Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting en jaarrekening opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende redenen opgenomen:
Wat is het verschil tussen Programma’s en Paragrafen?
De Programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering en programmaoverstijgend.
Welke paragrafen zijn er?
De volgende zeven paragrafen zijn voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV):
Daarnaast zijn drie (onverplichte) paragrafen opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren:
In de paragraaf lokale heffingen beschrijven we eerst aspecten van beleid en uitvoering van de lokale heffingen in 2020. Vervolgens geven we een toelichting op de begroting en realisatie van de opbrengsten van de lokalen heffingen en lichten verschillen ten opzichte van de begroting toe. Tot slot gaan we in op overige relevante ontwikkelingen die afgelopen jaar op het terrein van lokale heffingen hebben plaatsgevonden.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.
d. een aanduiding van de lokale lastendruk
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Enschede.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn één van de gemeentelijke inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale heffingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.
Ongebonden belastingen | Gebonden belastingen |
Hondenbelasting |
Afvalstoffenheffing - Rioolheffing |
Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.
Geraamde en gerealiseerde inkomsten
Heffingen | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Realisatie 2019 | Raming 2020 | Realisatie 2020 |
Huwelijk en geregistreerd partnerschap | 165.000 | 172.000 | 193.000 | 172.000 | 144.000 |
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen | 3.002.000 |
1.604.000 |
1.828.000 | 1.376.000 | 1.332.000 |
Documentatie bevolking | 69.000 | 63.000 | 69.000 | 63.000 | 62.000 |
Verstrekken inlichtingen GBA | 46.000 | 48.000 | 46.000 | 48.000 | 34.000 |
Overige publiekszaken | 266.000 | 300.000 | 341.000 | 288.000 |
328.000 |
Overige verrichtingen archief | 1.000 | 0 | 500 | 0 |
400 |
Leges telecommunicatie (%) | 109.000 | 110.000 | 79.000 | 111.000 | 98.000 |
Vergunningen | 4.175.000 | 4.270.0000 | 2.924.000 | 3.630.000 | 3.948.000 |
Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal)* | 8.632.000 | 8.482.000 | 8.693.000 | 8.838.000 | 5.812.000 |
Fiscale vergunningen* | 804.000 | 765.000 | 803.000 | 780.000 | 901.000 |
Fiscaal straat- en terreinenparkeren* | 3.033.000 | 3.000.000 | 3.219.000 | 3.100.000 | 2.456.000 |
Fiscalisering (naheffing)* | 753.000 | 784.000 | 621.000 | 800.000 | 301.000 |
Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) | 465.000 | 541.000 | 410.000 | 548.000 | 541.000 |
Havengelden | 48.000 | 45.000 | 59.000 | 46.000 | 76.000 |
Marktgelden (2020 incl compensatie Rijk) | 303.000 | 249.000 | 268.000 | 249.000 | 257.000 |
Afvalstoffenheffing (netto) | 14.824.000 | 15.103.000 | 15.466.000 | 15.660.000 | 15.567.000 |
Afvalstoffenheffing - kwijtschelding | -2.350.000 | -2.400.000 | -2.150.000 | -2.300.000 | -2.598.000 |
Afvalstoffen - oninbaar | -279.000 | -240.000 | -207.000 | -240.000 | -347.000 |
Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik) | 14.883.000 | 15.843.000 | 16.151.000 | 16.917.000 | 16.899.000 |
Rioolheffing - kwijtschelding | -2.132.000 | -2.262.000 | -2.220.000 | -2.445.000 | -2.572.000 |
Rioolheffing - oninbaar | -209.000 | -200.000 | -190.000 | -169.000 | -336.000 |
Hondenbelastingen | 879.365 | 910.000 | 890.000 | 900.000 | 858.000 |
Precariobelastingen | 310.900 | 255.000 | 356.000 | 315.000 | 50.000 |
Toeristenbelasting | 332.037 | 200.000 | 339.000 |
335.000 |
220.000 |
Reclamebelasting | 186.378 | 152.000 | 186.000 | 190.000 | 206.000 |
OZB woningen | 19.594.104 | 21.830.000 | 21.304.000 | 21.800.000 | 22.000.000 |
OZB eigenaar niet-woningen | 14.828.795 | 15.769.592 | 16.354.000 | 16.620.000 | 16.500.000 |
OZB gebruiker niet-woningen | 10.231.790 | 11.055.151 | 11.758.000 | 11.961.000 | 12.400.000 |
* Exclusief compensatiepakket coronacrises medeoverheden 1.652.000 euro parkeerbelasting
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen
Vanaf 2019 is er sprake van een daling in het aantal aanvragen van reisdocumenten met als gevolg dat de inkomsten ten opzichte van voorgaande jaren bij publiekdienstverlening sterk zijn afgenomen. Dit patroon van piek- en daljaren wordt met name veroorzaakt doordat in 2014 de geldigheidsduur voor reisdocumenten voor personen van 18 jaar en ouder is verlengd van vijf naar tien jaar.
Tegenover de gerealiseerde hogere baat op de reisdocumenten (ID-kaart en paspoorten) en rijbewijzen staat ook een hogere afdracht aan het rijk/RDW.
Vergunningen
De realisatie van de legesinkomsten voor 2020 zijn hoger dan de verwachting zoals die is opgenomen in de Gemeentebegroting 2020-2023. De coronacrisis heeft vooralsnog geen invloed op de bouwsector. Het is nog onduidelijk wat de economische gevolgen van de coronacrisis zijn op de ontwikkelingen in de bouw op de lange termijn. Het resultaat is ultimo 2020 3,9 miljoen euro t.o.v. een verwachting van 3,6 miljoen euro.
Afvalstoffenheffing (netto)
Met ingang van begrotingsjaar 2017 is Diftar ingevoerd. Door meer gescheiden (waardevolle) grondstromen (huis-aan-huis) in te zamelen wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen, maar worden ook de totale lasten voor de inzameling en verwerking verlaagd en de totale baten uit overige afvalstromen waar mogelijk verhoogd. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast- en een variabel deel. De afvalstoffenheffing komt in 2020 netto 93.000 euro lager uit ten opzichte van de begroting.
Toeristenbelasting
Door geen of zeer beperkte overnachtingen op campings, in B&B en hotels zijn de inkomsten van de toeristenbelasting met 115.000 euro teruggelopen. De gemeente Enschede heeft hiervoor een compensatie van het rijk ontvangen van 82.000 euro, waardoor het tekort is teruggebracht naar 33.000 euro. Er volgt nog een aanvullende compensatie van het Rijk op basis van de realisatiecijfers 2020. De compensatie door het Rijk is niet in de hier gepresenteerde opbrengst meegenomen.
Reclamebelasting
De toename van de opbrengst is het gevolg van uitbreiding van de reclame-uitingen.
Onroerende zaakbelasting
De afwijking in de opbrengsten wordt enerzijds verklaard door de economische groei (toevoeging van nieuwe objecten) en anderzijds door de afwijking in definitieve waardering ten opzichte van de geprognotiseerde waardering. Deze laatste afwijking isin het OZB-tarief van 2021 gecorrigeerd.
Precariobelastingen
De opbrengst blijft sterk achter bij de raming, omdat met terugwerkende kracht is besloten, een deel van de precario over 2020 niet op te leggen als ondersteunende coronamaatregel. Het gaat dan om de terrasprecario, precario over uitstallingen op en borden boven openbare gemeentegrond.
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen
Afvalstoffenheffing
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief.
Tot en met 2016 hanteerden wij een tariefdifferentiatie op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoons huishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. Het gemiddelde aantal aanbiedingen bedraagt 9.
Rioolheffing
De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffingtarief ligt in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Er is één rioolheffing voor alle watertaken. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel en wordt geheven naar het aantal m3’s leiding- en grondwater dat naar een perceel is toegevoerd of is opgepompt. Tot 500 m3 per jaar is dit een vast tarief. In 2020 was dit tarief 257,40 euro. In juni heeft de Raad het huidige GRP met een jaar verlengd. Daarin is besloten dat het tarief in 2021 270,60 euro bedraagt, indien er 500 m3 of minder wordt afgevoerd. Boven de 500 m3 is het tarief gestaffeld een variabel bedrag per m3 lozing. In september heeft het college van B&W de actualisatie van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2020 vastgesteld.
Ontwerpbesluit proceskosten bestuursrecht
De VNG heeft op 27 november 2019 een reactie gegeven op de voorgestelde wijzigingen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Zij zijn er niet van overtuigd dat de voorgenomen wijzigingen effectief zullen zijn en adviseren daarom het besluit niet te wijzigen. Het ontwerpbesluit verhoogt de proceskostenvergoeding die de burger krijgt als hij, bijgestaan door een rechtsbijstandsverlener, met succes een overheidsbesluit aanvecht bij de bestuursrechter. Ook krijgt de bestuursrechter een explicietere bevoegdheid om een hogere vergoeding toe te kennen dan het standaardbedrag als hij vindt dat de overheid in een concrete zaak ‘kennelijk onredelijk’ is geweest voor de burger. In een brief aan de minister voor Rechtsbescherming zet de VNG haar bezwaren tegen beide wijzigingen uiteen. De verhoging van de proceskostenvergoeding vindt de VNG met name voor belastingzaken zeer onwenselijk. Deze vergoeding is voor no cure no pay bureaus nu al vaak de belangrijkste aanleiding om te procederen over WOZ-beschikkingen. De minister is onlangs een onderzoek hiernaar gestart. Een verhoging van de vergoeding maakt het gemeenten moeilijker om bezwaren op een informele manier met inwoners op te lossen en zal de kosten voor gemeenten onnodig laten toenemen. De VNG geeft de minister in overweging om voor de Wet WOZ een andere regeling van toepassing te verklaren en geeft hiervoor in haar brief twee mogelijke oplossingen nl. uitsluiten van WOZ-zaken en een apart besluit proceskosten invoeren of aansluiten bij het financiële belang van zaken.
Kostendekkendheid gebonden belastingen.
In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld.
Activiteitgroep Bedragen in 1.000 euro |
Lasten Taakvelden |
Overhead | BTW | Totale lasten |
Heffingen (Baten) |
Overige Baten |
Totaal Baten |
Kosten- dekkendheid |
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) | 21.637 | 206 | 3.219 | 25.062 | 18.512 | 9.147 | 27.659 | 100% |
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing | -2.598 | -2.598 | ||||||
Rioolheffing | 16.033 | 598 | 531 | 17.162 | 19.837 | 0 | 19.837 | 100% |
Kwijtschelding rioolheffing | -2.675 | -2.675 | ||||||
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) | 606 | 0 | 31 | 637 | 548 | 82 | 630 | 99% |
Subtotaal Heffingen | 38.276 | 804 | 3.781 | 42.861 | 33.624 | 9.229 | 42.853 | |
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening)
|
2.219 | 941 | 10 | 3.170 | 1.950 | 0 | 1.950 | 62% |
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) | 3.471 | 587 | 12 | 4.070 | 3.771 | 0 | 3.771 | 93% |
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) | 422 | 49 | 0 | 471 | 92 | 50 | 142 | 30% |
Subtotaal Leges | 6.112 | 1.577 | 22 | 7.711 | 5.813 | 50 | 5.863 | |
Totaal | 44.388 | 2.381 | 3.803 | 50.572 | 39.437 | 9.279 | 48.716 | 96% |
Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden 7.3 Afval -2.849.000 ((betreft zowel de baten uit de afvalstoffenheffing als de exploitatielasten, waaronder de kosten van inzameling en verwerking van afvalstromen, kapitaallasten, btw, etc.). 0.4 Ondersteuning organisatie 206.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead), 2.1 Verkeer en vervoer 45.000 euro (machinaal vegen) en 6.3 Inkomensregelingen 2.598.000 euro (kwijtschelding, bedrag per huishouden is ongeveer 38 euro).
Leges algemene Dienstverlening
De leges algemene dienstverlening bestaan uit de volgende taakvelden: 0.2 Burgerzaken, 0.4 ondersteuning organisatie. Circa 80% van de inkomsten bestaat uit leges voor reisdocumenten en rijbewijzen. De kostprijs van een reisdocument en rijbewijs is hoger dan het door het Rijk opgelegde maximale tarief dat we hiervoor kunnen vragen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de kosten voor het bijhouden van de basisadministratie en de verdeelsleutel die we moeten gebruiken voor de toedeling van de overhead.
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Vergunningen bestaat uit de taakvelden 8.3 Wonen en bouwen en 7.4 Milieubeheer. De wettelijke ruimte tot Kruissubsidiëring maakt het mogelijk dat binnen deze leges de kostendekkendheid hoger is dan binnen de andere leges (dienstverlening en dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn). Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid. De overige baten in 2020 wordt veroorzaakt door een compensatie van het Rijk voor het wegvallen van de leges voor evenementen.
Dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn
Dit betreft de leges voor Evenementenvergunningen, Prostitutievergunningen en de Drank en Horecavergunningen.
Rioolheffing
De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden: 7.2 Riolering -3.577.000 euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.), 0.4 Ondersteuning organisatie 598.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead), 2.1 Verkeer en vervoer 304.000 euro (machinaal vegen) en 6.3 Inkomensregelingen 2.675.000 euro (kwijtschelding).
Woonlastenontwikkeling
Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2020:
Woonlastontwikkeling | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
OZB Eigenaar woning | 272,08 | 293,30 | 298,58 | 301,57 | 305,79 | 310,07 |
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) | 264,42* | 270,00* | 274,08* | 281,28* | 284,65* | 284,65* |
Rioolheffing | 232,80 | 244,80 | 257,40 | 270,60 | 284,40** | 298,80** |
Totaal | 769,30 | 808,10 | 830,06 | 853,45 | 874,84 | 893,52 |
*het opgenomen tarief is gebaseerd op het gerealiseerde gemiddelde van 9 ledigingen.
** betreft nog het oude tarief uit het GRP 2016-2021. In 2021 wordt een nieuw WEK plan en raadsvoorstel met nieuwe tarieven vanaf 2022 ter vaststelling voorgelegd.
Inleiding
De uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak en bepaling van het weerstandsvermogen zijn niet gewijzigd. De focus in deze paragraaf ligt daarom op actualiseren van het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Deze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.
Beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:
De financiële verordening en de nota weerstandsvermogen, met de daarin opgenomen uitgangspunten en spelregels, geven kaders voor de sturing op de financiële positie van de gemeente Enschede. In 2020 is een onderzoek gedaan naar deze spelregels en de betekenis daarvan voor de robuustheid en weerbaarheid van onze financiële positie. De resultaten zijn met de rekeningencommissie gedeeld en begin 2021 zijn de aanbevelingen besproken in de stedelijke commissie. De uitkomsten van deze politieke behandeling leiden tot aanpassingen van de financiële verordening en de nota weerstandsvermogen. Deze geactualiseerde beleidskaders worden naar verwachting in december 2021 aan de raad voorgelegd. Deze jaarrekening is nog opgesteld vanuit de kaders in de huidige financiële verordening en nota weerstandsvermogen.
