Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. Ze zijn om verschillende redenen opgenomen in de gemeentebegroting:
Wat is het verschil tussen programma’s en paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers, de paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.
Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:
Daarnaast is de paragraaf 'doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken' opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn een van de inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale belastingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.
Ongebonden belastingen: | Gebonden belastingen: |
Hondenbelasting | Afvalstoffenheffing |
Onroerende- zaakbelastingen | Bijdrage Bedrijven Investering Zone |
Parkeerbelastingen | Leges en Rechten |
Precariobelasting | Rioolheffing |
Reclamebelasting | |
Toeristenbelasting |
Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.
Inkomsten lokale heffingen
Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2019 3,3% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 4,8% voor hun rekening, de rijksoverheid 95,2%. Het aandeel van de gemeente Enschede aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel ruim 96 miljoen Euro.
Overzicht inkomsten gemeentelijke heffingen
Omschrijving lokale lasten voor de burger bedragen in euro's | Raming 2018 | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Raming 2020 |
Gebonden belastingen | ||||
Huwelijk en geregistreerd partnerschap | 172.000 | 165.000 | 172.000 | 172.000 |
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen | 2.913.000 | 3.002.000 | 1.605.000 | 1.376.000 |
Uittreksel Burgelijke stand | 63.000 | 69.000 | 63.000 | 63.000 |
Verstrekken inlichtingen BRP | 48.000 | 46.000 | 48.000 | 48.000 |
Overige publiekszaken (VOG, Naturalisatie etc.) | 321.000 | 266.000 | 300.000 | 288.000 |
Overige verrichtingen archief | 0 | 1.000 | 0 | 0 |
Leges telecommunicatie (%) | 109.000 | 109.000 | 110.000 | 111.000 |
Vergunningen | 3.944.000 | 4.175.000 | 4.270.000 | 3.630.000 |
Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal) | 8.114.000 | 8.632.000 | 8.519.000 | 8.838.000 |
Fiscale vergunningen | 740.000 | 804.000 | 765.000 | 780.000 |
Fiscaal straat- en terreinenparkeren | 2.900.000 | 3.033.000 | 3.000.000 | 3.100.000 |
Fiscalisering (naheffing) | 720.000 | 753.000 | 784.000 | 800.000 |
Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) | 528.000 | 465.000 | 541.000 | 548.000 |
Havengelden | 44.000 | 48.000 | 45.000 | 46.000 |
Marktgelden | 297.000 | 303.000 | 243.000 | 249.000 |
Afvalstoffenheffing (netto) | 16.094.000 | 14.901.000 | 15.103.000 | 15.660.000 |
Afvalstoffenheffing - kwijtschelding | -2.650.000 | -2.350.000 | -2.400.000 | -2.300.000 |
Afvalstoffen - oninbaar | -240.000 | -279.000 | -240.000 | -240.000 |
Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik) | 14.158.000 | 14.883.000 | 15.843.000 | 16.917.000 |
Rioolheffing - kwijtschelding | -2.128.000 | -2.132.000 | -2.262.000 | -2.445.000 |
Rioolheffing - oninbaar | -191.000 | -209.000 | -200.000 | -169.000 |
Ongebonden belasting | ||||
Hondenbelastingen | 910.000 | 897.000 | 910.000 | 900.000 |
Precariobelastingen | 255.000 | 310.000 | 255.000 | 315.000 |
Toeristenbelasting | 200.000 | 332.000 | 300.000 | 335.000 |
Reclamebelasting | 152.000 | 186.000 | 152.000 | 190.000 |
OZB woningen | 19.210.000 | 19.594.000 | 21.830.000 | 21.800.000 |
OZB eigenaar niet-woningen | 14.225.000 | 14.829.000 | 15.770.000 | 16.620.000 |
OZB gebruiker niet-woningen | 10.005.000 | 10.232.000 | 11.055.000 | 11.961.000 |
Beleid ten aanzien van gemeentelijke heffingen
Ontwikkeling tarieven algemeen
De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. Op basis van het Centraal Economisch Plan wordt uitgegaan van 1,4%. Dit is met uitzondering van die tarieven die het rijk heeft vastgesteld dan wel gemaximeerd en de Toeristenbelasting (zie Toeristenbelasting). De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking.
Afvalstoffenheffing
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief.
Tot en met 2016 werd tariefdifferentiatie gehanteerd op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoonshuishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. De definitieve tarieven voor 2020 en verder worden in december 2019 door de gemeenteraad vastgesteld in samenhang met het aantal aanbiedingen.
Toeristenbelasting
De doelstelling is dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen. Enschede kent een tweetal tarieven, te weten voor hotels, conferentieoorden, pensions, bed en breakfast ad 1,30 euro (voorstel 2020) en 0,80 euro voor de overige overnachtingen. Bij de toeristenbelasting wordt de wijziging van het tarief telkens met een jaar vertraging doorgevoerd om ondernemers in staat te stellen hiermee rekening te houden in hun mailingen e.d. Dit betekent dat de tarieven in 2021 al berekend kunnen worden. In de zomernota 2019 is besloten om de tarieven meer in lijn te brengen met referentiegemeenten. Dit betekent dat het tarief in 2021 met 100% wordt verhoogd. De tarieven toeristenbelastingen bedragen per 2021 dan; 2,60 euro voor hotels c.a. en voor de overige overnachtingen 1,60 euro, afgerond op een veelvoud van 0,05 euro.
Rioolheffing
De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffingtarief ligt in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Het GRP is in oktober 2015 door de raad vastgesteld en hebben we afgesproken dat we de stijging van de rioolheffing zouden afvlakken tot (maximaal) 6,1%. In de actualisatie van het GRP wordt uitgegaan van een tariefontwikkeling van 5,1%, waarmee het tarief is vastgesteld op 257,40 euro voor 2020. Door onder andere verlaging van de omslagrente zijn we in 2017 reeds gestart met het opbouwen van de voorziening groot onderhoud (zie Hoofdstuk 6.4 Wat mag het kosten).
Parkeren
In 2020 stijgen de opbrengsten ten opzichte van 2019. Dit wordt veroorzaakt door de verhoging van 0,10 euro per uur (conform de geleidelijke methode conform raadsbesluit 18-10-2010).
Onroerende zaakbelasting
Hoewel er geen maximum gesteld is aan de stijging van de OZB, heeft de vereniging van Nederlandse Gemeenten met de Rijksoverheid in het verleden afspraken gemaakt over de maximale stijging van de landelijke ozb-opbrengst. De zogenoemde Macronorm. In de meicirculaire gemeentefonds 2019 is aangekondigd dat het Rijk met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft afgesproken dat vanaf 2020 een benchmark woonlasten wordt ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Met de invoering van de benchmark wordt afgestapt van de afspraak dat de ontwikkeling van de lokale lasten jaarlijks wordt gemonitord met de macronorm onroerende zaakbelasting (ozb, de macronorm). De OZB-tarieven in Enschede worden in 2020 geïndexeerd op basis van de inflatiecorrectie van 1,4%.
Kwijtscheldingsmogelijkheden
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. De beleidskeuzes van de gemeente Enschede zijn niet gewijzigd.
Kostendekkendheid gebonden belastingen
Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:
In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld.
Activiteitgroep Bedragen in 1.000 euro |
Lasten Taakvelden | Overhead | BTW | Totale lasten | Heffingen (Baten) | Overige Baten | Totaal Baten | Kosten- dekkendheid |
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) | 16.709 | 206 | 3.100 | 20.015 | 17.960 | 4.356 | 22.315 | 100% |
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing | 2.300 | 2.300 | ||||||
Rioolheffing | 15.824 | 598 | 495 | 16.917 | 19.362 | 0 | 19.362 | 100% |
Kwijtschelding rioolheffing | 2.445 | 2.445 | ||||||
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) | 705 | 0 | 23 | 728 | 548 | 73 | 621 | 85% |
Subtotaal Heffingen | 37.983 | 804 | 3.618 | 42.405 | 37.870 | 4.429 | 42.298 | |
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening) | 2.497 | 781 | 103 | 3.381 | 2.007 | 0 | 2.007 | 59% |
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) | 2.775 | 491 | 38 | 3.304 | 3.410 | 0 | 3.410 | 103% |
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) | 433 | 41 | 2 | 476 | 121 | 0 | 121 | 25% |
Subtotaal Leges | 5.705 |
1.313 | 143 |
7.161 |
5.538 |
0 | 5.538 |
|
Totaal | 43.688 | 2.117 | 3.716 | 49.566 | 43.408 | 4.429 | 47.836 |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:
De effecten van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen is bij afvalstoffenheffing verwerkt in de tarieven van 2020 en verder.
