3. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting en jaarrekening opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende redenen opgenomen:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact.
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis.
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s.
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen Programma’s en Paragrafen?
De Programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  • Lokale heffingen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Financiering
  • Bedrijfsvoering
  • Verbonden partijen
  • Grondbeleid

Daarnaast is de volgende paragraaf opgenomen, omdat wij het van belang vinden om dit onderwerp in samenhang te presenteren:

  • Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

3.1. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen beschrijven we eerst aspecten van beleid en uitvoering van de lokale heffingen in 2016. Vervolgens geven we een toelichting op de begroting en realisatie van de opbrengsten van de lokalen heffingen en lichten verschillen ten opzichte van de begroting toe. Tot slot gaan we in op overige relevante ontwikkelingen die het afgelopen jaar op het terrein van lokale heffingen hebben plaatsgevonden.

Beleid en uitvoering 2016

Macronorm
De macronorm voor het jaar 2016 was 1,57%. De in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen afgesproken evaluatie van de systematiek van de macronorm is nog niet afgerond. Enschede is met een stijging van 0,8 % in 2016 binnen de macronorm gebleven.

Bedrijfsinvesteringszone
In 2016 is door het bestuur van de Vereniging Euregio Bedrijvenpark (EBP)  een verzoek ingediend om tot een BIZ-heffing te komen. In uw vergadering van 31 oktober 2016 heeft u het verzoek gehonoreerd en de BIZ-verordening Euregiopark vastgesteld. Bij de daaropvolgende verplichte draagvlakmeting bleek dat er onvoldoende draagvlak onder de gebruikers van niet-woningen was om de BIZ in te kunnen voeren.

Tariefsaanpassing 2016
Voor 2016 is voor de tariefmutaties in principe uitgegaan van een inflatiepercentage van 0,8%. Uitzondering hierop waren de afvalstoffenheffing (min 1,6%), rioolheffing (5,9%) en diverse leges.

Toeristenbelasting
In 2015 heeft de Raad besloten om met ingang van 1 april 2016 toeristenbelasting te heffen.

Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing 2016 is verlaagd ten opzichte van 2015 wegens verwachte kostenbesparing. Het tarief is 303,40 euro voor meerpersoonshuishoudens en voor eenpersoonshuishoudens 269,10 euro. Door meer gescheiden (waardevolle) grondstromen (huis-aan-huis) in te zamelen wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen, maar worden ook de totale kosten voor de inzameling en verwerking verlaagd. Vermindering van de totale kosten inzameling komt voort uit kostenbesparende maatregelen van inzameling van restafval. Daarnaast is de afvalbeleidsvisie verder doorontwikkeld met het oog op een afvalloos Twente. In 2015 is besloten met ingang van 2017 Diftar en met ingang van 2019 "omgekeerd" inzamelen in te voeren. Zie besluit Tariefsdifferentiatie voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Rioolheffing
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2020 “Veilig en op maat” is op 12 oktober 2015 door de raad vastgesteld. Bij de vaststelling van het GRP is inzicht gegeven in de ontwikkeling van de rioolheffing de komende jaren. 

De rioolheffing wordt jaarlijks vastgesteld voor het komende jaar en is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het tarief rioolheffing ligt in het GRP. Hier wordt uitgegaan van een stijging van het tarief van maximaal 6,1% per jaar, gedurende de periode 2016-2020. Voor 2016 was het tarief 209,16 euro en in 2017 is de stijging van het tarief 5,85% en bedraagt het tarief 221,40 euro.

Meerjarige ontwikkeling gemeentelijke woonlasten
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Daarin worden de woonlasten van een woning per gemeente vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde.

Woonlastenontwikkeling in Enschede

Als gevolg van voorgaande uitgangspunten ontstonden de volgende gemeentelijke woonlasten bij een woning met een gemiddelde woningwaarde (exclusief garages en woningen in aanbouw) in 2016 van 154.500 euro.

 (bedragen in euro's)  2013  2014  2015  2016
 OZB-eigenaar woning  251,51 261,30  259,47  263,82 
 Afvalstoffenheffing*  310,44 310,44  308,40  303,40 
 Rioolheffing  179,04 186,72  197,64  209,16 
 Totaal  740,99 758,46  765,51  776,38 

* Het tarief voor meerpersoonshuishouden

Vergelijking hoogte en ontwikkeling woonlasten Twentse gemeenten in euro’s

bruto woonlasten
  éénpersoons huishouden meerpersoons huishouden stijging in  %  tov 2015
2015 2016 2015 2016 1-pers meerpers
Almelo 733 775 733 775 5,80% 5,80%
Borne 761 765 761 766 0,50% 0,50%
Dinkelland 765 775 825 855 1,30% 3,60%
Enschede 731 741 766 776 1,40% 1,30%
Haaksbergen 776 783 825 833 0,90% 0,90%
Hellendoorn 659 645 763 751 -2,10% -1,50%
Hengelo 624 651 717 747 4,30% 4,20%
Hof van Twente 759 775 808 824 2,10% 2,00%
Losser 722 724 722 724 0,30% 0,30%
Oldenzaal 630 647 690 707 2,80% 2,40%
Rijssen-Holten 604 580 658 633 -4,00% -3,80%
Tubbergen 687 698 730 779 1,70% 6,70%
Twenterand 612 627 695 724 2,40% 4,20%
Wierden 697 706 755 759 1,30% 0,50%
Overijssel 671 682 731 745 1,60% 1,90%
Nederland 645 651 716 723 0,90% 1,10%

 Enschede iets boven landelijk gemiddelde

Uitgaande van gemiddelde waarden van woningen en van een meerpersoonshuishouden liggen de gemiddelde woonlasten landelijk op 723 euro en in Enschede op 776 euro. Enschede zit dus boven het landelijke gemiddelde aan woonlasten.

 Overzicht opbrengsten van belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen  Begroting Realisatie 
Afvalheffing 19.791.000  19.672.000 
Kwijtschelding -2.725.000  -2.775.000 
Oninbaar -250.000  -204.000 
Netto 16.816.000  16.693.000 
     
Rioolheffing 14.560.000  15.205.000 
Kwijtschelding -1.896.000  -2.037.000 
Oninbaar -178.000  -143.000 
Netto 12.486.000  13.025.000 
     
OZB (woning en niet-woning) 39.439.151 42.068.496
Hondenbelasting 910.000 862.657
Reclamebelasting 152.000 160.190
Toeristenbelasting 225.000 163.250
Precariobelasting 255.000 250.271
Leges Burgerzaken 3.558.300 3.740.012
Leges (Vergunningen) 2.725.000 2.408.000

Toelichting OZB
De hogere opbrengst onroerende zaakbelasting is het gevolg van de areaaluitbreiding afgelopen twee jaar bij niet-woningen. Daarmee is er een fors voordeel op zowel het gebruikers deel als het eigenaren deel van onroerende zaakbelasting niet woningen. Van de meer opbrengst is ruim 2 miljoen euro structureel. Een deel hiervan is in de programmabegroting 2017 reeds meegenomen.

Toelichting Vergunningen
In 2016 is het aantal grote- en middelgrote bouwprojecten hoger uitgevallen dan verwacht. Hierdoor zijn de legesinkomsten bruto hoger geworden dan begroot. Echter door het verlenen van korting op groene leges zijn de legesinkomsten netto niet hoger uitgevallen. Maar omdat dit verschil gecompenseerd moest worden, zijn de totale baten alsnog wel hoger geëindigd dan begroot. Zie ook de toelichting bij "Wat heeft het gekost".

Toeristenbelasting
Op het moment dat de jaarrekening werd opgesteld was er nog geen informatie beschikbaar over de opbrengst toeristenbelasting. Van een groot deel van de aanbieders van overnachtingsmogelijkheden was de benodigde informatie nog niet beschikbaar. Omdat er geen historische gegevens beschikbaar zijn uit voorgaande jaren, is een voorzichtige prognose opgenomen.

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.

De belangrijkste verklaring bij de stijging van de kwijtschelding heeft te maken met de tariefstijgingen in de loop der jaren. 

 

3.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

De theorie achter deze paragraaf is niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2017-2020. De focus ligt daarom nu op het actualiseren van het weerstandsvermogen. De financiële kengetallen in deze paragraaf maken inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.

Beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

Weerstandsvermogen

Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2016 uit op een ratio van afgerond 1,3.

                                  59,4 miljoen euro
 Ratio 1,3  =             -------------------------                      
                                  46,3 miljoen euro

De ratio bevindt zich hiermee ruimschoots binnen de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het positieve resultaat na resultaatbestemming van 9,8 miljoen euro in de berekening is meegenomen volgens een bestendige gedragslijn. Dit positieve resultaat is waarschijnlijk benodigd om het nadelig geprognosticeerde resultaat over 2017 na bijsturing te compenseren en/of in te zetten voor de financiële opgave 2018-2021, samen de financiële opgave 2017-2021. Zonder deze 9,8 miljoen komt de ratio uit op 1,1.

In onderstaand overzicht is het verloop van het weerstandsvermogen voor de komende jaren weergegeven. Daarbij is op de eerste regel de ontwikkeling zichtbaar wanneer het positieve resultaat 2016 niet wordt aangesproken voor de inzet op de financiële opgave 2017-2021. Op de tweede regel (JR2016*) is dit bedrag, naast de bedragen die eerder bij de programmabegroting 2017 volgens de septembercirculaire 2016 zijn toegevoegd, wel voor de financiële opgave benodigd en in mindering gebracht op de algemene reserve. Dit geeft een minder positief beeld, waarbij de ratio in 2018 op 0,8 uitkomt.

Voor 2018 is de uitname uit de algemene reserve voor de gebiedsontwikkeling verwerkt waardoor de ratio afneemt. Hier tegenover staat het terugsparen aan de algemene reserve van jaarlijks 2 miljoen euro.

Ter vergelijk is ook de ratio-ontwikkeling ten tijde van het laatste IPC document, de programmabegroting 2017, opgenomen. Het verloop van de ratio is ten opzichte van de PB2017 verslechterd. Dat komt doordat enerzijds de risico’s bij deze jaarrekening zijn verhoogd (sociaal domein) en anderzijds de bedragen volgens de septembercirculaire 2016 worden ingezet voor de financiële opgave 2017-2021.

Verloop ratio:

  2016  2017  2018  2019  2020 
JR 2016   1,3  1,3  1,1  1,5  1,9
JR2016*  1,3  1,0  0,8  1,1  1,4
Ratio PB2017  1,0  1,0  0,9  1,2  1,7

In bovenstaande cijfers zijn de mogelijke uitkomsten van de besluitvorming over de regionale programmering van bedrijventerreinen nog niet verwerkt. Zoals bekend is er sprake van regionale overcapaciteit van bedrijfsterreinen. Voor Enschede is dat becijferd op ca 40 ha. Een uitname van hectares zal enerzijds een nadelig financieel effect hebben, maar anderzijds de risico’s doen afnemen. De omvang en gevolgen voor het ratio-verloop is afhankelijk van de keuze uit de uitgewerkte scenario’s. Bij de integrale afweging van de zomernota zal naar verwachting de richting worden bepaald.

In de zomernota 2017 zal het ratioverloop worden geactualiseerd, waarbij de gevolgen van de uitgewerkte scenario’s bedrijventerreinen, maar ook van de omvangrijke financiële opgaven voor de periode 2018 – 2021 in beeld worden gebracht.

Het is verder van belang om u te realiseren dat de ontwikkeling van de risico’s en stille reserves moeilijk voorspelbaar en beïnvloedbaar is. De ratioberekening is geen exacte wetenschap. Tegenvallers in de algemene uitkering, grondverkopen, nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit kunnen een belangrijke impact hebben op de financiële positie van onze gemeente.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 59,4 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 39,5 miljoen euro en stille reserves van in totaal 19,9 miljoen euro.

Algemene reserve
De algemene reserve bestaat uit de reserve weerstandsvermogen en de reserve grondbedrijf. Aan de reserve weerstandsvermogen van 37,3 miljoen euro wordt bij deze jaarrekening het rekeningresultaat 2016 ad 9,8 miljoen euro en de vrijval van de reserve tegenhanger parkeren ad 1,7 miljoen euro toegevoegd. Hierdoor komt de reserve weerstandsvermogen uit op 48,8 miljoen euro. De reserve grondbedrijf is negatief 9,3 miljoen euro. Deze is bijgesteld conform de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) 2017.

Stille reserves
De stille reserves hebben betrekking op de objecten van het vastgoedbedrijf (6,0 miljoen euro) en op de objecten van het grondbedrijf (13,9 miljoen euro). Voor deze jaarrekening zijn alleen de stille reserves van de gronden geactualiseerd (conform het MPG2017). De actualisatie van het vastgoedbedrijf vindt plaats bij de PB2018. De stille reserves zijn becijferd op 19,9 miljoen euro. Dit is een verhoging van 3 miljoen euro ten opzichte van de PB2017 als gevolg van hertaxatie en herwaardering gronden conform het MPG2017. Verzilvering van stille reserves van het Vastgoedbedrijf komen ten gunste van de reserve vastgoed en niet ten gunste van de algemene reserve. Hierdoor daalt de totale beschikbare weerstandscapaciteit (lagere stille reserves), waardoor de ratio bij gelijkblijvende risico’s daalt.