Weerstandsvermogen
In onderstaande tabel is het verloop van de ratio weerstandsvermogen en de verschillende componenten over de meerjarenperiode weergegeven. Daaronder zijn deze cijfers nader toegelicht.
Verloop | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Ratio weerstandsvermogen, incl stille reserve * | 1,8 | 2,4 | 1,7 | 1,7 | 1,7 | 1,6 |
Ratio weerstandsvermogen, excl stille reserve * | 1,5 | 2,1 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,4 |
Beschikbare weerstandscap (mln euro) * | 76,1 | 97,0 | 87,7 | 88,4 | 91,2 | 93,1 |
Algemene reserve (mln euro) * | 64,5 | 87,2 | 78,0 | 78,6 | 81,4 | 83,3 |
Stille reserve (mln euro) | 11,7 | 9,8 | 9,8 | 9,8 | 9,8 | 9,8 |
Benodigde weerstandscapaciteit (mln euro) | 43,0 | 41,1 | 51,1 | 51,1 | 54,7 | 58,3 |
* Deze cijfers zijn onder de aanname van toevoeging van het jaarresultaat minus de voorliggende bestemmingsvoorstellen aan de algemene reserve.
Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2020 uit op een ratio van afgerond 2,4 inclusief stille reserves (of 2,1 exclusief stille reserves). Hierbij is al rekening gehouden met een toevoeging aan de algemene reserve van 8,9 miljoen euro, het saldo rekeningresultaat na aftrek van 1,2 miljoen euro aan bestemmingsvoorstellen. Als we hier geen rekening mee houden dan komt de ratio uit op 2,1 inclusief stille reserves (of 1,9 exclusief stille reserves).
97,0 miljoen euro
Ratio na verwerking jaarrekening resultaat na bestemming = ------------------------- = 2,4
41,1 miljoen euro
Het is goed om te beseffen dat de begroting 2021 niet sluitend is en daardoor de algemene reserve in 2021 daalt met 9,2 miljoen euro. Daarmee resteert er eind 2021 een ratio die flink lager ligt, namelijk op 1,7 inclusief stille reserves (of 1,5 exclusief stille reserves). Deze ratio vormt het startpunt voor de komende zomernota.
87,7 miljoen euro
Ratio eind 2021, startpunt voor zomernota = ------------------------- = 1,7
51,1 miljoen euro
De ratio bevindt zich hiermee boven de door de raad vastgestelde norm met een bandbreedte van 1,0 - 1,4. Dit gegeven kan worden betrokken bij de integrale afweging van de Zomernota, hoewel het wel noodzakelijk is de ontwikkeling van de ratio eerst bij te werken op actuele financiële ontwikkelingen in het middelenkader.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit na toevoeging van het jaarresultaat 2020 bedraagt in totaal 97,0 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 87,2 miljoen euro en stille reserves van in totaal 9,8 miljoen euro. Bij de jaarrekening 2019 bedroeg de beschikbare weerstandscapaciteit na toevoeging van het jaarresultaat 2019 nog 76,1 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee ten opzichte van 2019 gestegen met 20,9 miljoen euro.
Algemene reserve
De algemene reserve bedraagt na toevoeging van het jaarresultaat 2020 nu 87,2 miljoen euro. Deze is daarmee ten opzichte van 2019 toegenomen met 22,7 miljoen euro. De algemene reserve bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 71,3 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van 15,9 miljoen euro. De reserve grondbedrijf is bijgesteld conform de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) 2021. De reserve grondbedrijf is ten opzichte van 2019 toegenomen met 2,6 miljoen euro vooral als gevolg van de voorspoedige verkoop van kavels voor woningen.
Stille reserves
Sinds 2012, toen de algemene reserve in Enschede negatief was, telt Enschede ook stille reserves mee als beschikbare weerstandscapaciteit. Stille reserves betreffen overwaardes op gronden en panden en waarvan de inschatting wordt gemaakt dat deze op korte termijn liquide te maken zijn. De stille reserves van totaal 9,8 miljoen euro hebben betrekking op objecten van het Vastgoedbedrijf voor 4,5 miljoen euro en gronden van het grondbedrijf voor 5,3 miljoen euro. De stille reserves worden ten opzichte van 2019 voor 1,9 miljoen euro minder meegenomen. Het aandeel van de stille reserves binnen de beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee afgenomen tot 10%.
In 2020 zijn risico’s gedaald en is de algemene reserve versterkt. De algemene reserve is van voldoende omvang om hiermee de risico’s op te vangen. De noodzaak om stille reserves mee te tellen is daarmee vervallen. In de behandeling van de discussienota financieel beleid in de stedelijke commissie heeft de raad het voornemen uitgesproken om bij de actualisatie van de financiële verordening en nota weerstandsvermogen in december 2021 de stille reserves niet meer mee te nemen in de weerstandscapaciteit. Dit om een aantal redenen. Allereerst blijkt uit navraag bij andere 100.000+ gemeenten dat er nauwelijks andere gemeenten zijn die stille reserves meetellen als weerstandscapaciteit. Verder geldt voor de panden die Enschede meetelt als stille reserve dat deze grotendeels in gebruik zijn voor een maatschappelijke functie. Denk aan panden voor kinderboerderijen, een bibliotheek, wijk- en buurtcentra of zorg en culturele instellingen. De vraag die gesteld kan worden is of deze panden werkelijk verkocht zouden worden indien zich substantiële risico’s voordoen voor de financiële positie van de gemeente. Als laatste worden ook gronden meegeteld maar het betreft hier hoofdzakelijk nog strategische posities die essentieel zijn in het kader van de groeiambities van de stad en die we dus ook niet willen verkopen in geval van nood.
Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 41,1 miljoen euro en is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 10,2 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 30,9 miljoen euro. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van 2019 licht gedaald met 1,9 miljoen euro. Hieronder wordt nader ingegaan op de belangrijkste wijzigingen.
Risico's grondbedrijf
Voor het grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen MPG. Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en samengebracht in één grote risicosimulatie. Deze risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. Volgens het MPG 2021 zijn de risico’s van het grondbedrijf per 31 december 2020 becijferd op 10,2 miljoen euro. Dit is een lichte daling ten opzichte van het MPG 2020 met 2,7 miljoen euro en vooral het gevolg van afname van het risico op terugnemen van voortijdig genomen winsten.
Overige risico's
De overige risico’s zijn becijferd op 30,9 miljoen euro. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2019 van 0,8 miljoen euro. Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting.
Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) | Kans jaarrekening 2020 | Financieel gevolg jaarrekening 2020 | Kans jaarrekening 2019 | Financieel gevolg jaarrekening 2019 |
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelig incidentele effecten optreden. | 90% | 12,3 | 90% | 12,3 |
Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT / RBT) en overige verbonden partijen | 90% | 6,0 | 90% | 6,3 |
FC Twente | 30% | 21,7 | 30% | 21,7 |
Risico's van Jeugdhulp, Wmo en sport | gediff. % | 18,4 | gediff. % | 14,7 |
Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten | 50% | 2,5 | 50% | 2,5 |
Participatiewet (oa BUIG) / schuldhulpverlening | 48% | 2,5 | 50% | 1,1 |
Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost | 10% | 8,0 | 10% | 8,8 |
Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost | 10% | 6,1 | 10% | 6,3 |
Calamiteiten binnen de gemeente | 10% | 5,0 | 10% | 5,0 |
Sociale werkvoorziening | 35% | 1,0 | 40% | 1,1 |
Doorkijk prognose periode t/m 2024
In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de weerstandsratio in de jaarrekening 2020 afgezet tegen de cijfers zoals deze nog waren opgenomen in de gemeentebegroting 2021.
Ratio | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Jaarrekening 2020, incl stille reserves | 2,4 | 1,7 | 1,7 | 1,7 | 1,6 |
Gemeentebegroting 2021, incl stille reserves | 1,6 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Jaarrekening 2020, excl stille reserves | 2,1 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,4 |
Gemeentebegroting 2021, incl stille reserves | 1,3 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 |
De prognosecijfers bij de jaarrekening 2020 zijn over de gehele periode positiever dan bij de gemeentebegroting 2021 werd ingeschat. Dit komt vooral doordat het rekeningresultaat over 2020 achteraf gezien voordelig uitpakt terwijl aan de voorkant bij de begroting nog een fors tekort werd voorzien. De daling in 2021 komt vooral doordat in de periode 2021 – 2024 in totaal 42 miljoen euro onttrokken wordt aan de algemene reserve in verband met het structurele gat in de meerjarenbegroting. Door het ingestelde spaarprogramma ter versterking van onze financiële positie wordt in die periode ook 37 miljoen aan de algemene reserve toegevoegd. Doordat deze onttrekkingen en toevoegingen aan de algemene reserve nog enigszins in balans zijn laat de ratio vanaf 2021 een redelijk stabiel beeld zien.
Bovengenoemde prognose van de ontwikkeling van de ratio is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Scenario’s
Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s en de waarde van (stille) reserves deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkelt indien zich onverwachte grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering of bij de transformatie in het sociale domein, maar ook aan nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend:
Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2021 | 2,4 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,4 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2021 | 2,4 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2021 | 2,4 | 1,6 | 1,5 | 1,4 | 1,3 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2021 | 2,4 | 1,5 | 1,3 | 1,1 | 0,9 |
Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2021 | 2,1 | 1,3 | 1,3 | 1,3 | 1,3 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2021 | 2,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2021 | 2,1 | 1,4 | 1,3 | 1,2 | 1,1 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2021 | 2,1 | 1,3 | 1,1 | 0,9 | 0,7 |
Algemene reserve | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2021 | 87 | 68 | 69 | 71 | 73 |
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2021 | 87 | 58 | 59 | 61 | 63 |
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2021 | 87 | 73 | 69 | 66 | 63 |
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2021 | 87 | 68 | 59 | 51 | 43 |
In bovenstaande tabellen is te zien dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente nog adequaat op te vangen zijn, ook al zijn deze tegenvallers fors. Dit omdat de weerstandsratio na het jaarresultaat 2020 robuust is. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een daling van de algemene uitkering komt de weerstandsratio in een dalende trend. Dit komt omdat er op dit moment in de meerjarenbegroting een precaire balans zit tussen enerzijds een structureel tekort en anderzijds een spaarprogramma dat eenzelfde omvang heeft. Een structurele tegenvaller verstoort deze balans echter en maakt dat het tekort groter wordt dan het spaarprogramma en daarmee dus jaar in jaar uit de algemene reserve zal dalen. De ruime omvang van de algemene reserve na verwerking van het jaarresultaat 2020 maakt dat dan niet overhaast hoeft te worden bijgestuurd, maar bijsturing is uiteindelijk wel noodzakelijk om de dalende trend te keren.
Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. Tezamen geven ze een volledig beeld van hoe de gemeente er financieel voorstaat.
Rekening 2019 | Rekening 2020 |
Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 | ||
1A | Netto schuldquote | 49% | 39% | 53% | 55% | 53% | 52% | 50% |
1B | Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 43% | 34% | 48% | 49% | 48% | 48% | 46% |
2 | Solvabiliteit | 20% | 26% | 19% | 17% | 17% | 17% | 17% |
3 | Grondexploitatie | 4% | 2% | 6% | 5% | 4% | 4% | 3% |
4 | Structurele exploitatieruimte | 1% | 5% | 0% | -1% | 0% | 1% | 1% |
5 | Belastingcapaciteit | 109% | 107% | 112% | 109% | 109% | 108% | 107% |
We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling.
De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de voorbije periode tot 2020 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. Deze trend heeft zich in 2020 voortgezet. Dit houdt vooral verband met de aflossingen van langlopende geldleningen en de toename van de eigen middelen (baten). De doorkijk van dit kengetal laat een positief beeld zien. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%. Het beleid van de afgelopen jaren om schulden af te bouwen maakt dat in de begroting ruimte vrijkomt om andere lasten op te vangen.
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Enschede kent sinds de forse afboekingen op grondposities in 2012 een lage solvabiliteitsratio en zet sinds die tijd in op verbetering van de solvabiliteit. Hiervoor is een spaarprogramma opgenomen in de begroting waarmee jaarlijks de algemene reserve wordt versterkt. Tevens wordt bewust gestuurd op het verlagen van de schuldpositie. Over de periode tot 2020 is dan ook een stijgende trend zichtbaar richting de algemeen geldende minimumgrens van 20%. In 2020 zet deze stijging door naar 26% als gevolg van toenemende reserves en het forse jaarrekeningresultaat. De daling vanaf 2021 houdt vooral verband met de uitname uit de algemene reserve om het forse tekort in de begroting af te dekken.
Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat de gemeente in de toekomst nog inspanningen moeten verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. De grafiek laat zien dat Enschede nog maar over een zeer beperkte grondpositie beschikt. Vanaf 2016 bevindt het kengetal zich zelfs tussen de 2 en 5%. Dit komt vooral doordat er sterk is ingezet op het verkleinen van de risico's en het verbeteren van de financiële positie. De raadsbesluiten Richting aan ruimte (heroverweging van projecten) en de Visie werklocaties (uitname van bedrijventerreinen) zijn hiervan het gevolg. De beperkte grondpositie, zeker in vergelijking met andere 100.000+ gemeenten, beïnvloedt wel de mogelijkheden om als stad naar de toekomst groei te realiseren.
De netto schuldquote, solvabiliteitsratio en grondexploitatie zeggen vooral iets over de financiële conditie van de balans van de gemeente. Het is ook van belang om te kijken naar de financiële ruimte in de exploitatie. Wanneer dit kengetal negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. Als er sprake is van structurele tekorten zal op langere termijn de balans steeds verder verslechteren. Daarom is dit ook een kengetal waar de provincie in zijn rol als toezichthouder veel waarde aan hecht. Bij een negatief structureel saldo in het komende begrotingjaar en indien dat niet herstetd naar het laatste jaar in de meerjarenbegroting kan dit aanleiding zijn om de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen. In Enschede was de afgelopen jaren het structureel saldo positief, echter in 2021 is daar geen sprake meer van. Voor de jaren 2022 en verder wordt wel ingezet op herstel, maar daarvoor moeten nog wel totaal 10,4 miljoen euro aan lopende bezuinigingen worden gerealiseerd. Ook is in de meerjarenbegroting uitgegaan van een structurele ophoging van de jeugdgelden. Het Rijk moet daarover nog besluiten. Indien de taakstellingen (deels) niet worden gerealiseerd of de extra jeugdgelden niet worden toegekend zal geen sprake zijn van herstel van de structurele exploitatieruimte.
Belastingcapaciteit.
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Bij een percentage boven de 100 heb je gemiddeld gezien minder ruimte om de belastingen te verhogen dan bij een percentage beneden de 100. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit in Enschede zit al jaren ruim boven het landelijk gemiddelde. In 2020 komt het kengetal uit op 107%. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).
