen in 2016 en voor de volgende jaren 200.000 euro. Er blijft dan nog 250.000 euro beschikbaar voor 2016 en 300.000 euro in 2017 en 2018. 

2.4. Incidentele bezuinigingen

De incidentele opgave voor 2016 komt voort uit vier kostenposten: het plan 'Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget' voor minder afhankelijkheid van bijstand in 2016, een knelpunt op onderwijshuisvesting, het Enschedese aandeel in de projectkosten voor Technology Base Twente in 2016 en middelen voor fonteinen in de Binnenstad. Deze laatste kosten maken ook deel uit van de incidentele opgave in 2017. Daarnaast hebben we voor 2017 een budget voor Flankerend Beleid opgenomen, zodat we de bezuinigingen kunnen realiseren.

De incidentele bezuinigingen tellen op tot 2,5 miljoen euro in 2016 en 2,8 miljoen euro in 2017. We nemen daarbij onderstaande maatregelen. De kolom 'Beschikbaar 2015' is een weergave van het totaal beschikbare bedrag in de betreffende reserve of voorziening in 2015.

Ontrekking uit reserve of voorziening in miljoen euro Beschikbaar 2015 Inzet in 2016 Inzet in 2017
1. Meeneemregeling besluit Participatiebudget 2014 2,47 2,47  
2. MSI 5,5   1,45
3. Incidenteel middelenkader 2,09   0,090 
4. Landinrichting 0,475   0,1
5. Egalisatie exploitatieresultaat bouwvergunningen 0,225   0,225 
6. Parkeergarage 5,485   0,64
7. Voorziening BOS - Kom in beweging voor jezelf 0,445   0,155 
8. Voorziening BOS - Gezond bewegen door de jeugd 0,065    0,065
9. Voorziening personeel 0,745    0,1
TOTAAL (afgerond bedrag) 17,5 2,5 2,8

In totaal onttrekken we in 2016 afgerond 2,5 miljoen euro uit reserves en voorzieningen. Dit bedrag zetten we in als incidentele dekking voor het middelenkader. In 2017 onttrekken we een totaalbedrag van afgerond 2,8 miljoen euro.

Nadere toelichting incidentele bezuinigingen

1. Meeneemregeling besluit Participatiebudget 2014
Voor de financiering van het plan 'Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget' doet het college een voorstel om 2,47 miljoen euro te dekken uit de bestemmingsreserve ‘Meeneemregeling besluit Participatiebudget 2014' (besluitvorming jaarrekening 2014).

2. Reserve MSI (Majeure Stedelijke Investeringsprojecten)
In de reserve MSI is 1,6 miljoen euro gereserveerd voor het project 'Haven'. Hiervan is bij de programmabegroting 2015 60.000 euro ingezet op de incidentele opgave. Voor het project 'Haven' is de eindstatus nog niet opgemaakt, maar de verwachting is dat we dit project met een positief financieel resultaat afsluiten. We komen met het voorstel om het overschot van het project op te nemen in een nieuwe voorziening voor het structurele onderhoud van de haven. We schatten in dat we van de resterende gereserveerde middelen van 1 miljoen euro 250.000 euro kunnen inzetten op de incidentele opgave voor 2017.

Tevens is in de reserve MSI een reeks bedragen gereserveerd vanuit het spaarprogramma (Programmabegroting 2014-2017) voor activering van de kademuren en de fietsenstalling bij het station. Voor de fietsenstalling is via een raadsvoorstel 0,2 miljoen euro toegekend. De kademuren worden niet meer geactiveerd. Het restant van de afgelopen jaren tot en met 2016 en het restant van de rente (die niet doorberekend is aan de MSI-projecten) kan dus vrijvallen. Het gaat om een totaal van 1,2 miljoen euro. Vanaf 2017 voegen we het spaarprogramma weer aan de algemene reserve toe. Daarnaast voegen we geen rente meer toe aan de reserve MSI.

3. Reserve Incidenteel middelenkader
Het restant van deze reserve is 90.000 euro en kan in 2017 vrijvallen. Het nog gereserveerde bedrag is voor IZA en duurzaamheid in 2015 en 2016.

4. Reserve Landinrichting
Er kan 0,1 miljoen euro vrijvallen. De rest van het saldo is nodig voor de afwikkeling van de definitieve afrekening van gronden en proceskosten.

5. Reserve egalisatie exploitatieresultaat bouwvergunningen
Deze egalisatiereserve is bedoeld om het exploitatieresultaat WABO-leges boven begroting (tot maximaal 500.000 euro) toe te voegen of tekorten op te vangen. In 2014 hebben we een overschot gehad van 225.000 euro. Eventuele exploitatietekorten in toekomstige jaren dekken we vanuit deze reserve. We stellen voor om eenmalig het bedrag van 225.000 euro vrij te laten vallen.

6. Reserve parkeergarage
De reserve parkeergarage staat tegenover de negatieve reserve egalisatie risico parkeergarage. Op basis van het exploitatieresultaat van het parkeerbedrijf in 2014 kunnen we 640.000 euro toevoegen aan het middelenkader.

7. Voorziening BOS - Kom in beweging voor jezelf
Uit deze voorziening staan de volgende uitgaven gepland: de pilot Arbeidsreïntegratie via sport (t/m 2016), projecten bij de Sportboulevard, Actieplan Vitale Sportverenigingen (overgaand in de nieuwe sportnota), Opstellen Sportnota en EK Vrouwenvoetbal 2017 (samen met evenementenbeleid).

De dekking voor de onderdelen Projecten Sportboulevard, Opstellen Sportnota en EK Vrouwenvoetbal worden op een andere manier binnen het programma gevonden. Voor 2017 kunnen we daardoor een bedrag van 155.000 euro inzetten voor het incidentele middelenkader. Het restant van de voorziening nemen we bij deze programmabegroting mee naar de reserve Maatschappelijke functie Sport.

8. Voorziening BOS - Gezond bewegen door jeugd
We kunnen voor het tweede en tevens laatste jaar een beroep doen op de overgangsregeling van de aangepaste subsidieverordening Sport (2014). Dit is een openeinderegeling. Het programma gebruikt deze middelen ter dekking hiervan, het is een zogeheten risicovoorziening. We hebben geen zicht op het aantal aanvragen op deze voorziening voor 2015. Wel kan deze voorziening vrijvallen ten gunste van de incidentele opgave voor 2017. Het gaat dan om een bedrag van 65.000 euro. Wanneer we dit doen, moeten we het risico incalculeren dat bij een beroep op deze middelen het programma alternatieve dekking moet vinden.

9. Voorziening personeel
Deze voorziening is onder andere bedoeld voor medewerkers die zijn gedetacheerd tegen een lager tarief dan het salaris dat ze bij de gemeente ontvangen. Het verschil tussen de salariskosten en het gedetacheerde tarief wordt opgevangen door deze voorziening. Een gedeelte van dit bedrag kan vrijvallen. Het gaat dan om 100.000 euro.

2.5. Maatregelen Sociaal Domein

De opgave binnen het Sociaal Domein neemt toe naar -16,9 miljoen euro vanaf 2019. Daar tegenover staat een pakket van maatregelen, waarvan we verwachten dat we de opgave binnen het Sociaal Domein zelf kunnen oplossen. In deze paragraaf vindt u een toelichting op de Enschedese strategie voor het Sociaal Domein, de opbouw van de opgave en de verschillende maatregelen. 