 Eind  2016  2017  2018  2019 2020
 Aandeel stille reserve 34%  40%  45%  32%  24%

Het aandeel van de stille reserves laat tot 2018 een stijgende trend zien. Deze trend is met name een gevolg van de ontwikkeling van de algemene reserve. Zo wordt de stijging in 2018 veroorzaakt door de bijdrage vanuit de algemene reserve aan de gebiedsontwikkeling. Vervolgens laat het aandeel stille reserves een dalende trend zien naar 24% in 2020. Dit wordt veroorzaakt door het spaarprogramma waardoor de algemene reserve verbetert.

Benodigde weerstandscapaciteit

Risico's grondbedrijf
De risico’s van het grondbedrijf zijn bijgesteld conform het MPG 2017.

Voor het grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen MPG. Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en samengebracht in één grote risicosimulatie. Deze risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. De risico’s van het grondbedrijf zijn per 31 december 2016 becijferd op 15,5 miljoen euro. Dit is een verlaging met 1 miljoen euro ten opzichte van het MPG2016. In het MPG2017 wordt dit verschil toegelicht.

Overige risico's
De overige risico’s zijn becijferd op 30,8 miljoen euro. Dat is een lichte stijging ten opzichte van de PB2017, toen er 29,1 miljoen euro voor stond. De volgende risico's zijn gewijzigd ten opzichte van de PB2017:

  • Het risico gewaarborgde geldleningen is gestegen van 6,8 naar 7,1 miljoen euro, doordat de garantie van Stichting omroep Enschede is vervangen;
  • Het risico van het sociaal domein is verhoogd van 3 miljoen naar 9,2 miljoen euro en de kans verhoogd van 50% naar 90%. Het risico betreft het niet meer op korte termijn bij te sturen tekort voor 2017 a.g.v. het doorwerkende financiële effect vanuit 2016.
  • Het risico van de BUIG is aangepast van 5,4 miljoen euro tegen 90% naar 2,7 miljoen euro tegen 90%;
  • Het risico van FC Twente is opgenomen conform het raadsvoorstel inzake FC Twente.
  • Het risico van de verbonden partij GEM Zuiderval is doordat dit een grondexploitatie is geworden opgenomen bij de risico’s van het MPG. Hierdoor kan het risico uit Naris worden verwijderd.

Tabel met 10 grootste overige risico's 

 Onderwerp (bedragen x € mln)  Kans JR16 Financieel gevolg JR2016   Kans PB17 Financieel gevolg PB2017 
Het risico van de drie decentralisaties: Jeugdhulp, Wmo en Participatie 90%  9,2 50% 3,0
BUIG-MAU  90%  2,7  90%  5,4
FC Twente  20%  25,4  30%  17,0
Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT/RBT 7,8) en gesubsidieerde instellingen/overige verbonden partijen (4,5) 10%       90%  4,5        7,8 10%         90%  4,5         8,7
Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost  30% 9,9  30%  9,9
Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost 30% 7,1 30% 6,8
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadeling incidentele effecten optreden 50% 5,0 50% 5,0
Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten 50% 2,5 50% 2,5
Calamiteiten binnen de gemeente 10% 5,0 10% 5,0
Personele krimpopgave vanaf 2015. 50% 0,5 50% 0,5

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.

     Rekening 2015 Begroting 2016  Rekening 2016
1A  Netto schuldquote  73% 80% 67% 
1B Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen  64% 72% 59% 
2 Solvabiliteit   14% 10%  14%
3 Grondexploitatie  9% 12%  2%
4 Structurele exploitatieruimte  1% 1%  0%
5 Belastingcapaciteit 107% 108% 107%

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling. Een verklaring van de verschillen in de jaarlijkse mutatie is minder van belang.

Netto schuldquote
De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de periode 2012 - 2016 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. De dalende trend van de netto schuldquote, die vooral verband houdt met de toename van de eigen middelen door de overheveling van taken in het sociaal domein, heeft zich in 2016 voortgezet. De verzelfstandigingen van Sportaal en Onderhoud Enschede, waarbij in gebruik zijnde vaste activa  zijn overgedragen, hebben hier aan bijgedragen. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich met 67% respectievelijk 59%, duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%.

Solvabiliteitsratio 
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen/balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Enschede heeft bestemmingsreserves gevormd om in de stad te blijven investeren. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Over de periode 2012 - 2016 is een licht stijgende trend zichtbaar.

Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Over de periode 2012 - 2015 is er een lichte stijging zichtbaar. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog veel kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat we in de toekomst nog veel inspanningen moeten verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. We zetten in op het verkleinen van die risico's en het verbeteren van de financiële positie door het traject Richting aan ruimte uit te werken en waar mogelijk de looptijd van grondexploitaties te verkorten. Voor 2016 zien we een sterke daling en komt het kengetal uit op 2,4%. Dit enigszins vertekende beeld wordt veroorzaakt doordat de Usseler Es in 2016 niet langer als actieve grondexploitatie is aangemerkt en meeweegt in dit kengetal,

Structurele exploitatieruimte 
Dit kengetal hebben we nodig om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. In de jaren 2016 tot en met 2019 is er structurele ruimte (een positief saldo van structurele baten/lasten) begroot en daarmee sprake van een structureel sluitende begroting. Afgezien van een daling van de structurele ruimte in 2016 geldt dit ook voor de realisatiecijfers over de periode 2012 - 2016.

Belastingcapaciteit.
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 107% boven het landelijk gemiddelde. Dit is vrij stabiel ten opzichte van vorige jaren. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).

Als we de ratio weerstandsvermogen en de bovenstaande kengetallen in samenhang beschouwen, dan constateren we een zekere stabiliteit van de financiële positie over de afgelopen jaren. Het weerstandsvermogen bevindt zich binnen de gewenste bandbreedte en ook de overige kengetallen scoren positief. In komende jaren voorzien we wel een verslechtering van de ratio als gevolg van uitkomsten van de regionale programmering bedrijventerreinen, afboeking op projecten en de financiële opgaven voor de periode 2017-2021. Dit heeft echter wel als gevolg dat grondexploitaties verbeteren en risico's worden gereduceerd. Als we naar de exploitatie kijken, dan is het van belang dat we de structurele lasten kunnen blijven dekken met structurele middelen. Zoals aangegeven is er sprake van structurele ruimte. Ook bij wijzigingen in het middelenkader zullen we de komende jaren blijven inzetten op een structureel sluitende begroting en een verdere verbetering van de financiële positie.

Voor het gedetailleerde overzicht van (onverplichte) financiële indicatoren verwijzen we naar het Overzicht indicatoren financiële positie (bijlage 4.2). 

3.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Dit onderdeel gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van wegen, riolering, gebouwen, infrastructurele kunstwerken en dergelijke. Onderhoud van kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van de begroting. Een goed overzicht is daarom van belang voor een juist inzicht in de financiële positie.

In relatie tot het beheer van de openbare ruimte is een aantal categorieën van kapitaalgoederen te onderkennen waarop onderhoud van toepassing is. Te weten:

  • Wegen
  • Infrastructurele kunstwerken
  • Havens
  • Riolering en water
  • Groen
  • Openbare verlichting
  • Vastgoed
  • Onderwijsgebouwen
  • Sportaccommodaties.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2016

Verhardingssoorten M2
Asfalt 3.161.000
Elementen 4.349.000
Cementbeton 88.000
Onverhard 353.000
Totaal 7.951.000

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks
Bruggen, viaducten, sturen, geluidswallen, e.a. 190
Totaal 190

Het beleidskader
We volgen de lijn die is vastgelegd bij de Programmabegroting 2015-2018. Daarbij is het Wegenbeleidsplan 2014-2018  als basis genomen.


Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Met het Wegenbeleidsplan zoeken we naar hoe we onze wegen - met beperkte middelen, zo duurzaam mogelijk, in een veranderende samenleving - zo goed mogelijk kunnen beheren en onderhouden. Dit mag niet ten koste gaan van de veiligheid. We zullen echter wel moeten accepteren dat het comfort en de beeldkwaliteit (hoe de weg eruitziet) achteruit gaan. We starten onze zoektocht samen met bewoners en de markt naar duurzame en innovatieve mogelijkheden. Bijvoorbeeld de pilot met lage temperatuurasfalt. Ons uitgangspunt is dat er geen kapitaalvernietiging mag ontstaan of onomkeerbare besluiten mogen worden genomen. Ook in 2016 is gemonitord in hoeverre het lukt om onze wegen met beperkte middelen te beheren en te onderhouden, zonder in te leveren op veiligheid. 

Bij infrastructurele kunstwerken is er een meerjarig onderhoudsprogramma en wordt er jaarlijks een visuele inspectie gedaan.

Realisatie
De lasten voor onderhoud aan wegen (inclusief weginrichting zoals belijningen en verkeersborden en infrastructurele kunstwerken) waren in 2016 afgerond 9,5 miljoen euro.

Dit bestaat uit  1,7 miljoen euro aan apparaatskosten, 2,2 miljoen euro kapitaallasten, 4,8 miljoen euro aan lasten voor (groot)onderhoud en 0,8 miljoen euro aan overige lasten. Het investerings­bedrag voor reconstructie­werkzaam­heden in 2016 aan wegen is circa 1,9 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van 10 jaar.

Havens

Kerncijfers 2016

Havens  
Havenarmen
Damwanden, oevers en kades 6300 meter 
Nieuwe kade 0 meter 

Het beleidskader
In 2008 is naar aanleiding van de Binnenhavenvisie een meerjarige onderhoudsplanning voor groot onderhoud aan de havens opgesteld. Hiervoor is incidenteel geld beschikbaar gesteld, wat in het project 'Revitalisering Havengebied' is ingezet. Binnen dit project zijn onder andere het 'op diepte houden' van de vaargeul en het in stand houden van kades en oevers aangepakt.

Op 14 januari 2015 hebben wethouders van de gemeenten Almelo, Enschede, Hengelo, Hof van Twente en Lochem de Samenwerkingsovereenkomst ‘Gemeenschappelijk Havenbeheer Twentekanalen’ (GHT) getekend. De ambitie van de vijf gemeenten is de samenwerking door te ontwikkelen en uit te groeien naar een “bedrijf” dat namens de partners een aansprekende binnenhaven is van Nederland, zich continue ontwikkelt op het gebied van veiligheid, efficiëncy en duurzaamheid en waarde creëert voor gebruikers (vervoerders) en bedrijfsleven. Zij levert daarmee een substantiële bijdrage aan de economische structuurversterking en werkgelegenheid niet alleen in de Regio en directe omgeving maar ook voor de BV Nederland. Zie ook: besluit gemeenschappelijk havenbeheer Twentekanalen

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het project Revitalisering Havengebied is afgerond. Dit zorgt ervoor dat de haven beter bereikbaar is voor grotere schepen en daardoor aantrekkelijker is voor bedrijven om zich in Enschede te vestigen. In 2015 zijn de werkzaamheden aan de nieuwe kades en het onderhoud van taluds, steigers, groen, trappen en oevervoorzieningen afgerond. Het beheer en onderhoud van de haven is geborgd bij Stadsdeelbeheer, inclusief de toekomstige benodigde vervangingen via de voorziening onderhoud havens.

Realisatie
De lasten voor de havens zijn 138.000 euro, bestaand uit 20.000 euro aan apparaatskosten en 118.000 euro aan materiële kosten voor dagelijks beheer en klein onderhoud van de havens.

Op basis van een meerjaren onderhouds- en investeringsplan is vanaf 2018 structureel geld beschikbaar voor de grotere onderhouds- en vervangingswerkzaamheden.

Riolering

Kerncijfers 2016

Riolering km
Vrij-verval riolering 865
Drukriolering 215

 

Voorzieningen  
Kolken 50.051
Putten 20.235
Randvoorzieningen 17
Pompunits  1.010
Gemalen 75

Het beleidskader
De raad stelde in oktober 2015 het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2020 vast. In dit GRP staat omschreven hoe we omgaan met de wettelijke zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater. De raad wil invulling geven aan de zorgplichten, maar tegelijkertijd wil zij de stijging van de rioolheffing voor onze inwoners beperkt houden. Daarom is het financiële kader in het GRP erg belangrijk. Om de kosten te beperken versoberen we het onderhoud, implementeren we risicogestuurd rioleringsbeheer, werken we samen met partners, kiezen we voor duurzame oplossingen, voeren we onderzoeken uit en passen we innovaties toe.


Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
We kunnen niet voorkomen dat inwoners te maken krijgen met een beperkte stijging van de rioolheffing. Een groot deel van het rioolstelsel van de gemeente is immers na de oorlog aangelegd en de gemiddelde technische levensduur van een riool is ongeveer 70 jaar. We zullen dus riolering moeten vervangen en daardoor stijgen de kosten. Tegelijkertijd zijn we ook bezig om knelpunten op te lossen op het gebied van grond- en hemelwateroverlast en realiseren we ambities op het gebied van duurzaamheid. Eén van de belangrijkste sporen om kosten te beperken is de implementatie van risicogestuurd beheer. Dat is een breuk met het beleid tot nu toe, waarbij we meestal kozen voor de zekere kant. Hoewel we bewust en gericht inzetten op risicogestuurd beheer, is mogelijke overlast in de openbare ruimte helaas niet te vermijden. Wel waarborgen we de veiligheid en functionaliteit van het riool zo veel mogelijk en beperken we grond- en hemelwateroverlast. Daartoe hebben we het dagelijks beheer en onderhoud aan de riolering uitgevoerd, riolering die aan het einde van de levensduur was vervangen, de methodiek van risicogestuurd beheer doorontwikkeld, delen van de hoofdstructuur van de blauwe aders aangelegd, knelpunten op het gebied van hemelwater en grondwateroverlast aangepakt en zijn we verder gegaan met de voorbereidingen van de Stadsbeek en het aanleggen van drainage in Pathmos.