Als we de ontwikkeling van de ratio weerstandsvermogen en de kengetallen van de balans (schuldquote, solvabiliteit en grondexploitatie) over de afgelopen jaren in samenhang beschouwen, dan constateren we een positieve ontwikkeling van de financiële positie. Door beperkt investeren en bewust sturen op schuldenreductie is de schuldenpositie flink afgebouwd. Daarmee drukt de schuldenlast ook steeds minder zwaar op de begroting. De eigen reserves zijn toegenomen en risico’s zijn afgebouwd. De solvabiliteit scoort weer positiever, hoewel deze solvabiliteit nog wel lager ligt dan bij andere 100.000+ gemeenten. De algemene reserve is inmiddels weer van dien omvang dat de risico’s daarmee kunnen worden afgedekt zonder de stille reserves te hoeven meetellen.
Tegelijkertijd is de financiële positie kwetsbaar vanwege de beperkte structurele ruimte in de exploitatie. In 2021 is sprake van een negatief structureel saldo als gevolg van een fors gat in de financiële begroting. De jaren erna herstelt dit enkel als de afgesproken taakstellingen allemaal gerealiseerd worden. Tevens is in de meerjarenbegroting ook rekening gehouden met het structureel toegekend krijgen van extra jeugdgelden. Daarover moet het Rijk nog besluiten. Al met al kan geconcludeerd worden dat de balans inmiddels op orde is gebracht maar er vooruitkijkend nog aanzienlijke risico’s zitten in de meerjarenbegroting. Realisatie van de voorgenomen taakstellingen is essentieel om de financiële positie op orde te houden.
Dit onderdeel gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van wegen, riolering, gebouwen, infrastructurele kunstwerken en dergelijke. Onderhoud van kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van de begroting. Een goed overzicht is daarom van belang voor een juist inzicht in de financiële positie.
In relatie tot het beheer van de openbare ruimte is een aantal categorieën van kapitaalgoederen te onderkennen waarop onderhoud van toepassing is. Te weten:
Kerncijfers 2020
Verhardingssoorten | M2 |
Asfalt | 3.349.342 |
Elementen | 4.405.004 |
Cementbeton | 118.011 |
Onverhard | 292.614 |
Totaal | 8.164.971 |
Infrastructurele kunstwerken | Stuks/ha |
Bruggen, viaducten, stuwen, geluidswallen, e.a. Wegbermsloten buitengebied |
190 stuks 79 ha |
Totaal |
Het beleidskader
Het beleidskader wordt gevormd door het Wegenbeleidsplan 2020 - 2023.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanuit het wegenbeleidsplan zetten we in op de landelijke in ontwikkeling zijnde systematiek rond assetmanagement. Deze systematiek wordt onder de noemer “Beheersystematiek verhardingen (BSV)” inmiddels opgezet door het landelijk erkende kennisinstituut CROW. Hierin worden prestaties, kosten en risico’s zo goed mogelijk in evenwicht gehouden. Aangezien deze systematiek nog niet voldoende is ontwikkeld voor toepassing in de praktijk, hebben we gekozen voor een veilige tussenstap. Dit door te kiezen voor de landelijk vastgestelde wegbeheersystematiek 2019 van het CROW, die ons meer passende maatwerkmogelijkheden biedt dan de voorgaande systematiek. Deze lijn is een logisch vervolg op het wegenbeleidsplan 2014 – 2018, waarin we al hebben ingezet op meer risicogestuurd beheer. Die uitgaat van eenzelfde gedachte als het assetmanagement.
In het wegenbeleidsplan 2020 – 2023 leggen we daarnaast nadrukkelijker de verbinding met de strategische opgaven van de stad, waardoor we de inzet op deze strategische opgaven versterken. Zo zetten we in op duurzaamheid door bijvoorbeeld verharding waar dat kan te vervangen voor groen. Ook kiezen we voor een hogere kwaliteit van voet- en fietspaden in Enschede, vanuit het belang dat deze voet- en fietspaden hebben vanuit mobiliteit, een inclusieve stad en duurzaamheid. We dragen bij aan de strategische opgave goed bestuur door samen met partners te investeren en innoveren in de stad. Dit door budgetten te flexibiliseren waardoor we beter kunnen samenwerken. Ook geven we meer gewicht aan cultuurhistorie binnen het wegbeheer. Waarbij we onze partners zoals de Adviescommissie Cultuurhistorie, de Wmo Raad en de Fietsersbond een meer nadrukkelijke adviesrol hebben gekregen in het wegbeheerproces. De in ontwikkeling zijnde systematiek van assetmanagement geeft meer mogelijkheden om beter te sturen op onze strategische doelen.
Bij deze ontwikkelingen vinden we het tegelijkertijd belangrijk dat we ons wegbeheer zorgvuldig blijven uitvoeren. Dat wil onder andere zeggen: veiligheid voor de weggebruiker en geen kapitaalvernietiging blijven de basisuitgangspunten van ons wegbeheer. Tot slot heeft ook het beheer en de vervangingen van infrastructurele kunstwerken een plek gekregen in het beleidsplan, waarbij we ook werken aan assetmanagement.
In 2020 hebben we ingezet op de implementatie van het wegenbeleidsplan, dat verder vervolg krijgt in 2021. Zo zijn we bezig met de procesverbeteringen en het verhogen van de kwaliteit van trottoirs en fietspaden. Vanuit hun adviesrol zijn de Adviescommissie Cultuurhistorie, de Wmo Raad en de Fietsersbond om advies gevraagd op de wegen die we gaan oppakken. Dit heeft interessante inzichten gegeven, waar we in 2021 de gemeenteraad over informeren. Verder zijn de wegmarkeringen na een inspectie weer op orde gebracht. Ook is groot onderhoud uitgevoerd aan een groot aantal wegen, zoals de Delistraat, de Pathmossingel en de Parkweg. Rond infrastructurele kunstwerken zijn een aantal bruggen gerenoveerd. Ook is er een verkenning gestart naar locaties waar we verharding kunnen omvormen naar groen. De uitvoering hiervan start in 2021.
Realisatie
De lasten voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 8,8 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor 1,3 miljoen euro uit apparaatskosten, 1,4 miljoen euro uit kapitaallasten, 5,2 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,9 miljoen euro uit overige kosten.
Het investeringsbedrag 2020 voor reconstructiewerkzaamheden en vervangingvaan wegen is circa 1,3 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.
Kerncijfers 2020
Havens | |
Havenarmen | 2 |
Damwanden, oevers en kades | 6.300 meter |
Nieuwe kade | 0 meter |
Het beleidskader
Op 23 juni 2017 is door de gemeenteraad de “Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030” vastgesteld. Deze visie met bijbehorend uitvoeringsprogramma is opgesteld door de Twentse havengemeenten en geeft richting aan de ontwikkelingen tot 2030.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De afgelopen 10 jaar is op basis van de regionale Havenvisie Twente 2008 gewerkt aan de versterking van de binnenhavens (gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. De hierin genoemde maatregelen zijn voor het overgrote deel uitgevoerd, waarmee de basis nu grotendeels op orde is. Zo is – in aansluiting op de verbreding en verdieping van de Twentekanalen - de haven van Enschede gereed gemaakt voor de zgn. klasse Va schepen en zijn er extra kades aangelegd.
Vanuit de nieuw vastgestelde binnenhavenvisie 2018-2021 en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede de komende jaren in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem aan de Twentekanalen. De uitgevoerde evaluatie op de samenwerking bevestigd dat er sprake is van een constructieve samenwerking passend binnen de huidige samenwerkingsvorm en dat deze als positief wordt ervaren en gewaardeerd.
In 2020 is het Meerjaren onderhoudsplan Haveninfrastructuur 2021-2024 vastgesteld. Hierin zijn de onderhoudsmaatregelen aangegeven en gepland voor de komende vier jaar aan de damwanden, taludverdediging en steigers in de haven van Enschede.
Realisatie
De lasten waren in 2020 ongeveer 409.000 euro, bestaande uit 32.000 euro aan apparaatskosten, 177.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en een dotatie aan de voorziening groot onderhoud van 200.000 euro.
Daarnaast hebben heeft er groot onderhoud plaats gevonden voor een bedrag van ca. 0,8 miljoen die ten laste van de voorziening is gebracht.
Kerncijfers 2020
Riolering | km |
Vrij-verval riolering | 863 |
Drukriolering | 216 |
Voorzieningen | St. |
Kolken | 49.336 |
Putten | 20.303 |
Randvoorzieningen | 20 |
Pompunits | 1.010 |
Gemalen | 85 |
Het beleidskader
We continueerden de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2020-2023. Daarbij is het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2016-2020 ‘Veilig en op maat’ als basis genomen. Deze hebben we in 2020 met 1 jaar verlengd tot eind 2021. Aanvullend op het GRP is bij de jaarlijkse actualisatie in 2019 besloten om meer in de zetten op klimaatadaptieve maatregelen.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Op basis van onze zorgplichten hebben we diverse opgaven. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van knelpunten. Zo willen we Enschede klimaatadapatief maken en de grootste knelpunten op het gebied van hemelwater- en grondwateroverlast, hitte en droogte aanpakken. De knelpunten voor hemel- en grondwater hebben we op een risicogestuurde wijze bepaald. Deze knelpunten pakken we in de planperiode van het GRP zoveel mogelijk aan. Dat doen we onder anderen door meer zichtbare waterberging te realiseren, vergroten van de waterafvoer in de stad en kwalitatief vergroenen. Om onze opgave te kunnen realiseren is het verder noodzakelijk dat er, naast maatregelen in de openbare ruimte, ook maatregelen op particulier terrein worden getroffen.
In 2020 hebben we diverse maatregelen uitgevoerd om Enschede klimaatbestendiger te maken. Zo is de 2e fase van de Stadsbeek gerealiseerd en zijn we begonnen met de aanleg van de 3e fase van de Stadsbeek. Een andere belangrijke maatregel, welke in 2020 is uitgevoerd, is de aanleg van de Groene Linie Oldenzaalsestraat. Hier hebben we waterberging gerealiseerd om de kans op wateroverlast in het centrum te verkleinen. Ook hebben we kwalitatief groen toegevoegd. Verder zijn we gestart met de aanpak van wateroverlast in de Zuid Eschmarkerondweg en in de Haaksbergerstraat.
Ook zijn we gestart met de uitvoering van maatregelen om grondwateroverlast in Enschede Noord te verminderen en hebben we onderzoek gedaan naar de aanpak van grondwateroverlast in delen van Enschede West en Oost.
Om er voor te zorgen dat bewoners, ondernemers, woningcorporaties etc. klimaatmaatregelen nemen op eigen terrein, zijn we in 2020 verder gegaan met de communicatie/bewustwordingscampagne ‘Enschede aan Zee’, in samenwerking met de lokale omroep 1Twente. Verder hebben we een blauwe nota “Stimuleren klimaatadaptatie op particulier terrein” aan de raad aangeboden, om te bepalen welke middelen de raad wil inzetten om klimaatadaptatie op particulier terrein te bevorderen. Een ander spoor wat we hebben opgepakt is het voeren van klimaatdialogen. Op basis van de in 2019 uitgevoerde klimaat stresstesten hebben we met heel veel verschillende mensen en partijen gesprekken gevoerd over welke klimaateffecten men acceptabel vindt en welke niet. Tevens hebben we deze informatie opgehaald via het Enschede panel.
De uitkomsten van de bespreking van de blauwe nota en van de gevoerde klimaatdialogen, gebruiken we als input voor het op te stellen Water- en Klimaatadaptatieplan (WeK), als opvolger van ons GRP. Met dit WeK zijn we ook in 2020 gestart.
In 2018 heeft het Twents waternet, een samenwerking met het Waterschap en alle Twentse gemeenten, een visie opgesteld hoe wij Twente klimaatadaptiever willen maken. Hier hebben we in 2020 verder aan gewerkt. Bijvoorbeeld door het voeren van regionale klimaatdialogen, door het ontwikkelen van de website “groenblauwTwente” (als vervolg op onze eigen website “groenblauwEnschede”), en door het ontwikkelen van communicatiemiddelen voor het vergroten van het klimaatbewustzijn van onze inwoners. Voor het Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie, werken we hier ook samen met de provincie Overijssel aan.
Realisatie
De lasten voor riolering waren in 2020 afgerond 17,2 miljoen euro, bestaande uit 2,3 miljoen euro aan apparaatskosten (incl overhead), 6,2 miljoen euro kapitaallasten, 5,8 miljoen euro storting in de voorziening groot onderhoud Riolering en 2,9 miljoen euro aan materiële kosten voor dagelijks onderhoud van riolering.
Kerncijfers 2020
Groen | Ha |
Openbaar groen Wegbermen buitengebied |
740 132 |
Het beleidskader
Het beleidskader voor de inrichting, het beheer en onderhoud van het openbare groen wordt gevormd door de “Kaders beheer en onderhoud van het openbare groen 2018 – 2021”. Naast duurzaamheid en toevoegen van kwalitatief groen zijn hoofdlijnen van deze kaders: differentiatie in onderhoudsniveaus, bestaand groen vereenvoudigen en nieuw openbaar groen toekomstbestendig en functioneel inrichten. De uitvoeringsgelden voor biodiversiteit zijn daarbij inmiddels ten einde en er zijn geen middelen voor het (versnellen van) het herstel van het natuurlijk evenwicht in de stad (lange termijn aanpak eikenprocessierups). Dit vraagt om keuzes van het bestuur in de ambities rond biodiversiteit en het vergroenen van de stad, zoals ook verwoord in de Discussienota Duurzaamheid (3.1 biodiversiteit). Onder “Realisatie” lichten we toe hoe we dit doen.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
We zetten in op de realisatie van de beleidskaders, de in het coalitieakkoord 2018 -2022 “Trots, lef, bouwen, kansrijk, Enschede” gestelde doelen en de strategische opgaven voor de stad. Zo werken we aan een aantrekkelijke stad en duurzaamheid door de aanleg van meer kwalitatief openbaar groen, het vervangen van (overbodige) verhardingen voor groen en de inzet van groen voor klimaatadaptie en biodiversiteit. Daarbij zetten we, vanuit het Provinciale traject om te komen tot een provinciaal plan van aanpak, ook in op de aanpak van invasieve exoten: planten- en diersoorten die niet van oorsprong in deze omgeving thuis horen en zich snel verspreiden.
In 2020 is er weer ingezet op biodiversiteit en het vergroenen van de stad samen met onze partners, zoals de Groene Loper en de provincie. We hebben nieuwe bloemenlinten aangelegd en gezorgd voor meer gevarieerde (inheemse) beplanting. Ook hebben we - binnen de nog resterende beperkte budgettaire ruimte - samen met partners gewerkt aan het vergroenen van schoolpleinen, de aanleg van Tiny Forests en het natuurinclusief bouwen. Via de Groene Loper Enschede en GroenBlauw Enschede faciliteren we inwoners met het vergroenen van straten en zetten we in op meer bewustwording rond het belang van het vergroenen van eigen tuinen. Mede door deze aanpak is Enschede benoemd tot bijvriendelijke gemeente en zelfs genomineerd voor “bijvriendelijkste gemeente” van Nederland.