Leges algemene Dienstverlening
De leges algemene dienstverlening bestaan uit de volgende taakvelden: 0.2 Burgerzaken, 0.4 ondersteuning organisatie. Circa 80% van de inkomsten bestaat uit leges voor paspoorten en rijbewijzen. Deze leges zijn hiervoor gemaximeerd. De niet 100% kostendekkendheid wordt voornamelijk veroorzaakt door de maximering en de kosten voor het bijhouden van de basisadministratie in relatie tot de opbrengsten hiervoor door het verstrekken van uittreksels. Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid.
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning.
Op basis van de te verwachten realisatie 2019 en een doorkijk naar het komende jaar wordt de prognose voor 2020 naar beneden bijgesteld t.o.v. begroting 2019. De oorzaak ligt vooral in een daling van het aantal grote bouwaanvragen. We hebben daarom de begrote legesinkomsten 2020 gesteld op 3.630.000 euro (titel 1 99.000 ; titel 2 3.410.000 ; titel 3 121.000 ). Vergunningen bestaat uit de taakvelden 8.3 Wonen en bouwen en 7.4 Milieubeheer. De wettelijke ruimte tot Kruissubsidiëring maakt het mogelijk dat binnen deze leges de kostendekkendheid hoger is dan binnen de andere leges (dienstverlening en dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn). Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid.
Dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn Dit betreft de leges voor Evenementenvergunningen, Prostitutievergunningen en de Drank en Horecavergunningen.
Rioolheffing
De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:
Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Hierin worden per gemeente de woonlasten van een woning vergeleken met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2020 en verder:
Woonlastenontwikkeling | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
OZB Eigenaar woning1 | 263,82 | 265,40 | 272,08 | 293,30 | 297,41 | 301,57 | 305,79 | 310.07 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 303,40 | 282,72 | 264,42 | 270,002 | 270,002 | 270,002 | 270,002 | 270,002 |
Rioolheffing | 209,18 | 221,40 | 232,80 | 244,80 | 257,40 | 270,60 | 284,40 | 298,80 |
Totaal | 776,40 | 769,52 | 769,30 | 802,52 | 824,81 | 842,17 | 860,19 | 878,87 |
Ontwikkeling woonlasten (%) | 1,4 | -0,9 | -0,03 | 4,3 | 2,8 | 2,1 | 2,1 | 2,2 |
Inflatiecorrectie (gemeentebegroting) | 0,8 | 0,9 | 1,2 | 1,8 | 1,4 | 1,4 | 1,4 | 1,4 |
Macronorm3 | 1,57 | 1,97 | 3,1 | 4,0 | nvt | nvt | nvt | nvt |
1 In de meerjarige reeks is rekening gehouden met een jaarlijkse inflatiecorrectie (vanaf 2020 is deze 1,4%) en de incidentele verhoging van de OZB van 6% in 2019.
2 de opgenomen tarieven zijn voorlopige tarieven. Definitieve tarieven worden in de verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffing 2020 in december 2019 door de gemeenteraad vastgesteld.
3 zie toelichting onder Onroerende zaakbelasting.
Een stijging met 4,1% voor de eigenaar/bewoner van een woning. Voor de huurder van een woning stijgen de woonlasten met 2,3%, omdat hij/zij geen onroerende-zaakbelastingen betaalt. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de meerjarige ontwikkeling van de woonlasten zich rond de meerjarige inflatiecorrectie en binnen de macronorm beweegt.
Vergelijking lokale lasten Twentse gemeenten
Lokale lasten Twentse gemeenten (bedragen in euro's) | Eén persoons huishouden 2018 | Eén persoons huishouden 2019 | Meer persoons huishoudens 2018 | Meer persoons huishoudens 2019 | % stijging t.o.v. 2018 | % stijging t.o.v. 2018 |
Almelo | 781 | 808 | 781 | 808 | 3,5 | 3,5 |
Borne | 744 | 769 | 744 | 769 | 3,4 | 3,4 |
Dinkelland | 746 | 744 | 774 | 769 | -0,2 | -0,7 |
Enschede | 747 | 773 | 787 | 803 | 3,6 | 2,0 |
Haaksbergen | 769 | 778 | 820 | 829 | 1,1 | 1,0 |
Hellendoorn | 683 | 718 | 797 | 836 | 5,1 | 4,9 |
Hengelo | 714 | 743 | 787 | 817 | 4,0 | 3,8 |
Hof van Twente | 748 | 746 | 790 | 778 | -0,3 | -1,5 |
Losser | 775 | 792 | 806 | 817 | 2,2 | 1,3 |
Oldenzaal | 638 | 637 | 668 | 662 | -0,2 | -0,9 |
Rijssen-Holten | 566 | 579 | 602 | 620 | 2,2 | 2,9 |
Tubbergen | 654 | 666 | 684 | 692 | 1,7 | 1,1 |
Twenterand | 657 | 710 | 697 | 745 | 8,2 | 6,9 |
Wierden | 620 | 626 | 764 | 763 | 1,0 | -0,1 |
Overijssel | 688 | 708 | 755 | 743 | 2,9 | -1,6 |
Nederland | 654 | 672 | 721 | 740 | 2,8 | 0,7 |
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Voor de berekening van de belastingcapaciteit worden de woonlasten (meerpersoonshuishouden) van de gemeente Enschede afgezet tegen de gemiddelde woonlasten (meerpersoonshuishouden) in Nederland.
Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weergegeven. De stijging van 2018 naar 2019 is met name veroorzaakt door verhoging OZB en de stijging van de rioolheffing boven de inflatiecorrectie.
Daarna is de ontwikkeling weer vlak.
Inleiding
De uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak en bepaling van het weerstandsvermogen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2019. De focus ligt op het actualiseren van het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Deze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.
Beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:
De financiële verordening en de nota weerstandsvermogen, met de daarin opgenomen uitgangspunten en spelregels, zijn van belang voor de sturing op de financiële positie van de gemeente Enschede. Momenteel wordt gewerkt aan de actualisatie van de nota weerstandsvermogen. Dat kan mogelijk ook tot aanpassingen in de financiële verordening leiden.
Weerstandsvermogen
Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2019 uit op een ratio van afgerond 1,4.
53,8 miljoen euro
Ratio 1,4 = -------------------------
37,6 miljoen euro
De ratio bevindt zich hiermee aan de bovengrens van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4.
In deze berekening zijn de effecten van genomen raadsbesluiten verwerkt. Zo is het positieve rekeningresultaat over 2018 na bestemming van 15,4 miljoen euro in 2019 aan de algemene reserve toegevoegd. Dit bedrag wordt ingezet voor de financiële opgave 2020-2023. Ook is rekening gehouden met de afboeking van de vordering op FC Twente voor een bedrag van 5 miljoen euro. Daarnaast zijn in 2019 de lasten gepland, voortkomend uit het raadsbesluit 'Financiële effecten richting aan ruimte (RAR)’ voor 14,3 miljoen euro. Het gaat dan om de lasten verband houdend met de aanpassing van de projecten Leuriks-Oost, Zuiderval en RBT. Ten slotte zijn de effecten meegenomen van het op 30 september 2019 genomen raadsbesluit ‘Deprogrammeren 48 hectare bedrijventerreinen en Usseler Es’.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 53,8 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 38,9 miljoen euro en stille reserves van in totaal 14,9 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2018 gedaald met 11,5 miljoen euro.
Algemene reserve
De algemene reserve van 38,9 miljoen euro bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 38,6 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van 0,3 miljoen euro. De reserve grondbedrijf is bijgesteld conform de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) 2019.
Stille reserves
In de nota weerstandsvermogen is vermeld dat stille reserves ook onderdeel uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit. Stille reserves betreffen overwaardes op gronden en panden en Enschede telt deze mee voor zover deze op korte termijn liquide te maken zijn. De stille reserves van 14,9 miljoen euro hebben betrekking op de objecten van het Vastgoedbedrijf voor 4,5 miljoen euro en op de objecten van het grondbedrijf voor 10,4 miljoen euro. De eerstvolgende actualisatie van de stille reserves vindt plaats bij de jaarrekening 2019. Het aandeel van de stille reserves binnen de beschikbare weerstandscapaciteit is 28 %.