Realisatie
De lasten voor riolering waren in 2016 afgerond 13 miljoen euro, bestaand uit 0,9 miljoen euro aan apparaatskosten, 7,4 miljoen euro kapitaallasten, 1,1 miljoen storting in de voorziening en 3,6 miljoen euro aan materiële kosten voor dagelijks onderhoud van riolering.

Groen

Kerncijfers 2016

Groen  
Openbaar groen 712 ha 

Het beleidskader
In 2013 zijn de 'Kaders voor het beheer en onderhoud van het openbare groen 2014-2017'  vastgesteld.  Deze kaders betreffen op hoofdlijnen:

Differentiatie in onderhoudsniveau's te realiseren door:

  • Het onderhoudsniveau van de belangrijkste hoofstructuren en het Stadserf op het huidige niveau behouden.
  • Onderhoudsniveau's van woon-, buurt- en wijkgroen in overleg met bewoners partieel verlagen.
  • De inrichting van het bestaande openbare groen waar mogelijk te vereenvoudigen.
  • Nieuw openbaar groen toekomstbestendig en functioneel in te richten.
  • In te zetten op biodiversiteit, behoud natuurwaarden en duurzaamheid.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Het beleidskader is vertaald in het groenbeheersysteem, waarin onder andere arealen, groen­soorten, onderhouds­maatregelen en begrotingen worden bijgehouden. Het afgesproken onderhoudsniveau is gedurende het gehele jaar gerealiseerd. Een eventuele verlaging van de kwaliteitsniveaus heeft een directe invloed op de vastgoedwaarde, de uitstraling en het vestigingsklimaat van de stad en is van invloed op het woon­genot en wel­bevinden van bewoners. In 2016 is het Belevingsonderzoek maaibeleid aan de raad voorgelegd om de effecten in beeld te brengen van het in 2015 aangepaste maaibeleid door het traject Veranderen en Bezuinigen Openbare Ruimte.  Zie veranderingen openbare ruimte.


Realisatie
De lasten voor groenonderhoud zijn circa  4 miljoen euro, bestaand uit ongeveer 0,5 miljoen euro aan apparaatskosten (inclusief voertuigen) en circa 3,5 miljoen euro aan uitbesteed werk. Er heeft in 2016 een verschuiving plaatsgevonden naar aanleiding van de verzelfstandiging van Onderhoud Enschede.

Openbare verlichting

Kerncijfers 2015

Openbare verlichting  
Lichtmasten 29.800 
Armaturen 31.773 
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 822 
   
Energieverbruik (GWh/jaar) 5,9 GWh 

Het beleidskader
Het beleidsplan Openbare Verlichting 2014-2017 is in 2013 door uw Raad vastgesteld. We hanteren veiligheid en effectiviteit als uitgangspunten, wat inhoudt dat we in stand houden wat we hebben en ons richten op functionaliteit. Binnen de bebouwde kom zijn alle openbare wegen en hoofdfietspaden verlicht. In het buitengebied zijn de zeer gevaarlijke kruispunten verlicht en van oudsher een aantal buitenwegen. Dat betekent dat we alleen die onderdelen vervangen of repareren die kapot zijn. De lichtmasten en armaturen vervangen we dus niet meer automatisch aan het einde van de afschrijvingstermijn (resp. 40 en 20 jaar).

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

Het ‘aanzien’ van openbare verlichting  neemt iets af, maar de functionaliteit en veiligheid blijven in stand. Waar mogelijk en financieel aantrekkelijk passen we Led-verlichting toe (o.a. ’t Bijvank) en proberen wij nieuwe combinaties uit met huidige en nieuwe armaturen. In 2016 zijn door de hele stad 3400 armaturen voorzien van energiezuinige led lampen.

Realisatie

De lasten voor onderhoud openbare verlichting is circa 1,0 miljoen euro, bestaand uit 0,3 miljoen euro kapitaallasten, 0,2 miljoen euro apparaatskosten, 0,2 miljoen storting in de reserve kapitaallasten en 0,3 miljoen euro materiele lasten (regulier onderhoudslasten, excl. energie, etc.).

Onderwijsgebouwen

Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf voor verantwoordelijk. 

In de Raadsvergadering van 22 juni 2015 is het voorstel ‘Financiële situatie Onderwijshuisvesting’ behandeld. Hierin is in het kader van de decentralisatie van het buitenonderhoud en de motie Van Haersma-Buma besloten het investeringsplafond naar 0 euro terug te brengen. Dit mag er echter niet toe leiden dat de veiligheid en de voortgang van het leerproces van de leerlingen in het gedrang komt. Dit uitgangspunt heeft ertoe geleid dat het College in oktober 2015 heeft besloten dat er voor het programma 2016 toch een investering van 216.393 euro nodig is voor onderwijsleerpakket/meubilair en een asbestsanering.

Sportaccommodaties

Kerncijfers 2016

Sportaccommodaties  
Binnensportaccommodaties  
- Sporthallen 5
- Sportzalen 3
- Gymlokalen 31
Buitensportaccommodaties  
- Voetbalvelden 70
- Korfbalvelden  9
- Softbalvelden  2
- Honkbalvelden   1
- Rugbyveld   1
- American footballveld  1
- Handboogbaan    1
- Jeu de boules accommodatie   1
- Atletiekbaan  1

Het beleidskader
Onderhoud vindt plaats op basis van het “Beeldkwaliteitsplan sportparken” waarbij het onderhoudsniveau voor de buitensportvoorzieningen is vastgesteld. De sportvoorzieningen worden op een sobere en doelmatige wijze onderhouden (basisniveau). Binnensportvoorzieningen worden binnen het taakveld sport schoongehouden en inventaris wordt op basis van periodieke inspecties en vervangingsschema vervangen.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
In 2016 is de sportvloer in de Diekmanhal vervangen. Daarnaast is in de sporthallen een deel van de sportinventaris vervangen. Voor het uit te voeren onderhoud voor de binnen- en buitensport zijn een borstelmachine, een rolsteiger en handgereedschappen vervangen. De geplande vervanging van voertuigen bij de buitensport is ook gerealiseerd. Vervanging vindt plaats op basis van technische levensduur.

Realisatie
Dekking vindt plaats vanuit de beschikbare budgetten binnen het programma.

Vastgoed

Kerncijfers 2016

Vastgoed  
Ambtelijk vastgoed 9
Maatschappelijk vastgoed 100
Nader uit te werken / verkoop vastgoed 36

Onderhoudsplan
Het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed wordt uitgevoerd door Vastgoedbedrijf Enschede (VBE), waar deze gebouwen zijn ondergebracht. Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening, waarin vanuit de gebouwexploitaties jaarlijks een vaste bijdrage wordt gestort.

De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien/gepland in een meerjaren onderhoudsplanning. Deze meerjaren onderhoudsplanning is leidend voor de uit te voeren onderhoudsactiviteiten van VBE.

Het beleidskader
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren succesvol gepland en gepleegd volgens de NEN 2767 systematiek. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen. 

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Onderhoud aan te verkopen vastgoed. Gezien het tijdelijke karakter, worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar vindt onderhoud plaats afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op termijn).
  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk en maatschappelijk vastgoed. Deze panden die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 systematiek onderhouden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Voor 2016 is voor onderhoud 3,64 miljoen euro begroot. Daadwerkelijk is er 2,48 miljoen euro uitgegeven en is voor ca.297.000 euro aan opdrachten verstrekt, maar nog niet gerealiseerd. Een aantal activiteiten, o.a. het vervangen van daken en renoveren van de gevels van twee cultuur accommodaties zijn in voorbereiding en worden in 2017 uitgevoerd. Grote uitgaven in 2016 zijn o.a. het uitvoeren van schilderwerk bij diverse maatschappelijke en ambtelijke objecten en vervangen van de installaties bij diverse maatschappelijke objecten.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De dekking van onderhoudswerkzaamheden vindt plaats uit een onderhoudsvoorziening. De storting in deze voorziening is gebaseerd op een onderhoudsplanning voor de komende 20 jaar. In onderstaande grafiek is het verloop van deze voorziening opgenomen. De voorziening is toereikend voor het plegen van het geplande onderhoud.

 

3.4. Financiering

In deze paragraaf zijn de onderdelen opgenomen zoals vastgelegd in de financiële verordening van de gemeente. Daarnaast wordt gerapporteerd over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm zoals voorgeschreven in de wet financiering decentrale overheden.

Resultaat rente en treasury
Het resultaat van het product Rente en treasury is ruim 5,9 miljoen euro hoger dan was begroot voor 2016. In hoofdstuk 8.2 is een nadere analyse opgenomen van dit voordeel.

Rentevisie
In de begroting werd per eind 2016 verwacht dat de lange (10-jarige) rente rond 2% zou liggen. De rente bedroeg echter maar 1%. Voor eind 2016 werd voor de korte rente een niveau voorspeld van maximaal 0,1%. De 3-maands rente was echter aanzienlijk lager en bedroeg 0,3% negatief.
Van de lage korte rente is maximaal gebruik gemaakt in 2016. Mede door de toevoeging van de middelen voor het sociaal domein aan de begroting was het aantrekken van duurdere langlopende leningen niet nodig met een flink rentevoordeel tot gevolg.
De rente op de geldmarkt blijft in Nederland onverminderd laag. De lange rente op de kapitaalmarkt is echter wel gestegen sinds eind 2016. De renteanalisten verwachten echter geen grote stijgingen in de nabije toekomst.  

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de jaarrekening. De kasgeldlimiet is ingesteld ter beperking van de renterisico’s van de gemeente. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden.

De kasgeldlimiet bedroeg 55,1 miljoen euro in 2016. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de kasgeldlimiet in 2016 wel is overschreden maar binnen de toegestane wettelijke vereisten vanuit de wet Fido is gebleven. Er is namelijk steeds maar 1 kwartaal over de limiet heen gegaan terwijl overschrijding gedurende 2 opvolgende kwartalen is toegestaan.

(x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Omvang begroting per 1 januari 2016 - grondslag 647.689 647.689 647.689 647.689
         
Toegestane kasgeldlimiet:        
- in % van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
- omvang kasgeldlimiet 55.054 55.054 55.054 55.054
         
Toets kasgeldlimiet:        
Gemiddelde overschot vlottende middelen        
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld 65.156 47.318 55.313 52.161
Toegestane kasgeldlimiet 55.054 55.054 55.054 55.054
Ruimte/tekort onder kasgeldlimiet  -10.102 7.736 -259 2.893

Renterisiconorm
De renterisiconorm geeft het kader aan voor de spreiding van looptijden in de leningenportefeuille. Vanuit de Wet financiering decentrale overheden moet over de renterisiconorm worden gerapporteerd in de jaarrekening. De norm bepaalt dat maximaal 20% van het begrotingstotaal in enig jaar geherfinancierd mag worden. Hiermee worden renterisico’s op de vaste schulden gespreid in de jaren. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2016 binnen de renterisiconorm is gebleven.

Berekening renterisiconorm (x € 1.000)  Begroting 2016 Jaarrekening 2016
Begrotingstotaal (1) 647.689 647.689
Vastgesteld percentage (2) 20% 20%
Renterisiconorm (1) x (2) = (3) 129.538 129.538
Aflossingen (4) 34.373 34.398
Ruimte onder renterisiconorm (3) - (4) 95.165 95.140

Financiering en ontwikkeling leningenportefeuilles
In hoofdstuk 7.10 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de opgenomen geldleningen te vinden. In 2016 zijn geen langlopende leningen aangetrokken door onverwachte grote inkomsten zoals uit de verkoop van een deel van de aandelen Enexis. Ook is een fors bedrag (ruim 6,2 miljoen euro) aan niet-ingezette middelen bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN) teruggestort. Naar verwachting zou maximaal 60 miljoen euro aan nieuwe geldleningen worden aangetrokken in 2016 ter afdekking van een totaal aan herfinanciering van 30 miljoen euro aan vrijvallende leningen plus aanvullende financieringsbehoefte. De portefeuille met langlopende geldleningen daalt van 434 miljoen euro per eind 2015 naar 399 miljoen euro per eind 2016. Ook de kortlopende schulden zijn gedaald ten opzichte van eind vorig jaar. Hierdoor daalt de totale schuldpositie per eind 2016. In de onderstaande grafiek is het verloop van de schulden te zien over de afgelopen 5 jaren. Hieruit is op te maken dat de schuldpositie van de gemeente gestaag is gedaald in deze periode. Dit is o.a. het gevolg van een lager investeringsniveau, de verkoop van vastgoed en aandelen als ook de toevoeging van de middelen van het sociaal domein. De inkomsten via het gemeentefonds voor het sociaal domein lopen voor op de uitgaven. Hierdoor ontstaan tijdelijke liquiditeitsoverschotten waardoor minder leningen hoeven worden aangetrokken.

In hoofdstuk 7.3 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de verstrekte leningen aan derden opgenomen. In 2016 is slechts 1 nieuwe lening verstrekt. Dit past in het gemeentelijke beleid om terughoudend om te gaan met het verstrekken van leningen. De portefeuille is in omvang afgenomen van 62 miljoen euro per eind 2015 naar 56 miljoen euro per eind 2015.

Op 16 februari 2017 heeft de raad ingestemd met het voorstel tot herfinanciering van FC Twente. Dit voorstel houdt in dat de huidige lening met een restant hoofdsom van 17 miljoen euro in stand blijft. De looptijd van de lening is wel verlengd en ook is de rente aangepast aan de marktrente. Aanvullend is per 1 maart 2017 een garantstelling verstrekt van 8,4 miljoen euro door de gemeente waarmee FC Twente een aantal hoogrentende financieringen kan aflossen. Zonder de herfinanciering zou FC Twente al in het najaar van 2017 in zware liquiditeitsproblemen komen waardoor de gemeente grote kans loopt haar uitstaande lening geheel af te moeten boeken.