Opgave en bezuinigingsrichtingen Sociaal Domein (in miljoen euro) 2016 2017 2018 2019
Opgave Sociaal Domein -4,2 -12,0 -16,1 -16,9
Sociale werkvoorziening: Kadernota werken naar vermogen   2,0 3,0 3,0
Inzet bestaande dekking algemene middelen 2,8 2,8 2,8 2,8
Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget  1,4 2,8 5,9 6,7
Maatregelen Jeughulp   4,4 4,4 4,4
Subtotaal bezuinigingsrichtingen Sociaal Domein 4,2 12,0 16,1 16,9
Saldo Sociaal Domein 0 0 0 0

* Een risico is in welke mate het BUIG-budget de komende jaren wordt bijgesteld en wat het nieuwe verdeelmodel betekent voor het Enschedese aandeel in het macrobudget. De eerste berichten hierover laten een extra opgave voor Enschede van 1,1 miljoen euro zien, wat neerkomt op verhoging van de ambitie om 80 mensen extra naar een baan te leiden. In paragraaf 2.9 is een nadere toelichting hierop opgenomen. Overigens wordt in het weerstandsvermogen rekening gehouden met de risico's op het budget-BUIG.

Binnen het Sociaal Domein wil het college bouwen aan een duurzaam stelsel, waarin werk, werk, werk voorop staat, de kracht van bewoners en hun sociale omgeving maximaal wordt benut, maar ook ondersteuning vanuit het wijkteam beschikbaar is als dat echt nodig is. Het college wil er tegelijkertijd naartoe, dat we uitkomen met de middelen die we van het Rijk krijgen: sociaal én financieel duurzaam.

Dit betekent dat de gemeente Enschede de huidige trend moet keren. Het is een feit dat de gemeente op het gebied van inkomen al jarenlang meer uitgeeft dan dat het van het Rijk krijgt. Dit vindt zijn oorzaak onder andere in de historisch gegroeide sociaal-economische en geografische positie van de stad en in de gebrekkige wijze waarop de verdeelmodellen vanuit het Rijk hier rekening mee houden. Eenzelfde scenario dreigt voor de nieuwe gemeentelijke taken voor Jeugdhulp, Wmo en Beschermd Wonen. Dit maakt het des te urgenter om het roer om te gooien, nieuwe arrangementen te maken, de bureaucratie te verminderen en te investeren in activering, werkgelegenheid en preventie. Gelukkig liggen er met de gemeentelijke, brede verantwoordelijkheden op het Sociaal Domein ook kansen om dat te doen.

Om uit te komen met de budgetten binnen het Sociaal Domein, moeten we ongeveer 12,0 miljoen euro besparen vanaf 2017, oplopend tot 16,9 miljoen euro structureel in 2019. Dit komt vooral door de tekorten op de sociale werkvoorziening en de BUIG (bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten), maar ook door de oplopende rijksbezuinigingen voor Jeugdhulp.

Belangrijk kenmerk voor het Sociaal Domein is de grote mate van onzekerheid binnen de budgetten en volumes van de nieuwe gemeentelijke taken voor Jeugdhulp en de Wmo. De gemeente heeft nog te weinig informatie om een goede prognose te kunnen maken, zowel qua budget als qua resultaat. We moeten voorkomen, dat we te snel snijden in voorzieningen die juist preventief werken en daardoor gevolgschade veroorzaken. Dit vereist flexibiliteit in het proces.

We kiezen daarom voor een langetermijnstrategie langs twee sporen:

  1. Bijsturen binnen de betreffende budgetten. Dit werken we in deze paragraaf verder uit. Het voorstel is om vervolgens begin 2016 de balans op te maken en te kijken of aanvullende bijsturing nodig is.
  2. Innovatie binnen het Sociaal Domein. In de volgende paragraaf doen we daar voorstellen voor. 

Terugdringen van knelpunten ‘binnen de betreffende budgetten’ (conform coalitieakkoord) 

Sociale werkvoorziening (SW)  
De kadernota 'Werken naar vermogen en de ontwikkeling van de sociale werkvoorziening Enschede 2016-2020' is op 12 oktober vastgesteld door de raad. In deze nota wordt voor 2,3 miljoen euro aan structurele besparingen voorgesteld. In de Kadernota ‘Werken naar vermogen’ wordt aangegeven aan hoe de gemeente helpt om mensen met een arbeidsbeperking een geschikte werkplek te bieden. De gemeente helpt werkgevers om de voorwaarden te scheppen waaronder iemand wel kan werken en zich maximaal kan ontwikkelen. Wat iemand kan, vormt daarbij het uitgangspunt.

Ten opzichte van het kader bij de Zomernota zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

  • De maatregelen bij de SW dragen vanaf 2020 geen 3 miljoen maar 2,3 miljoen euro structureel bij aan de vermindering van het tekort.
  • Er is een aantal wijzigingen doorgevoerd in het meerjarenkader. De belangrijkste betreft de meerjarenraming in de meicirculaire van het rijksbudget voor de SW.
  • In de Zomernota werd nog uitgegaan van een jaarlijkse vaste bijdrage van 2,4 miljoen euro uit het participatiebudget. Deze bijdrage is flexibel gemaakt, afhankelijk van de jaarlijkse ontwikkelingen van het tekort. Gemiddeld komt de bijdrage over de 5 jaren wel uit op 2,4 miljoen euro.

Voor het meerjarenkader 'Sociale Werkvoorziening' wordt verwezen naar de kadernota 'Werken naar vermogen en de ontwikkeling van de sociale werkvoorziening Enschede 2016-2020'.

Budget BUIG: plan 'Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget'
Het college kiest voor het gebied 'Werk' voor een offensieve strategie om de bijstandsuitgaven in lijn met het rijksbudget te krijgen. Deze strategie is opgenomen in de Enschedese Arbeidsmarktaanpak (EAA). Aan de EAA is daarom een nieuw aspect toegevoegd, namelijk het versterken van de economie met als doel meer werkgelegenheid te creëren.

De EAA 2016 bestaat uit vier doelstellingen:

  1. Meer banen: via de rodeloperaanpak en het versterken van de acquisitie (ook gericht op Duitsland);
  2. Uitstroom naar werk, zo regulier mogelijk: onder meer via Werkgever op kop, regionale dienstverlening, voortzetten effectieve MAU-maatregelen en richten op Duitsland;
  3. Activering en participatie: onder meer via RAP-methodiek (rechtmatigheid, aandacht en participatiezie hieronder), wijkteams en activiteiten stadsdeelmanagement;
  4. Rechtmatige verstrekking van uitkeringen: via voortzetten effectieve MAU-maatregelen (Meerjarige aanvullende uitkering) en RAP-methodiek.

Voor 2016 zijn bij de doelstellingen de volgende ambities opgenomen in de EAA.

1. Meer banen
Voor de acquisitie zijn er specifiek voor 2016 geen concrete aantallen genoemd, wel voor de periode 2016 – 2018. In drie jaar tijd wil het college minimaal vijf nieuwe vestigingen van bedrijven buiten de regio Twente in Enschede verwelkomen. Dit moet leiden tot additioneel ten minste 150 arbeidsplaatsen. Het college gaat ervan uit, dat deze additionele werkgelegenheid leidt tot de uitstroom van circa 110 uitkeringsgerechtigden. Dit kan direct of indirect zijn, doordat bij andere werkgevers vacatures ontstaan. De opbrengst wordt in 2017 en 2018 gerealiseerd.

2. Uitstroom naar werk, zo regulier mogelijk
Doelstelling voor volledige beëindiging uitkering: 1.600, waarvan 750 als gevolg van volledige uitstroom naar werk. Van die 750 zijn 100 het gevolg van de extra impuls BUIG naar nul, waarmee we een besparing van 1,4 miljoen euro realiseren. Van de 100 is de verwachting dat 50 werkzoekenden uitstromen naar werk in Duitsland.

3. Activering en participatie (inclusief RAP-methodiek)
De eerste schatting op basis van het Arbeidsmarktoffensief (AMO) en de RAP-methodiek is dat ongeveer 75% van de werkzoekenden met een lange afstand tot de arbeidsmarkt maatschappelijk actief is. Het college streeft ernaar dit percentage te handhaven en zo mogelijk te verhogen. Dit vanuit de optiek dat maatschappelijk actief zijn de kans op re-integratie en uitstroom naar werk vergroot.