Aan de raad is toegezegd dat de nota weerstandsvermogen wordt geactualiseerd en aan de raad wordt voorgelegd. Als onderdeel hiervan wordt een evaluatie van de werking van het huidige financieel beleid uitgevoerd. Op basis van die evaluatie kunnen verbetervoorstellen worden geformuleerd, zoals het niet meer meenemen van de stille reserves in de berekening van de ratio weerstandsvermogen. Deze stille reserves zorgen namelijk voor een vertekend beeld van de gepresenteerde weerstandsratio en we constateren dat referentiegemeenten deze veelal niet meetellen bij het bepalen van de weerstandscapaciteit. De ratio lijkt met een waarde van 1,4 positief en bevindt zich aan de bovengrens van de streefwaarden, maar de weerstandscapaciteit bestaat feitelijk voor een substantieel deel uit vastgoed en gronden. En die moeten zo nodig bij het voordoen van tegenvallers eerst nog liquide kunnen worden gemaakt. Als we de stille reserves van 14,9 miljoen euro per eind 2019 bijvoorbeeld niet in de ratioberekening meetellen, dan zou de ratio uitkomen op 1,0 en daarmee aan de ondergrens van de streefwaarden.
Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 37,6 miljoen euro en is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 9,5 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 28,1 miljoen euro. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de jaarrekening 2018 gedaald met 21,5 miljoen euro. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste wijzigingen.
Risico's grondbedrijf
De actualisatie van de risico’s vindt eenmaal per jaar plaats als onderdeel van het jaarlijks op te stellen MPG, laatstelijk bij het MPG 2019 (25,9 miljoen euro). Daarbij zijn alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en doorgerekend. Belangrijke wijzigingen in deze risico’s als gevolg van recente raadsbesluiten zijn nu tussentijds in beeld gebracht. De risico’s van het grondbedrijf zijn met 16,4 miljoen euro gedaald ten opzichte van de risico’s volgens het MPG 2019.
Deze daling wordt vooral veroorzaakt door de afboeking en deprogrammering van 48 hectare bedrijventerreinen naar de bestemming landbouw en natuur. Dit is het gevolg van het hierboven vermelde raadsbesluit ‘Deprogrammeren 48 hectare bedrijventerreinen en Usseler Es’ van 30 september jl.
Overige risico's
De overige risico’s zijn becijferd op 28,1 miljoen euro. Dat is een daling van 5,0 miljoen euro ten opzichte van de jaarrekening 2018. Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting.
Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) | Kans jaarrekening 2018 | Financieel gevolg jaarrekening 2018 | Kans begroting 2020 | Financieel gevolg begroting 2020 |
FC Twente |
50% |
25,7 |
50% |
21,4 |
Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT / RBT) en overige verbonden partijen |
90% |
6,3 |
90% |
5,9 |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelig incidentele effecten optreden |
50% |
5,0 |
50% |
5,0 |
GUB (BUIG, inkomensondersteuning) |
90% |
3,4 |
90% |
2,3 |
Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten |
50% |
2,5 |
50% |
2,5 |
Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost |
10% |
9,0 |
10% |
8,8 |
Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost |
10% |
6,7 |
10% |
6,3 |
De risico’s van Jeugdhulp en Wmo |
diverse % |
7,8 |
diverse % |
12,2 |
Calamiteiten binnen de gemeente |
10% |
5,0 |
10% |
5,0 |
Sociale werkvoorziening |
|
|
40% |
1,1 |
Doorkijk prognose periode t/m 2023
In de tabel hieronder is een doorkijk gegeven hoe de ratio er uitziet op basis van de nu bekende en verwachte mutaties die zich in de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit zullen voordoen over de periode tot en met 2023. Ter vergelijk zijn de cijfers opgenomen volgens de jaarrekening 2018. Op de laatste regel van de tabel is de ratio exclusief stille reserves opgenomen, om inzicht te geven in het effect van de stille reserves op de ratioberekening. Dan wordt zichtbaar dat de ratio weerstandsvermogen exclusief stille reserves vanaf 2020 beneden de ondergrens uitkomt.
Ratio | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Gemeentebegroting 2020 |
1,4 |
1,3 |
1,0 |
1,1 |
1,2 |
Jaarrekening 2018 |
1,0 |
1,2 |
1,4 |
1,8 |
|
Gemeentebegroting 2020, exclusief stille reserves |
1,0 |
0,9 |
0,7 |
0,8 |
0,9 |
De prognosecijfers bij de gemeentebegroting 2020 vallen uiteindelijk lager uit dan die bij de jaarrekening 2018 werden ingeschat. Dit komt vooral door de onttrekkingen aan de algemene reserve ten behoeve van het sluitend maken van het middelenkader 2020 – 2023.
Daarnaast is bij de prognose van de ontwikkeling van het weerstandsvermogen, net als bij de Zomernota, rekening gehouden met de risico’s die zich vanaf 2021 in het sociaal domein voordoen. In dat jaar wordt naar verwachting het nieuwe verdeelmodel sociaal domein geïmplementeerd (naast de herziening van de algemene uitkering). Een herijking van het verdeelmodel kan aanzienlijke financiële consequenties met zich meebrengen. Dit geldt ook voor het niet realiseren van bezuinigingen in het sociaal domein en andere risico’s, zoals op het gebied van de huishoudelijke hulp in combinatie met het abonnementstarief, de verschuiving van budgetten van Beschermd Wonen naar de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en de budgetschommelingen in de BUIG in verband met statushouders.
Bij de Zomernota zijn deze risico’s opgenomen in een aparte simulatie voor de jaren 2021, 2022 en 2023. De uitkomst van de simulatie was dat de benodigde weerstandscapaciteit in 2021 met 8,3 miljoen euro verhoogd moet worden. Voor het jaar 2022 met 11,4 miljoen euro en voor het jaar 2023 met 16,7 miljoen euro.
Het stijgende verloop van de ratio richting 2023 komt uiteindelijk door de jaarlijkse toevoegingen vanuit door de Raad ingestelde spaarprogramma’s ter versterking van onze financiële positie. Toevoegingen waarbij al rekening is gehouden met het voorstel bij deze begroting om 2 miljoen euro van het oorspronkelijke spaarbedrag om te zetten naar een begrotingspost onvoorzien. Dit om de begroting weerbaarder en robuuster te maken voor de fluctuaties in de uitkering van het Rijk. De post onvoorzien mag alleen ingezet worden voor het opvangen van tegenvallers in de gemeentefondsuitkering in het lopende begrotingsjaar. Voor zover deze tegenvallers zich niet voordoen, wordt het bedrag aan het eind van het jaar aan de algemene reserve toegevoegd conform de oorspronkelijke intentie van het spaarprogramma. Dit geeft rust in het lopende jaar en ook blijft hiermee geborgd dat we werken aan een gezonde langjarige financiële positie. Zie ook de toelichting in paragraaf 2.4.
Scenario’s
Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s en de waarde van (stille) reserves deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich onverwachte grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering, de transformatie bij het sociale domein en grondverkopen of het niet realiseren van taakstellingen, maar ook nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend:
Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2020 |
1,0 |
0,8 |
0,9 |
1,0 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2020 |
0,8 |
0,6 |
0,7 |
0,8 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2020 |
1,2 |
0,8 |
0,8 |
0,8 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2020 |
1,0 |
0,6 |
0,5 |
0,5 |
Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2020 |
0,6 |
0,5 |
0,6 |
0,7 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2020 |
0,4 |
0,3 |
0,4 |
0,6 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2020 |
0,8 |
0,5 |
0,5 |
0,6 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2020 |
0,6 |
0,3 |
0,2 |
0,2 |
Algemene reserve | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2020 |
24 |
23 |
30 |
40 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2020 |
14 |
13 |
20 |
30 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2020 |
29 |
23 |
25 |
30 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2020 |
24 |
13 |
10 |
10 |
Naar aanleiding van deze doorrekening kan geconcludeerd worden dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente nog adequaat op te vangen zijn, ook als deze tegenvallers fors zijn. Dit omdat in de begroting een spaarprogramma is verwerkt ter versterking van de algemene reserve, die deze incidentele tegenvallers binnen enkele jaren weer herstellen. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een forse daling van de algemene uitkering herstelt de weerstandsratio maar matig, zeker in het geval de structurele tegenvaller de omvang van het spaarprogramma benadert.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.
rek 2018 | beg 2019 | beg 2020 | beg 2021 | beg 2022 | beg 2023 | ||
1A |
netto schuldquote |
55% |
61% |
63% |
66% |
64% |
62% |
1B |
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen |
48% |
55% |
57% |
61% |
59% |
58% |
2 |
solvabiliteitsratio |
19% |
15% |
14% |
14% |
15% |
16% |
3 |
grondexploitatie |
3% |
6% |
6% |
6% |
5% |
5% |
4 |
structurele exploitatieruimte |
2% |
1% |
1% |
1% |
2% |
2% |
5 |
belastingcapaciteit |
107% |
111% |
111% |
112% |
112% |
113% |
We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling. Een verklaring van de verschillen in de jaarlijkse mutatie is minder van belang.