In hoofdstuk 7.13 is een toelichting te vinden op de door de gemeente gegarandeerde geldleningen. Deze zijn in deze jaarrekening opgenomen als niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. In 2016 is één nieuwe garantstelling verstrekt aan de Omroep Enschede. Zij hadden een garantstelling die afliep per eind 2016. Deze is nu verlaagd en opnieuw verstrekt. Het totaal aan garantstellingen is gedaald van 30,1 miljoen euro per eind 2015 naar 28 miljoen euro per eind 2016

De portefeuille met gegarandeerde geldleningen zal toenemen in 2017 als gevolg van de raadsbesluiten over het verstrekken van borgstellingen voor financieringen aan Sportaal, Onderhoud Enschede en FC Twente. Dit is mede het gevolg om geen leningen meer te verstrekken. De voorkeur wordt nu gegeven aan garantstellingen aangezien deze niet van invloed zijn op de schuldpositie van de gemeente. De risico’s van garanties zijn echter gelijk aan de risico’s van verstrekte geldleningen (zie voor nadere toelichting ook paragraaf 3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing). In de risicobepaling van de verstrekte leningen en gewaarborgde geldleningen is al rekening gehouden met de herfinanciering van FC Twente.

 Beleidsvoornemens treasuryfunctie
De stand van zaken van de beleidsvoornemens voor 2016 van de treasuryfunctie is:

  • De gevolgen op de liquiditeitspositie van de gemeente door de overheveling van de middelen voor het sociaal domein vanaf 2015 zijn nog steeds aanzienlijk. Op basis van de jaren 2015 en 2016 is nog geen vast uitgavepatroon te ontdekken. Wel is duidelijk dat inkomsten een positief effect hebben voor de gemeente doordat de gemeente de inkomsten via het gemeentefonds eerder ontvangt dan de uitgaven worden gedaan. Hierdoor zijn minder langlopende leningen aangetrokken dan verwacht.  
  • Er is verder gewerkt aan het verlagen van de schulden in het kader van het risicoreductie programma. Per eind 2016 is de gemeentelijke schuld lager dan aan het begin van het jaar. Daarnaast worden slechts nog minimaal leningen verstrekt door de gemeente. Er wordt nu ingezet op het verstrekken van garanties aangezien deze niet worden opgenomen in de schuldpositie.

Limieten 2016
Door middel van de onderstaande overzichten met de kwartaalrapportages is het college geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de in de programmabegroting 2016-2019 vastgestelde limieten voor 2016. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de limiet voor netto-vlottende schuld in het 1e kwartaal van 2016 is overschreden. Deze overschrijding viel echter wel binnen de wettelijke vereisten inzake de kasgeldlimiet vanuit de wet fido.

Netto-vlottende schuld (x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2016-2019 60.600 60.600 60.600 60.600
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld in kwartaal 65.156 47.318 55.313 52.161
Gemiddeld overschot vlottende middelen ~ ~ ~ ~
Overschrijding limiet: ja/nee ja nee nee nee
Uitzettingen (x € 1.000)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2016-2019 60.000 60.000 60.000 60.000
Opgenomen vaste schuld in kwartaal 0 0 0 0
Cumulatief opgenomen vaste schuld in jaar 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee nee nee nee nee
Vaste schuld (x € 1.000)
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2016-2019 4.000 4.000 4.000 4.000
Totale omvang uitzettingen in kwartaal 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee nee nee nee nee

 3.5. Bedrijfsvoering

Wat voor een organisatie willen we zijn?
Bij alles wat we doen staat de inwoner van Enschede centraal. Dat vraagt een open houding naar de samenleving: inwoners, ondernemers en instellingen en ook onze collega’s. We willen meer vrij en in verbinding werken. Dit betekent een goed samen- en tegenspel van elkaar. Dit maken we mogelijk door ruimte en vertrouwen te geven en te leren door te doen. We veranderen door te doen en voortdurend te reflecteren. Dit geeft energie bij eigen bewustwording, de verbreding van visie en geeft inzicht vanuit andere invalshoeken. De dialoog wordt nog meer ingezet om te komen tot verbinding, reflectie en continue leren. Voor het sturen op voortdurend verbeteren en ontwikkelen werken we ook met lean in Enschede.

Uit het verbeteronderzoek blijkt dat onze collega’s met plezier werken bij onze organisatie. Zij scoren een 7,3 dat ruim hoger ligt dan bij andere 100+ gemeenten. Zij voelen zich verbonden met de stad en de organisatie. Verbeterpunt is gelegen in meer helderheid over de doelen van de organisatie. Het ziekteverzuim is na een aantal jaren bijna weer terug op het niveau van het streefdoel van 4,1%.

In Enschede werken 1.855 medewerkers (samen 1.635 fte), waarvan 1.471 medewerkers een vast dienstverband hebben, 43 medewerkers een tijdelijk dienstverband en 341 medewerkers op inhuur basis. De flexibele schil is 16%. De gemiddelde leeftijd van medewerkers in vaste dienst is 49 jaar. Van de medewerkers is 68% 45 jaar en ouder. De interne mobiliteit is 9%, dat wil zeggen dat 9% van de collega’s in een jaar een andere functie – takenpakket invult binnen de gemeente. De uitstroom is 5%. Daarin verschillen we fors van andere grote gemeenten die een lagere interne mobiliteit kennen maar wel een fors hogere externe mobiliteit. In 2016 hebben bijna 60 medewerkers gebruik gemaakt van het generatiepact om zo ook ruimte te geven aan instroom van meer jongeren. Het aantal jongeren (tot 35 jaar) in een tijdelijke functie is 41. Mobiliteit en flexibiliteit is een belangrijk onderdeel in het gesprek tussen medewerker en leidinggevende. Een gesprek wat veel minder in vaste momenten moet worden gegoten volgens een vast format, maar veel meer onderdeel van het dagelijkse verkeer. Met het opheffen van de vaste formats en regels en belangrijker nog het vergroten van de verantwoordelijkheid van medewerkers en leidinggevende om vanuit de bedoeling voortdurend in gesprek te zijn, zijn stappen gezet naar meer zelforganisatie en minder controle achteraf.

De landelijke Cao heeft ertoe geleid dat in 2016 de Enschedese salaristabellen zijn opgeheven. De lokale voorwaarden zijn vervangen door landelijk geldende voorwaarden. Met ingang van 2017 hebben de medewerkers een individueel keuze budget, in 2016 zijn wet- en regelgeving en systemen hierop ingericht en is de communicatie hierover gestart. In november 2016 is besloten tot normalisering van de rechtspositie.

De transities ten gevolge van grote wijziging in wet- en regelgeving (omgevingswet, de drie D’s), als ook de technologische veranderingen (Dienstverlening, bedrijfsvoering) hebben gevolgen voor het werk van velen. Om daar vroegtijdig op in te spelen is er op een aantal specifieke domeinen/onderdelen gestart met strategische personeelsplanning en wordt nog gerichter met medewerkers het gesprek gevoerd over vergroten van kennis, vaardigheden en/of mobiliteit.

Bedrijfsvoering, efficiënt en effectief
In 2016 is, in samenwerking met de uitvoeringsorganisatie en medewerkers, gewerkt aan een nieuw perspectief voor de bedrijfsvoering. Dat perspectief is in concept gereed. Rode draden daarbij zijn: meer vanuit de bedoeling gaan werken, een resultaatgerichte bedrijfscultuur willen bevorderen, het opdrachtnemerschap willen professionaliseren en meer willen communiceren over eigen gedrag. Via zelforganisatie worden medewerkers meer gefaciliteerd om verantwoordelijkheid te nemen en eigenaarschap te voelen bij opdrachtnemerschap. Tenslotte wordt de bedrijfsvoering meer voorbereid op een regie-organisatie waarbij indien gewenst uitvoerende taken/onderdelen kunnen worden gesourced.

Deze veranderingen moeten ertoe leiden dat het primaire proces nog beter wordt ondersteund en dat gezamenlijk wordt gewerkt aan de doelen voor de Stad. In 2016 zijn al concreet diverse zaken aangepakt. Enkele voorbeelden: afschaffing persoonlijke jaarplancyclus, "roadshows" van de juridische afdeling om andere afdelingen te helpen een snellere afhandeling van bezwaren te bereiken of zelf bezwaren te voorkomen, innovatieve inkoopvormen binnen het sociaal domein, het verder digitaliseren en versimpelen van de planning-&controlcyclus. 

ICT als Randvoorwaarde
Een organisatie werkt niet zonder een veilige, stabiele en moderne ICT-ondersteuning, die is in 2016 dan ook geleverd.

Baseline
We hebben de nieuwe IT-basisvoorziening geïmplementeerd. Hiermee hebben we een sneller en stabieler netwerk, moderne software en meer mogelijkheden om 24 uur per dag onze IT te gebruiken, verkregen. De motie “Op naar een toekomstbestendig ICT Bedrijf” is hiermee uitgevoerd. We hebben een slag gemaakt met het digitaliseren van werkprocessen (zie PB 2014-2018).

Digitale veiligheid
Digitale Veiligheid is steeds meer een aandachtspunt geworden van bestuur en management. In de zomer van 2016 heeft de Visitatiecommissie Informatieveiligheid van de VNG met ons vastgesteld dat dit van alle medewerkers continu aandacht verdient. Daarvoor zijn bewustwordingsgesprekken gehouden en die zullen in de komende jaren voortgezet worden. Gewerkt is aan het gestructureerd doorvoeren van de Baseline Informatieveiligheid Gemeenten (BIG) waaronder het inrichten van de werkwijze rondom de zogenaamde Datalekken. State of the art soft- en hardware is verkregen om zoveel mogelijk denkbare risico’s te verkleinen. Ingehuurde hackers hebben de robuustheid van onze computeromgeving getest. In het Overleg Privacy en Beveiliging wordt maandelijks met betrokkenen uit de gemeentelijke domeinen afgestemd over aanpak en het continu verhogen van de professionaliteit.  

Informatie investeringsplan (IIP)
De samenleving digitaliseert in hoog tempo. Ook onze organisatie innoveert en digitaliseert steeds meer taken om de huidige en toekomstige samenleving goed te kunnen dienen. Dit is en wordt een aantal jaren extra ondersteund met de inzet en coördinatie van IIP middelen. Het in 2016 opgeleverde IIP voorziet in (de aanzet tot) verdere investeringen in informatiekundige ontwikkelingen van de gemeente. Het gaat daarbij vooral om investeringen voor het digitaliseren van onze primaire bedrijfsprocessen vanuit onze ambitie/doelen (o.a. in het sociaal domein) maar ook vanuit wet- en regelgeving (o.a. implementatie omgevingswet). Het wordt voornamelijk gebruikt voor het inschakelen van specialisten bij deze projecten om programma’s  te helpen versnellen met die opgave.

Investeringen en inspanningen:

  • modernisatie van software ;
  • het versnellen van inhoudelijke innovatie bij programma’s met IT (o.a. IIP);
  • vernieuwing van onze website en intranet;
  • vervanging van computers, servers, printers, beeldschermen en mobiele hardware, volgens het meerjarenuitvoeringsplan (MJUP);
  • monitoring volledig in gebruik, nu preventieve acties mogelijk;
  • in het vierde kwartaal is de realisatie van het nieuwe telefonieconcept vormgegeven. Zowel de vaste als de mobiele telefonie is vervangen. 

Perfomance IT

Omschrijving 1e kengetal  2e kengetal 3e kengetal 
Vensters voor bedrijfsvoering Technisch en/of functioneel beheerde applicaties: 350
 

Wijzigingen 2016
(doorvoeren van wijzigingen aan de ICT - infrastuctuur en het applicatielandschap)

Tijdige autorisatie binnen 5 dagen na melding: 95,8%  Tijdige afronding na afspraak eindtermijn: 67,6% Aantal ingediende wijzigingen: 
3.495
Incidenten 2016
(betreffen verstoringen in de ICT infrastructuur)
 Ingediend:34.279 1e lijns opgelost: 37% Top 3: Citrix, Outlook Portal SSC
Telefonische helpdesk  Aanbod: 33.374 Beantwoord: 30.301 Servicelevel binnen 20 sec:  67,4%
Mail 2016  Inkomende ext. mail:415.176 Afgevangen Spam mail: 86.888 Afgevangen virus mail: 2.230
Major incidenten 2016
(Dit betreffen  incidenten waar veel gebruikers op hetzelfde tijdstip  hinder  ondervinden in de voortgang van de werkzaamheden. Voorbeelden zijn het uitvallen van een server, het niet opstarten van een bedrijfskritische applicatie)
                   10    

Het totaal incidenten is in 2016 (34.279) licht gedaald ten opzichte van 2015 (35.088).  
Daarentegen is het aantal major incidenten sterk gedaald, van 24 in 2015 naar 10 in 2016.

Bestuurskosten
Conform toezegging wordt jaarlijks in de gemeenterekening inzicht verstrekt in de bestuurskosten college die in het betreffende jaar zijn gemaakt. In onderstaand overzicht treft u de gegevens aan uitgesplist in een aantal kostenrubrieken. Naast onderstaande bestuurskosten is er ook sprake van reguliere bedrijfskosten (zoals werkplek, ICT-apparatuur, mobiele telefoon, Ipad en ondersteunend personeel).