4. Rechtmatige verstrekking van uitkeringen (inclusief RAP-methodiek)
Het college verwacht met de eerder genoemde RAP-methodiek jaarlijks circa 3.550 werkzoekenden in de wijk te spreken. De verwachting is dat we hiermee een kostenbesparing op de uitkeringen realiseren van circa 1,8 miljoen euro structureel. Dit als onderdeel van de impuls BUIG naar nul. De kostenbesparing is het gevolg van wijzigingen in de uitkeringssituatie en het feit dat een gedeelte van de werkzoekenden (via maatschappelijke participatie) de stap naar betaald werk weer kan maken. Het hier genoemde resultaat heeft ook betrekking op de doelstelling ‘activering en participatie’.

Als de gemeente erin slaagt om binnen het rijksbudget te blijven, betekent dat dat we 2,8 miljoen euro overhouden in de algemene middelen (jaarlijkse bijdrage aan tekort BUIG). Deze besparing zetten we vervolgens in om het jaarlijkse tekort op de Sociale Werkvoorziening (zie hierboven) structureel te dekken.

Wel plaatsen we hierbij een kanttekening. Zelfs met deze ambitieuze maatregelen heeft het college beperkte invloed op het aantal banen en de uitstroom uit de uitkering. De economische ontwikkeling en conjunctuur én de prestaties van andere gemeenten zijn factoren die het college niet kan beïnvloeden.

Tegelijkertijd heeft het college vertrouwen. Er ligt een stevige redenering onder de maatregelen. En al nam het totale aantal uitkeringen niet af, in de afgelopen jaren groeide de uitstroom naar werk wel: van 365 in 2012, via 437 in 2013 naar 642 in 2014. Een positieve ontwikkeling, geheel tegen het economische tij in. Het college zal deze ontwikkelingen nauwlettend monitoren.

Innovatie en kostenreductie in de uitvoering: digitale innovatie arbeidsmarkt
Ook nu al constateert het college dat een aanzienlijk deel van de werkzoekenden op eigen kracht een baan vindt. Door digitale mogelijkheden te benutten, kan de gemeente nog beter aansluiten bij de zelfredzaamheid van mensen bij het vinden van een baan. De overheid (UWV en gemeente), de wetenschap en het bedrijfsleven hebben de handen ineen geslagen en gaan van mei tot en met oktober 2015 onderzoeken of moderne digitale technieken en online marketingstrategie kunnen bijdragen aan het vergroten van het welzijn, aan de regie op het eigen leven van werkzoekenden en aan een betere match met werkgevers. Daarvoor zetten we twee pilotprojecten in gang. De resultaten van deze pilots kunnen op termijn vermindering van de gemeentelijke dienstverlening tot gevolg hebben, dus ook tot besparingen leiden. De omvang hiervan is nu nog niet aan te geven.

Innovatie en kostenreductie in de uitvoering: gezamenlijk back-office inkomen
Enschede neemt deel aan de ontwikkeling van een gezamenlijke back-office voor inkomensverstrekking (GBI). Het GBI is één integrale, virtuele werkomgeving voor het inkomensdomein van de betrokken gemeenten. Dat zijn nu 13 grote gemeenten, waaronder de G4, die gezamenlijk 50% van het landelijk aantal bijstandsontvangers hebben. De virtuele werkomgeving focust op inrichtingsprincipes, werk- en bedrijfsprocessen en informatievoorzieningen. In de zomerperiode is een marktverkenning gehouden over de haalbaarheid en de mogelijkheden. Deze vergaande beweging heeft potentiële efficiëntievoordelen. In het najaar van 2015 vindt op basis van de marktverkenning besluitvorming plaats over het vervolg van deze ontwikkeling.

Maatregelen Jeugdhulp
Voor het domein Jeugdhulp geldt dat de gemeente inmiddels een half jaar op weg is met de nieuwe taken. De bezuinigingen die vanaf 2017 op de gemeente af komen, zijn al langer bekend, en daar is ook rekening mee gehouden bij de inrichting en organisatie van het stelsel. Het college verwacht deze opgave grotendeels te realiseren door:

  • de besparingen op de tarieven die Enschede per 2015 al heeft gerealiseerd;
  • de huidige ‘gekantelde’ werkwijze bij de wijkteams door te zetten (ook bij de herindicaties die er in 2016 aankomen);
  • screening van PGB-houders;
  • en door het vormgeven van en verschuiven naar algemene voorzieningen.

Met deze maatregelen verwacht het college de besparing van 4,4 miljoen euro te realiseren. Maar de belangrijkste innovatie ligt volgens ons in de integrale aanpak binnen het sociaal domein. Meer daarover leest u in de volgende paragraaf: Innovatie Sociaal Domein.
 

2.6. Innovaties in Sociaal Domein: Transformatieagenda en sociaal deelfonds

Op 8 juni 2015 heeft de raad het kader voor de 'Transformatieagenda maatschappelijke ondersteuning' vastgesteld. Enschede maakt zich sterk voor een samenleving waaraan iedereen optimaal kan deelnemen, ongeacht geslacht, leeftijd, culturele achtergrond, talenten en beperkingen. De komende jaren wil het college op vernieuwende wijze verder meebouwen aan een duurzaam en solide sociaal stelsel. Doelen daarbij zijn het versterken van de zelf- en samenredzaamheid en de gezondheid van inwoners. Indien nodig valt hier ook een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) onder voor opgroeien & opvoeden, participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen. Daarmee omvat de Transformatieagenda het gehele Sociale Domein.

Centraal staat het motto 'Voorkomen is beter dan genezen'. Het college wil aan de voorkant investeren in effectieve preventie: mensen helpen om weer snel in hun eigen kracht te komen én te blijven. Hierdoor hoeven zij minder beroep te doen op langdurige zorg. Waar dat niet lukt, moet er een aanbod van goede zorg zijn, met de best passende arrangementen.

De Transformatieagenda is een vernieuwingsproces dat zich tot 2017 afspeelt. We kunnen tijdens deze periode fundamentele vernieuwing realiseren die de ondersteuning aan inwoners beter, effectiever en eenvoudiger maakt. Om hiertoe te komen, dagen we organisaties uit om in co-creatie innovatieve ondersteuningsarrangementen te ontwikkelen. Daarvoor is een incidenteel investeringsbudget van 4,68 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het toetsingskader om te investeren is als volgt:

  • De cliënt staat centraal, het is een integrale benadering van de levensdomeinen.
  • Het betreft een nieuwe activiteit, die leidt tot duurzame vernieuwing.
  • De aanpak is integraal, met borging van succesvolle arrangementen.
  • De investeringsactiviteiten zijn gericht op het versterken van preventie.
  • De activiteiten hebben als uitgangspunt: de cliënt centraal, eenvoudiger werkwijze, goedkoper en beter, volgens de visie samenlevingsgericht werken.
  • Er moet vooraf duidelijk zijn welke verbetering de investering biedt en op termijn welke huidige activiteit kan worden vervangen.
  • De activiteiten moeten meetbaar zijn: op inhoudelijke effecten en financiële gevolgen.