Netto schuldquote
De netto schuldquote laat het niveau van de schulden zien, ten opzichte van de totale baten. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in het geheel hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. De doorkijk van dit kengetal laat een redelijk stabiel beeld zien. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen/balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Enschede heeft bestemmingsreserves gevormd om in de stad te blijven investeren. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Over de periode tot 2021 is een dalende trend zichtbaar, maar op de langere termijn stijgt dit kengetal weer. De daling houdt met name verband met de aanwending van bestemmingsreserves en de uitname uit de algemene reserve voor de bedrijventerreinen. Het spaarprogramma zorgt vervolgens weer voor een verbetering van het eigen vermogen.
Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale geraamde gemeentelijke baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De relatief lage waarden vanaf 2016 worden veroorzaakt doordat de Usseler Es in 2016 niet langer als actieve grondexploitatie is aangemerkt. Daarmee weegt de Usseler Es niet meer mee in dit kengetal. Overigens moeten voor actieve grondexploitaties de komende jaren nog veel kosten en opbrengsten gerealiseerd worden waaraan risico's zijn verbonden. Hoewel er sprake is van een lichte stijging bevindt dit kengetal zich met 5 a 6% op een relatief laag niveau.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal hebben we nodig om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit kengetal negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. Voor de periode tot en met 2023 is er sprake van structurele ruimte (een positief saldo van structurele baten/lasten) en daarmee een meerjarig structureel sluitende begroting. Dat we in het middelenkader over de jaren 2020 - 2022 toch een tekort zien, wordt mede veroorzaakt doordat enkele jaren terug een spaarprogramma is ingesteld, oplopend tot jaarlijks 11 miljoen euro, om een verbetering van de algemene reserve positie te realiseren. Bij deze begroting wordt voorgesteld om hiervan 2 miljoen euro om te zetten naar een begrotingspost onvoorzien. Dit om de begroting robuuster te maken voor fluctuaties in de uitkering van het Rijk, maar tegelijkertijd te blijven werken aan een gezonde langjarige financiële positie.
Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Bij een percentage boven de 100 heb je gemiddeld gezien minder ruimte om de belastingen te verhogen dan bij een percentage beneden de 100. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit stijgt in 2020 naar een niveau van 111% en daarmee boven het landelijk gemiddelde. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door verhoging van de OZB en de stijging van de rioolheffing boven de inflatiecorrectie. Hierbij is er van uitgegaan dat de landelijke woonlasten met de jaarlijkse inflatie stijgen. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).
Als we de ontwikkeling van de ratio weerstandsvermogen en de bovenstaande kengetallen in samenhang beschouwen, dan constateren we uiteindelijk een stabiel beeld van de financiële positie in de komende jaren. Ondanks tekorten in ons financieel middelenkader over de periode 2020 - 2022 en de afboekingen in 2019 op de geldlening FC Twente en de bedrijventerreinen verbetert het weerstandsvermogen. Vanaf 2021 neemt de ratio weer toe, onder meer als gevolg van de stortingen in de algemene reserve door het spaarprogramma. Ook blijft de netto schuldquote ruim beneden de daarvoor gestelde kritische grenswaarde. Als we naar de exploitatie kijken, dan is het van belang dat we de structurele lasten kunnen blijven dekken met structurele middelen. Zoals aangegeven is er over de gehele begrotingsperiode 2020 t/m 2023 sprake van een positief structureel saldo en daarmee een meerjarig sluitende begroting. Ook bij wijzigingen in het middelenkader zullen we de komende jaren blijven inzetten op een structureel sluitende begroting en een verdere verbetering van de financiële positie.
In deze paragraaf gaan we in op de onderhoudstoestand en de kosten van kapitaalgoederen. Het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van onze begroting. Om de financiële positie van onze gemeente te kunnen beoordelen, is een goed overzicht dan ook van groot belang.
Wat betreft het beheer van de openbare ruimte is er een aantal kapitaalgoederen-categorieën waarop onderhoud van toepassing is:
Het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs en van de sportaccommodaties zijn vanaf 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2017 niet meer de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Kerncijfers 2019
Wegen, verhardingssoorten | M2 |
Asfalt | 3.357.087 |
Elementen | 4.339.747 |
Cementbeton | 114.482 |
Onverhard | 305.517 |
Totaal | 8.116.833 |
Infrastructurele kunstwerken | Stuks |
Bruggen, viaducten, Sturen, geluidswallen e.a. | 190 |
Het beleidskader
Het beleidskader wordt gevormd door het Wegenbeleidsplan.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanuit het (in ontwikkeling zijnde) wegenbeleidsplan stellen we voor om vanaf 2020 in te zetten op een doorontwikkeling richting de landelijke lijn van “assetmanagement”. Die onder de noemer “Beheersystematiek verhardingen (BSV)” inmiddels wordt opgezet door het landelijk erkende kennisinstituut CROW. Deze systematiek sluit aan op de door ons in het (verlengde) wegenbeleidsplan 2014-2018 al ingezette lijn van het risicogestuurd beheer. Waarmee het een logische vervolgstap is. De BSV is nog volop in ontwikkeling en het is nog te vroeg om de overstap al te maken. Daarom stellen we met het nieuwe wegenbeleidsplan voor een veilige tussenstap te maken door te kiezen voor de CROW “Wegbeheer 2019” systematiek. Deze systematiek geeft ons meer ruimte voor maatwerk. Tegelijkertijd blijft het veiligheid en houvast bieden. Het is een optimalisatie van de door ons tot nu toe gebruikte systematiek “Wegbeheer 2011” en dus een opmaat naar de BSV.
Bij deze ontwikkelingen vinden we het tegelijkertijd belangrijk dat we ons wegbeheer zorgvuldig blijven uitvoeren. Dat wil onder andere zeggen: veiligheid voor de weggebruiker en geen kapitaalvernietiging. Daarbij leveren we vanuit het nieuwe wegenbeleid tegelijkertijd een grotere bijdragen aan de strategische opgaven van de stad, zoals de duurzame groene stad, de inclusieve samenleving en goed bestuur. Te denken valt aan de voet- en fietspaden op een hoger niveau onderhouden, waarmee we het fietsgebruik stimuleren en tegelijkertijd deze paden voor ouderen en minder mobiele inwoners beter toegankelijk houden. Of het vervangen van verhardingen voor openbaar groen. Ook krijgt het beheer en de vervangingen van infrastructurele kunstwerken een plek in het beleidsplan. Totdat het nieuwe in ontwikkeling zijnde wegenbeleidsplan door de gemeenteraad is vastgesteld, blijft het door de Raad verlengde “Wegenbeleidsplan 2014 – 2018” het leidende kader voor het wegbeheer.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 8,7 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,3 miljoen euro uit apparaatskosten, 2,8 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 4,7 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,9 miljoen euro uit overige kosten. Het jaarlijkse investeringsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,575 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.
Voor de infrastructurele kunstwerken is het lastenbudget circa 173.000 euro voor onderhoudskosten.
Kerncijfers 2019
Havens | |
Havenonderhoud (inclusief rijkswateren) | 2 havenarmen |
Onderhoud damwanden, oevers en kades | 6.300 meter |
Het beleidskader
De “Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030” met bijbehorend uitvoeringsprogramma geeft richting aan de ontwikkelingen tot 2030. Visie en uitvoeringsprogramma zijn opgesteld door de Twentse havengemeenten.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanuit de nieuw vastgestelde binnenhavenvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk
beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. Een voorbeeld hiervan is het ontwikkelen van
een gezamenlijk beheersysteem.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 323.000 euro, bestaande uit 123.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en 200.000 euro voor groot onderhoud.
Hieraan gekoppeld is er een voorziening groot onderhoud Havens.