Soort onkosten (bedrag in hele euro's) 2013 2014 2015 2016
Reis- en verblijfkosten binnenland          44.337           39.433        17.269         21.110
Reis- en verblijfkosten buitenland            7.117             1.562           8.017           4.417
Congressen, coaching en cursussen               165           44.580        20.425           4.058
Lidmaatschappen en abonnementen          32.450           14.605           4.350           7.500
Representatie- en vergaderkosten (incl. werk- en dinerafspraken)            9.181           23.731           9.675         19.713
Diversen            2.533             2.152           1.223                 40
Totaal          95.783        126.063        60.959         56.838

Fiscaliteiten 2016
De gemeente Enschede heeft met de belastingdienst op 22 december 2011 een Convenant Horizontaal toezicht gesloten. Het Convenant Horizontaal Toezicht ziet op alle Rijksbelastingen en belastinginvorderingen. Primair ligt de nadruk  op de volgende drie belastingsoorten: vennootschapsbelasting (VPB), omzetbelasting (hieronder valt ook het BTW-compensatiefonds) en de loonheffingen. Op basis van dit Convenant zorgt de gemeente Enschede voor een adequate fiscale interne beheersing en past de belastingdienst de wijze waarop zij toezicht houdt hierop aan. De aanpassing van het fiscale toezicht is afhankelijk van de omvang van de fiscale interne beheersing en de daaraan gekoppelde fiscale beheersmaatregelen (hoe beter de interne beheersing, hoe minder toezicht). Het opzetten en onderhouden van interne beheersing is een voortdurend proces.

Vanwege de toenemende fiscale activiteiten voor onder andere Vennootschapsbelasting (per 1-1-2016) en de Werkkostenregeling (WKR, met ingang van 2015) is de bedrijfsvoeringsparagraaf uitgebreid met een samenvatting van de gepleegde fiscale activiteiten en resultaten in 2016.

Dit jaar zijn de nodige stappen gezet in de verdere ontwikkeling van de interne beheersing. Er is begonnen met een fiscaal beleidsplan waarin de fiscale uitgangspunten  worden vastgelegd. Dit beleidsplan wordt opgeleverd in 2017. De concrete acties zijn opgenomen op de fiscale actielijst, bestaande uit de jaarlijks terugkerende activiteiten en de incidentele activiteiten (zoals activiteiten die moeten worden verricht in verband met gewijzigde wet- en regelgeving of ter verbetering van de interne beheersing). In 2017 zal dus een investering plaatsvinden in het vergroten van de fiscale interne beheersing. Om de doelen te bereiken zullen diverse fiscale beheersmaatregelen worden uitgevoerd.

Voor de 3 hierboven genoemde belastingsoorten kan samengevat het volgende worden aangegeven:

  • Omzetbelasting: naast de reguliere aangiften stond 2016 met name in het teken van het verzoek tot teruggave van omzetbelasting op reïntegratie activiteiten, hetgeen tot een teruggave heeft geleid van 5,3 miljoen euro over de afgelopen 10 jaren.
  • Loonheffingen: Sinds 1 januari 2015 is de Werkkostenregeling (WKR) voor alle werkgevers verplicht. Onder de WKR heeft de gemeente een vrijgesteld budget van 1,2% van de fiscale loonsom om te besteden aan vergoedingen en verstrekkingen aan medewerkers (de vrije ruimte). Over zowel 2015 als 2016 heeft geen overschrijding plaatsgevonden waardoor er geen sprake is van een aanvullende eindheffing (80% over de meerkosten). 
  • VPB: Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente vennootschapsbelastingplichtig voor haar overheidsondernemingen. De vennootschapsbelastingrisico’s zijn inmiddels, in overleg met de verschillende programma’s, in beeld gebracht. Daarbij is uitgegaan van de begroting 2016. Per activiteit of cluster van activiteiten is beoordeeld of in fiscaalrechtelijke zin een onderneming wordt gedreven. Op basis van het uitgevoerde onderzoek, lijkt sprake te zijn van twee vennootschapsbelastingplichtige activiteiten: de evenementen die worden georganiseerd in het Volkspark en de werkzaamheden voor derden van het IT-bedrijf. De voorlopig ingeschatte vennootschapsbelastinglast bedraagt circa 114.000 euro.

Klik hier voor een verdere toelichting op de fiscale activiteiten en resultaten in 2016.

Sturen en vergelijken
Zoals aangegeven in de programmabegroting 2015-2018 sturen we op de trend van de 40 indicatoren binnen Vensters voor bedrijfsvoering.

3.6. Verbonden partijen

Voor de jaarrekening 2016 gelden nog niet de gewijzigde BBV-regels inzake de informatievoorziening over de verbonden partijen. In deze jaarrekening is dan ook niet, analoog aan de programmabegroting 2017-2020, informatie over de verbonden partijen opgenomen bij de programma’s. Vanaf de gemeenterekening 2017 zal dit wel het geval zijn.

Beleid verbonden partijen
Vanuit het in 2015 vastgestelde beleidskader is u een evaluatie van de verbonden partijen toegezegd die onlangs is afgerond. De onderzoeksopdracht bestond uit twee onderzoeksvragen:

  1. Of en in hoeverre zijn onze verbonden partijen (nog) van toegevoegde waarde voor Enschede?
  2. Hoe is de governance geregeld met betrekking tot de verbonden partijen? Oftewel hoe is de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen?

De conclusies zijn per raadsbrief d.d. 6 maart 2017 met u gedeeld. Met de implementatie van de governance verbeterpunten is een start gemaakt.

Wijzigingen verbonden partijen
In 2016 is het nodige gebeurd bij de diverse verbonden partijen van de gemeente Enschede. Zo zijn in dit jaar opgeheven:

  • Innovatiefonds BV: In januari 2016 heeft het college ingestemd met de liquidatie van het fonds. Alle 4 aangegane participaties zijn ondertussen overgedragen aan de gemeente. De opheffing is per eind 2016 nagenoeg afgerond.
  • Enschede Ontwikkeling BV: In september 2016 heeft de raad ingestemd met de ontbinding van de GEM Zuiderval. Hiermee wordt deze BV, die was opgericht om als aandeelhouder namens de Gemeente Enschede op te treden in de GEM Zuiderval, een niet-actieve BV.
  • Enschedese Zwembaden NV: De NV is omgezet naar Sportaal BV per eind december 2016.

En zijn in 2016 de volgende nieuwe partijen opgericht:

  • Onderhoud Enschede BV: De raad heeft hiermee ingestemd in oktober 2015. De definitieve oprichting is geëffectueerd per 1 maart 2016.  
  • Sportaal BV: Eind januari 2016 heeft de raad hierover het besluit genomen. Eind december 2016 is deze BV ontstaan uit de samenvoeging van het gemeentelijke beheer van de sportaccommodaties en de Enschedese Zwembaden. Over 2016 wordt in deze rekening nog gerapporteerd over de Zwembaden en nog niet over Sportaal.
  • Twentebedrijf: Dit betreft de bedrijfsvoeringsorganisatie voor intergemeentelijke samenwerking op het gebied van bedrijfsvoeringstaken.
  • Euregio: Enschede droeg via de Regio Twente al jaren bij aan de Euregio. Nu is besloten om de Euregio een andere rechtsvorm te geven waardoor zij vanaf 1 januari 2016 als verbonden partij te beschouwen is. De opgenomen bedragen voor vreemd vermogen per begin en eind jaar verschillen nogal van elkaar. Dit wordt veroorzaakt door de geheel andere verantwoordingsregels waaraan nu moet worden voldaan.

De overige actualiteiten betreffen:

  • Voormalig Essent: Naar verwachting zouden in 2016 een aantal BV’s, die zijn ontstaan vanuit de verkoop van de aandelen in Essent, worden opgeheven. De einddatum is echter verschoven naar 2019 omdat is gebleken dat opheffing pas mogelijk is als een aantal overeenkomsten (zoals o.a. de door de gemeente verstrekte lening aan Vordering op Enexis) volledig zijn afgerond. Vrijwel alle betalingen vanuit de Verkoop Vennootschap BV, Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV en CBL Vennootschap BV zijn al gedaan. Zo heeft de gemeente in 2016 nog een restbetaling van 180.000 euro ontvangen vanuit de Verkoop Vennootschap.  
  • Enexis: In het verleden is door de gemeente een eeuwigdurende lening verstrekt aan de rechtsvoorganger van Enexis. In het voorjaar van 2016 is aangegeven dat Enexis deze (hoogrentende) financiering wil afkopen. In ruil hiervoor konden de aandeelhouders kiezen voor uitbetaling in contanten of in aandelen. Enschede heeft gekozen voor contanten. Vervolgens moest Enexis aandelen inkopen bij de zittende aandeelhouders om te kunnen uitruilen met die aandeelhouders die uitbetaald wilden worden in aandelen. Daarom is in 2016 een deel van de aandelen door de gemeente verkocht tegen een verkoopprijs van ruim 3,4 miljoen euro. Hierdoor is de zeggenschap van de gemeente gedaald van 0,22% naar 0,14%.
  • Regionaal Bedrijventerrein: In 2016 zijn een aantal belangrijke stappen gezet t.b.v. de verdere ontwikkeling van het XL Businesspark. In de eerste plaats is overeenstemming bereikt met de laatste nog in het projectgebied wonende eigenaren van gronden en opstallen, waarmee een eind is gekomen aan reeds langlopende bezwarenprocedures. Daarnaast is in 2016 een nieuw bestemmingsplan Tranche 3 in procedure gebracht waardoor beter ingespeeld kan worden op actuele marktontwikkelingen; dit bestemmingsplan is in januari 2017 vastgesteld door de gemeenteraad van Almelo. In het vierde kwartaal van 2016 is CTT begonnen met het bouwen van een kantoor en de installatie van de kraan en is aan Eurol een omgevings-vergunning verleend voor haar nieuwbouw. Tevens is met een grote logistieke partij een intentieovereenkomst getekend over de gefaseerde ontwikkeling van een logistieke campus. Naar verwachting zal dit in 2017 leiden tot een ontwikkelovereenkomst en zal in het tweede deel van 2017 een begin worden gemaakt met nieuwbouw van logistieke bedrijfsgebouwen. Eind 2016 hebben de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling Regionaal Bedrijventerrein Twente overeenstemming bereikt over het beschikbaar stellen van een investeringsbudget om te komen tot maatwerk in het acquisitieproces. Tevens heeft het Dagelijks Bestuur van het XL Businesspark ingestemd met een versteviging van de projectorganisatie en hebben de gemeenschappelijke Twentse gemeenten en de provincie Overijssel budget beschikbaar gesteld voor het aantrekken van een acquisiteur logistiek (via Business in Twente). Vooral in de logistieke sector is merkbaar dat sprake is van economisch herstel. Er wordt met meerdere partijen gesproken over een mogelijke vestiging op het XL Businesspark.
  • Area Development Twente: Waar in 2015 vooral de basis werd gelegd voor Technology Base, in navolging van de adviezen van de commissie Wientjes, was 2016 het jaar van verder voorbereiden en vorm geven van deze iconische toplocatie. Nieuwe bedrijven hebben zich gevestigd, Troned Safety Campus is verder uitgebreid en Twente Airport is operationeel geworden met de eerste businessjetvluchten. Op het gebied van wonen zijn de kavels voor het Prins Bernhardpark in 2016 in de verkoop gegaan, op de Fokkerweg zijn de meeste kavels ondertussen geleverd en in het Vaneker loopt de verkoop van de bestaande woningen boven verwachting en de verkoop van de kavels is goed op gang gekomen. In april 2016 is het natuurgebied, dat onderdeel uitmaakt van de EHS, feestelijk geopend voor publiek. Ook procedureel zijn grote stappen gezet. De structuurvisie van de gemeente Enschede en de gebiedsvisie van de provincie Overijssel zijn vastgesteld. De bestemmingsplannen (Noord en Midden) lagen halverwege het jaar ter inzage en zijn zo goed als gereed om begin 2017 voor vaststelling in procedure gebracht te worden. Veel van de voorbereidende werkzaamheden voor het luchthavenbesluit zijn uitgevoerd, waardoor deze begin 2017 geslagen kan worden door Provinciale Staten. De onderliggende MER voor de planologische procedures is eveneens in 2016 goedgekeurd. Eind 2016 is besloten voor de Deventerpoort uit te gaan van een gewijzigde opgave. Voor dit gebied wordt door ADT een nieuwe invulling opgesteld in samenspraak met de gemeente Enschede. Het proces voor de vervreemding van Technology Base (noordelijk deelgebied inclusief luchthaven) heeft in 2016 zijn beslag gekregen en loopt nog door in de eerste maanden van 2017.
  • Door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de regelingen waaraan alleen collegebevoegdheden zijn overgedragen, verworden tot collegeregelingen. Raadsleden zijn niet meer afgevaardigd. De grootste wijziging ter zake was te vinden bij de organisatie van Regio Twente.
  • Binnen de Regio Twente neemt Enschede deel aan de samenwerking Kennispunt Twente. Eind 2016 is de bestuursovereenkomst, op basis van een evaluatie, met een duur van 4 jaren gecontinueerd.
  • De gezamenlijke rekenkamers van de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal hebben in 2016 onderzoek gedaan naar de Stadsbank Oost Nederland (SON). Het eindrapport heeft uw raad ontvangen. In 2017 wordt eenzelfde onderzoek gedaan naar Twente Milieu.