De agenda kent vijf thema’s: voorliggende voorzieningen, gezondheid, veilig opgroeien & ontwikkelen, langer thuis wonen en integraliteit & kwaliteit. Inmiddels is er al een aantal activiteiten opgestart. Een selectie::

  • Algemene voorzieningen bieden, naast langdurige ondersteuning, ook de mogelijkheid om zoveel mogelijk zelfstandigheid te ontwikkelen. Daarmee worden de Wmo en de Participatiewet met elkaar verbonden. Ook kijken we of we de voorzieningen bij maatschappelijke organisaties onder kunnen brengen in plaats van bij alleen zorginstellingen. Denk bijvoorbeeld aan het dierenasiel.
  • De verbindingsmanager sport ondersteunt een cluster van sportverenigingen en bouwt de maatschappelijke functie van sport verder uit. Dat doet hij ondere andere via de relatie met wijkplannen, gezamenlijke sportstimulering voor jong en oud, een netwerk in de buurt en via preventie-activiteiten voor werk en zorg.
  • Alles-in-1-school: deze school is niet alleen de plek voor het kind. Het is ook een plek voor hun opvoeders die er terecht kunnen voor opvoedadvies, eigen ontwikkeling zoals taallessen en ondersteuning op inkomen. De school is een plek waar bijna 24 uur per dag het kind en zijn opvoeders welkom zijn en waar onderwijzers meer een coach zijn in het hele gezinssysteem.
  • Inclusieve stad: een aanpak waarbij we kijken waar inwoners vast lopen en waarbij we gericht doorbraken mogelijk maken in termen van regels, financiën of werkwijzen. Vanuit de hypothese dat de gemeente met dezelfde (of zelfs minder) middelen meer kan bereiken, volgen we minimaal 20 gezinnen waar meerdere problemen samenkomen. We brengen de problematiek in kaart, rekenen uit wat de huidige interventies vanuit het Rijk, gemeente en ziektekostenverzekeraar per jaar kosten en onderzoeken welke (bredere) systeemkenmerken achter de problematiek liggen. Vervolgens zoeken we naar alternatieve oplossingen met meer maatschappelijk en financieel rendement. Deze oplossingen maken we dan mogelijk door de belemmeringen in het regel- en financieringssysteem of in de gemeentelijke werkwijze structureel op te ruimen. In het experiment trekt Enschede samen op met Leeuwarden, Zaanstad, Eindhoven en Utrecht.
  • Populatiemanagement: de gemeente, zorgverzekeraar Menzis en een vijftal zorgaanbieders experimenteren met gezamenlijke indicatiestelling en ontschotte bekostiging. Uitgangspunt is er dat vernieuwende zorgarrangementen ontstaan die beter aansluiten bij de behoefte van de cliënt. Het partnerschap hanteert daarbij de ‘triple aim’ gedachte: zorgcliënten ervaren de nieuw geboden zorg minimaal als gelijk en de kwaliteit van de zorg blijft minimaal gelijk tegen lagere kosten.
  • Social impact bonds (SIB) is een investeringsinstrument dat staat voor een nieuwe manier van partnerschappen met private partijen. Een consortium van een private investeerder en een sociaal ondernemer ontwikkelt een innovatieve maatschappelijke interventie. Als zij kan aantonen dat ze hiermee een besparing realiseren bij de gemeente, bijvoorbeeld op uitkeringsgelden of zorgkosten, dan vloeit een deel van de besparing naar de investeerder. Als er geen besparing wordt gerealiseerd, betaalt de gemeente ook niet uit. Daarmee ligt het risico in de markt en ontstaat een win-win-winsituatie als de innovatie werkt. Momenteel werkt de gemeente aan de realisatie van een grensoverschrijdende SIB-connectie tussen de vacatures op de Duitse arbeidsmarkt en de Enschedese werkzoekenden. Ook op zorggebied oriënteert het college zich op SIB-kansen.

Voor het Sociaal Domein geldt dat uiteindelijk de echte 'winst' zit in het terugdringen van de vraag en niet in het efficiënter aanbieden van de gemeentelijke dienstverlening. Dit is een uitdaging van de lange adem. Het is mogelijk om de ambities van de transformatie over een langere periode te realiseren als er meer middelen beschikbaar zijn. Door nu het verwachte rendement van deze initiële investeringen weer in te zetten, creëren we deze mogelijkheid.

Monitoring
Investeren in preventie en innovatieve ondersteuningsarrangementen moet rendement opleveren. Rendement kun je meten door heel gericht bij te houden in welke doelgroep je specifiek investeert en welke 'meerkosten' dat voorkomt. Dit vraagt dan ook om gerichte monitoring, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA). Ook een meer pragmatische benadering is een mogelijkheid. Daarbij kijken we hoe de tweedelijns zorgkosten zich zullen ontwikkelen in een jaar en hoe zich dat verhoudt tot het jaar daarvoor. Daarbij letten we specifiek op die onderdelen waar wij het meeste rendement van verwachten. Het is een kwestie van langere tijd, voordat het rendement goed op gang komt (sneeuwbaleffect). Deze vorm van monitoring willen we uitwerken in samenwerking met Universiteit Twente, Saxion en/of andere instanties die hier goede ervaringen mee hebben.

Financiering
Voor de realisatie van de Transformatieagenda in het Sociaal Domein is financiering nodig. De investeringen van nu leveren later opbrengsten op. Daarmee vormt Enschede een ‘kraamkamer’ voor innovaties, waarmee we de beoogde transformatie financieren. Het college stelt voor om het investeringsbudget (bij het raadsvoorstel de ingestelde reserve Transformatieagenda MO) jaarlijks te voeden uit dat rendement. De hoogte van dat budget, dat dan onderdeel is van het sociaal fonds, wil het college - gezien de financiële opgave - beperkt houden. Anderzijds moet er wel voldoende ruimte zijn om zinvolle investeringen te doen. Investeringen die goed als vliegwiel kunnen werken. Het college stelt daarom voor een plafond aan te houden ter hoogte van 1% van de begrote uitgaven in het Sociaal Domein. Dat komt overeen met een bedrag van (afgerond) 3 miljoen euro. Het College stelt voor om de naam van de ingestelde reserve te veranderen naar "Reserve Sociaal Fonds".

Op weg naar transformatie, integratie en innovatie past het niet om de budgetten nog wel strikt geschot op de 'eigen producten' in te zetten. Inzet van middelen moet geen restrictie geven op deze nieuwe manier van werken, maar moet flexibiliteit en daadkracht in het Sociaal Domein maximaal ondersteunen. Die flexibiliteit wil het college bereiken door het instellen van een ‘sociaal fonds’. Het college ziet het sociaal fonds als één geoormerkt budget ‘Sociaal Domein’. Hierin zijn middelen opgenomen van de programma’s Maatschappelijke Ondersteuning en Economie, Werk en Onderwijs. Binnen dit geoormerkte fonds is het dan mogelijk om middelen ontschot in te zetten. Uiteraard daar waar de wet- en regelgeving dit toestaat. In onderstaande tabel zijn de middelen die opgenomen worden in dit fonds.

SALDO Lasten (*1.000)
2015 2016 2017 2018
         
Maatschappelijke ondersteuning        
Versterken Burgerkracht 16.693 17.934 18.468 15.181
Lichte ondersteuning & Regie 18.017 16.445 16.348 16.334
Jeugdhulp 42.057 38.222 37.026 37.215
Wmo Begeleiding 20.555 21.584 21.163 19.907
Wmo Individuele voorzieningen 23.254 21.932 20.142 20.142
Inkomensondersteuning 12.158 12.423 11.785 11.585
TOTAAL Maatschappelijke ondersteuning 132.734 128.540 124.932 120.364
         
Economie, Werk en Inkomen
       
Algemene bijstand levensonderhoud 103.467 101.132 99.792 96.642
Arbeidsmarktparticipatie 16.427 19.610 17.087 17.965
Uitvoering WSW 49.858 46.574 42.850 39.457
Brede talentontwikkeling 1.299 1.280 1.280 1.280
Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt 248 249 249 249
Kinderopvang 2.217 2.613 2.612 2.612
Leerlingenvervoer 2.109 1.899 1.899 1.899
Leerplicht / RMC (regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) 11.114 7.918 1.844 1.844
         
TOTAAL Economie, Werk en Inkomen
186.739 181.275 167.613 161.948
         
TOTAAL SOCIAAL FONDS 319.473 309.815 292.545 282.312

NB: financieel overzicht van de lasten, dus exclusief de baten en mogelijke stortingen en onttrekkingen aan de reserves.