Kerncijfers 2019
Riolering | Km |
Vrij-verval riolering | 850 |
Drukriolering | 208 |
Voorzieningen | Stuks |
Kolken | 50.245 |
Putten | 20.665 |
Randvoorzieningen | 17 |
Pompunits | 1.002 |
Gemalen | 81 |
Het beleidskader
In 2020 actualiseren we het huidige Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2016-2020 ‘Veilig en op maat’.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Op basis van onze zorgplichten voor de inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en grondwater hebben we diverse opgaven. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van (grond)waterknelpunten. Zo willen we Enschede klimaatadapatief maken en de grootste knelpunten op het gebied van hemelwater- en grondwateroverlast, hitte en droogte aanpakken. In het nieuwe GRP zal veel aandacht worden geschonken aan klimaatadaptatie en de mogelijkheden om klimaatadaptatie op particulier terrein te bevorderen. Bijvoorbeeld door de grondslagen voor de rioolheffing aan te passen, of door bijdrage regelingen voor afkoppelen en aanleg van groene daken. Ook zetten we in op kwalitatief groen en biodiversiteit en wordt geanticipeerd op de komst van de nieuwe omgevingswet. De instandhoudingskosten van het rioleringssysteem en de uitvoering van klimaatadaptieve maatregelen worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze gemeentebegroting 2020-2023. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2020. Klimaatadaptatie vraagt om een gebiedsoverstijgende aanpak. Daarom werken we aan verdere versterking van de samenwerking met het Waterschap, Provincie en de Twentse gemeenten om zo samen meer te bereiken op het gebied.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De instandhoudingskosten voor het rioleringssysteem worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze gemeentebegroting 2020-2023. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2020.
Kerncijfers 2019
Groen | Ha |
Openbaar groen | 739 |
Het beleidskader en de daaruit voortvloeiende consequenties
We zetten in op de realisatie van de in het coalitieakkoord 2018 -2022 “Trots, lef, bouwen, kansrijk, Enschede” gestelde doelen en de strategische opgaven voor de stad. Zo werken we aan een aantrekkelijke stad en duurzaamheid door de aanleg van meer kwalitatief openbaar groen en de inzet van groen voor klimaatadaptie. Ook zetten we in het openbare groen in op de aanpak van planten- en diersoorten die niet van oorsprong in de omgeving thuis horen en zich snel verspreiden (invasieve exoten). We dragen daarbij actief bij aan het traject van de Provincie om te komen tot een plan van aanpak voor deze invasieve exoten en vertalen deze vervolgens naar de situatie in Enschede. Belangrijk is ook dat we werken aan het verhogen van de biodiversiteit, waardoor natuurlijke vijanden van bijvoorbeeld de eikenprocessierups weer meer kans krijgen in de stedelijke omgeving en het natuurlijk evenwicht wordt hersteld. Dit doen we via traject “Enschede Bloeit Op!”, vanuit waar we meer bloemenlinten aanleggen en zorgen voor meer gevarieerde (inheemse) beplanting voor bijvoorbeeld bijen, insecten en vlinders. Ook stimuleren we samen met partners het biodiverser maken van de stad, zoals het vergroenen van schoolpleinen, de aanleg van Tiny Forests en het natuurinclusief bouwen. Via de Groene Loper Enschede faciliteren we inwoners met het vergroenen van straten.
De uitvoering hiervan in de openbare ruimte geven we vorm vanuit en binnen de Kaders beheer en onderhoud van het openbare groen 2018 – 2021. Naast duurzaamheid en toevoegen van kwalitatief groen zijn hoofdlijnen van deze kaders: differentiatie in onderhoudsniveaus, bestaand groen vereenvoudigen en nieuw openbaar groen toekomstbestendig en functioneel inrichten.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor groenonderhoud is circa 5,9 miljoen euro, bestaande uit uitbesteed werk.
Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften activeren we vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut, hieronder vallen ook de investeringen in groen. Dit levert een verschuiving op van uitbesteed werk naar kapitaalslasten. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de financiële verordening van de Gemeente Enschede.
Kerncijfers 2019
Openbare verlichting | Stuks |
Lichtmasten | 30.428 |
Armaturen | 32.159 |
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. | 1.663 |
Openbare verlichting | GWh/jaar |
Energieverbruik | 5,2 |
Het beleidskader
Op 3 juli 2017 is het Beleidsplan openbare verlichting 2018-2021 vastgesteld in de raad.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur
wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22:30 en 06:00 uur, gedimd.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het budget voor openbare verlichting, voor beheer en onderhoud bedraagt 1.710.000 euro per jaar, en is als volgt opgebouwd.
Het lastenbudget voor kapitaallasten is 410.000 euro, voor personeel 168.000 euro en voor materieel budget (regulier onderhoudsbudget, energie etc.) 1.132.000 euro.
Vervangingsinvesteringen
Voor de vervanging van de armaturen (na 20 jaar) en lichtmasten (aan het einde levensduur) is een vervangingsplan voor 10 jaar opgesteld. Hiervoor is voor de periode 2018-2021 krediet verstrekt. Voor de voorziene vervangings-piekaantallen vanaf 2024 is de ‘Reserve kapitaallasten openbare verlichting’ ingesteld.
Kerncijfers 2019
Parkeervoorzieningen | Stuks |
Parkeergarages | 4 |
Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De kosten van groot onderhoud van de parkeergarages worden ten laste van de voorziening onderhoud parkeergarages gebracht. Dit op basis van de meerjarenprognose parkeren (MJOP). Correctief en preventief onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de parkeerexploitatie gebracht.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
In 2020 is er een totaalbedrag voor onderhoud (correctief en preventief) in de begroting opgenomen van 898.000 euro. Daarnaast worden de kosten van groot onderhoud ten laste van de voorziening onderhoud parkeergarages gebracht. De onderhoudsvoorziening heeft een begroot saldo van 2,3 miljoen euro per 1 januari 2020. In 2020 is begroot dat er voor een bedrag van 742.000 euro ten laste van de onderhoudsvoorziening wordt gebracht. Voor vervangingsinvesteringen wordt in 2020 een bedrag van 300.000 euro begroot voor vervanging van technische installaties . Deze investeringen worden via activering ten laste van de parkeerexploitatie gebracht.
Kerncijfers 2019
Segment | Aantal panden |
Ambtelijk | 6 |
Maatschappelijk | 95 |
Nader uit te werken | 1 |
Verkoop | 20 |
Totaal | 122 |
Het beleidskader/onderhoudssystematiek
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.
Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:
Programma van het begrotingsjaar
Totaal is 5,10 miljoen euro begroot voor 2020. Aan de gebouwen voor ambtelijke huisvesting is totaal 1,30 miljoen euro begroot. Hiervan wordt circa 325.000 euro aan dagelijks en contractonderhoud uitgegeven.
Aan de gebouwen met een maatschappelijke functie is totaal 3,50 miljoen euro begroot. Hiervan wordt circa 780.000 euro aan dagelijks en contractonderhoud uitgegeven.
Ten behoeve van de gebouwen in het segment verkoop en nader uit te werken is totaal 350.000 euro begroot, hiervan wordt circa 50.000 euro aan dagelijks en contractonderhoud uitgegeven.
Het programma voorziet onder meer in grootonderhoud aan de luchtbehandelingskasten, koelmachine, aanbrengen van ledverlichting, aanbrengen/uitbreiding dak veiligheid en combinatie van onderhoudswerkzaamheden i.v.m. strategische huisvestingvisie aan de ambtelijke panden. Voor het Nationaal Muziekkwartier staat o.a. gepland de vervanging van de theaterinstallatie en apparatuur, brandmeldinstallatie en onderhoudswerkzaamheden i.v.m. beoogde verbouw/verhuizing van de bibliotheek.
Voor de maatschappelijke panden staat gepland het vervangen van daken, buitenschilderwerk, vervangen en optimaliseren gebouw gebonden installaties en groot onderhoud aan de binnenzijde (douches kleedkamers).
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald.
In deze paragraaf staan de onderdelen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van onze gemeente. Daarnaast rapporteren we, zoals voorgeschreven in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Omslagrente
In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente terug te vinden (conform de BBV-voorschriften):
Omschrijving | Begroting 2020 |
Externe rentelasten korte en lange financiering | 12.590.523 |
Externe rentebaten | -1.373.289 |
Totaal door te rekenen externe rente | 11.217.234 |
Rente aan grondexploitaties | -841.490 |
Rente projectfinanciering (Van Heek parkeergarage) | -2.016.966 |
Saldo toe te rekenen externe rente | 8.358.779 |
Rente over eigen vermogen | 0 |
Rente over voorzieningen | 0 |
Toe te rekenen rente | 8.358.779 |
Toegerekende rente aan boekwaarden | -9.539.824 |
Resultaat omslagrente | 1.181.046 |
Omslagrente - onafgerond | 2,000% |
Op basis van de bovenstaande berekening komt de omslagrente onafgerond uit op 1,76% voor de begroting 2020. Afgerond bedraagt de omslagrente dan 2% voor 2020 (gelijk aan percentage in de gemeentebegroting 2019).