Tegelijkertijd speelde in 2020 het traject rond de Lindes aan de Lasondersingel, waar in afstemming met alle betrokkenen, via een intensief traject, uiteindelijk een passende oplossingsrichting is bereikt. Daarnaast zijn we gestart met een groenambitieplan, dat in 2021 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Dit zoals ook toegezegd bij de motie "Middelen reserveren voor de lindes van de Lasondersingel" die bij de behandeling van de gemeentebegroting is aangenomen en waar uitvoering aan wordt gegeven.
Realisatie
De lasten voor groenonderhoud in 2020 waren circa 5,5 miljoen euro, bestaande uit apparaatskosten en uitbesteed werk. Daarnaast is er voor ca. 0,6 miljoen besteed aan vervangingsinvesteringen in het groen.
Het totaal is in 2020 hoger dan in het jaar ervoor door areaaluitbreiding.
Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften wordt vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd, hieronder vallen ook de investeringen in groen. Dit levert een verschuiving op van uitbesteed werk naar kapitaalslasten. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de nieuwe financiële verordening van de Gemeente Enschede.
Kerncijfers 2020
Openbare verlichting | Stuks |
Lichtmasten | 30.583 |
Armaturen | 32.137 |
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. | 1.766 |
Energieverbruik (GWh/jaar) | 4,9 GWh |
Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2018-2021.
Op 3 juli 2017 is het ‘Beleidsplan openbare verlichting 2018-2021’ vastgesteld in de raad. De beleidslijnen zijn vergeleken met het vorige beleidsplan slechts op 1 punt aangepast. Het vorige beleidsplan richtte zich vooral op de bezuinigingsopgave. Hierin werden de lichtmasten en armaturen pas vervangen nadat ze helemaal defect of onveilig waren. Voor de armaturen bleek dit niet goed uit te pakken. De onderhoudskosten van armaturen na het 20e levensjaar liepen sterk op, waardoor oudere armaturen juist duurder werden. Nu vervangen wij de bestaande armaturen weer na 20 jaar (= gemiddelde technische afschrijvingstermijn). We passen nu ledarmaturen toe, aangezien die zich in de afgelopen jaren zodanig hebben ontwikkeld dat toepassing nu efficiënt mogelijk is. De lichtmasten worden vervangen op het moment dat zij kapot of onveilig zijn, of indien een stabiliteitstest bij lichtmasten van 6 meter en hoger uitwijst dat zij vervangen moeten worden.
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22:30 en 06:00 uur, gedimd. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) gevolgd.
Conform het beleidsplan is er verdere uitvoering gegeven aan het vervangen van armaturen door ledverlichting.
Realisatie
De lasten voor onderhoud openbare verlichting 2020 is circa 1 miljoen euro, bestaande uit 0,4 miljoen euro kapitaallasten, 0,2 miljoen euro apparaatskosten en 0,4 miljoen euro materiele lasten (regulier onderhoudslasten, excl. energie, etc.).
Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf voor verantwoordelijk.
In de Raadsvergadering van 22 juni 2015 is het voorstel ‘Financiële situatie Onderwijshuisvesting’ behandeld. Hierin is in het kader van de decentralisatie van het buitenonderhoud en de motie Van Haersma-Buma besloten het investeringsplafond naar 0 euro terug te brengen.
Per 1 januari 2017 zijn de opstallen van de sportparken en de daarbij behorende inventarissen voor de binnen- en buitensport overgedragen aan Sportaal B.V.. Door deze overheveling is de onderhoudsplicht ook overgedragen.
Kerncijfers 2020
Vastgoedbedrijf Enschede | Aantal Panden |
Ambtelijke huisvesting | 5 |
Maatschappelijke huisvesting | 99 |
Nader uit te werken | 2 |
Verkoop panden | 16 |
Totaal | 122 |
Onderhoudsplan
Het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed wordt uitgevoerd door het Vastgoed & Facilitair Bedrijf Enschede (VFBE), waar deze gebouwen zijn ondergebracht. Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening, waarin vanuit de gebouwexploitaties jaarlijks een vaste bijdrage wordt gestort. De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien/gepland in een meerjaren onderhoudsplanning (MJOP). Deze meerjaren onderhoudsplanning is leidend voor de uit te voeren onderhoudsactiviteiten van VFBE.
Het beleidskader/onderhoudssystematiek
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.
Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:
Programma van het begrotingsjaar
Voor 2020 is voor onderhoud 5,1 miljoen euro begroot. Daadwerkelijk is er 4,61 miljoen euro uitgegeven. Er is minder uitgegeven dan begroot doordat gepland onderhoud voor het Nationaal Muziekkwartier in verband met de verbouwing niet is doorgegaan. Daarnaast zijn werkzaamheden van diverse objecten vanwege verkoop of beleidsmatige ontwikkelingen niet uitgevoerd of verschoven.
In 2020 bedroegen zijn de grote uitgaven gedaan voor het dagelijks en contractonderhoud aan de ambtelijke en maatschappelijke panden. Daarnaast zijn er diverse onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd vanuit het Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). Deze werkzaamheden uit het MJOP bedroegen onder andere onderhoudswerkzaamheden aan de ambtelijke panden die voortvloeien uit de strategische huisvesting (verhuizing van servicecentrum Zuid en Oost naar andere panden in de wijk), het vervangen van bestaande verlichting door ledverlichting in zowel ambtelijke als maatschappelijke vastgoedobjecten, het vervangen van gebouw gebonden installaties zoals het gebouwbeheersysteem bij het Nationaal Muziekkwartier, het vervangen en aanvullend isoleren van platte daken van diverse panden en buitenschilderwerk aan diverse objecten. Daarnaast is aan de Vlierstraat 103 groot onderhoud uitgevoerd.
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald.
In deze paragraaf zijn de onderdelen opgenomen zoals vastgelegd in de financiële verordening van de gemeente. Daarnaast wordt gerapporteerd over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zoals voorgeschreven in de wet financiering decentrale overheden.
Omslagrente
Vanuit de BBV-regelgeving voor rente moet worden vastgesteld in de jaarrekening of de begrote omslagrente niet te veel afwijkt van de realisatie. Een afwijking van maximaal 25% is toegestaan. Bij overschrijding hiervan dient de omslagrente (2% in 2020) herrekend te worden.
In de onderstaande tabel is de vergelijking tussen begroting en realisatie voor 2020 van de omslagrente terug te vinden. Hieruit blijkt dat de afwijking binnen de toegestane marge blijft:
De rekenrente voor de grondexploitaties is hoger dan de omslagrente doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Dit percentage is de gemiddelde rente van de opgenomen leningen alsook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen. Het verschil met de omslagrente is dat niet de rentebaten uit verstrekte leningen in mindering wordt gebracht met als resultaat een hoger rentepercentage. In de begroting 2020 was rekening gehouden met een rekenrente van 2,46%. Deze is over 2020 uiteindelijk uitgekomen op 2,57% door de afwijking van de verhouding eigen vermogen vs. balanstotaal vanuit de geprognosticeerde balans en deze verhouding uit de daadwerkelijke beginbalans 2020.
Resultaat rente en treasury
Het resultaat van het product Rente en treasury is 1,722 miljoen euro hoger dan was begroot voor 2020. Dit voordeel wordt grotendeels veroorzaakt door de lagere rentelasten als gevolg van de aanhoudende lage rentestanden. Ook was sprake van een lagere financieringsbehoefte door de ontvangen compensatie voor de gevolgen van corona, die nog niet geheel is uitgegeven. Daarnaast was sprake van een hogere renteverrekening met het grondbedrijf door de hogere rekenrente. En de opbrengst aan dividenden was hoger dan was begroot. In hoofdstuk 8.2 is een nadere analyse opgenomen van dit voordeel.
Rentevisie
In de begroting werd per eind 2020 verwacht dat de lange (10-jarige) rente rond 0,35% zou liggen. De rente lag echter lager en bedraagt slechts 0,1% per ultimo 2020. Voor eind 2020 werd voor de korte rente een niveau voorspeld van negatief 0,5% en is deze uiteindelijk op 0,55% negatief uitgekomen.
Zowel de korte als lange rente is onverminderd laag, mede als gevolg van de uitbraak van het Coronavirus. Naar verwachting zal de ECB ook in 2021 voorlopig de rente niet verhogen waardoor de korte rente voorlopig flink negatief blijft. Ook voor de lange rente worden geen forse stijgingen verwacht zo lang er geen zicht is op economische groei nadat het virus is overwonnen.
Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de jaarrekening. De kasgeldlimiet is ingesteld ter beperking van de renterisico’s van de gemeente. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden.
De kasgeldlimiet bedroeg 61,241 miljoen euro in 2020. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de kasgeldlimiet in 2020 niet is overschreden.
Renterisiconorm
De renterisiconorm geeft het kader aan voor de spreiding van looptijden in de leningenportefeuille. Vanuit de Wet financiering decentrale overheden moet over de renterisiconorm worden gerapporteerd in de jaarrekening. De norm bepaalt dat maximaal 20% van het begrotingstotaal in enig jaar geherfinancierd mag worden. Hiermee worden renterisico’s op de vaste schulden gespreid in de jaren. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2020 binnen de renterisiconorm is gebleven.
Financiering en ontwikkeling leningenportefeuilles
In hoofdstuk 7.10 is bij de toelichting op de balans de specificatie van de opgenomen geldleningen te vinden. In 2020 is slechts één nieuwe lening aangetrokken van 2 miljoen euro. Naar verwachting zou 20 miljoen euro aan nieuwe geldleningen worden aangetrokken voor de herfinanciering van leningen die afgelost zijn in 2020. Deze herfinanciering bleek echter niet nodig te zijn mede door de achterblijvende uitgaven veroorzaakt door het coronavirus alsook de ontvangen compensatie van het rijk voor de gevolgen van Covid-19. De portefeuille met langlopende geldleningen daalt van 325 miljoen euro per eind 2019 naar 304 miljoen euro per eind 2020. Ook de kortlopende schulden zijn gedaald ten opzichte van eind vorig jaar. Hierdoor daalt de totale schuldpositie per eind 2020.
In de onderstaande grafiek is het verloop van de schulden te zien over de afgelopen jaren. Hieruit is op te maken dat de schuldpositie van de gemeente gestaag is gedaald in deze periode. Dit is o.a. het gevolg van een lager investeringsniveau en de verkoop van vastgoed en aandelen.
Tegelijkertijd zijn de rentelasten ook gedaald in de afgelopen jaren. Zie de onderstaande grafiek:
In het Treasurystatuut 2018 is opgenomen over de rentelasten: Te bepalen dat de begrote (netto) rentelasten niet meer dan 3% van het begrotingstotaal bedragen. Op basis van het bovenstaande kan worden vastgesteld dat de rentelasten ruimschoots binnen deze begrenzing vallen:
De daling van de rentelasten is het gevolg van de krimp van de schuldpositie maar is nog veel meer het gevolg van de gedaalde en aanhoudend lage rentestanden.
In hoofdstuk 7.3 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de verstrekte leningen aan derden opgenomen. De portefeuille is in omvang afgenomen van 45 miljoen euro per eind 2019 naar 39 miljoen euro per eind 2020 door de reguliere aflossing op deze leningen alsook het vrijwel niet meer verstrekken van nieuwe leningen. In 2020 is één nieuwe lening verstrekt aan een sportvereniging (Tennisvereniging Glanerbrug). De overige daling is het gevolg van reguliere aflossingen. Daarbij zijn de aflossingen door de sportverenigingen lager geweest dan was verwacht door de verkregen uitstel van betaling van rente en aflossing gedurende 6 maanden. De verenigingen kregen de uitstel vanwege de gevolgen van de coronacrisis waardoor de sportparken langdurig gesloten zijn (geweest).
In hoofdstuk 7.13 is een toelichting te vinden op de door de gemeente gegarandeerde geldleningen. Deze zijn in deze jaarrekening opgenomen als niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. Het totaal aan garantstellingen is gestegen van 36 miljoen euro per eind 2019 naar een omvang van ruim 38 miljoen euro per eind 2020. Dit wordt veroorzaakt door de nieuw verstrekte garantstellingen voor de nieuwe huisvesting van Onderhoud Enschede, de aankoop van het pand Twentse Welle door De Museumfabriek en garantstelling voor Tennisvereniging Glanerbrug.
De risico’s van de verstrekte leningen en garanties zijn nader toegelicht in de paragraaf 3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing). Het risico vanuit de verstrekte lening en borgstelling aan FC Twente is separaat opgenomen en zijn terug te vinden in de top 10 in paragraaf 3.2.
Beleidsvoornemens treasuryfunctie
De stand van zaken van de beleidsvoornemen voor 2020 van de treasuryfunctie is:
Limieten 2020
Door middel van de onderstaande overzichten met de kwartaalrapportages is het college geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de in de Gemeentebegroting 2020 vastgestelde limieten voor 2020. Uit de onderstaande tabel blijkt dat er geen limieten zijn overschreden.
Onze samenleving verandert steeds sneller en de richting is niet altijd duidelijk. Dat heeft het afgelopen jaar bewezen met de Corona-pandemie. Daarom is het continue in ontwikkeling zijn voor de hele organisatie een must, de nieuwe norm. We willen immers de belangen van de samenleving kunnen blijven behartigen. Als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van het Coronavirus is er wel enige vertraging opgetreden in de uitvoering van een aantal activiteiten, als ook eerder gemeld aan uw Raad. Deze acties zullen in 2021 verder worden opgepakt.
Deze investeringen, ingezet volgens de drie lijnen, zijn uitgewerkt in de zomernota 2020 en begroting 2021-224. De drie lijnen zijn:
Lijn 1 – Digitale transitie – datagedreven & wetgeving
Datagedreven werken (als onderdeel van kennisintensieve organisatie) verliep stroef. Dit komt door beperkt beschikbare capaciteit gezien de vraag en de wens om meer met dit onderwerp te doen in het belang van de opgaven van de stad. Centrale programmering van de ontwikkeling van datagedreven werken moet worden versterkt om een volgende stap in te maken. Datagedreven werken kan pas echt bijdragen aan de opgaven als extra middelen beschikbaar zijn om in de BI-keten te investeren en als sturing op datagedreven werken is ingericht.