 

Het sociaal fonds maakt daarnaast het volgende mogelijk:

  • Het vormen van een structureel investeringsbudget. Zoals hiervoor aangegeven, is transformatie een kwestie van lange adem. Het is een continu proces van investeren, waarmee we structurele innovatieve vooruitgang mogelijk maken. We kiezen dan uiteraard voor investeringen die renderen. Door dit rendement beschikbaar te houden binnen het sociaal fonds, ontstaat de mogelijkheid dat deze continue vooruitgang zichzelf financiert.
  • De opvang van de financiële opgave in het Sociaal Domein. In de Zomernota is aangegeven dat beschikbare budgetten fors teruglopen. Het sociaal fonds geeft een brede basis en heeft met meer massa meer mogelijkheden om deze terugloop op te vangen. Binnen dit fonds kan het dan bijvoorbeeld zo zijn, dat een overschot op een zorgbudget in een bepaald jaar ingezet kan worden op een eventueel tekort op de Sociale Werkvoorziening. We dringen daarmee een eventueel beroep op de algemene middelen zo veel mogelijk terug, of sluiten dit beroep zelfs helemaal uit.

 Uitgangspunten van het sociaal fonds zijn:

  1. Portefeuillehouders sturen zelf op de budgetten binnen zijn of haar portefeuille. Lopende bijsturingsmaatregelen, zoals het plan 'Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget houden' of bezuinigingsplannen binnen de SW, blijven daarbij gehandhaafd.
  2. Zoals in de vorige paragraaf aangegeven, is het voor een goede innovatie en transformatie in het Sociaal Domein belangrijk om te beschikken over een jaarlijks investeringsbudget. Dat budget heeft een voorgesteld plafond van 3 miljoen euro. De voeding daarvan komt uit rendementen van het Sociaal Domein. De voeding van dit investeringsbudget geschiedt jaarlijks bij de jaarrekening.
  3. Na voeding van het investeringsbudget verevenen we eventuele nadelen met de voordelen binnen het Sociaal Domein in dat jaar.
  4. Het college informeert de raad bij de jaarrekening over de voortgang en de behaalde resultaten. Daarbij gaat het om de gedane investeringen in een jaar, het behaalde rendement en de laatste stand van zaken.
  5. Het sociaal fonds stellen we in voor de duur van de coalitieperiode, waarna we gaan evalueren in het najaar 2017-voorjaar 2018.

2.7. Maatregelen Fysiek Domein

De opgave voor het Fysiek Domein bestaat uit onderhoudsbudgetten voor de uitbreiding van het areaal openbare ruimte vanaf 2017 en het onderhoud aan de havens vanaf 2018. Daarnaast creëren we in het Fysiek Domein 2 miljoen extra ruimte voor stedelijke ontwikkeling. Deze extra ruimte komt voort uit de bestuurlijke keuze om de fysieke projecten in de stad te gaan herijken en toekomstbestendig te maken.

Opgave en bezuinigingsrichtingen Fysiek Domein (in miljoen euro) 2016 2017 2018 2019
Opgave Fysiek Domein   -0,25 -2,45 -2,45
4. Focus mobiliteitsprojecten op bereikbaarheid       1,6
5. Taakverlichting en ander risicomanagement in Fysiek Domein   0,15 0,5 0,85
Bezuinigingsrichtingen Fysiek Domein   0,15 0,5 2,45
Saldo Fysiek Domein   -0,1 -2,0 0

Enschede is dé stad van Twente, dé plek in het oosten om te wonen, te studeren, om een bedrijf op te richten en om kennis naar de markt te brengen. De ambitie is dat Enschede, als grootste stad van Oost-Nederland en belangrijkste economische factor in de regio, aantrekkelijk is voor investeerders. Dat vraagt om een bruisende binnenstad, leefbare wijken en buurten, een goed investeringsklimaat voor (kennisintensieve) bedrijvigheid, zoals Kennispark en Technology Base Twente, en een goede samenwerking tussen kennisinstellingen en (nieuwe) bedrijvigheid.

De gemeente Enschede zorgt voor een voorzieningenniveau dat past bij de regionale aantrekkingskracht en de belangrijke centrumfunctie van de stad. Denk bijvoorbeeld aan evenementen en culturele voorzieningen. Wij kunnen dit niveau echter niet meer ongewijzigd handhaven (zonder hulp van provincie of anderen). Dat is financieel onmogelijk geworden. Daarom leggen we al onze investeringen in het Fysieke Domein langs de meetlat: in hoeverre draagt de voorziening bij aan de economische ontwikkeling van de stad? De voorzieningen zijn ingedeeld in de volgende categorieën: cultuur, evenementen, onderwijs, nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en kwaliteit leefomgeving. Per voorziening beoordelen we in hoeverre deze van doorslaggevende invloed zijn om de aantrekkingskracht van Enschede te behouden en versterken. We nemen maatregelen die bijdragen aan de structurele versterking van Enschede: financieel solide of qua duurzaamheid.

Bovenstaande leidt tot de volgende afwegingen in het Fysiek Domein (bezuinigingsrichting in regel 4 en 5 van bovenstaande tabel):

4. Bij investeringen in mobiliteit focussen we op bereikbaarheid
De focus ligt op bereikbaarheid, aangezien dat van belang is voor de economische ontwikkeling en het creëren van banen. Een prioritering van mobiliteitsprojecten op bereikbaarheid levert vanaf 2019 een besparing van 0,6 miljoen euro op. Daarnaast eindigt per 2020 de lopende bezuiniging van 10 miljoen euro op het mobiliteitsfonds. Deze bezuiniging is gebaseerd op 1 miljoen euro per jaar. Vanaf 2020 zou dat miljoen weer terug komen in het mobiliteitsfonds. We kiezen er echter voor om deze bezuiniging ook na 2020 door te zetten. Per saldo is dan een besparing van 1,6 miljoen euro op mobiliteitsprojecten vanaf 2019 mogelijk.

5. Besparingen vinden binnen een nieuw programma Fysiek, inclusief taakverlichting en ander risicomanagement
Gemeentebreed zijn er mogelijkheden om op termijn besparingen te vinden door een heroverweging van de invulling van het takenpakket. Zo zijn er binnen de gehele gemeentebegroting mogelijkheden om de marges binnen de programmabudgetten voor het afdekken van risico’s vrij te laten vallen en het risicomanagement nog meer te centraliseren onder het weerstandsvermogen. Een randvoorwaarde daarbij is dat onvoorziene tegenvallers niet meer vanzelfsprekend binnen programma's worden opgevangen. Er kan ook een beroep gedaan worden op het weerstandsvermogen. Het voorstel is om binnen het Fysiek Domein te starten met deze verandering van het risicomanagement en daarna gemeentebreed toe te passen.

Daarnaast levert de integratie van de programma’s Leefomgeving (LO) en Stedelijke Ontwikkeling (SO) tot één programma Fysiek besparingen op, bijvoorbeeld door samenvoeging van afdelingen, professionaliseren van opdrachtgeven en opdrachtnemen en voortzetten van de opgestarte versterkte samenwerking in de keten. Deze eerste stappen leveren voor de jaren 2017 en 2018 naar verwachting substantiële besparingen op. Voor besparingen op de lange termijn wordt er in 2016 een proces opgestart en waarvan de oogst zal worden meegenomen in de zomernota 2017. In totaal streven we naar een besparing van 850.000 euro in 2019.