De rekenrente voor de grondexploitaties is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Dit percentage is de gemiddelde rente van de opgenomen leningen alsook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen. Het verschil met de omslagrente is dat niet de rentebaten uit verstrekte leningen in mindering wordt gebracht met als resultaat een hoger rentepercentage.
Resultaat rente en treasury
Het totale resultaat op rente en treasury bedraagt 1,281 miljoen euro in 2020, bestaande uit 350.000 euro aan rentelasten en 1,631 miljoen euro aan dividendopbrengsten uit de gemeentelijke deelnemingen. Het saldo rentebaten wijkt af van het saldo in de tabel van de omslagrente omdat hier nog andere kosten in zijn opgenomen die geen deel mogen uitmaken van de berekening van de omslagrente. Het saldo wijkt fors af van het resultaat uit Gemeentebegroting 2019. In 2019 is echter de afboeking van 5 miljoen euro vanuit de herfinanciering FC Twente verwerkt. Zonder deze afboeking, wijkt het resultaat in 2020 slechts licht af van dat in 2019.
De rentelasten in 2020 dalen ten opzichte van 2019 als gevolg van de aanhoudend lage rentestanden. Deze rentelasten zijn verlaagd ten opzichte van de Zomernota 2019 aangezien de rente nog verder is gedaald en van een stijging binnen afzienbare tijd geen sprake lijkt te zijn.
Rentevisie
De rente op geld- en kapitaalmarkten in Nederland is nog steeds erg laag en nog verder gedaald nu de ECB onlangs heeft besloten het opkoopprogramma van obligaties weer te hervatten. De korte (3-maands) rente is al enige jaren negatief. De voorspelling dat de 3-maands rente rond 0,1% negatief zou liggen per eind 2019 komt dan ook niet uit (de rente bedraagt momenteel rond 0,3% negatief). Voor eind 2020 wordt een nog meer negatieve korte rente verwacht van 0,5% negatief.
De lange (10-jarige) rente is gedurende 2019 ook flink gedaald. De verwachte stand per eind 2019 zal liggen rond 0,2% terwijl deze naar verwachting 2% zou bedragen. Voor eind 2020 wordt slechts een lichte stijging verwacht naar 0,35%.
Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden.
Onderstaande tabel laat de kasgeldlimiet voor de jaren 2020 tot en met 2023 zien.
Berekening kasgeldlimiet (x 1.000 euro) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
1. Begrotingstotaal (grondslag van berekening kasgeldlimiet) | 720.484 | 699.508 | 699.802 | 691.609 |
2. Vastgesteld percentage | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
3. Kasgeldlimiet (1. x 2.) | 61.241 | 59.458 | 59.483 | 58.787 |
Financiering en schuldpositie
De hoofdlijn van de huidige financieringsstrategie van de gemeente Enschede is dat maximaal kortlopend wordt gefinancierd binnen de grenzen van de Wet Fido. De rente op korte schulden is normaliter ruim lager dan de rente van langlopende financiering. Door deze handelwijze worden de rentelasten van de gemeente geminimaliseerd.
Op basis van de meerjarige liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2020 tot en met 2023 jaarlijkse 20 miljoen euro geleend. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles:
De gemeente streeft in het kader van het risico-reductieprogramma naar reductie van de schulden. In de afgelopen jaren zijn de leningenportefeuilles gestaag gedaald, doordat minder is geïnvesteerd en diverse bezittingen (o.a. vastgoed en aandelen) zijn verkocht. De daling van de portefeuille met opgenomen geldleningen stagneert in de komende jaren op basis van de huidige investeringsplanning.
De portefeuille met de verstrekte leningen daalt ook gestaag door het gewijzigde beleid om in te zetten op het verstrekken van garanties/borgstellingen in plaats van leningen aan derden. Het vervroegd aflossen van leningen door derden wordt ook gestimuleerd. Er worden slechts zeer beperkt nog leningen verstrekt. Besloten is dat wel wordt meegewerkt aan het verstrekken van zogenaamde duurzaamheidsleningen aan sportverenigingen. Deze leningen zorgen voor versnelde verduurzaming van de sportclubs door bijvoorbeeld aanleg van energiezuinige LED-verlichting. Het Waarborgfonds Sport staat voor 100% garant voor deze leningen dus is nauwelijks sprake van risico’s. Een en ander is vastgelegd in de in maart 2018 vastgestelde beleidsregels voor leningen en garanties.
De portefeuille met uitstaande garanties is wel licht gestegen ten opzicht van vorige jaren. Dit is mede het gevolg van het gewijzigde beleid om geen leningen, maar wel garanties te verstrekken aan sportverenigingen (waarbij overigens altijd sprake is van 50% borging door het Waarborgfonds Sport) en andere maatschappelijke organisaties.
Verstrekte lening en garantstelling FC Twente
Op 8 april 2019 is door de raad ingestemd met een voorstel tot herfinanciering van FC Twente waarbij is ingestemd met de volgende bijdrage van de gemeente aan het herstructureringsplan:
Het overgrote deel van de overige schuldeisers schelden ook schuld kwijt of passen deze aan. Daarbij brengt een groep ondernemers, de Noabers en de Ambassadeurs, 14 miljoen euro aan nieuw kapitaal waarmee FC Twente de benodigde liquiditeitsinjectie verkrijgt. Tezamen met promotie naar de Eredivisie is de club hiermee in staat in de komende jaren haar financiële positie te verbeteren. De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in Naris en zijn terug te vinden in de top 10 risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Ondertussen is door FC Twente eind juli een eerste aflossing gedaan op de achtergestelde lening van 30.000 euro conform de gemaakte afspraken bij overtollige middelen en transfers.
Renterisiconorm
Vanuit de Wet Fido moeten we in deze begroting rapporteren over de renterisiconorm. Deze norm geeft een kader voor de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Volgens de renterisiconorm mag in elk enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal geherfinancierd worden. Op die manier worden de renterisico’s op de vaste schulden over de jaren gespreid. Uit onderstaande tabel blijkt dat de norm in de jaren 2020 tot en met 2023 niet zal worden overschreden.
Berekening renterisiconorm (x 1.000 euro) | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
1. Begrotingstotaal | 720.484 | 699.508 | 699.802 | 691.609 |
2. Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% |
3. Renterisiconorm (1. x 2.) | 144.097 | 139.902 | 139.960 | 138.322 |
4. Aflossingen | 21.395 | 19.012 | 19.207 | 9.079 |
5. Ruimte onder renterisiconorm (3. - 4.) | 122.702 | 120.890 | 120.753 | 129.243 |
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2020 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:
Limieten 2020
In de financieringsparagraaf moeten jaarlijks de limieten worden vastgesteld voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college kan overgaan opereren.
Naam limiet | Toelichting omvang limiet | Omvang limiet 2020 |
Krediet in rekening-courant | 110% van de kasgeldlimiet *) | 67,4 miljoen euro |
Uitzetten tijdelijk overtollige middelen | Drempelbedrag schatkistbankieren | 4 miljoen euro |
Aantrekken langlopende leningen | Verwachte financieringsbehoefte | 50 miljoen euro |
*) Deze limiet wordt tijdelijk overschreden. In de Wet Fido staat dat de kasgeldlimiet twee kwartalen achtereen overschreden mag worden. Omdat de rentestanden voor kortlopende leningen zeer laag zijn, maken we daar maximaal gebruik van.
Bedrijfsvoeringsparagraaf
De grootste uitdaging voor het openbaar bestuur is hoe het de belangen van de samenleving kan blijven behartigen in een steeds sneller veranderende omgeving. Om dat te kunnen doen moeten bestuur en gemeentelijke organisatie investeren in het aanpassingsvermogen: We moeten adaptief zijn bij beleidsvorming en uitvoering. Onze samenleving verandert; en de richting van deze veranderingen is niet altijd duidelijk. Continue in ontwikkeling zijn is de nieuwe norm voor bestuur, organisatie en medewerkers.
Digitale technologieën veranderen de manier waarop docenten lesgeven, hoe dokters en patiënten met elkaar praten, waar politici over debatteren en hoe mensen nieuws delen. Achter de schermen werken algoritmen en kunstmatige intelligentie op manieren die we vaak niet eens herkennen. De manier waarop we digitaal innoveren en hoe we daarbij technologieën inzetten en samenwerken, heeft impact op de economie, de overheid, het werk en sociale leven van mensen en de fysieke leefwereld. Kortom: het bepaalt de samenleving van morgen.