Er is gewerkt aan implementatie van verschillende digitale wetgevingen en digitale veiligheid. De informatiebeveiliging is ingericht middels de Baseline Informatiebeveiliging Overheid. Als gevolg van toename van het aantal mondiale cyberaanvallen hebben we het aantal beveiligingsspecialisten uitgebreid. Uit onderzoek van de Autoriteit Persoonsgegevens blijk dat het merendeel van de beveiligingsincidenten door (onbewust) menselijk handelen komt. Met de interne bewustwordingscampagne ‘Veilig werken. Zo doe je dat!’ vergroten we de bewustwording van de medewerkers, zoals het herkennen van phishingmails en het veilig sturen van e-mails. Dit vraagt om meer personele inzet en daarom is afgelopen juni een Centrale Privacy Adviseur begonnen.
Lijn 2 - Veranderende sturing en verantwoording – (financiële) basis op orde
Voor de veranderende sturing en verantwoording en om onze P&C-functie verder toekomstbestendig te maken, hebben we de nodige stappen gezet en hebben deze voor een deel geïmplementeerd. De implementatie van Purchase to Pay is gestart en zal een vervolg krijgen in 2021. De eerste doorlichting van financieel-administratieve processen is uitgevoerd. Op basis hiervan hebben we de eerste vereenvoudigen, uniformering en digitalisering doorgevoerd. Daarnaast zijn er opleidingen gestart gericht op onder andere digitalisering en data-analyse en public control. Tevens zijn er ter versterking van onze P&C-functie trainees P&C in dienst getreden.
Ook hier geldt dat als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de Coronacrisis is er wel enige vertraging opgetreden in de uitvoering van activiteiten. Deze acties zullen in 2021 verder worden opgepakt.
Lijn 3 – Organisatieontwikkeling - lerende, flexibele en talentvolle organisatie
We zijn erg goed in staat gebleken om medewerkers ondanks de beperkingen van de Coronacrisis een goede werkomgeving te bieden. Digitaal en op afstand, waarbij we ook veel geïnvesteerd hebben in het met elkaar in contact blijven.
We mogen met trots constateren dat onze organisatie onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen volop is blijven bedienen, waarbij betrokkenheid en professioneel eigenaarschap van onze medewerkers zich goed hebben laten gelden.
De digitalisering van de werkomgeving hebben we zelfs weten te versnellen en we hebben in korte tijd nieuwe manieren van werken aangeleerd.
We hebben verder gebouwd aan een aantrekkelijke werkomgeving die bestaand en nieuw talent in onze organisatie ondersteunt in de professionele ontwikkeling en in hun loopbaan. Het in 2019 gestarte leiderschapsontwikkelingsprogramma voor het voltallige management hebben we vanwege de Coronacrisis in vorm en daardoor ook in intensiteit moeten aanpassen. We hebben ontdekt dat veel ontwikkelactiviteiten op die manier wel door konden gaan, maar dat digitale trainingsvormen gericht op houding en gedrag toch ook een andere impact kennen dan gezamenlijke fysieke training op locatie. Tegelijkertijd hebben we in het programma kunnen schakelen naar de actualiteit door bijvoorbeeld specifiek aandacht te schenken aan een thema als het leidinggeven op afstand.
Naar aanleiding van de invoering Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) en Ambtenarenwet 2017, is het Integriteitsbeleid geactualiseerd. Grotendeel betreft dit een voortzetting van het eerder vastgestelde beleid. Nieuw is dat het integriteitsbeleid een vast onderdeel is geworden van personeelsbeleid en ook dat jaarlijkse verantwoording over het gevoerde beleid wordt afgelegd.
Sturen en vergelijken
IT Kengetallen
Voor IT hanteren we enkele eigen indicatoren rond ondersteuning, mail en verstoringen. Door te vergelijken en analyseren sturen wij ons gedrag bij om tot positievere resultaten te komen.
Omschrijving | 1e kengetal | 2e kengetal | 3e kengetal |
Incidenten 2020 | ingediend 20.936 | 1e lijns opgelost 35% (7.266) | Top 3: 1: MS Outlook, 2: Citrix Suites 3: Sociale Domein |
Telefonische helpdesk | Aanbod: 21.152 | Beantwoord: 18.743 | |
Major incidenten |
14 | 23 uur en 54 minuten (totale verstoringstijd) |
99,0% beschikbaarheid werktijden (7.30 tot 17.30) |
Het totaal aantal incidenten is in 2020 (20.936) met 19,5% afgenomen ten opzichte van 2019 (26.851), waarmee de dalende trend van het aantal incidenten doorzet van de laatste jaren.
Gemeentelijke onderzoek 213a: Uitvoering van de jeugdwet
In de 2019 heeft de rekenkamercommissie een onderzoek uit laten voeren met de volgende centrale probleemstelling: Op welke wijze werken de Enschedese wijkteams aan het realiseren van de doelstellingen in het sociaal domein in het algemeen en aan preventie in het bijzonder? De gemeentelijke uitvoering van de Jeugdhulp is substantieel onderdeel van dit onderzoek.
Dit rapport is in het vierde kwartaal 2019 opgeleverd en onderwerp van bespreking in de gemeenteraad in de eerste helft van 2020. De rekenkamercommissie heeft in haar jaarplan 2020 een vervolgonderzoek naar de effectiviteit van de wijkteams aangekondigd.
Tegelijkertijd is in 2019 landelijk het stelsel van Jeugdhulp voortdurend onderwerp van gesprek én onderzoek geweest. Zo hebben we ook lokaal en regionaal geïnvesteerd in “ontregel de zorg”. De aanbieders van de complexere jeugdhulp in de regio Twente zijn (noodgedwongen) onderwerp van onderzoek naar bedrijfsvoering.
Er is geen rust rondom de uitvoering van de Jeugdhulp. De betrokken partijen (aanbieders en wijkteams) zijn op verschillende niveaus onderwerp van onderzoek naar bedrijfsvoering en effectiviteit. Wij (college) hebben om die reden gemeend eerst de uitkomsten van deze onderzoeken af te wachten en te bundelen, om vervolgens een afweging te maken over de toegevoegde waarde van een gemeentelijk onderzoek 213a naar de uitvoering van de Jeugdwet.
Beleid verbonden partijen
Voorop zal blijven staan dat wij sturen op het maatschappelijk rendement van onze verbonden partijen. Dit doen wij door het maken van duidelijke afspraken en het stellen van indicatoren in onze opdrachtgeversrol. In de rol van bestuurder/opdrachtnemer en aandeelhouder werken wij aan een solide organisatie die de taken van opdrachtgever zo efficiënt en goed mogelijk uitvoert.
Ook in 2020 is ingezet op goede informatievoorziening zodat de raad optimaal kan sturen, op financiën en beleid. Zo zijn de begrotingen 2021 en de jaarrekeningen 2019 van de gemeenschappelijke regelingen tijdig en integraal besproken met de raad in de rekeningencommissie.
Twentse samenwerking in sturing
Verder is werk gemaakt van de motie sturen op begrotingen van verbonden partijen d.d. 9 juli 2019. Bij raadsbrief d.d. 24 september 2019 is de Raad geïnformeerd over de aanpak van het college. Ten aanzien van de opdracht uit de motie tot meer samenwerking in Twente in de sturing, is sinds september 2019 een ambtelijke voorbereiding gestart om te komen tot Twentse afspraken ten aanzien van de gemeenschappelijke regelingen
Veiligheidsregio Twente, Regio Twente, Stadsbank Oost-Nederland, Openbaar Lichaam Crematoria Twente, Omgevingsdienst Twente en het Gemeentelijk Belastingkantoor. Deze concept spelregels zijn op 5 februari 2020 voorgelegd aan het bestuurlijk regionaal middelenoverleg (BO). De Twentse financiële wethouders wilden dat er voldoende balans is tussen grip op de begrotingen door gemeenten enerzijds en voorkomen over-bureaucratisering anderzijds. Door de coronacrisis is najaar 2020 dit proces pas weer opgepakt. Dat heeft geleid tot een gezamenlijk voorstel aan de Twentse wethouders financiën die met onderstaande spelregels op 5 februari 2021 hebben ingestemd. Dit is gecommuniceerd aan de besturen van de gemeenschappelijke regelingen.
1. Loon- en prijscompensatie
Voor de looncompensatie is de actuele salarisstaat per eind kalenderjaar het uitgangspunt. Sluit voor de inschatting van de ontwikkeling voor toekomstige jaren aan bij de Macro Economische Verkenning (MEV). Geef daarbij inzicht in de (ontwikkeling van) formatie. Sluit voor de prijsindex aan bij de cijfers zoals het CBS deze in maart (t-1) vaststelt en worden gepubliceerd in de MEV.
2. Weerstandsvermogen voor bedrijfsvoering risico’s
Op dit moment houden regelingen voor alle risico’s weerstandsvermogen aan. Hiermee wordt mogelijk onnodig vermogen aangehouden. De gemeenschappelijke regelingen dienen over een passende buffer voor bedrijfsvoering risico’s te beschikken zodat zij deze zelf kunnen opvangen. Gebruik een kwalitatieve risicoanalyse als basis voor deze buffer.
3. Vervangingsinvesteringen
Maak de vervangingsinvesteringen in de begroting inzichtelijk. Deze investeringen moeten in principe worden bekostigd uit de vrijgevallen budgetten voor kapitaallasten. Mochten deze onverhoopt niet toereikend zijn, dan moet het hogere benodigde bedrag aan kapitaallasten opgenomen en expliciet worden toegelicht. In de begroting van de gemeenschappelijke regeling dient daarnaast een meerjarig investeringsplan te worden opgenomen.
4. Reserves en voorzieningen
De gemeenschappelijke regeling dient te beschikken over een nota van reserves en voorzieningen. Deze nota dient eens per 4 jaar herzien te worden. Onderstaande wordt in ieder geval opgenomen:
- Een onderbouwing van de aanwezige reserves en voorzieningen met daarbij minimaal het doel en voorwaarden voor besteding en onttrekking opgenomen;
- Nut en noodzaak voor de instandhouding van gevormde reserves en voorzieningen dient jaarlijks bij de jaarrekening te worden getoetst en
- Indien nut en noodzaak niet voldoende kunnen worden onderbouwd valt het saldo van de reserves en voorzieningen vrij.
Start actualisatie beleidskader beleidskader verbonden partijen
In december 2020 heeft het college een plan van aanpak vastgesteld tot actualisatie van de Leidraad Sourcen en regie en het Beleidskader verbonden partijen uit 2017. Primaire aanleiding daarvoor is de bepaling uit de Financiële verordening, namelijk dat de Raad elke 4 jaar het beleid verbonden partijen actualiseert. In die actualisatie worden een aantal zaken meegenomen:
- De te wijzigen Wet gemeenschappelijke regelingen en de te gebruiken extra controle instrumenten
- Wet bestuur en toezicht
- Leer effect ervaringen van eigen verbonden partijen maar ook van andere gemeenten.
- Twentse financiële spelregels sturing begrotingen gemeenschappelijke regelingen.
- Een focus op samenwerkingspartners met wie we een multirelatie hebben. Denk aan OJZT of de
Schouwburg: verhuur/contract/verbonden partij/subsidie/lening of garantstelling.
- Een focus op verbonden partijen met hoogste risicoscore.
- Afstemming met het proces actualisatie Beleidskader gesubsidieerde instellingen.
Samenwerkingscultuur
Naast de focus op het sturen, toezicht houden en controleren, ziet het college de actualisatie en de gesprekken met partners als aanjager voor een andere manier van voeren dialoog met samenwerkingspartners in en met de Raad.
Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen
Regio Twente: De gemeenten in Twente werken op tal van terreinen samen. Soms doen ze dit onderling dan weer met ondernemers, onderwijs en onderzoeksinstellingen. Deze samenwerking moet af en toe opnieuw worden bekeken. Door het college zijn standpunten ingenomen over verschillende deelbesluiten mbt de transitie van de Regio Twente. Denk hierbij aan de gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Regio Twente (gezondheidsGR) en de bedrijfsvoeringsregeling Recreatieschap Twente en de positie van Vrijetijdseconomie. Daarnaast is eerder al een standpunt ingenomen over de teksten van de statuten voor de stichting Twenteboard en de samenwerkingsovereenkomst als basis voor de samenwerking tussen gemeenten. Op onderdelen heeft de gemeenteraad hierbij ook een rol. Daarom worden in 2021 voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd. In 2020 bezat de Regio nog de huidige organisatiestructuur waarover dan ook wordt gerapporteerd in deze gemeenterekening.
Technology Base: In 2020 hebben Raad en Staten ingestemd met de wijziging en actualisatie van de gemeenschappelijke regeling. De Provinciale Staten hebben aangegeven in 2022 een stevige evaluatie te willen zien over de rol van de provincie in de GR. Voorbereiding voor deze evaluatie wordt door de Provincie in samenwerking met de Gemeente Enschede georganiseerd.
Omgevingsdienst Twente (ODT): Gelet op een bestuurlijk verschil in 2019 en 2020 over de financiële bijdrage van Enschede aan ODT, zal de bestuurlijke samenwerking op de agenda blijven. De uitkomst van het geschil zal in Q1 2021 zijn beslag krijgen.
Sportaal: In juli 2020 heeft het college de raad geinformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de positionering van Sportaal. Hieruit kwam dat wijziging van de activiteiten of organisatievorm nu niet aan de orde is. Naar aanleiding van het rapport wordt wel bezien hoe de opdracht aan Sportaal kan worden aangescherpt en verbeterd.
Enexis: Het netwerkbedrijf Enexis heeft de aandeelhouders verzocht om naar rato van het aandelenbezit deel te nemen in een zogenaamde hybride lening. Deze lening, van in totaal 500 miljoen euro, kan door Enexis worden aangemerkt als eigen vermogen. Enexis kan zo betaalbaar investeringen doen die nodig zijn vanuit het Klimaatakkoord. De 1e tranche van 421 miljoen euro is uitgegeven per 30 juli 2020 door 5 provincies en 23 gemeenten. Het college heeft besloten om niet in te gaan op verzoek om deel te nemen aan de 2e tranche van deze lening vanwege het bijkomende risico waarvoor weerstandsvermogen aangehouden dient te worden. De financiële positie van de gemeente laat dit niet toe.
Deelnemingen voormalige Essent: In 2020 zijn een drietal BV's (CBL Vennootschap, Verkoop Vennootschap en Vorderingen op Enexis) geliquideerd, die zijn voortgekomen uit de verkoop van de aandelen in Essent NV.
Dataland: De activiteiten van Dataland worden per 1 januari 2022 beëindigd. De kennisbank en de opleidingen zijn al overgenomen door de VNG. De overige werkzaamheden worden voortgezet door het Kadaster.
Beheer verbonden partijen
De risicoanalyse van de verbonden partijen is voor het derde jaar uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland, Hengelo en Tubbergen. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Dit jaar is een open vraag aan de vragenlijst toegevoegd om de gevolgen van het coronavirus bij de verbonden partij te inventariseren.
Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is. De onderstaande scores en risico's zijn gebaseerd op de bij de Gemeentebegroting 2021 ingevulde vragenlijsten. De uitvraag wordt eenmaal per jaar gedaan om de verbonden partijen niet te veel te belasten. Wel is het financieel belang in de grafiek aangesloten bij de Gemeenterekening 2020. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:
In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.