De twee hierboven genoemde bezuinigingsrichtingen binnen het Fysiek Domein leveren opgeteld 2,45 miljoen euro structurele bezuinigingen op vanaf 2019. Daarmee geven de maatregelen dekking voor:

  • de opgave binnen het Fysiek Domein: 0,25 en 0,20 miljoen euro;
  • en structureel 2 miljoen euro ruimte voor het terugbrengen van de looptijden van grondexploitaties (grexen) tot 10 jaar.

2.8. Maatregelen begrotingsprogramma Dienstverlening en Financieel Beleid

De uitnames uit het Gemeentefonds door de motie Van Haersma Buma en de doordecentralisatie van groot onderhoud naar de gemeenten leiden tot een opgave van 4,4 miljoen euro vanaf 2017. Daarnaast ontstaat in 2023 door de effecten van de concentratie van Vastgoed een tekort van 6,6 miljoen euro in de reserve Vastgoed. Door dit tekort in 10 jaar op te lossen, leidt dit tot een opgave van 0,6 miljoen euro vanaf 2017.

Opgave Onderwijshuisvesting en Vastgoed en bezuinigingsrichtingen begrotingsprogramma (in miljoen euro) 2016 2017 2018 2019
Opgave Onderwijshuisvesting en Vastgoed   -5,1 -5,1 -5,1
1. Maatregelen Onderwijshuisvesting   1,8 2,2 2,6
2. Rentevoordeel Vastgoedbedrijf   0,6 0,5 0,5
3/4. Aanvullende besparingen op Onderwijshuisvesting, Vastgoed, Bedrijfsvoering en Verbonden Partijen   0,5 1,0 2,0
Bezuinigingsrichtingen totaal   2,8 3,7 5,1
Saldo begrotingsprogramma Dienstverlening en financieel beleid   -2,3 -1,4 0

Wij stellen voor de opgave op te lossen door maatregelen te treffen:

  • binnen het domein Onderwijshuisvesting;
  • binnen het domein Vastgoed;
  • binnen onze bedrijfsvoering;
  • in relatie tot onze verbonden partijen.

ad 1. Onderwijshuisvesting
Doordat een groot deel van de opgave ontstaat door het verplaatsen van gelden van de gemeente naar het onderwijsveld, willen wij een groot deel van de opgave ook oplossen binnen het onderwijsveld. We verminderen het knelpunt op onderwijshuisvesting met de volgende maatregelen:

  • In lijn met de afname van leerlingenaantallen verminderen we het aantal schoolgebouwen of leslokalen. Leegstaande objecten zijn reeds overgedragen aan het Vastgoedbedrijf en zorgen daarmee voor een verlaging van het knelpunt.
  • We verlagen het investeringsplafond voor onderwijshuisvesting, waardoor tot nadere besluitvorming geen verbouw, nieuwbouw en uitbreiding mogelijk is.
  • Duurzaamheidsmaatregelen stimuleren we vanuit ambtelijk duurzaamheidsmanagement in plaats van het krediet duurzaamheid. Hierdoor komt het krediet te vervallen.
  • De terug te betalen middelen zetten we in voor een Attendiz-locatie in Enschede.

Effect maatregelen
Door het treffen van deze maatregelen besparen we een bedrag van 1,8 miljoen euro oplopend naar 2,6 miljoen euro. De effecten van de maatregelen zijn vooral merkbaar in het onderwijsveld: het aantal schoolgebouwen vermindert en sommige scholen moeten we doorverwijzen naar andere dichtbij zijnde leslokalen die leeg staan. In goed overleg en met instemming van de schoolbesturen onttrekken we in 2016 één gebouw aan de onderwijsbestemming en in de jaren daarna (tot 2025) volgen naar verwachting nog negen gebouwen. Dit is het resultaat van het herschikkingsonderzoek, dat op initiatief van de drie grote schoolbesturen voor primair onderwijs uitgevoerd is. Ook is er voorlopig geen ruimte meer voor investeringen in nieuwbouw of verbouw van scholen. Het Vastgoedbedrijf moet een groter aantal leegstaande objecten zonder dekking overnemen. In lijn met de vastgestelde strategie stoot het deze objecten af of wendt het deze aan voor oplossingen bij andere maatschappelijke opgaven. De verwachting is dat dit een negatief effect op de vastgoedreserve heeft.

ad 2. Vastgoed
In de strategie op vastgoed gaan we ervan uit, dat eigendom van vastgoed geen kerntaak is van de gemeente Enschede. We stoten het vastgoed af, tenzij de markt hier niet in voorziet of duurder is. Regievoeren op vastgoed organiseren we in samenwerking met programma’s, stadsdelen en het Vastgoedbedrijf Enschede (VBE) op basis van de gebiedsagenda. Het doel daarvan is de maatschappelijke opgave te faciliteren. Stadsdeelmanagement coördineert deze samenwerking.

Op het totaal van het over te dragen vastgoed vanuit de programma’s naar het Vastgoedbedrijf zien we een negatief verschil tussen boekwaarde en marktwaarde. Ook hebben we te maken met tekorten in de exploitatie, waaronder bij bedrijfsverzamelgebouwen en wijkcentra. Anders gezegd: dit vastgoed kost meer dan dat het oplevert. Met de concentratie van vastgoed is deze bestaande problematiek transparant gemaakt en dragen we zorg voor een integrale aanpak om deze vastgoedproblemen op te lossen. We gebruiken de positieve vastgoedreserve als buffervermogen, maar we moeten de daaruit voortvloeiende, negatieve reserve aanvullen.  

We treffen twee maatregelen om de totale opgave op te lossen:

  • We onderzoeken of het op afstand zetten van (delen van) onze vastgoedportefeuille leidt tot kostenbesparing.
  • We verlagen de toe te rekenen rente aan het vastgoedbedrijf.

Effect maatregelen
Door het verlagen van de rekenrente besparen we een bedrag van 0,6 miljoen euro aflopend naar 0,5 miljoen euro. Door de aanhoudend lage rentestand is het mogelijk minder rente toe te rekenen aan onze vastgoedinvesteringen. Vanaf 2017 is dit bedrag nodig om het knelpunt binnen Vastgoed op te lossen. Het verschil tussen de werkelijk te betalen rente en de toe te rekenen rente komt tot uiting binnen het treasury resultaat. Door het verschil te verkleinen rekenen we minder kosten toe aan het Vastgoedbedrijf en verlagen we de opbrengsten binnen het treasury resultaat.

We zien mogelijkheden in het opzetten van een zelfstandig rechtspersoon. Daarmee willen we de huidige waarderingsstelsels, die binnen de publiekrechtelijke sector gelden, omzetten naar een financieel en fiscaal gunstiger waarderingsstelsel binnen de privaatrechtelijke sector. Onze recent vastgestelde strategie en (financiële) spelregels houden we als belangrijke voorwaarden overeind. Deze zelfstandige rechtspersoon functioneert onder volledige sturing van en controle door de gemeenteraad en het college. Recent heeft een dergelijke constructie tot substantiële voordelen voor de gemeente Culemborg geleid. We zetten op de korte termijn in op het doorrekenen van drie grote vastgoedexploitaties:

  • Stadskantoor: ambtelijke huisvesting.
  • Muziekkwartier: maatschappelijk vastgoed.
  • Scholingsboulevard: onderwijshuisvesting.