De kansen die deze digitale transitie biedt moeten we benutten en vertalen naar de diverse bedrijfsvoeringsprocessen. Deze processen ondersteunen de opgaven en doelstellingen van de organisatie.
Het tempo van geschetste bewegingen is hoog en de arbeidsmarkt voor kwalitatief goed personeel verkrapt. Willen we deze ontwikkeling op het juiste moment kunnen pakken, dan vraagt dat nú om investeringen. Investeringen die ons helpen met de digitale transitie. Die sturing en continue monitoring mogelijk maken. Een planning & control-cyclus die ons goed faciliteert bij het aanpakken van complexe maatschappelijke opgaven. Investeringen die ons aantrekkelijk houden als werkgever en het kennisniveau van onze medewerkers marktconform houdt. Door dit slim te organiseren over de processen heen, is de verwachting toe te kunnen groeien naar een kleinere, hoogwaardige organisatie.
Een adaptief bestuur en adaptieve gemeentelijke organisatie vragen een bedrijfsvoering die techniek en kwaliteit toevoegt en daarmee maximaal ondersteunt, maar tegelijkertijd de basis op orde houdt en richtinggevend is op het gebied van IT en financiën.
We organiseren deze ondersteuning integraal waarbij wij de focus leggen langs drie lijnen namelijk (zie paragraaf 3.4 'wat willen we bereiken'):
Rendement investeren in de organisatie
We weten dat we in de komende jaren afscheid gaan nemen van bijna een kwart van de collega’s die de organisatie vanwege pensioen gaan verlaten.
De intensiveringslijnen ‘investeren in ICT’ (onderdeel van de digitale transitie), ‘Financiële basis op orde’ en ‘Organisatieontwikkeling’ bieden samen de mogelijkheid om de pensionering in de komende vier jaar te benutten om onze organisatie en werkprocessen anders in te richten om daarmee als rendement op de organisatie een formatiereductie ter hoogte van 2 miljoen euro te realiseren door één op de vier vrijkomende functies niet in te vullen.
Er is een quickscan uitgevoerd naar de noodzaak van de IT-intensivering op het gebied van wet-en regelgeving, informatiebeveiliging en beheer bedrijfskritische verbindingssoftware. Daarnaast zijn er ná 2021 minder middelen voor de investeringslijn organisatieontwikkeling beschikbaar vanwege de aangenomen motie ‘behouden klachtencommissariaat’. Deze aspecten zijn van invloed op de haalbaarheid van het beoogde rendement van de investering. De komende periode werken we aan een nadere uitwerking van de investeringslijnen en het effect hiervan op het te behalen rendement op de organisatie.
De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de informatie die over de verbonden partijen is opgenomen in de diverse programma's. In de programmateksten is informatie opgenomen hoe en waar de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente en welk maatschappelijk rendement zij leveren.
Beleid verbonden partijen
In 2020 geven wij, net als in voorgaande jaren, uitvoering aan het Beleidskader verbonden partijen 2017. Wij sturen op het maatschappelijk rendement van onze verbonden partijen. Dit doen wij door het maken van duidelijke afspraken en het stellen van indicatoren in onze opdrachtgeversrol. In de rol van bestuurder/opdrachtnemer en aandeelhouder werken wij aan een solide organisatie die de taken van opdrachtgever zo efficiënt en goed mogelijk uitvoert.
Ook zetten wij verder in op goede informatievoorziening zodat de raad optimaal kan sturen, op financien en beleid. Van het college mag de raad, net als voorgaande jaren, verwachten dat de rekeningencommissie de begrotingen 2021 en de jaarrekeningen 2019 van de gemeenschappelijke regelingen tijdig integraal ter bespreking en advies aangeboden krijgt. Zodat een goede afweging kan worden gemaakt of die kaders passen binnen de door de gemeente gestelde financiële ruimte en de beleidsdoelstellingen.
Het relatiebeheer verbeteren wij door het organiseren van informele werkbezoeken en gesprekken. Voorbeeld is de themamiddag bij Technology base Twente, waarbij raadsleden en statenleden gelegenheid krijgen tot bespreking van de GREX, een gesprek met de gebiedsregisseur, een rondleiding te krijgen etc. En bij strategische plannen van een verbonden partij, zal een randprogramma plaatsvinden en wordt expliciet een zienswijze mogelijkheid gegeven. Zoals dat in 2019 ook is gedaan voor de plannen van Twence en Twente milieu.
Desgewenst maken wij in juni een overzicht van de jaarverslagen van de deelnemingen. Daarbij beschouwen wij integraal en ter verdieping het maatschappelijk rendement, de financiële bijdrage, de weerstandratio en de risico’s.
Op 26 augustus 2019 is het wetsvoorstel wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen ter consultatie aangeboden tot 12 oktober 2019. Het wetsvoorstel zal ertoe leiden dat democratische legitimatie van de gemeenschappelijke regelingen wordt versterkt dmv het verruimen van de mogelijkheden voor vertegenwoordigende organen van de decentrale overheden om invloed uit te oefenen op de bestuursvoering van de samenwerkingsverbanden die hun grondslag vinden in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast leidt het wetsvoorstel ertoe dat de ruimte voor differentiatie binnen gemeenschappelijke regelingen zal worden vergroot. Mogelijk zal deze wetswijziging in de loop van 2020 in werking treden. Indien aan de orde, worden (zienswijze) procedures dan wel beleidsuitgangspunten aangepast.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Regio Twente: Het AB heeft in juli 2019 een opdracht verstrekt tot uitwerking van een nieuwe samenwerkingsvorm op basis van herijkte uitgangspunten. In 2020 zal de hernieuwde samenwerking vorm gaan krijgen, waarbij focus komt te liggen op enerzijds de GGD/OZJT (wettelijke) taken en anderzijds de sociaal -economische versterking van de regio via samenwerking tussen overheid, onderwijs en ondernemers (triple helix).
Omgevingsdienst Twente (ODT): Gelet op een bestuursgeschil in 2019 over de financiële bijdrage van Enschede aan ODT, zal de bestuurlijke samenwerking op de agenda blijven. De uitkomst van het geschil zal in 2020 beslag krijgen.
Sportaal: In 2019 is, op basis van een motie d.d. 9 juli 2019, bekeken in hoeverre de oorspronkelijke doelen bij oprichting in 2016 zijn behaald. De uitkomsten van dit onderzoek geven richting aan de sturing op Sportaal in 2020.
Technology Base Twente: Het heroriëntatieproces voor de nieuwe governance van ADT is in 2019 afgerond. Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling zal een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling aan de deelnemers sturen, die daarover binnen 13 weken een besluit over nemen . Doel is dat we de governance van Technology Base passend maken bij de huidige ontwikkelingen en daarbij rekening houden met wat we financieel kunnen dragen.
Regionaal Bedrijventerrein Twente: De uitgifteprognose is voor de termijn 2019 t/m 2021 is gebaseerd op de gesloten overeenkomsten over een oppervlak van in totaal 37 hectare. Ondanks dat de daadwerkelijke ontwikkelingen doorgang nog moeten krijgen, is de verwachting dat er veel arbeidsplaatsen bij gaan komen als de genoemde vinden.
Met het beschikbaar komen van geld uit de regiodeal (2,3 miljoen) gaat het RBT in 2020 beginnen met de planologische procedures en het voorbereiden van de aanbesteding voor het uitbreiden van de laad- en loskade op Businesspark XL. De uitbreiding is nodig omdat de overslag capaciteit van containers de komende jaren enorm zal toenemen. De maximale capaciteit wordt mogelijk al in 2020 bereikt. De start van het gehele proces moet leiden tot realisatie in 2021 en ingebruikname in 2022. De groei van containervervoer per schip is beter voor het milieu en versterkt het logistieke cluster op Businesspark XL.
Deelnemingen voormalig Essent: Naar verwachting worden de diverse BV's die zijn opgericht vanuit de verkoop van de aandelen Essent, in de eerste helft van 2020 geliquideerd. Daaruit zijn geen financiele effecten meer te verwachten.
Beheer verbonden partijen
De risicoanalyse van de verbonden partijen is voor het derde jaar uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland en Tubbergen. Vanaf dit jaar is ook de gemeente Hengelo aangesloten. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Dit jaar is een open vraag aan de vragenlijst toegevoegd om vast te stellen dat de verbonden partijen goed met de invoering van de AVG zijn omgegaan.
Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:
In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.
De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap. In de bovenstaande tabel is Vordering op Enexis BV niet meer opgenomen. De laatste verstrekte lening aan deze partij is ondertussen afgelost. De BV wordt naar verwachting in 2020 opgeheven.
In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van 5,9 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.