De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap. Ten opzichte van de Gemeentebegroting 2021 is het regime van het Regionaal Bedrijventerrein naar midden verlaagd nu de omvang van de verliesvoorziening is verlaagd en het financiele belang van de gemeente nu als laag te beschouwen is.
In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van 6,0 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.
In het risico is geen rekening gehouden met de gevolgen van de coronacrisis. Vooralsnog lijken de gevolgen voor een groot aantal verbonden partijen mee te vallen omdat zij hun werk snel weer konden hervatten (bijvoorbeeld bij GBT en SON) of sprake was van zelfs meer werk (zoals in de afvalbranche en bij het VRT en de Regio Twente-GGD). Een groot aantal verbonden partijen heeft aanspraak gedaan op de beschikbare rijksregelingen zoals het NOW. Ook in het compensatiepakket dat de gemeente ontvangt, zitten gelden ter demping van nadelen zoals voor cultuur (Schouwburg) en niet in kunnen zetten van SW-ers (Onderhoud Enschede). Daarnaast werpt het inzetten op een voldoende weerstandsvermogen c.q. solvabiliteit bij de verbonden partijen nu zijn vruchten af. De nadelen kunnen voorlopig worden onttrokken uit het eigen vermogen. Dit betekent niet dat er helemaal geen sprake is van nadelen. Zo is Sportaal hard geraakt door de coronacrisis. Zij beschikken niet over voldoende eigen vermogen om dit op te vangen. Bij het programma Vitaal en Sociaal is een risico hiervoor opgenomen. En ook de cultuursector, waar de Schouwburg onderdeel van is, ervaart grote problemen. Het programma Duurzaam wonen, leven, werken houdt rekening met mogelijke risico’s.
Lijst met verbonden partijen
In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede conform de BBV per eind 2020. Verdere algemene informatie is te vinden onder deze link.
Nog niet alle verbonden partijen hebben de goedgekeurde jaarrekening 2020 gereed. Voor deze partijen zijn geen gegevens over het vreemd en eigen vermogen per eind 2020 opgenomen en ook geen resultaat over 2020.
Type | Naam en vestigingsplaats | Financieel belang gemeente 2020 | Omvang eigen vermogen begin 2020 | Omvang eigen vermogen eind 2020 | Omvang vreemd vermogen begin 2020 | Omvang vreemd vermogen eind 2020 | Resultaat 2020 |
GR | Regio Twente Enschede | Bijdrage 8,032 miljoen euro. |
9,999 miljoen euro De weerstandsratio bedraagt 0,8 per eind 2020 en ligt daarmee onder het vastgestelde beleid van minimaal 1,0. |
10,484 miljoen euro | 24,465 miljoen euro | 36,775 miljoen euro | 605.000 euro |
GR | Stadsbank Oost-Nederland Enschede | Bijdrage dienstverlening 2,402 miljoen euro, kapitaalinbreng 171.000 euro |
1,696 miljoen euro Het weerstandsvermogen is voldoende conform het vastgestelde beleid. |
1,183 miljoen euro | 14,202 miljoen euro | 14,570 miljoen euro | 223.300 euro |
GR | Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede |
Geen dividend ontvangen in 2020. |
1,579 miljoen euro |
1,564 miljoen euro | 7.282 euro | 13.704 euro | 14.594 euro negatief |
GR | Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Hengelo |
Bijdrage 3,553 miljoen euro. |
173.000 euro De deelnemers wensen zelf voldoende weerstandsvermogen aan te houden. |
336.000 euro | 6,032 miljoen euro | 7,499 miljoen euro | 163.000 euro |
GR | Regionaal Bedrijventerrein Almelo | Verliesvoorziening van 791.000 euro. |
2,249 miljoen euro
De deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van de ingeschatte risico's. |
5,240 miljoen euro |
116,7 miljoen euro | 114,3 miljoen euro | 912.028 euro negatief |
GR | Technology Base Enschede | Verliesvoorziening van 9,834 miljoen euro. |
Beschikt niet over eigen vermogen. De deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van de ingeschatte risico's. |
40,024 miljoen euro | 42,154 miljoen euro | 1,633 miljoen euro negatief | |
GR | Veiligheidsregio Twente Enschede | Bijdrage 13,013 miljoen euro. |
2,146 miljoen euro Het weerstandsvermogen is voldoende conform het vastgestelde beleid. |
2,822 miljoen euro | 55,275 miljoen euro | 55,396 miljoen euro | 1,763 miljoen euro |
GR |
Omgevingsdienst Twente Almelo
|
Bijdrage 1,118 miljoen euro op basis van inbreng BTP. (ODT meldt bijdrage van 1,714 miljoen euro voor Enschede in haar jaarrekening.) |
1,125 miljoen euro Het weerstandsvermogen is voldoende conform het vastgestelde beleid. |
1,671 miljoen euro |
1,787 miljoen euro |
1,616 miljoen euro |
673.000 euro |
NV | Twentse Schouwburg Enschede | Subsidie 6,384 miljoen euro, 594.983 euro verstrekte lening, 1 euro aandelenkapitaal |
1,589 miljoen euro |
2,642 miljoen euro (na dotatie bijdrage Covid-19 voor 2021 en 2022) | 3,823 miljoen euro | 2,874 miljoen euro | 1,044 miljoen euro (inclusief bijdragen Covid-19 voor jaren 2021 en 2022) |
BV | Sportaal Enschede | 7,262 miljoen euro exploitatiebijdrage, 1,6 miljoen euro overige opdrachten (o.a. sportactivering, wijkteams), 2,8 miljoen euro verstrekte gemeentegarantie, 1 euro aandelenkapitaal | 219.018 euro | n.n.b. | 6,965 miljoen euro | n.n.b. | n.n.b. |
BV | Onderhoud Enschede Enschede | 16,3 miljoen euro inkoop, 7,565 miljoen euro verstrekte gemeentegarantie, 1 euro aandelenkapitaal | 1,346 miljoen euro | n.n.b. | 6,849 miljoen euro | n.n.b. | n.n.b. |
NV | Twente Milieu Enschede | 16,699 miljoen euro inkoop, 281.000 euro aandelenkapitaal |
10,287 miljoen euro |
n.n.b. | 15,256 mijoen euro | n.n.b. | n.n.b. |
BV | Twence Hengelo | 12,792 miljoen euro inkoop (inclusief 3,992 miljoen euro voor communale samenwerking met Munster), dividend 1,461 miljoen euro, 1 euro aandelenkapitaal, 408.482 euro borgstellingsvergoeding betaald voor de garantstelling die in 2020 is beeindigd. |
140,1 miljoen euro |
142,8 miljoen euro | 109,1 miljoen euro | 88,6 miljoen euro | 8,785 miljoen euro |
NV | Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag | 254.435 euro dividend (dat overigens niet is uitgekeerd in 2020 maar wel in 2020 moet worden verantwoord, vanuit de coronamaatregels was het banken niet toegestaan om dividend uit te keren), 455.000 euro aandelenkapitaal, 28.178 euro kosten betalingsverkeer |
4.887 miljoen euro De BNG Bank voldoet aan gestelde ondergrenzen voor diverse ratio's en beschikt over voldoende vermogen. |
5.097 miljoen euro | 144.791 miljoen euro | 155.264 miljoen euro | 221 miljoen euro |
NV | Enexis Den Bosch | 149.176 euro dividend, 27.000 euro aandelenkapitaal |
4.112 miljoen euro |
4.116 miljoen euro | 4.146 miljoen euro | 4.635 miljoen euro | 108 miljoen euro |
BV | Voormalig Essent: Den Bosch: | ||||||
Publiek Belang Elektriciteitsproductie | 43 euro aandelenkapitaal | 1,590 miljoen euro | 1,569 miljoen euro | 455.015 euro | 19.533 euro | 20.148 euro negatief | |
CSV Amsterdam | 43 euro aandelenkapitaal | 451.905 euro | 392.593 euro | 83.583 euro | 27.162 euro | 172.219 euro | |
CO | Dimpact Enschede | 2,179 miljoen euro | n.n.b. | 2,022 miljoen euro | n.n.b. | n.n.b. | |
ST | Administratiekantoor Dataland Gouda | Participatie 8.000 euro. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b. | n.n.b |
OV | Euregio Gronau | Bijdrage 46.105,94 euro (0,29 euro per inwoner). |
2,063 miljoen euro |
2,064 miljoen euro | 31,6 miiljoen euro | 23,4 miljoen euro | 241.260 euro |
ST | SPWE | Bijdrage 1,517 miljoen euro. | 200.000 euro | 187.745 euro | 113.670 euro | 199.770 euro | 12.255 euro negatief |
Inleiding
In deze paragraaf gaan wij in op de resultaten van het in 2020 gevoerde grondbeleid conform de voorschriften BBV.
Grondbeleid; visie en uitvoering
In februari 2020 is de Nota Grondbeleid door de Raad van Enschede vastgesteld en daarmee een actueel kader voor het grondbeleid. Uitgangspunt in deze nota is situationeel grondbeleid, waarbij afhankelijk van de locatie gekeken wordt naar de te hanteren strategie.
In de Nota Grondbeleid is de actuele wet- en regelgeving in het grondbeleid verwerkt. Daarnaast maken een afwegingskader en een bestuurlijk afwegingsmodel gebiedsontwikkeling onderdeel uit van de nota. Met het afwegingskader kan bepaald worden in welke situatie welk type grondbeleid het meest kansrijk c.q. gewenst is. Met het bestuurlijk afwegingsmodel gebiedsontwikkeling kan inzicht worden verkregen in het financieel en maatschappelijk rendement van een gebiedsontwikkeling.
De laatste jaren volgt de gemeente vooral een facilitair beleid. We laten meer over aan de markt en ondersteunen initiatieven vanuit de samenleving.
Met de Nota Grondbeleid is het voor de gemeente mogelijk om in sommige situaties actieve ingrepen te doen als de markt de gewenste ontwikkelingen niet oppakt of regie vanuit de gemeente gewenst is. Daarnaast blijft de mogelijkheid aanwezig dat we het grondbeleidsinstrumentarium inzetten om ontwikkelingen van marktpartijen te faciliteren.
Voor de volledige Nota Grondbeleid verwijzen wij u naar deze hyperlink.
Ontwikkelingen 2020
Gevolgen Coronacrisis
Het corona virus slaat onverminderd hard om zich heen in de wereld en heeft effect op alles en iedereen. Opvallend daarom is dat het virus geen grip op het Grondbedrijf heeft gekregen. Door de krappe woningmarkt en de lage rente bleven mensen woningen kopen. Dit leidde tot hoge verkoopcijfers en hogere verkoopprijzen. Hierdoor verbeterde de Reserve grondbedrijf eveneens. Hoelang deze crisis gaat duren weet niemand. Er worden nu ingrijpende maatregelen genomen door het kabinet met als doel het virus maximaal te controleren. Dat deze crisis toekomstige effecten zal hebben behoort tot de mogelijkheden, maar vooralsnog zien wij geen effecten op het Grondbedrijf.
Vennootschapsbelasting (Vpb)
Met de huidige inzichten op basis van de opgestelde quick-scan berekeningen komt het Grondbedrijf niet door de “ondernemerspoort”. Jaarlijks wordt door middel van een nieuwe quick-scan berekening bepaald of zich wijzigingen hebben voorgedaan in de mogelijke belastingplicht.
Richting aan ruimte (RAR)
Op 31 oktober 2016 heeft de Raad besloten over de financiële effecten met betrekking tot Richting aan Ruimte (beoordeling of gemeentelijke projecten nog voldoen aan de doelen van de stad) en BBV effecten. Het totale effect waarover besloten is bedraagt 22 miljoen euro. Hiervan is in voorgaande jaren het overgrote deel gerealiseerd ( 17,31 miljoen euro). In de jaarrekening 2020 is een bedrag van 0,58 miljoen euro gerealiseerd ten behoeve van het RBT. Het restant van de gereserveerde middelen binnen de Algemene reserve bedraagt 4,11 miljoen euro en is ten behoeve van de volgende projecten:
Zuiderval (Wegener) 3,80 miljoen euro
RBT 0,31 miljoen euro
Visie Werklocaties
De visie Werklocaties is in 2019 door de Raad als ruimtelijk en economisch beleidskader voor bedrijventerreinen, kantoorlocaties, informele binnenstedelijke bedrijfslocaties en thuiswerken, vastgesteld. Als uitwerking van de visie Werklocaties volgt een herziening van de kantorenvisie, waarin nader wordt ingezoomd op het kantorenvraagstuk (kwalitatief/kwantitatief). In 2021 wordt een externe marktanalyse van de kantorenmarkt afgerond. Op basis van de uitkomst van deze marktanalyse zal waar nodig het beleidskader kantoren worden herzien.
Notitie van Uitgangspunten
Als basis voor het MPG 2021 is conform voorgaande jaren gewerkt met een Notitie van Uitgangspunten. De notitie is opgebouwd volgens vier p’s:
Op 2 december 2020 heeft het College de Notitie van Uitgangspunten MPG 2021 en daarmee de 4 P’s vastgesteld.
Parameters
In april 2013 is in een Raadsbesluit vastgelegd hoe de parameters bepaald worden. Met de gemeenteraad is afgesproken om de parameters voor het MPG te toetsen in een expertpanel. Dit heeft in de periode oktober - november 2020 plaatsgevonden met een extra consultatie in januari 2021 ter inventarisatie van de mogelijke effecten van het corona virus. Door gebruik te maken van een expertpanel tracht de gemeente Enschede een evenwichtig advies te krijgen vanuit meerdere invalshoeken. Enerzijds door landelijke adviesbureaus (Fakton en Stec) op het gebied van gebiedsontwikkeling te benaderen en anderzijds lokale en regionale kennis van de markt te verkrijgen door betrokken marktpartijen (Boers & Lem). Daarnaast is het gebruikelijk een andere gemeente (Hengelo) te benaderen voor het expertpanel om ook kennis en advies vanuit de lokale overheid mee te nemen.
Ten opzichte van het MPG 2020 is sprake van de volgende wijzigingen:
De afdeling treasury schrijft de rekenrente voor die binnen het MPG gehanteerd dient te worden.
Samenvattend in een schema ziet dit er als volgt uit:
Doordat het prijspeil 1-1-2021 voor de opgenomen kosten en opbrengsten van toepassing is,
wordt de kosten- en opbrengstenparameter voor 2021 op 0% gezet.
Programmering en planning
De programmering gaat over aantallen woningen, hectares bedrijventerreinen en m² bvo kantoren die voor de looptijd van het MPG geprogrammeerd staan. De planning betreft de fasering van de aantallen woningen, uitgeefbare m² grond voor bedrijventerreinen en kantoren in de tijd. In het MPG staan alleen de gemeentelijke grondexploitaties en de projecten van partijen waarmee een exploitatieovereenkomst is gesloten.