Op deze wijze krijgen we inzicht in het besparingspotentieel op de totale portefeuille. We betrekken de opzet en effecten van deze uitwerking bij de Zomernota 2016.

ad 3. Bedrijfsvoering
De bedrijfsvoering is niet bepalend of sturend, maar wel wijd vertakt. Het is klassiek belast met het uitvoeren van taken die deels wettelijk zijn of voortkomen uit benodigde verantwoording en administraties. Ook komen de taken veelal voort uit de behoefte aan rechtstreekse ondersteuning aan bestuur, management en uitvoeringseenheden. Net als in andere organisaties hebben we een complexe set aan afspraken gemaakt hoe we graag willen werken, wat er wel mag en wat er niet mag. Nu we op een kantelpunt staan, constateren we dat deze set niet meer aansluit bij de bedoeling en de richting: een gewijzigde set is nodig. Wij willen dan ook een bijdrage leveren aan de opgaven door:

  • Het toetsen van werkzaamheden binnen de bedrijfsvoering aan de sourcingsleidraad, zodat we kunnen bepalen welke werkzaamheden we zelf nog uit blijven voeren en welke niet;
  • Het voortzetten van de flexibilisering van budgetten, huisvesting en personele inzet;
  • Het focussen op de kerntaken van bedrijfsvoering;
  • Het verder vereenvoudigen en automatiseren van deze kerntaken;
  • Het doorontwikkelen van lean en zaakgericht werken;
  • Het verder terugbrengen van onze ambtelijke huisvesting.

Effect maatregelen
Het effect dat we daarmee willen bereiken, is een compacte en heldere bedrijfsvoeringsorganisatie. Eenvoud is het principe: we zetten in de markt wat nodig is, kijken regionaal waar mogelijk en we werken volgens het motto 'centraal wat moet, decentraal waar nodig'. De bedrijfsvoering richt zich op de primaire taken en zal zakelijker worden. Binnen de uitvoeringseenheden ontstaat meer vrijheid in de eigen uitvoering. Dat betekent ook dat er minder, maar hardere centrale kaders komen. Daarnaast zal de servicegraad duidelijker zijn. En ook worden alle werkzaamheden niet door eigen organisatie-onderdelen uitgevoerd. We moeten daarom rekening houden met het oplossen van ontvlechtings- en frictiekosten van verzelfstandigingen.

ad 4. Verbonden partijen
Enschede voert niet al haar taken zelf uit. We hebben partners die bepaalde uitvoeringswerkzaamheden op zich nemen, waarbij we tevens een financieel en bestuurlijk belang bij hebben. Net als iedere gemeente worden we vanwege terugvallende inkomsten gedwongen om te bezuinigen. Daarom verwachten we van onze partners, dat ook zij een kritische blik werpen op hun takenpakket en bedrijfsvoering. De afgelopen jaren hebben onder andere Regio Twente, Gemeentelijk Belastingkantoor Twente, Veiligheidsregio Twente en Twence daarin een eerste aanzet gegeven. Een verdere verdiepingsslag is zeker mogelijk. Wij stellen dan ook de volgende maatregelen voor:

  • Het zeer kritisch analyseren van besparings- en keuzemogelijkheden op begrotingen. De annotaties aan de raad zullen scherper geformuleerd zijn wat betreft uitgaven.
  • Het analyseren van besparingsmogelijkheden bij verbonden partijen via bestaande en mogelijk nieuwe taskforces/expertgroepen.

Effect maatregel
Op basis van een eerste inventarisatie lijkt een bezuiniging op verbonden partijen van 0,5 miljoen euro haalbaar.

2.9. Overige ontwikkelingen

In deze paragraaf benoemen we eerst een aantal toegedeelde bezuinigingen, die nog nader ingevuld moeten worden. In 2016 komt het college met voorstellen voor invulling van deze bezuinigingen. Het gaat onder meer om de bestaande besparingsopgaven op sportaccomodaties en op inkomensondersteuning (Kadernota Armoedebeleid). Daarnaast worden enkele ontwikkelingen genoemd, die mogelijk financiële consequenties hebben, zonder dat er op dit moment sprake is van een concreet en urgent knelpunt. Het gaat o.a. om de ontwikkeling op het Regionaal Bedrijventerrein Twente (RBT) en Area Development Twente (ADT). Hierbij moet opgemerkt worden dat er in het weerstandsvermogen rekening is gehouden met dergelijke risico's. Tot slot noemen we enkele landelijke, financiële ontwikkelingen, zoals de invoering van de Vennootschapsbelasting (Vpb) voor gemeenten, de voorgestelde wijzigingen in de regelgeving voor het voeren van grondexploitaties en de landelijke ontwikkelingen rond de algemene bijstand voor levensonderhoud.

Ontwikkelingen Sportaccommodaties en Sportbedrijf
Met het vaststellen van de sportnota is de opdracht voor het te vormen sportbedrijf bepaald. Bij de verdere uitwerking van ons businessplan en de benodigde structurele middelen is ons duidelijk geworden, dat we de geconstateerde financiële problematiek moeten oplossen. Deze problematiek richt zich met name op groot onderhoud en vervangingsinvesteringen voor de gemeentelijke sportaccommodaties en voor onze verbonden partij Enschedese Zwembaden NV. Dit vraagt om fundamentele keuzes over de omvang en benutting van sport- en zwemvoorzieningen in onze stad. We werken hiervoor de volgende voorstellen uit:

  • Het actiepunt differentiatie van de huurkorting uit de sportnota: het actiepunt richt zich op een optimale benutting en bezetting van de gehuurde accommodaties door de gebruikers. Des te beter benut, des te hoger de korting is daarbij het motto. De maximale korting bedraagt 78%.
  • In lijn met het onderwerp huurkorting komt er een plan voor de toekomstige behoefte aan binnen- en buitensportaccommodaties.
  • Er komt een plan voor de toekomstige capaciteitsbehoefte zwembaden.
  • Een toekomstige beheerorganisatie moet passen bij de toekomstige kwantiteit van accommodaties alsmede bij de voortschrijdende technologische ontwikkelingen.
  • Het mogelijk inzetten/koppelen van zorgmiddelen voor preventieve werking door het bevorderen van sportdeelname.

We leggen de voorstellen bij bovengenoemde vijf lijnen voor bij de Zomernota 2016, zodat we in 2017 kunnen starten met de implementatie. We maken daarmee een splitsing tussen enerzijds een 'structureel gezonde exploitatie' en anderzijds de 'vorming van het sportbedrijf' met een werkbare en gefaseerde start (2 jaar). De vorming van het sportbedrijf is volledig gericht op de uitvoering van de opdracht.

Implementatie Kadernota Armoedebeleid
De taakstelling voor het armoedebeleid is aan de orde gekomen in de Kadernota Armoede 2015-2019. De financiële opgave bedraagt voor 2016 naar verwachting 0,7 miljoen euro. Deze loopt op naar 0,9 miljoen euro in 2017 en 1,1 miljoen euro vanaf 2018. Via een versobering van 0,2 miljoen euro door het aanpassen van de werkwijze van de Formulierenbrigade, resteert een dekkingsopgave van 0,5 miljoen euro in 2016. Deze loopt op naar 0,7 miljoen euro in 2017 en 0,9 miljoen euro vanaf 2018. De nog te realiseren dekking voor 2016 vloeit voort uit een incidenteel voordeel op de Wmo van 0,5 miljoen euro. Voor de benodigde financiering voor 2017 en verder gaan we op verkenning binnen het gehele Sociaal Domein. Uiterlijk in de Zomernota 2016 gaan we dit concreet invullen.

Regionaal Bedrijventerrein
Op dit moment wordt bezien hoe de samenwerking in de toekomst wordt voortgezet. Eind van het jaar moet een voorstel over de toekomst van het RBT in de verschillende raden en staten worden behandeld. De mogelijke opties worden in oktober 2015 uitgewerkt in scenario’s en de (financiële) effecten worden in kaart gebracht.