Lijst met verbonden partijen
In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede met de conform de gewijzigde BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden onder deze link.
Type | Naam en vestigingsplaats | Financieel belang gemeente 2020 | Omvang eigen vermogen begin 2020 | Omvang eigen vermogen eind 2020 | Omvang vreemd vermogen begin 2020 | Omvang vreemd vermogen eind 2020 | Resultaat 2020 |
GR | Regio Twente Enschede | Bijdrage 8,002 miljoen euro, subsidie 15.000 euro voor GGD |
10,019 miljoen euro
De weerstandratio bedraagt hiermee 0,7 en ligt onder het afgesproken niveau van minimaal 0,8. |
10,148 miljoen euro | 13,653 miljoen euro | 12,460 miljoen euro | 0 euro |
GR | Stadsbank Oost-Nederland Enschede | Bijdrage dienstverlening 2,378 miljoen euro, kapitaalinbreng 171.000 euro |
1,081 miljoen euro
De weerstandratio bedraagt 1,12 en ligt hiermee tussen het afgesproken niveau van 1,0 - 1,4. |
1,082 miljoen euro | 14,094 miljoen euro | 14,130 miljoen euro | 1.700 euro |
GR | Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede |
Dividend 112.500 euro |
1,591 miljoen euro
Er is sprake van een bescheiden weerstandsvermogen dat echter voldoende is voor het afdekken van de geringe risico's. Bij de Crematoria Twente BV staat de solvabiliteit echter onder druk en wordt momenteelde beoogde 30% niet gehaald. Dit kan gevolgen hebben voor het uit te keren dividend aan de gemeente. |
1,591 miljoen euro | 0 euro | 0 euro | 358.282 euro |
GR | Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Hengelo |
Bijdrage 3,424 miljoen euro |
Niet opgenomen in begroting 2020.
De reserve is beschikbaar voor risico's en knelpunten. Door de deelnemers is gekozen om zelf weerstandsvermogen aan te houden voor GBT in plaats van dat GBT beschikt over voldoende weerstandscapaciteit. |
612.000 euro | Niet opgenomen in begroting 2020 | 6,252 miljoen euro | 25 euro |
GR | Regionaal Bedrijventerrein Almelo | Verliesvoorziening van 4,801 miljoen euro. |
Beschikt niet over eigen vermogen.
Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. |
112,345 miljoen euro | 112,345 miljoen euro | 106.862 euro negatief | |
GR | Technology BaseEnschede | Verliesvoorziening van 9,090 miljoen euro. |
Beschikt niet over eigen vermogen.
Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. |
39,917 miljoen euro | 45,229 miljoen euro | 55.245 euro | |
GR | Veiligheidsregio Twente Enschede | Bijdrage 13,039 miljoen euro |
1,597 miljoen euro
De weerstandsratio bedraagt 1,06 en ligt daarmee boven de minimale waarde van 0,7. |
1,435 miljoen euro | 50,285 miljoen euro | 57,877 miljoen euro | 0 euro |
GR | Omgevingsdienst Twente, Almelo | Bijdrage 1,714 miljoen euro |
150.976 euro
De weerstandsratio bedraagt 0,82 en ligt daarmee onder de streefwaarde van 1,0-1,4. |
240.779 euro | 346.000 euro | 596.221 euro | 0 euro |
NV | Twentse Schouwburg Enschede | 6,446 miljoen euro subsidie, 655.000 euro verstrekte leningen, 1 euro aandelenkapitaal |
1,629 miljoen euro
Het eigen vermogen is nog niet op het gewenste niveau. |
1,731 miljoen euro | 3,317 miljoen euro | 2,980 miljoen euro | 102.000 euro |
BV | Sportaal Enschede | 7,332 miljoen euro exploitatiebijdrage, 3,2 miljoen euro verstrekte garantstelling | 191.128 euro | n.n.b. | 4,129 miljoen euro | n.n.b. | 0 euro |
BV | Onderhoud Enschede Enschede | 13 miljoen euro inkoop, 2,7 miljoen euro verstrekte garantstelling, 1 euro aandelenkapitaal |
n.n.b. |
n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
NV | Twente Milieu Enschede | 13,7 miljoen euro inkoop, 281.000 euro aandelenkapitaal | 9,228 miljoen euro | 9,298 miljoen euro | 17,279 miljoen euro | 17,016 miljoen euro | 70.000 euro |
BV | Twence Hengelo | 5,8 miljoen euro inkoop, 1,218 miljoen euro dividend, 1 euro aandelenkapitaal, 665.000 euro garantstelling waarvoor jaarlijks 408.000 euro vergoeding wordt ontvangen. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | 10 a 12 miljoen euro |
NV | Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag | 200.000 euro dividend, 455.000 euro aandelenkapitaal, ongeveer 40.000 euro inkoop betalingsverkeer | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
n.n.b. |
n.n.b. |
NV | Enexis, Den Bosch | 100.000 euro dividend, 27.000 euro aandelenkapitaal | 4.021 miljoen euro | n.n.b. | 3.291 miljoen euro | n.n.b. | n.n.b. |
BV | Voormalig Essent Den Bosch: | ||||||
Vorderingen op Enexis | 28 euro aandelenkapitaal | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | |
Verkoop Vennootschap | 43 euro aandelenkapitaal | 5.000 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | |
Publiek Belang Elektriciteitsproductie | 43 euro aandelenkapitaal | 1.595.000 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | |
CBL Vennootschap | 43 euro aandelenkapitaal | 90.000 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | |
CSV Amsterdam | 43 euro aandelenkapitaal | 530.000 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | 0 euro | |
CO | Dimpact Enschede |
1,25 miljoen euro inkoop 1,6 miljoen euro opbrengsten |
n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
ST | Administratiekantoor Dataland Gouda | 7.200 euro aandelenkapitaal | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
OV | Euregio Gronau | Bijdrage 45.922 euro (0,29 euro per inwoner). | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. |
OV | Stichting Werkgeverstaken P-wet Enschede Enschede | Bijdrage 1,598 miljoen | 110.000 euro | 110.000 euro | 45.000 euro | 45.000 euro | 0 euro |
Voor informatie over het grondbeleid verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid in de jaarrekening 2018.
In hoofdstuk 3.2 Duurzaam wonen, leven, werken worden o.a. de door het grondbedrijf te bereiken doelen en de uit te voeren acties beschreven.
Tevens wordt momenteel de Nota Grondbeleid geactualiseerd, waarin tevens de meest actuele BBV regels verwerkt zullen worden. Vanuit deze nieuwe Nota Grondbeleid zal gewerkt gaan worden aan een Bestuurlijk afwegingskader Gebiedsontwikkeling en een Investeringsagenda Gebiedsontwikkeling.
In de gemeentebegroting 2019 zijn de ambities voor de komende vier jaar vastgelegd en de wijze waarop de maatschappelijke effecten (doeltreffendheid) en de inzet van middelen (doelmatigheid) worden gemonitord. In alle vanaf 2014 op te stellen beleidsplannen worden afspraken vastgelegd inzake tussentijdse monitoring en evaluatie van beleid na vier jaar. Ook in 2020 worden de jaarlijkse evaluaties gedaan als onderdeel van het reguliere proces.
In het kader van de decentralisaties zijn gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De uitvoering van de jeugdhulp is begin 2016 geëvalueerd. In de Programmabegroting 2017-2020 is aangekondigd dat in 2018 een onderzoek zal worden gestart naar de jeugdhulp.
We hebben in 2018 stappen gezet in de analyse van de wijze waarop we uitvoering geven aan de Jeugdwet. Dat heeft geresulteerd in een rapport van het bureau HHM (medio 2018 opgeleverd) waarin een evaluatie is opgenomen van de Jeugdhulp in de periode 2015–2018. In het vierde kwartaal van 2018 hebben we aan de hand van een dilemmanotitie met de raad besproken welke (on)mogelijkheden we hebben om de uitgaven Jeugdwet te beïnvloeden. Daarnaast hebben we eind 2018 - eerste helft 2019 een traject met betrokken partijen en inwoners doorlopen om de speerpunten van het jeugdbeleid op te halen en is in het derde kwartaal het rekenkameronderzoek naar de wijkteams in Enschede opgeleverd.
Deze documenten betrekken we bij het onderzoek naar de doelmatigheid van uitvoering van de Jeugdwet in Enschede. Door bovengenoemd traject starten we (later dan in de Gemeentebegroting 2019-2022 aangekondigd) eind 2019 met het doelmatigheidsonderzoek en verwachten we in 2020 de resultaten van dit onderzoek.