Woningbouw
In de periode tot 2028 staan voor de gemeentelijke gronduitgifte 600 woningen geprogrammeerd in het MPG. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse gronduitgifte in de periode 2021 tot 2028 van 75 woningen: t/m 2023 gemiddeld jaarlijks 118 woningen en in de periode tot 2028 gemiddeld jaarlijks 49 woningen. Dit is in lijn met het afgelopen jaar, gemiddeld ligt dit iets lager maar dit komt doordat er in 2020 meer is verkocht dan geprognosticeerd. Het gemeentelijk deel van de uitgifte in het plan Kop Boulevard (360 woningen) blijft een substantieel deel van de uitgifte. De overige gemeentelijke uitgifte met een jaarlijks gemiddelde uitgifte van 18 woningen is laag te noemen. De reden is niet een afname van de vraag maar een gebrek aan aanbod. Momenteel zijn de projecten Eschmarkerveld, Cromhoff en Centrumkwadraat in voorbereiding.
Bedrijventerreinen
Per 1-1-2021 is nog circa 24 hectare bedrijventerrein beschikbaar. Het grootste deel hiervan betreft Oostkrans Usseleres (10,2 hectare), het Euregiobedrijvenpark (5,8 hectare) Josink Es (3,6 hectare) en de Ossenboer (3,2 hectare). In het MPG 2021 wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse uitgifte in de periode t/m 2023 van 2,7 hectare, in de periode 2024 -2031 van 2,0 hectare. Dit is, ondanks de aantrekkende markt en de concrete verkopen van het afgelopen jaar, voorzichtigheidshalve lager dan de 2,6 hectare uit de regionale afspraken.
Kantoren
Zoals eerder benoemd bij de visie op werklocaties zal nader worden ingezoomd op het kantorenvraagstuk (kwalitatief/kwantitatief). In 2021 zal als onderdeel van de uitvoeringsagenda een externe marktanalyse van de kantorenmarkt worden afgerond. Op basis van de uitkomst van deze marktanalyse zal waar nodig het beleidskader kantoren worden herzien.
Het aanbod aan kantoorkavels van de gemeente bevindt zich op het B&S Park, de Zuiderval en het Roombeek. De plancapaciteit in het MPG 2021 is circa 64.000 m² bvo tot en met 2035, wat neerkomt op gemiddeld circa 4.300 m² bvo per jaar. Uitgegaan wordt van een uitgifte in 2021 van 7.400 m² bvo en in de periode na 2021 van 4.000 m² bvo per jaar.
Grondprijzen 2021
De taxatie van de woningbouw-, bedrijfs- en kantorenkavels is verricht door de interne makelaar van de gemeente Enschede. Zowel de interne als de externe makelaar is aangesloten bij Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Daarmee moeten beide makelaars voldoen aan vastgestelde kwaliteitseisen, wet- en regelgeving en maken ze gebruik van erkende taxatiemethoden.
Voor de gemeente Enschede is daarmee voldoende zeker gesteld dat de ingebrachte kennis en kunde van beide makelaars van de benodigde hoge kwaliteit is die nodig is voor de deugdelijke grondslagen in de Notitie van Uitgangspunten van het MPG.
In september - oktober 2020 heeft een uitgebreide taxatie plaatsgevonden van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Hieruit zijn de grondprijzen voor 2021 voortgekomen. Gemiddeld is in het MPG 2021 sprake van een grondprijsstijging voor de woningbouw van 4%. De grondprijzen voor bedrijventerreinen zijn gelijk gebleven met vorig jaar en de kantoren zijn gemiddeld met 2% gedaald. De langjarige ontwikkeling van de grondprijzen staat weergegeven in onderstaande tabel.
Overige gronden
Het totaal aan Overige gronden is in de tweede helft van 2020 opnieuw gewaardeerd. De daadwerkelijke uitgifteprijzen worden op bouwplanniveau bepaald op het moment dat een uitgifte concreet wordt en bekend is welke functie en oppervlak het betreft.
Realisatie programma wonen, bedrijventerreinen en kantoren in 2020
Woningbouw
Er is door de gemeente in 2020 voor woningen meer grond uitgegeven dan begroot (+13). De verkoop van gronden voor woningbouw verlopen voorspoedig. Vooral in Vaneker, Brunink en Binnenstad Roombeek is meer grond verkocht dan geprognosticeerd. De feitelijke verkopen waren ook hoger, alleen vindt het transport bij de notaris op een later moment plaats. Met uitzondering van Leuriks-Oost zijn alle plannen in de verkoop.
Verkopen woningbouw (stand per 31-12-2020)
(weergegeven in aantallen woningen/appartementen)
Bedrijventerreinen
De verkoop van grond voor bedrijvenkavels loopt ondanks de onzekerheden rond het corona virus nog redelijk door, de prognose (38.603 m²) is dit jaar voor 2/3 deel gehaald en er is een kavel op de Ossenboer van 8.000 m² doorgeschoven naar volgend jaar i.v.m. saneringswerkzaamheden. Er is in totaal voor 28.836 m² verkocht. Op basis van de uitwerking visie Werklocaties, zoals door het College van B&W op 27 augustus 2019 is vastgesteld en in samenspraak met de afdeling Strategie en Beleid (Economie), zijn de faseringen bijgesteld. Hierbij zijn de niet gerealiseerde opbrengsten uit 2020 verder uitgefaseerd.
Verkopen Bedrijventerrein (stand per 31-12-2020)
(weergegeven in m² uitgeefbaar)
Kantoren
De verkoop van grond voor kantoren laat nog geen verbetering zien en blijft achter bij de prognose. Tegenover de prognose van 4.063 m² is er niets verkocht. Verkoop en verhuur speelde voornamelijk af op de markt voor bestaande kantoren. Hierbij speelde ook mee dat eigenaren hun kantoorpand moderniseren en verduurzamen, met een betere verhuurbaarheid tot resultaat. De verkopen van grond voor kantoren laten een veel minder rooskleurig beeld zien. Dit komt o.a. doordat de prijzen in de bestaande markt lager zijn, de doorlooptijden van nieuwbouwontwikkelingen lang, de financierbaarheid afneemt en de beleggers selectiever worden. Daarnaast wordt mede door het corona virus gekeken naar veranderende concepten, denk hierbij aan thuiswerken en kijk op huisvestingsconcepten voor werken. Hierdoor zou een afname kunnen ontstaan in de vraag naar het aantal m².
Verkopen Kantoren (stand per 31-12-2020)
(weergegeven in m² bvo)
Particuliere grondexploitaties
In de particuliere grondexploitaties zijn de grondexploitaties opgenomen waarvoor een exploitatieovereenkomst is afgesloten met een ontwikkelaar. Hiervoor wordt geen grondexploitatie (BIE) geopend. In deze overeenkomsten worden afspraken gemaakt over het kostenverhaal van o.a. de plankosten, bestemmingsplankosten en bijdrage ruimtelijk ontwikkeling. In 2020 zijn voor totaal 16 woningen overeenkomsten afgesloten, waarvan 11 appartementen, 5 eengezinswoningen. Daarnaast werd een overeenkomst gesloten voor 86 zorgeenheden. Dit is wel een opvallend laag aantal. Er zijn weliswaar veel projecten in voorbereiding maar deze zijn allemaal binnenstedelijk en complex. Hierdoor duurt het erg lang voordat deze projecten tot ontwikkeling komen. Vooral projecten met meer dan 1 grondeigenaar komen via het faciliterende grondbeleid niet van de grond.
Daarnaast zijn in het voorbereidingstraject voorschotnota’s verstuurd voor werkzaamheden van de ambtelijke organisatie voor het sluiten van overeenkomsten. Het gaat om 937 woningen, waarvan 602 appartementen, 335 eengezinswoningen. Voor de realisatie van bedrijventerreinen zijn in totaal voor 5.975 m² overeenkomsten in voorbereiding.
De financiële resultaten van het MPG in 2020
De belangrijkste uitkomsten ten aanzien van de financiële positie van het Grondbedrijf worden hieronder weergegeven. Alle in het MPG opgenomen bedragen zijn berekend op netto contante waarde per 1-1-2021, tenzij anders vermeld.
De Reserve grondbedrijf wordt gevormd door de genomen winsten en de getroffen voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties (bouwgrond in exploitatie (BIE)), de Strategische grondvoorraad en het voorzienbare tekort op de particuliere grondexploitaties (facilitair grondbeleid - kostenverhaal).
De complexen binnen het MPG 2021 laten per saldo een verbetering zien van 2,6 miljoen euro. Concluderend is het effect van het MPG 2021 op de Reserve grondbedrijf hierdoor als volgt:
Ontwikkeling reserve GB (bedragen in 1 miljoen euro) | |
Reserve per 31-12-2019 | 13,3 |
Effecten herziening | 2,6 |
Reserve per 31-12-2020 | 15,9 |
Onderstaand schema laat zien wat het aandeel per (deel) complex is in de mutatie van de Reserve Grondbedrijf:
Deze verbetering met 2,6 miljoen euro komt ten gunste van de Reserve grondbedrijf. De stand van de Reserve grondbedrijf is daardoor per 31-12-2020 verbeterd naar 15,9 miljoen euro positief.
De verbetering van de reserve komt enerzijds door verlaging van kosten op basis van geactualiseerde ramingen, gestegen grondprijzen en parametereffecten. Anderzijds komt de verbetering doordat er meer voorgang in de projecten is en er dus meer winst genomen wordt. Het afboeken van de beheerlasten en - baten, waarvan rente de grootste component is over de strategische grondvoorraad heeft een negatief effect op de reserve.
Winstneming
Er wordt binnen het MPG volgens de voorschriften winst genomen op basis van de PoC-methode (percentage of completion). Hierbij wordt winstgenomen op basis van voortgang van het project. Voor de positieve grondexploitaties is in het boekjaar 2020 de tussentijdse winstneming berekend op 1,9 miljoen euro. Deze winstneming is gestort in de Reserve grondbedrijf. In totaal is er nu 23,0 miljoen euro winst genomen. De nog te realiseren winst (toe te voegen aan de reserve) van 4,4 miljoen euro komt naar verwachting uit de grondexploitaties van de volgende projecten:
*eindwaarde gecorrigeerd met rente winstnemingscomplex
De gerealiseerde winst komt voor in totaal 22,4 miljoen euro uit woningbouwprojecten (A t/m I) en 0,6 miljoen euro uit bedrijventerreinprojecten (J t/m N). Het aangegeven jaartal betreft de einddatum wanneer de restant winst naar verwachting kan worden toegevoegd aan de reserve.
Risico's in relatie tot de reservepositie
De vereiste weerstandscapaciteit wordt nu berekend op 10,2 miljoen euro. Dit is ten opzichte van vorig jaar een daling met 2,7 miljoen euro. Naast bijstelling van de markt- en ramingsrisico’s is dit grotendeels het gevolg van afname van het risico op terugbetalen van voortijdig genomen winsten door de voortgang in de projecten.
De stille reserves bedragen 5,3 miljoen euro, dit is 0,2 miljoen hoger dan vorig jaar.
Aangezien de Reserve grondbedrijf 15,9 miljoen euro positief is, bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit (inclusief stille reserves) 21,2 miljoen euro. Dit is ten opzichte van vorig jaar een stijging met 2,8 miljoen euro.
bedragen X € 1 miljoen
Deze beschikbare weerstandscapaciteit, maakt onderdeel maakt van de totale weerstandscapaciteit van de gemeente (zie de paragraaf over het weerstandsvermogen).
In de Nota Grondbeleid zijn beleidsregels opgenomen inzake de Reserve grondbedrijf en weerstandsvermogen en hoe om te gaan met de beschikbare middelen. Hierbij zijn de ratio van zowel het Grondbedrijf als de gemeentelijke ratio van belang. De ratio wordt bepaald door de vereiste weerstandscapaciteit te delen door de beschikbare weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit – inclusief stille reserves - bedraagt 21,2 miljoen euro (positief). De op basis van de uitgevoerde risicoanalyses voor de lopende grondexploitaties en de functionele complexen berekende benodigde weerstandscapaciteit bedraagt 10,2 miljoen euro. Dit leidt tot een grondbedrijf ratio van 2,1.
Ratio = Beschikbare WSC / Benodigde WSC = 21,2 /10,2 = 2,1 (was 1,4 in MPG 2020).
De beschikbare weerstandscapaciteit – exclusief stille reserves – bedraagt 15,9 miljoen euro (positief). De op basis van de uitgevoerde risicoanalyses voor de lopende grondexploitaties en de functionele complexen berekende benodigde weerstandscapaciteit bedraagt 10,2 miljoen euro.
Dit leidt tot een grondbedrijf ratio van 1,6.
Ratio = Beschikbare WSC / Benodigde WSC = 15,9 /10,2 = 1,6 (was 1,0 in MPG 2020).
Conclusie is dat het Grondbedrijf haar risico’s zelfstandig kan dragen, mochten deze zich in volle omvang voordoen. Hierbij is het niet afhankelijk van de stille reserve.
Vooruitblik
Centrumkwadraat
De gemeente Enschede is volop bezig met de ontwikkeling van Centrumkwadraat. In 2020 heeft de gemeente hiervoor een subsidieaanvraag van 3 miljoen vanuit de Woningbouwimpuls toegewezen gekregen. De provincie Overijsel heeft eveneens 1 miljoen aan Centrumkwadraat toegewezen. Door deze middelen kan er in 2021 een start worden gemaakt met de realisatie van Centrumkwadraat. Dit bestaat uit de realisatie van een nieuwe openbare ruimte, waardoor het mogelijk wordt om de stationsomgeving te transformeren tot een aantrekkelijk woon en werkklimaat. Komend jaar zullen hiervoor diverse besluiten naar de Raad gaan, bestaande uit investeringskrediet voor de openbare ruimte en diverse bestemmingsplannen vanuit het faciliterende grondbeleid. Voor de realisatie van het gebied tussen het spoor en de vernieuwde Molenstraat zal aan de Raad gevraagd worden om een eigen grondexploitatie te openen en een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. In het gebied zullen in totaal ruim 600 woningen toegevoegd worden, voornamelijk in het betaalbare segment (sociale huur, middenhuur en betaalbare koop (tot € 325.000). Het project zal na definitieve vaststelling door de Raad onderdeel gaan uitmaken van het MPG 2022.