Area Development Twente (ADT) en Technology Base Twente
Medio 2014 is gestopt met de inspanningen voor de ontwikkeling van een commerciële luchthaven en is besloten tot heroriëntatie op het gebied. Na het advies van commissie van wijzen om het gebied van de “luchthaven” te ontwikkelen tot een Technology Base Twente (TecBT), is een Plan van Aanpak opgesteld. Het plan beschrijft op verschillende onderwerpen een veelheid van acties en opdrachten die allemaal moeten leiden tot het realiseren van de TecBT met de start en landingsbaan als belangrijke asset. Het plan van aanpak wordt uitgevoerd. Een Top en kwaliteitsteam komen met een advies voor het vervolg. Een belangrijke opdracht uit het advies van de commissie van Wijzen en in het plan van aanpak was ook mogelijke ontvlechting van de woon- en werkgebieden binnen de gebiedsontwikkeling. De provincie en gemeente en gemeente onderzoeken de mogelijkheden. Leidraad daarbij zijn o.a de afspraken uit het coalitieakkoord van het nieuwe college van GS.

Het is nog niet bekend of dit ook consequenties heeft voor de lopende onderhandelingen ten aanzien van ADT. Eventuele effecten kunnen op dit moment nog niet worden weergegeven. Dat hangt ook mede af van de adviezen van het topteam over wat kansrijk is voor de ontwikkeling van bedrijvigheid binnen TecBT.

Desintegratiekosten verzelfstandiging Onderhoud Enschede (OE) en Sportbedrijf
De verzelfstandiging van OE en het Sportbedrijf leidt tot minder dekking voor de kosten voor interne dienstverlening. Dit desintegratie-effect wordt echter beperkt door gezamenlijke sturing en door de ontvlechting gefaseerd door te voeren. De huidige stand van zaken is dat dit effect vooralsnog beperkt is (conform B&W- en raadsvoorstel) bij de verzelfstandiging van OE. Voor de verzelfstandiging van het Sportbedrijf geldt tevens dat deze zo veel mogelijk beperkt worden.

Risico op wegvallen dekking interne dienstverlening
In de begroting 2014 is 4 miljoen euro beschikbaar gesteld in verband met wegvallende dekking voor bedrijfsvoering. Hierbij te denken aan Grondbedrijf, stedelijke projecten, participatiefonds, gesloten systemen, leges. In 2015 is dit nog aangevuld met 1,2 miljoen. Een verdere terugloop in de dekking wordt met name voorzien binnen de SW (participatiebudget) en projecten.

Eigen risico WIA/WGA
De gemeente is tav de WIA/WGA eigen risicodrager. Om deze kosten op te vangen is een budget van 200.000 euro beschikbaar. In 2014 was dit toereikend, echter de ontwikkeling op dit moment is dat meer medewerkers onder die regeling komen te vallen. Afhankelijk van of er mensen ook uitstromen en hoeveel, zal dit mogelijk tot extra lasten leiden.

Risico verlies dekking werk voor derden
Besloten is om de werkzaamheden voor derden vanuit het IT bedrijf in een aantal gevallen de komende jaren te beëindigen. De opbrengst boven de kostprijs wordt nu aangewend voor dekking van eigen kosten. Het vervallen van deze opbrengsten betekent daarmee een dekkingsprobleem voor vaste kosten.

Risico op leegstand
De mogelijke inhuizing van UWV en programma EWO in het Stadskantoor 1e kwartaal 2016 leidt tot leegstand van het Werkplein. Het Werkplein is gehuurd tot 1-4-2021. Onderverhuur van pand tegen een marktconforme huurprijs zal het verlies aan inkomsten beperken.

Vennootschapsbelasting (Vpb)
Per 1 januari 2016 wordt de vennootschapsbelasting van toepassing op gemeenten. Daarmee wordt de gemeente belastingplichtig voor het uitvoeren van ondernemingsactiviteiten. Dit risico zal wat omvang en impact betreft met name spelen bij het grondbedrijf. Echter, ook andere activiteiten kunnen onder voorwaarden belastingplichtig zijn. Te denken valt aan werken voor derden niet zijnde overheidsinstellingen, begraafplaatsen, parkeergarages, binnenhavens, natuureducatie en sport.

De doelstelling van de Vpb  is drieledig:

  • Het opheffen van concurrentieverstoring tussen overheidsondernemingen en private partijen.
  • Het creëren van een gelijk speelveld tussen markt en overheid.
  • Het voldoen aan EU-regels voor het verlenen van staatssteun.

Ondanks dat de wet is aangenomen, zijn er nog veel onduidelijkheden omtrent de uitleg en interpretatie van de wet. De Belastingdienst heeft met de koepelorganisaties VNG, VvG en IPO afgesproken om samen te werken aan een implementatietraject van de Vpb-plicht. Samen met andere gemeenten en overheidsinstellingen is de gemeente Enschede een invoeringstraject gestart, waarin we zo veel mogelijk anticiperen op de invoering van de Vpb.

Wijzigingen regelgeving grondexploitaties
De commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) heeft de regels over de grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. Aanleiding hiervoor waren de vele afboekingen die gemeenten de afgelopen jaren hebben moeten doen. De belangrijkste voorgenomen wijzigingen zijn:

  • Het hanteren van een maximale looptijd voor grondexploitaties van 10 jaar, tenzij beheermaatregelen worden genomen conform BBV. In het coalitieakkoord is al op deze voorgenomen BBV-maatregel voorgesorteerd door in te zetten op grondexploitaties van maximaal 10 jaar.
  • Bij de kostentoerekening aan grondexploitaties wordt het verplicht aan te sluiten op de kostenverhaalsmogelijkheden zoals benoemd in de Wro (Wet ruimtelijke ordening) en Bro (Besluit ruimtelijke ordening).
  • Rentetoerekening en disconteringsvoet: De rente die wordt toegerekend aan grondexploitaties moet worden gebaseerd op de werkelijke rente over het vreemd vermogen.
  • Onderbouwing van uitgangspunten is een verplicht onderdeel van de jaarrekening.
  • Strategische grondvoorraad: De waardering, onderbouwing boekwaarde en kostentoerekening van de NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) wijzigt. De categorie NIEGG wordt afgeschaft. Zolang gronden nog niet zijn te kwalificeren als bouwgrond in exploitaties, staan deze op de balans onder de materiële vaste activa (MVA) als 'strategische gronden'.

De voorgenomen maatregelen kunnen omvangrijke gevolgen hebben voor gemeenten. De maatregelen zijn ter consultatie voorgelegd aan de koepelorganisaties VNG (Verenging van Nederlandse Gemeenten) en IPO (Interprovinciaal Overleg).

Referendum
De verwachting is dat op basis van de in juni 2015 in werking getreden referendumwet in het voorjaar van 2016 een landelijk referendum gehouden wordt over het associatieverdrag tussen Oekraïne en de EU. Gemeenten worden hiervoor via het rijk gecompenseerd, onzeker is of de compensatie de noodzakelijke kosten dekt.

Algemene bijstand levensonderhoud
Bij de ramingen van de baten voor 2016 en verder is uitgegaan van het voorlopige BUIG-budget 2015. Inmiddels is het voorlopig BUIG-budget 2016 per gemeente bekend gemaakt. Als gevolg hiervan ontvangt Enschede in 2016 ten opzichte van de begroting circa 1,1 miljoen euro minder.  Ten opzichte van het definitieve budget 2015 is dat in 2016 1,7 miljoen euro minder. Deze achteruitgang is met name te wijten aan aanpassingen van het verdeelmodel 2016. Daarnaast is sprake van een voordeel op het macrobudget van 0,6 miljoen euro waardoor het effect op de begroting 2016 circa 1,1 miljoen euro is. De extra opgave van 1,1 miljoen euro past nog in de ambitie die het college geformuleerd heeft voor 2016 in het plan ‘Bijstandsuitgaven binnen rijksbudget’. Door de extra opgave is de ambitie verhoogd met 80 mensen met een uitkering die aan een baan geholpen moeten worden. Met de mogelijke gevolgen van ontwikkelingen van de algemene bijstand is rekening gehouden in het weerstandsvermogen.