Beheer en risico’s verbonden partijen
De risicoanalyse van de verbonden partijen is voor een 2e jaar uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo. Onlangs hebben ook de gemeenten Dinkelland en Tubbergen zich hierbij aangesloten. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtsgeversrelatie, governance, control en kwaliteit.

Vanuit de vorig jaar uitgevoerde pilot hebben we de ervaringen verwerkt in een bijgestelde vragenlijst. Hierbij zijn voornamelijk een aantal vragen van een betere toelichting voorzien. Ook zijn een aantal vragen herzien omdat deze niet duidelijk genoeg waren. Daarnaast is weging van de bovengenoemde indicatoren, die leidt tot de uiteindelijke risicoscore, aangepast. Niet bij alle indicatoren geldt dat een hoge score ook meteen een hoger risico betekent. Met name de categorie flexibiliteit (die o.a. gaat over de hoogte van het weerstandsvermogen van de verbonden partij) telt nu zwaarder mee.

De onderstaande tabel en grafieken zijn dezelfde als die in de programmabegroting 2017-2020 zijn opgenomen. Dit omdat de uitvraag bij de verbonden partijen eenmaal per jaar wordt gedaan om hen niet te veel te belasten.

In de onderstaande tabel is het totale risico met stoplichtkleuren opgenomen die aangeven of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang, zijnde de bijdrage die de gemeente levert aan de partijen, en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtregime (zie ook achtergronddocument dat bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen).

 Naam verbonden partij  Risicoscore Financieel belang  Totaal risico 
 Regio Twente Midden  Hoog  Hoog 
 Stadsbank Midden Hoog Hoog 
 Openbaar Lichaam Crematorium Twente Laag Laag  Laag 
 Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Laag  Gemiddeld  Midden 
 Regionaal Bedrijventerrein Hoog  Hoog  Hoog 
 Area Development Twente Hoog  Hoog  Hoog 
 Veiligheidsregio Twente Midden  Hoog  Hoog 
 Twentebedrijf Hoog  Laag  Midden 
Twentse schouwburg Hoog Hoog Hoog
Sportaal (Enschedese Zwembaden) Hoog Hoog Hoog
Twente Milieu Midden Gemiddeld Midden
Twence Midden Gemiddeld Midden
 Bank Nederlandse Gemeenten Laag Klein Laag
Enexis Laag Klein Laag
Vitens Laag Klein Laag
Vordering op Enexis Laag Klein Laag
Euregio Laag Laag Laag

Voor Sportaal is de vragenlijst ingevuld op basis van de bekende gegevens van de NV Enschedese Zwembaden. Voor Onderhoud Enschede waren nog helemaal geen gegevens beschikbaar dus staat die nu niet vermeld. Ook voor een aantal andere partijen missen de gegevens zoals ook is te zien in de lijst met verbonden partijen. Het gaat hierbij overigens om partijen waar de gemeente een gering financieel belang heeft.

De hoge risico's doen zich vooral voor bij de partijen waar de gemeente op meerdere manieren participeert. Goed voorbeeld is de Twentse Schouwburg waar de gemeente subsidies en financiering aan verstrekt, verhuurder is en enig aandeelhouder. De financiële bijdrage is dan fors en vaak is een dergelijke onderneming ook afhankelijk van de bijdrage van de gemeente. Daar waar sprake is van meerdere partijen die diensten afnemen van een verbonden partij kan de financiële bijdrage fors zijn maar valt de risicoscore lager uit doordat deze organisatie niet afhankelijk is van één partij. Dit is bijvoorbeeld het geval bij Twente Milieu waar de gemeente Enschede de grootste afnemer is maar de risico's meevallen aangezien zij voldoende andere aandeelhouders/klanten hebben om te diversifiëren.

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. In 2016 bedroeg het totaal aan financiële belangen in de verbonden partijen circa 7% van het begrotingstotaal van de programmabegroting 2016.

In de onderstaande grafiek zijn de publiekrechtelijke verbonden partijen opgenomen.

   
  Area Development Twente 
   Regionaal Bedrijventerrein
   Stadsbank
   Twentebedrijf
   Veiligheidsregio Twente
   Euregio
   Openbaar Lichaam Crematorium Twente
   Regio Twente
  Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

In de volgende grafiek zijn de uitkomsten van de privaatrechtelijke partijen opgenomen:

   
  Sportaal 
   Twentse Schouwburg
   Twence
   Vordering op Enexis
   Twente Milieu
   Vitens
   Enexis
   Bank Nederlandse Gemeenten

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een samengesteld financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen en de gesubsidieerde instellingen. In de top tien van risico’s staat een risico van 12,3 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt.

Lijst met verbonden partijen

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede conform de BBV per eind 2016. Verdere algemene informatie is te vinden onder deze link.

Een paar opmerkingen bij de onderstaande tabel:

  • Om tegemoet te komen aan de wens van de raad om inzicht te verkrijgen in het maatschappelijk belang van de verbonden partijen, is in de kolom Openbaar belang de doelstelling opgenomen waaraan de verbonden partij een bijdrage levert. Deze doelstellingen staan geformuleerd in de diverse programma's. Behalve wens van de raad, was opname van deze kolom ook een aanbeveling uit het rekenkamerrapport over het toezicht op externe partijen. 
  • Het opgenomen financieel belang sluit aan bij de brede definitie zoals toegelicht bij het beheer van de verbonden partijen. 
  • Nog niet alle NV's en BV's hebben de goedgekeurde jaarrekening 2016 gereed. Voor deze partijen zijn geen gegevens over het vreemd en eigen vermogen per eind 2016 opgenomen en ook geen resultaat 2016. 
Naam vestigingsplaats Openbaar belang (maatschappelijk belang) Financieel belang gemeente Eigen vermogen begin 2016 Eigen vermogen eind 2016 Vreemd vermogen begin 2016 Vreemd vermogen eind 2016 Resultaat 2016
Regio Twente
Enschede
- Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen.

- Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven).

- Een groter deel van de potentiële beroepsbevolking is aan het werk.

- Meer jongeren met een opleiding die aansluit op de arbeidsmarkt.

- Het versterken van het onderlinge vertrouwen tussen inwoners en stadsbestuur en het versterken van de governance op organisaties die gemeentelijke doelstellingen realiseren.
 7,2 miljoen euro bijdrage in 2016

 5,2 miljoen euro

 

 

 3,7 miljoen euro

Regio Twente voldoet aan vereiste ratio weerstandsvermogen.

14,3 miljoen euro 12,9 miljoen euro 534.000 euro
Stadsbank Oost-Nederland
Enschede
Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen.

2,8 miljoen euro bijdrage dienstverlening

174.000 euro kapitaalinbreng

 1,89 miljoen euro

 

 1,698 miljoen euro

Stadsbank voldoet aan vereiste ratio weerstandsvermogen.

 16,9 miljoen euro 18 miljoen euro  5.700 euro negatief
Openbaar Lichaam Crematoria Twente
Enschede
Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en leveren daar een bijdrage aan (product begraafplaatsen).  In 2016 is geen dividend uitgekeerd (conform de gemaakte afspraken).  1,602 miljoen euro

 1,591 miljoen euro

OLCT beschikt over voldoende weerstandsvermogen.

 7.000 euro  13.000 euro  72 euro
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Hengelo
Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding.  3,1 miljoen euro bijdrage in 2016  777.000 euro  865.000 euro  3,769 miljoen euro  5,053 miljoen euro  88.000 euro
Regionaal Bedrijventerrein
Almelo
Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven).  Verliesvoorziening van  5,553 miljoen euro per eind 2016. Beschikt zelf niet over eigen vermogen. Gemeente houdt verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 96,8 miljoen euro 113,6 miljoen euro 50.405 euro negatief
Area Development Twente
Enschede
Economische groei in Enschede en Twente (meer bedrijven en groei van bedrijven). Verliesvoorziening van 9,671 miljoen euro per eind 2016. Beschikt zelf niet over eigen vermogen. Gemeente houdt verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 35,6 miljoen euro 41,1 miljoen euro 185.463 euro negatief
Veiligheidsregio Twente
Enschede
Burgers wonen in leefbare en veilige wijken en leveren daar een bijdrage aan. 12,3 miljoen euro bijdrage in 2016 603.000 euro

 73.000 euro

De VRT voldoet niet aan eis dat de weerstandsratio minimaal 0,7 moet bedragen.

 52,3 miljoen euro  57,5 miljoen euro  0 euro
Twentse Schouwburg
Enschede
Stimuleren van een bruisende binnenstad.

5,470 miljoen euro subsidies in 2016.

1 euro waarde aandelenkapitaal

817.000 euro verstrekte leningen per eind 2016

 947.000 euro

 1.226.000 euro

Hiermee ligt de Schouwburg op schema naar de gewenste solvabiliteit en weerstandsvermogen.

 3,646 miljoen euro  3,213 miljoen euro  278.206 euro
Enschedese Zwembaden
Enschede
Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname.

1,012 miljoen euro subsidie verstrekt in 2016.

1 euro waarde aandelenkapitaal

514.000 euro verstrekte leningen per eind 2016

103.805 euro negatief

 41.618 euro

De Enschedese Zwembaden, en ook de rechtsopvolger Sportaal, beschikt niet over voldoende eigen vermogen.

1,325 miljoen euro 1,808 miljoen euro  145.106 euro

Onderhoud Enschede

Enschede

Beheer van de openbare ruimte.

12,032 miljoen euro inkoop in 2016

1 euro waarde aandelenkapitaal

231.414 euro (voorlopig resultaat)

1 euro

Voor Onderhoud Enschede moet nog worden vastgesteld hoe hoog het eigen vermogen moet zijn om de risico's in voldoende mate op te kunnen vangen.

1 euro 0 euro 8,986 miljoen euro
Twente Milieu
Enschede
Stimuleren van een duurzame leefomgeving.

15,1 miljoen euro inkoop in 2016

281.000 euro waarde aandelenkapitaal

8,5 miljoen euro

 9 miljoen euro

Twente Milieu voldoet aan de gestelde solvabiliteitseisen.

12,3 miljoen euro 14,6 miljoen euro  499.000 euro
Twence
Hengelo
Stimuleren van een duurzame leefomgeving.

6,9 miljoen euro inkoop in 2016

193.000 euro dividend ontvangen in 2016.

1 euro waarde aandelenkapitaal

2,4 miljoen euro garantstelling verstrekt per eind 2016 waarvoor 408.000 euro vergoeding in 2016 is ontvangen.

123,1 miljoen euro

 

 

 126,1 miljoen euro

Twence voldoet aan de gestelde solvabiliteitseisen.

140,1 miljoen euro 115,7 miljoen euro 12,1 miljoen euro
Bank Nederlandse Gemeenten
Den Haag
Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding.

204.000 euro dividend ontvangen in 2016.

455.000 euro waarde aandelenkapitaal

 4.163 miljoen euro

 4.486 miljoen euro

De BNG Bank voldoet aan de vereiste solvabiliteitseisen.

 145,3 miljoen euro  149,4 miljoen euro 369 miljoen euro
Enexis
Den Bosch
Het bevorderen van een betrouwbare en een voor de lange termijn houdbare financiële huishouding.

241.000 euro dividend ontvangen in 2016.

27.000 euro waarde aandelenkapitaal (na verkoop van 34% van het aandelenkapitaal per eind 2016).

 3.608 miljoen euro

 

 3.704 miljoen euro

Enexis voldoet hiermee aan gestelde solvabiliteitseisen.

 3.426 miljoen euro  3.580 miljoen euro  207 miljoen euro
Vitens
Zwolle
Het bevorderen van een betrouwbare en een voor de lange termijn houdbare financiële huishouding.

151.000 euro dividend ontvangen in 2016.

11.000 euro waarde aandelenkapitaal

1 miljoen euro verstrekte lening per eind 2016

 471,7 miljoen euro

489,1 miljoen euro

De solvabiliteit van Vitens bedraagt hiermee 28,1% terwijl gestreefd wordt naar solvabiliteit van 30%. De solvabiliteitseisen zijn verhoogd naar aanleiding van de aangescherpte eisen vanuit het ministerie VWS. Hiermee is ingestemd door de aandeelhouders in november 2016.

1.242,7 miljoen euro  1.249,2 miljoen euro 39,5 miljoen euro
Voormalig Essent:
Den Bosch

Het bevorderen van een betrouwbare en voor de lange termijn houdbare financiële huishouding.

14.000 euro agio-uitkering ontvangen in 2016 van CBL Vennootschap.

43 euro waarde aandelenkapitaal per vermelde BV. 28 euro waarde aandelenkapitaal Vordering op Enexis (is verlaagd door verkoop aandelen Enexis).

0,5 miljoen euro verstrekte lening aan Vordering op Enexis per eind 2016.


 
    

 

 

16.900 euro

 

430.000 euro

65.000 euro

$ 270.000

3,3 mln euro

  a. Vorderingen op Enexis  850 mln euro  350 mln euro  12,2 mln euro  6,3 mln euro
  b. Verkoop Vennootschap  84,8 mln euro  1,4 mln euro  30,1 mln euro  2.000 euro
  c. Publiek Belang Elektriciteitsproductie  1,6 mln euro  1,6 mln euro 118.000 euro  45.000 euro
  d. CBL Vennootschap  $ 9,5 mln $ 0,8 mln  $ 445.000  $ 155.000
  e. CSV Amsterdam   42.000 euro  3,2 mln euro  50.000 euro  162.000 euro
Dimpact
Enschede
Goede kwaliteit van gemeentebrede dienstverlening. 6.000 euro lidmaatschapskosten
0,63 mln euro inkoop dienstverlening
1,4 mln euro opbrengst voor hosting aangesloten gemeenten
 608.140 euro  773.580 euro  1.831.108 euro  1.990.741 euro  165.000 euro

Administratiekantoor Dataland
Gouda


Goede kwaliteit van gemeentebrede dienstverlening.
 7.280 euro waarde kapitaalinbreng 949.000 euro

 847.000 euro

Dataland beschikt over voldoende eigen vermogen.