Eschmarkerveld
Enschede wil groeien als stad en daarbij zowel ruimte bieden aan mensen die hoogstedelijk willen wonen als aan mensen die groen stedelijk willen wonen. De druk op de woningmarkt blijft onverminderd groot en in de woonvisie is opgenomen dat Enschede een zo compleet mogelijk aanbod aan woningen wil aanbieden. Om dit te kunnen realiseren is zowel in het coalitieakkoord als in de woonvisie Eschmarke genoemd als mogelijk nieuw te ontwikkelen locatie. In de motie van 30 juni 2020 wordt eveneens opgeroepen om Eschmarkerveld weer zo snel als mogelijk in ontwikkeling te brengen. Medio 2019 zijn de eerste acties voor de ontwikkeling van Eschmarkerveld opgestart. Het resultaat van deze definitiefase is een voorstel voor College en Raad met daarin de kaders (een kadernotitie) van het project, het beoogde resultaat en de financiële consequenties. Op 15 februari 2021 is in een randprogramma van de Raad niet alleen een toelichting gegeven op deze uitgangspunten voor de ontwikkeling van Eschmarkerveld, maar is ook input opgehaald van de Raad. In mei 2021 zal de Raad gevraagd worden de kadernotitie vast te stellen. Vervolgens zullen de plannen verder worden uitgewerkt, een concept grondexploitatie worden opgesteld en zal een eerste begin worden gemaakt met het opstellen van een bestemmingsplan of omgevingsplan. Naar verwachting zal dit in het eerste kwartaal 2022 aan de Raad worden voorgelegd ter vaststelling waarna eind 2022, na het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure / omgevingsplan, kan worden gestart met de voorbereidingen voor de realisatie van het project. Het project zal na definitieve vaststelling door de Raad onderdeel gaan uitmaken van het MPG 2022.
Grondexploitatie Zuiderval (deelplan Cromhoff)
Op 6 februari 2017 heeft de Raad de grondexploitatie Zuiderval vastgesteld. Op hetzelfde moment heeft de Raad per 1-1-2018 een krediet van 11,29 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de herontwikkeling van de Wegenerlocatie. Bij de uitwerking is gebleken dat een totale gebiedsvisie rondom de Wegenerlocatie noodzakelijk is. Op dit moment wordt in samenwerking met Bouwfonds Property Development (BDP) en overige omliggende eigenaren gewerkt aan deze visie. In de Stadsdeelcommissie West van 22 september 2020 is de conceptvisie aan de Raad gepresenteerd. Naar verwachting zal medio 2021 de definitieve gebiedsvisie aan de Raad worden aangeboden. Na vaststelling van de definitieve gebiedsvisie zal de contractvorming opgestart worden, waarna de grondexploitatie geopend kan worden. Om deze reden maakt de kredietaanvraag van het Wegener nog geen onderdeel uit van het kredietoverzicht in het MPG. Dat betekent dat naar verwachting de locatie Wegener (als onderdeel van de grondexploitatie Zuiderval, deelplan Cromhoff) geconsolideerd opgenomen kan worden in het MPG 2022.
Grondexploitatie Moskee, Wethouder Beverstraat
In de vergadering van 15 december 2020 heeft de gemeenteraad, met toepassing van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, besloten het bestemmingsplan Moskee Kuipersdijk 2020 niet vast te stellen. De formele publicatie van het Raadsbesluit over het bestemmingsplan in Huis aan Huis heeft met uitstel plaatsgevonden op 20 januari 2021. Het vervolg op het door de Raad genomen weigeringsbesluit is afhankelijk van het wel of niet door de belanghebbenden (ISN) aantekenen van beroep, op dit besluit. Indien belanghebbenden geen beroep aantekenen binnen de gestelde zes weken wordt het besluit daarmee onherroepelijk. Met als gevolg dat de grondexploitatie Moskee wethouder Beverstraat zal worden afgesloten. Indien wel beroep wordt aangetekend is de uitkomst en daarmee het vervolg nog onbekend. Eventuele effecten van bovenstaande zullen worden verwerkt in het MPG 2022.
BTW
Om te blijven voldoen aan de voorwaarden van horizontaal toezicht van de Belastingdienst is in 2019 gestart met het herzien van de BTW labeling van de grondbedrijf activiteiten. De financiële consequenties zijn verwerkt bij de herziening van het MPG. Over de werkwijze en het herzieningsproces zijn afspraken met de Belastingdienst gemaakt. In 2020 is er een vervolg gegeven aan dit proces door de afgesproken werkwijze verder te implementeren. Het opbouwen en ontwikkelen van specifieke fiscale kennis is een proces. Behalve kennisontwikkeling en de implementatie van de afgesproken werkwijze, ligt de focus in 2021 op dossiervorming en digitalisering met als doel om de continuïteit en kwaliteit in de organisatie te waarborgen.
Reserve Gebiedsontwikkeling
De gemeente Enschede vraagt op dit moment bij particuliere grondexploitaties een “Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling” (ook wel RO bijdrage genoemd). Op basis van het vastgestelde beleid in de nieuwe Nota Grondbeleid wordt deze bijdrage aan particulieren gevraagd bij exploitatieovereen-komsten voor projecten die financieel haalbaar zijn. De gemeente zet deze bijdrage vervolgens weer in voor locaties die een financieel tekort hebben maar wel belangrijk zijn voor de stad. De RO bijdrages zullen in de Reserve Gebiedsontwikkeling ondergebracht worden totdat de Raad een besluit heeft genomen waar deze middelen aan besteed moeten worden. In het MPG wordt jaarlijks verantwoording afgelegd over de omvang en mutaties in deze reserve.
De bijdrage van particulieren is echter te beperkt voor een substantiële bijdrage aan projecten die belangrijk zijn voor de groei c.q. doelen van de stad. Doordat de gemeente nauwelijks nog nieuwe winstgevende actieve grondexploitaties heeft en alle rijksmiddelen voor binnenstedelijke vernieuwing beëindigd zijn, is er ook structureel geen verdienmodel meer om de integrale binnenstedelijk opgaves (samen met de markt) op te pakken. In de nieuwe Nota Grondbeleid is voorgesteld om een stedelijke investeringsagenda te maken. Deze investeringsagenda geeft aan wat de financiële consequenties (in de tijd) zijn van de ruimtelijke ingrepen die de stad nodig heeft om zich te ontwikkelen. Aan deze investeringsagenda zal een investeringsstrategie gekoppeld moeten worden. Deze strategie geeft antwoord hoe we als stad deze uitdaging gaan bekostigen. Hierover zullen we in 2021 met de Raad in gesprek gaan.
Stand reserve Gebiedsontwikkeling:
Stand per 31-12-2019 580.000
Toevoeging bijdragen 504.000
Stand per 31-12-2020 1.084.000
Projectview
Voor een actueel inzicht in de projecten gedurende het jaar verwijzen we naar Projectview. Daarin wordt met peildatum 1 april en 1 oktober inzicht gegeven in de voortgang van de lopende grondexploitaties (BIE) gedurende het jaar.
Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in het aantal subsidietoekenningen in 2020 en de relatie van deze subsidies met de opgaven van de stad.
Paragraaf 9 “Verwerving subsidies en specifieke uitkeringen” is toegevoegd naar aanleiding van het rekenkameronderzoek dat in 2019 heeft plaatsgevonden. De rekenkamercommissie doet in haar rapport aanbevelingen. In dat kader is deze paragraaf toegevoegd. De subsidies zijn ingedeeld conform de doelenboom.
Aangevraagde subsidies
In 2020 zijn 52 subsidies aangevraagd. De stijging ten opzichte van voorgaande jaren heeft vooral te maken met het feit dat er voor 14 projecten in het kader van het saneren van verkeerslawaai subsidie is aangevraagd. Van de aanvragen is op 31 december 2020 ruim 13 miljoen euro toegekend en 5 miljoen euro nog in behandeling. Uitsluitsel over de aanvragen die in behandeling zijn wordt in 2021 verwacht. Er zijn 6 aanvragen niet toegekend met een subsidievolume van 10 miljoen euro, waarbij 1 afgewezen aanvraag een subsidievolume had van 9,7 miljoen euro.
Jaar | Aantal | Aangevraagd subsidievolume (in euro's) |
2016 | 32 | 7.067.458 |
2017 | 32 | 9.213.624 |
2018 | 39 | 16.300.440 |
2019 | 39 | 24.613.603 |
2020 | 52 | 28.868.851 |
Vanuit de rijksoverheid worden in toenemende mate middelen verstrekt via specifieke uitkeringen, in plaats van incidentele subsidies. Deze uitkeringen zijn zeer uiteenlopend van aard en kunnen variëren van ‘trekkingsrechten’ voor gemeenten tot concurrentiegerichte regelingen waarvoor gedetailleerde plannen nodig zijn. Aangezien elke specifieke uitkering unieke elementen bevat wordt per regeling met het programma afgestemd welke ondersteuning Bureau Subsidies kan geven. Specifieke uitkeringen worden allemaal verantwoord via de SiSa.
Bureau Subsidies is daarnaast betrokken bij subsidieaanvragen voor partners van de gemeente Enschede. We werken als gemeente immers steeds meer samen met anderen aan projecten om onze doelstellingen te realiseren. De betrokkenheid van Bureau Subsidies hangt af van de wijze van samenwerking. Doordat de gemeente Enschede zelf niet aanvraagt, zijn deze subsidies niet opgenomen in bovenstaand overzicht.
Toegekende subsidies
In 2020 is bijna 27 miljoen euro subsidie toegekend. Hier zitten ook subsidies bij die al voor 2020 aangevraagd waren. Dit totaalbedrag is fors meer dan in vorige jaren. Dit komt mede door de Regio Deal Twente, maar ook door successen voor de binnenstad en op het gebied van mobiliteit.
Jaar | Toegekende subsidievolume (in euro's) |
2016 | 6.957.929 |
2017 | 11.708.500 |
2018 | 8.715.245 |
2019 | 10.633.093 |
2020 | 26.921.213 |
Het toegekende subsidievolume in 2020 is als volgt onder te verdelen:
Instanties | S&B | DWLW | V&S | F&O | Eindtotaal |
Europa | 9.875 | - | 357.100 | - | 366.975 |
Fondsen | - | - | - | 98.706 | 98.706 |
Ministerie BZK | - | 3.500.500 | - | - | 3.500.500 |
Ministerie EZK | - | 20.660 | - | - | 20.660 |
Ministerie OCW | 60.000 | - | - | - | 60.000 |
Ministerie van I&W | - | 3.196.737 | - | - | 3.196.737 |
Ministerie VWS | - | - | 481.557 | - | 481.557 |
Provincie | - | 14.396.080 | 4.300.000 | - | 18.696.080 |
Regio Twente - Agenda van Twente |
- | - | 500.000 | - | 500.000 |
Eindtotaal | 69.875 | 21.113.975 | 5.638.657 | 98.706 | 26.921.213 |
Inleiding
Deze speciale corona-paragraaf is opgenomen zodat raadsleden in één oogopslag zien welke maatregelen het college heeft getroffen om de pijn van de coronacrisis te verzachten en welke gevolgen corona heeft gehad op de begroting 2020. Daarbij op voorhand wel de opmerking dat het soms lastig aan te geven is wat het exacte effect van corona is geweest. De specifieke hoogte van een tekort of overschot – met corona als oorzaak – is in sommige gevallen moeilijk te bepalen. Als voorbeeld: bij de aanvraag voor bijstand wordt niet geregistreerd of corona de oorzaak van de aanvraag is.
Maatregelen maatschappelijke en economische gevolgen pandemie
In 2020 zijn door het college verschillende maatregelen genomen om de pijn van de coronacrisis te verzachten. Denk bijvoorbeeld aan de continuïteitsbijdragen voor de zorg, uitstel van betalingen, tegemoetkoming horeca-, markt- en retailondernemers, compensatie voor culturele instellingen en sportverenigingen. Een totaaloverzicht aan zogeheten ABC-maatregelen is in onderstaand overzicht opgenomen. Hierin staan ‘eigen maatregelen’ maar ook maatregelen die met een bijdrage van het Rijk mogelijk zijn gemaakt. Het volledige financieel effect van corona op de begroting 2020 wordt onder de tabel van ABC-maatregelen nader toegelicht.
Het effect van corona in de begroting 2020
Als we de compensatie vanuit het Rijk nog even buiten beschouwing laten heeft corona in 2020 een negatief effect gehad op onze begroting van 42,2 miljoen euro. De forse omvang van dit nadeel wordt met name veroorzaakt door de TOZO (28,3 miljoen euro). Daarna volgt de algemene bijstand (4,4 miljoen euro) en de derving van parkeerinkomsten (3,5 miljoen euro). Corona heeft op onderdelen ook juist een voordeel opgeleverd omdat acties niet uitgevoerd konden worden. Waar deze situatie zich voordoet is bewust de afweging gemaakt of middelen meegenomen moeten worden naar 2021, via storting in een bestemmingsreserve, om de acties alsnog uit te kunnen voeren.
Compensatie Rijk 2020
Tegenover bovengenoemd nadeel staat een totale compensatie vanuit het Rijk van 47,4 miljoen euro. Uit het overzicht blijkt dat de compensatie op onderdelen (voorlopig) te laag is geweest (bijv. voor parkeren) maar dat op andere onderdelen ook ruim gecompenseerd is. Daar waar sprake is van ruime compensatie zijn voor een groot deel de middelen meegenomen naar 2021 en dan alsnog beschikbaar. Per saldo is 5,2 miljoen euro meer compensatie ontvangen dan dat het financieel nadeel door corona was. Dit zorgt echter niet per definitie tot een voordeel in het jaarresultaat. Dit komt onder andere doordat aan sommige onderdelen een bestemmingsreserve is gekoppeld (waar het resultaat in landt en beschikbaar blijft) en omdat 3,9 miljoen euro wordt overgeheveld naar 2021 (zie overgeheveld naar 2021).
In een kamerbrief van 16 december 2020 is aangegeven dat mogelijk nog 250 miljoen euro compensatie volgt voor inkomstenderving en uitgaven van medeoverheden over 2020. Voor het bepalen van de definitieve compensatie van de inkomstenderving over 2020 van gemeenten, provincies en waterschappen geldt de afspraak dat dit in 2021 gebeurt op basis van de vastgestelde jaarrekeningcijfers 2020. Mocht Enschede nog compensatie ontvangen van deze uitkering, dan wordt deze compensatie in de cijfers van 2021 meegenomen.
Overgeheveld naar 2021
Hierboven is al benoemd dat 3,9 miljoen euro wordt overgeheveld naar 2021. De Raad heeft op 14-12-2020 al besloten (raadsvoorstel 2000097697) om dit bedrag van 2020 over te hevelen naar 2021. Dit bedrag maakt daardoor geen onderdeel uit van het jaarresultaat 2020. Bij de jaarrekening wordt de Raad voorgesteld nog eens 1 miljoen euro te bestemmen voor 2021 met betrekking tot corona (voorstellen Vitaal en Sociaal). Verschil is echter dat deze voorstellen wel eerst onderdeel uitmaken van het jaarresultaat 2020 en daarna worden overgeheveld naar 2021 (bij goedkeuring door de Raad). Deze voorstellen zijn niet meegenomen in het voorstel van december omdat deze compensatie pas bij de decembercirculaire bekend is geworden.
Overzicht Corona 2020