 485.000 euro  607.000 euro 102.000 euro negatief

Regionale Uitvoeringsdienst Twente
Almelo


Burgers wonen in leefbare en veilige wijken / verbeteren van het ondernemersklimaat.
 Aandeel structuurkosten.  n.v.t.  n.v.t.  n.v.t.  n.v.t.  0
Euregio
Gronau
Het versterken van het onderlinge vertrouwen tussen inwoners en stadsbestuur en het versterken van de governance op organisaties die gemeentelijke doelstellingen realiseren. Lidmaatschapsbijdrage van 46.000 euro in 2016 (0,29 euro per inwoner). 1,164 miljoen euro

 1,308 miljoen euro

De Euregio beschikt over voldoende weerstandsvermogen.

 695.000 euro 35,6 miljoen euro (inclusief saldo certificeringsautoriteit waarvoor ook liquide middelen staan à 34,4 miljoen euro aan activazijde van de balans).  1,307 miljoen euro (inclusief voordeel uit liquidatie)

3.7. Grondbeleid

Inleiding
In deze paragraaf gaan wij in op de resultaten van het in 2016 gevoerde grondbeleid conform de voorschriften BBV.  

Grondbeleid; visie en uitvoering
In februari 2010 is de Nota Grondbeleid door de raad van Enschede vastgesteld. Hierin is vastgelegd dat wordt ingezet op een actief grondbeleid, “tenzij”. In de praktijk is de afgelopen jaren sprake geweest van “situationeel grondbeleid”. Per project werd - op basis van een realisatiestrategie - gekozen uit  actief, passief of faciliterend grondbeleid. De laatste jaren is, mede onder invloed van de crisis, sprake van een veranderend grondbeleid. Er wordt nog nauwelijks  grond gekocht en het grondbeleid is passief en faciliterend.

De trend om van actief naar passief grondbeleid te gaan is conform het coalitieakkoord verder doorgezet, in lijn met de aanbevelingen vanuit “Grip op Grond”. Het financiële risico in de huidige grondportefeuille wordt op een verantwoorde manier verder teruggebracht. Daarnaast zijn de financiële spelregels van het grondbeleid in samenspraak met de Raad herijkt teneinde te streven naar een duurzaam financieel beleid (risico-reductie).

Deze manier van werken past ook in de transitie die de gemeente op het vlak van gebiedsontwikkeling aan het maken is. Enschede is voor het ruimtelijk domein een verandering aan het doormaken naar meer facilitair, ondersteunend, inspirerend en meer samenlevingsgericht werken. We laten meer over aan de markt.

Naast bovenstaande koerswijzigingen zijn sinds de Stedelijk koers 2012 ook een aantal processen en producten opgezet die moeten leiden tot een betere grip op grond. Dit zijn onder andere het instellen van een Expert panel voor de parameters in de grondexploitaties, een Notitie van Uitgangspunten voor het MPG en een Monitor Wonen en Werken om de uitgifte en marktvraag te monitoren.

Ontwikkelingen 2016

BBV wijzigingen
De commissie BBV heeft de regels met ingang van 1 januari 2016 voor grondbedrijven gewijzigd. Aanleiding hiervoor waren de vele afboekingen die gemeenten de afgelopen jaren hebben moeten doen en de aanbevelingen uit het rapport Vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid.

Ook worden gemeenten vanaf 1 januari 2016 verplicht vennootschapsbelasting (Vpb) te betalen. Voor de gemeente Enschede leiden de wijzigingen tot een boekhoudkundige verslechtering van het resultaat van de lopende grondexploitaties van circa 4,3 miljoen euro. Hiervoor is tijdens de zomernota 2016 en het raadsbesluit over RAR/BBV d.d. 31 oktober 2016 een voorziening getroffen. Hieronder beschrijven we kort wat de voornaamste wijzigingen en gevolgen zijn voor het grondbedrijf.

Fondsafdracht
De systematiek voor de fondsafdrachten wijzigt zodanig dat het vanaf 2016 niet meer is toegestaan om tussentijds toevoegingen te doen aan een voorziening voor bovenwijkse voorzieningen. Sparen kan alleen achteraf plaatsvinden via resultaatsbestemming. Hiertoe dient een afzonderlijke reserve ingesteld te worden. Bestaande voorzieningen per ultimo 2015 mogen worden gehandhaafd en kunnen volgens planning worden afgewikkeld. Het schrappen van de jaarlijkse fondsafdrachten heeft voor Enschede geen effecten aangezien er geen fondsafdrachten plaatsvinden.

Rentetoerekening
De rentetoerekening aan grondexploitaties moet worden gebaseerd op de daadwerkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen gecorrigeerd voor de verhouding vreemd vermogen/totaal vermogen. Voor Enschede betekent dit dat de rente daalt tot 2,99%, waarbij er langjarig met 3% gerekend wordt.

Disconteringsvoet
Voor verliesgevende grondexploitaties wordt deze voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone en komt op 2% per jaar. Dit heeft over de gehele portefeuille een nadelig effect op onze grondexploitaties.

Activering kosten conform kostensoortenlijst Besluit ruimtelijk ordening (Bro)
Het verplicht aansluiten op de kostenverhaalsmogelijkheden zoals benoemd in het Bro heeft geen financieel effect.

Verschuiving van Niegg naar MVA
De afschaffing van de categorie Niegg (niet in exploitatie genomen gronden) betekent een verschuiving van de gronden naar de MVA (materiele vaste activa) of VHG (voorraad handelsgoederen) als 'strategische gronden' op de balans. De eventuele afwaardering van deze gronden naar lagere marktwaarde dient binnen 4 jaar plaats te vinden.

Maximale looptijd grondexploitaties tien jaar
De maximale looptijd voor grexen is bepaald op tien jaar, tenzij beheersmaatregelen worden genomen conform BBV. Hier kan alleen gemotiveerd van worden afgeweken. 

De gemeente Enschede heeft ervoor gekozen om de grondexploitaties langer te laten lopen dan 10 jaar in combinatie met de beheersmaatregelen. Dit betekent concreet dat wij de opbrengstenstijging na 10 jaar geen deel meer laten uitmaakt van de grexen (opbrengststijging nul). Dit eveneens conform het raadsbesluit over RAR/BBV d.d.16 oktober 2016.

Reden voor deze afwijking is dat er in de grondexploitaties die langer lopen dan 10 jaar omvangrijke voorinvesteringen gedaan zijn. Deze voorinvesteringen verdienen zich niet terug binnen 10 jaar maar vergen een langere periode. Hiermee is het bedrijfseconomisch gerechtvaardigd om met een langere periode te rekenen in combinatie met de beheersmaatregelen. Daarnaast  zou dit betekenen dat de grondexploitaties ‘t Vaneker, Eschmarke, Euregio, B&S Park, Roombeek Binnenstad en Brunink een kortere looptijd krijgen. Vanuit Richting aan Ruimte bestaat niet de kwalitatieve noodzaak om geen opbrengsten toe te rekenen aan grexen langer lopende dan 10 jaar. 

Richting aan Ruimte (RAR)
Om de slag naar een meer faciliterend grondbeleid te kunnen maken heeft het college het Kompas Ruimtelijke Initiatieven vastgesteld. Op basis van dit Kompas is voor alle gemeentelijke projecten beoordeeld of zij nog voldoen aan de doelen van de stad. Voor de projecten die niet langer voldoen zijn maatregelen genomen, o.a. afboeken, herprioritering en herprogrammering. De financiële effecten hiervan zijn op 31 oktober 2016 aan de raad voorgelegd en over besloten. Met dit raadsbesluit, gaan alle projecten weer voldoen aan de doelen van de stad zoals in het Kompas Ruimtelijke Initiatieven is opgenomen.

Het totale financiële effect van Richting aan Ruimte bedraagt 15,6 miljoen euro. Hiervan is in 2016 0,9 miljoen euro verlies genomen ten behoeve van het project Twekkelerveld. De overige kosten worden ten laste van 2017 en 2018 gebracht.
Het totale financiële effect van RAR en BBV bedroeg in 2016 5,4 miljoen euro.

Nota van uitgangspunten
Als basis voor het MPG 2017 is ook nu gewerkt met een Notitie van Uitgangspunten. De nota is opgebouwd volgens vier p’s:

  • Parameters    
  • Programmering en Planning  
  • Prijzen   

Op 13 december 2016 heeft het college de Nota van Uitgangspunten MPG 2017 en daarmee de 4 P’s vastgesteld. Op 6 februari 2017 is de inhoud van de Notitie van uitgangspunten in de rekeningencommissie toegelicht.  

Parameters
In april 2013 is in een raadsbesluit vastgelegd hoe de parameters bepaald worden. Met de gemeenteraad is afgesproken om de parameters voor het MPG te toetsen in een expertpanel. Dit heeft in de periode oktober - november 2016 plaatsgevonden. Het expertpanel bestond uit de volgende deelnemers: Twijnstra Gudde, Fakton, gemeente Deventer en Snelder Zijlstra makelaars.

Ten opzichte van het MPG 2016 is sprake van de volgende wijzigingen:

  • de parameter kostenontwikkeling korte termijn is verhoogd van 2% naar 3%,
  • conform een eerder advies van het expertpanel bij de parameter opbrengstenontwikkeling een onderscheid te maken tussen woningbouw en bedrijventerreinen / kantoren
  • de parameter opbrengstontwikkeling woningbouw korte termijn voor 2019 op 2% te zetten (in plaats van 1%)
  • de opbouw van de reeks parameter opbrengstenontwikkeling bedrijventerreinen / kantoren is niet gewijzigd
  • de langjarige gemeentelijke rekenrente is - conform nieuwe BBV regelgeving - besluitvorming in kader Zomernota (juni 2016) verlaagd van 4% naar 3%.

Voor de rente wordt uitgegaan van de omslagfinanciering. Dit wil zeggen dat de afdeling treasury de rekenrente voorschrijft die binnen het MPG gehanteerd dient te worden.

In schema ziet dit er als volgt uit: 

  2017  2018  2019  2020  2021 e.v. 
Kosten  0%  3%  3%  2%  2%
Opbrengsten          
 - Woningbouw 0%  1%  2%  2%  2%
 - Bedrijventerreinen/kantoren  0%  0%  1%  2%  2%
Rente           
BIE 3% 3% 3% 3% 3%
Overige gronden 3,25% 3,25% 3,25% 3,25% 3,25%

Het prijspeil van de opgenomen (nominale) kosten en opbrengsten is 1-1-2017. Hierdoor worden voor het jaar 2017 de kosten- en opbrengstenparameter op 0% gezet.

Programmering en planning
De programmering gaat over aantallen woningen, hectares bedrijventerreinen en m² bvo kantoren die voor de looptijd van het MPG geprogrammeerd staan. De planning betreft de fasering van de aantallen in de tijd. In het MPG staan alleen de eigen grondexploitaties en de projecten van partijen waarmee een exploitatieovereenkomst is gesloten. De totale stedelijke plancapaciteit is groter dan in het MPG staat. Om hier inzicht in te verschaffen is de monitor Wonen en Werklocaties opgezet.

Woningbouw                                                                                                                                
In de periode tot 2030 staan ruim 1.250 woningen geprogrammeerd in het MPG. Het gemeentelijk deel (gemeentelijke grondexploitaties) betreft 655 woningen en de particuliere grondexploitaties betreft 602 woningen. In het MPG 2017 wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse gronduitgifte in de periode 2017 tot 2030 van 97 woningen: t/m 2020 gemiddeld jaarlijks 218 woningen en in de periode tot 2030 gemiddeld jaarlijks 43 woningen

Bedrijventerreinen                                                                                                                       
Op 10 maart 2014 is de herijking van de bedrijventerreinenvisie in de raad vastgesteld en vormt de basis voor de fasering zoals nu opgenomen in het MPG 2017. In opdracht van de provincie wordt er in regioverband gediscussieerd over het terugbrengen van het aanbod in bedrijventerreinen zodat dit beter aansluit op de vraag. Als uitwerking hiervan zijn er een aantal scenario’s voor gelegd aan het college van B&W.

Per 1-1-2017 is nog circa 20 ha. bedrijventerrein beschikbaar. Het grootste deel hiervan betreft het Euregiobedrijvenpark (8,5 hectare) en de Josink Es (5,7 hectare). In het MPG 2017 wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse uitgifte in de periode t/m 2020 van 1,5 hectare, in de periode 2021 -2031 van 1,3 hectare.

Kantoren                                                                                                                                      
Het aanbod aan kantoorkavels van de gemeente bevindt zich op het B&S Park, de Zuiderval en de Creatieve Campus. In de kantorenvisie van de Netwerkstad (2012) wordt de uitgifte geraamd op gemiddeld 4.400 m² b.v.o per jaar tot 2020. De plancapaciteit in het MPG 2017 is circa 62.000 m² b.v.o tot en met 2035, hetgeen neerkomt op gemiddeld circa 3.200 m2 b.v.o per jaar: uitgegaan wordt van een gemiddelde uitgifte in de periode t/m 2020 van 4.500 m2 b.v.o per jaar en in de periode na 2020 van 2.900 m2 b.v.o per jaar.

Prijzen grond 2017
In september - oktober 2016 heeft een uitgebreide taxatie plaatsgevonden van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Hieruit zijn de grondprijzen voor 2017 voortgekomen. Gemiddeld is in het MPG 2017 sprake van een lichte grondprijsstijging voor de woningbouw van 1%. De grondprijzen voor bedrijventerreinen zijn licht neerwaarts bijgesteld. Afhankelijk van de locatie, varieert dat van een daling met 1% tot 2%.

Met het vaststellen van de nota Grondprijsbeleid (eind 2013 door de raad) en de Notitie van Uitgangspunten MPG 2017 door B&W op 22 november 2016 zijn de grondprijzen 2017 bepaald.

Woningbouw
Voor woningbouw zijn de prijzen gemiddeld licht gestegen.  

Bedrijven en kantoren                                                                                                         
Voor bedrijventerreinen en kantoren zijn de prijzen licht gedaald.

Overige gronden
Het totaal aan Overige gronden is - conform de beheerregels 2012 - in de tweede helft van 2016 opnieuw gewaardeerd. De daadwerkelijke uitgifteprijzen worden op bouwplanniveau bepaald op het moment dat een uitgifte concreet wordt en bekend is welke functie en oppervlak het betreft.

Realisatie programma wonen, bedrijventerreinen en kantoren in 2016 

Woningbouw
Er is door de gemeente voor meer woningen grond uitgegeven in 2016 dan begroot (+78). De verkoop van gronden voor woningbouw verlopen zeer voorspoedig, er is voor het 2e achtereen volgende jaar meer verkocht dan de prognose. Met name in Binnenstad Roombeek en Beekwoude is meer grond verkocht. De verkoop van de grotere kavels in Brunink en het Vaneker is licht achtergebleven bij de verwachting. De GEM Zuiderval is per 1-11-2015 ontbonden en is een (volledig) gemeentelijke ontwikkeling geworden, waarvan de besluitvorming in oktober 2016 heeft plaatsgevonden. In 2016 is er in de Zuiderval grond voor 16 projectmatige woningen verkocht.

In de particuliere grondexploitaties zijn minder woningen verkocht dan begroot (-112), omdat voor een aantal complexen de programmering een jaar is doorgeschoven. Bij de particuliere grondexploitaties en deelnemingen zijn 130 woningen verkocht.

Verkopen Woningbouw (stand per 31-12-2016)
(weergegeven in aantallen woningen/appartementen)

Projectnaam   Begroot MPG 2016 Uitgegeven 2016 
Eschmarke 1 0
Diekman wonen  1  4
Brunink 7 3
Vaneker 6 4
Geessinkweg Bijvank  1 1
Rosinkweg, Usselo 4 4
Kansrijke Stedelijke Locaties  4  4
Beekwoude  10  75
Binnenstad Roombeek  63  80
Hardick en Seckel 16 0
Zuiderval 29 45
Totaal Gemeentelijke Projecten 142 220
De Laares 17 17
Bleekerij (vm Texoprint) 20 7
WC Stokhorst 24 0
Oost Boswinkel 103 103
Velve Lindenhof 65 0
ADT 13 3
Totaal Particuliere Projecten 242 130
Eindtotaal 384 350

Bedrijventerreinen
De verkoop van grond voor bedrijvenkavels is achtergebleven bij de prognose (-6.680 m²). Er is in totaal voor 7.506 m² verkocht. Op basis van de faseringsvoorstellen (afdeling EWO en planeconoom) zijn de faseringen bijgesteld en zijn de niet verkochte opbrengsten uit 2016 verder uit gefaseerd.   

Verkopen Bedrijventerrein (stand per 31-12-2016)
(weergegeven in m2 uitgeefbaar)

Projectnaam  Begroot MPG 2016  Uitgegeven 2016 
Binnenstad Roombeek 1.000 2.440
Euregiopark II  4.662  2.632
Josink-Es  2.996  63
Westerval  -  -
Twekkeleres 3e havenarm  2.659  -
Hardick en Seckel  500  -
Zuiderval  2.369  2.371
Gemeentelijke projecten  14.186  7.506
Totaal Af te sluiten projecten  -  -
Eindtotaal 14.186 7.506

Kantoren
De verkoop van grond voor kantoren is achtergebleven bij de prognose. Dit komt door met name slechte marktomstandigheden.  

Verkopen Kantoren (stand per 31-12-2016)
(weergegeven in m2 bvo)

Projectnaam  Begroot MPG 2016  Uitgegeven 2016 
Binnenstad Roombeek   530  -
B&S Valley  253  -
Zuiderval  -  -
Lopende projecten  783  -
B&S park (BIE-ATSC)  4.000  -
Eindtotaal  4.783

 De financiële resultaten van het MPG in 2016 

De belangrijkste uitkomsten ten aanzien van de financiële positie van het Grondbedrijf  worden hieronder weergegeven.

De Reserve Grondbedrijf wordt gevormd door de (in het verleden) behaalde winsten en de getroffen voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties (bouwgrond in exploitatie (BIE)), de Strategische grondvoorraad en de administratieve complexen.

De complexen binnen het MPG 2017 laten per saldo een verbetering zien van 1,3 miljoen euro (= reguliere herzieningseffecten MPG 2017). Voor de negatieve effecten van RaR en BBV ad 5,2 miljoen euro is een bijdrage ontvangen van de algemene dienst. Deze bijdrage is toegevoegd aan de reserve Grondbedrijf.

Concluderend is het effect voor het MPG hierdoor als volgt:

   
Saldo 31-12-2015  -10,6 miljoen euro
Effecten RaR en BBV  -5,2 miljoen euro
Bijdrage algemene dienst effecten RaR en BBV  +5,2 miljoen euro
Effecten reguliere herziening MPG 2017   +1,3 miljoen euro
Saldo 31-12-2016 -9,3 miljoen euro

Onderstaand schema laat zien wat het aandeel per (deel)complex is:
Ten opzichte van deze bovenstaande uitgangspunten zijn de overige mutaties bij de herziening van het MPG per 1-1-2017 berekend.

    effect Totaal effect       BBV/RAR * effect regulier herziening
1 BIE (bouwgrond in exploitatie: verlieslatend)              -4.216.000              4.125.000                    -91.000
  BIE (bouwgrond in exploitatie: winstgevend)                555.000                    555.000
  BIE-ATSC (bouwgrond in exploitatie: verlieslatend)               -735.000                865.000                  130.000
  BIE-ATSC (bouwgrond in exploitatie: winstgevend)               606.000                    606.000
2 gronden MVA (Materieel Vast Actief)               -748.000                  -748.000
3 gronden VHG (Voorraad Handelsgoederen)                -460.000                  -460.000
4 Erfpachtscomplex            1.553.000                1.553.000
5 ACO (Administratief Complex Overig)                362.000                  85.000                 447.000
6 Particuliere grondexploitaties                  33.000                     33.000
7 Overige mutaties t.l.v. reserve               -894.000                125.000                -769.000
  verbetering reserve            -3.944.000            5.200.000   1.256.000
* dekking middels bijdrage BBV/RAR vanuit Algemene middelen (raadsbesluit d.d. 31-10-2016)

 Deze verbetering met 1,3 miljoen euro komt ten gunste van de Reserve Grondbedrijf. De stand van de reserve Grondbedrijf is daardoor per 31-12-2016 gestegen naar 9,3 miljoen euro negatief.

Ontwikkeling reserve GB (bedragen in 1 miljoen euro)    
Reserve per 31-12-2015  -10,6  
Rente  
Reserve per 01-01-2016 -10,6  
Effecten herziening  1,3  
Reserve per 31-12-2016 -9,3  

* geen rentetoevoeging aan reserve conform BBV regelgeving

De verbetering komt doordat een aantal winstgevende grondexploitaties nog verder zijn verbeterd en een deel van de winst conform de voorschriften nu kan worden genomen. Daarnaast kunnen de extra kosten als gevolg van uitfasering, plankosten en parameteraanpassing opgevangen worden door meevallers in de verlieslatende grondexploitaties. Daarnaast is er een boekwinst behaald op de verkoop van blote eigendommen in het Erfpachtscomplex.  In 2016 is de kavelverkoop van woningbouw verder aangetrokken. Vooral de woningen in de groen stedelijke milieus, zoals in Binnenstad - Roombeek en Bouwen in de wijk deden het goed. De gronduitgifte voor bedrijventerreinen en de kantoren bleven daarentegen echter opnieuw achter bij de prognoses. Het resultaat van het MPG wordt voor een belangrijk deel bepaald door een aantal incidentele meevallers (onder andere eerder winstnemen en verkopen van blote eigendom).

Onderbouwing winstneming
Op basis van de uitkomsten van het MPG 2017 worden de voorzieningen op het benodigde niveau gebracht. De voorzieningen worden getroffen ten laste van de reserve Grondbedrijf. Daarnaast wordt er voortijdig winst genomen met betrekking tot die complexen waar (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Er wordt binnen het MPG – conform de BBV - winstgenomen indien de gemaakte kosten en ook de geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Elke volgende verkoop wordt dan gezien als gerealiseerde winst. Deze winstnemingen worden gestort in de reserve. De nog te realiseren winst van 13,7miljoen euro komt naar verwachting uit de grondexploitaties van de volgende projecten: 

  Woningbouw    Jaar 
Brunink  6.060.000  2028
B WC Stokhorst  76.000 2020
C Roombeek-Binnenstad  4.721.000 2032
D Velve Lindenhof  795.000 2031
E Diekman  276.000 2018
F Stroinkslanden  25.000 2023
G Vrijkomende locaties Brede school  32.000 2019
Spoorzone Lonneker  23.000  2020
  Totaal woningbouw   12.008.000  
       
  Bedrijventerreinen    
I Euregiopark II 1.087.000 2031
J Diekman S&L 597.000 2020
K Moskee, wethouder Beverstraat 35.000 2022
  Totaal bedrijventerreinen 1.719.000  
  Totaal nog te realiseren winst 13.727.000  

Bestemmingsreserve Gronduitgifte
Met het vaststellen van de Nota Grondprijsbeleid is er een bestemmingsreserve Gronduitgifte ingesteld. In 2016 zijn hieraan geen onttrekkingen gedaan, wel is er een reservering van 2 miljoen gedaan ten behoeve van dekking RAR effecten in 2017. 

Risico's in relatie tot de reservepositie
De vereiste weerstandscapaciteit wordt nu berekend op 15,5 miljoen euro. Dit is ten opzichte van vorig jaar een daling met 1 miljoen euro.
De stille reserves bedragen 13,9 miljoen euro.
De beschikbare weerstandscapaciteit (inclusief stille reserves) bedraagt 4,6 miljoen euro (positief). Dit is ten opzichte van vorig jaar een stijging met 4,3 miljoen euro.

Reserve Grondbedrijf -9,3 miljoen
Stille Reserve 13,9 miljoen
Beschikbare weerstandscapaciteit 4,6 miljoen

 Op dit moment is er sprake van een positieve beschikbare weerstandscapaciteit, welke onderdeel uitmaakt van de totale weerstandscapaciteit van de gemeente. (zie de paragraaf over het weerstandsvermogen).

Vooruitblik MPG 2017
Vennootschapsbelasting
De uitleg en toepassing van de Vpb wet zijn nog niet definitief uitgekristalliseerd. De Belastingdienst werkt met de koepelorganisaties (VNG/VvG/IPO) samen. Hiervoor hebben ze de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) opgericht. Doel is om gemeentelijke grondbedrijven te ondersteunen bij het implementatietraject van de Vpb plicht. Vanuit fiscaal perspectief bestaan de volgende aandachtsgebieden Fiscale risico’s en fiscale strategie. Inbedding fiscaal proces en verantwoordelijkheden in de organisatie. Juiste en volledige vastlegging met primair het oog op de jaarlijkse aangifte en het opstellen van de fiscale openingsbalans.

Eind 2015 heeft het SVLO de Handreiking vennootschapsbelasting en gemeentelijk grondbedrijf gepubliceerd. De handreiking geeft gemeentelijke grondbedrijven het kader waarbinnen zij hun fiscale positie kunnen vaststellen. Om te bepalen in hoeverre het grondbedrijf Vpb plichtig is dienen eerst de activiteiten afgebakend te worden welke fiscaal tot het grondbedrijf behoren. Dit zijn conform de handreiking de bouwgronden in exploitatie ofwel de actieve grondexploitaties.

Op basis van de quick scan kunnen we voorlopig concluderen dat Enschede vooralsnog niet Vpb-plichtig wordt. Dit betreft voor alle duidelijkheid een voorlopige indicatie. Er dient met de belastingdienst overeenstemming bereikt te worden over de gehanteerde uitgangspunten. Er bestaan nog veel onzekerheden in de landelijke discussie die impact kunnen hebben op de uitkomst. Na afstemming met de belastingdienst kan de fiscale openingsbalans met peildatum 1 januari 2016 definitief vastgesteld worden. Overigens zal een eventuele Vpb last een resultante op gemeenteniveau zijn van de Vpb over de diverse ondernemingsactiviteiten binnen de gemeente.

Visie Bedrijventerreinen
De reguliere herziening van de bedrijventerreinvisie is nu breder getrokken dan alleen de Netwerkstad gemeenten. De aanpak wordt regionaal opgepakt. Naar verwachting zal in de zomernota 2017 hierover een afweging plaatsvinden.

3.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

Voor 2016 was geen doelmatigheids- en of doelmatigheidsonderzoek gepland. De Raad is op 6 september 2016 per brief geïnformeerd over de uitkomsten van het doelmatigheid- en doeltreffendheidsonderzoek Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2011 – 2015.