3.1. Maatschappelijke ondersteuning

A. Versterken van de zelf- en samenredzaamheid en de gezondheid van inwoners  -->  1. Bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname.
2. Aanbieden van Algemene voorzieningen.
3. Jongerenwerk en opvoedondersteuning
-->  Versterken burgerkracht -->  Lasten 17.934
-->  Baten 206
B. Een kwalitatief goed en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen -->  4. Jeugdhulp (ondersteuning jeugd en gezin) -->  Jeugdhulp vrijwillig kader -->  Lasten 28.377
-->  Baten 0
Jeugdhulp gedwongen kader -->  Lasten 9.844
-->  Baten 0
5. Ondersteuning cliënten en mantelzorgers Lichte ondersteuning en regie -->  Lasten 16.445
-->  Baten 45
6. WMO-maatwerkvoorzieningen WMO begeleiding -->  Lasten 21.317
-->  Baten 1.049
WMO individuele voorzieningen -->  Lasten 21.854
-->  Baten 3.034
7. Woonbegeleiding Beschermd wonen -->  Lasten 39.083
-->  Baten 1.696
8. Maatschappelijke en vrouwenopvang Opvangvoorzieningen -->  Lasten 15.021
-->  Baten 657
9. Inkomensondersteuning Inkomensondersteuning -->  Lasten 12.423
-->  Baten 884

Wat willen we bereiken?

Op basis van het coalitieakkoord is de programmabegroting 2015-2018 opgesteld. Hierin is voor de komende vier jaar bepaald wat we willen bereiken.

Wat gaan we doen?

De lijn die de raad heeft vastgelegd bij de programmabegroting 2015-2018 wordt gecontinueerd.

2016 staat in het teken staan van een inhoudelijke doorontwikkeling. We willen verder bouwen op de in 2015 gestarte ontwikkelingen en op een innovatieve wijze investeren in een duurzaam en solide sociaal stelsel. We noemen dit de transformatie van het sociaal domein. In hoofdstuk 2 is deze beweging toegelicht.

In 2015 hebben we niet alleen uitvoering gegeven aan de door het Rijk overgedragen taken, maar ook al verdere stappen gezet op weg naar deze transformatie. Onder meer door het wijkteam te positioneren als centrale ingang voor alle ondersteuningsvragen. Daarbij staat de vraag of ondersteuningsbehoefte van de inwoners én de oplossing daarvoor centraal. Meer maatwerk en resultaatgericht. We creeëren meer flexibiliteit, minder administratieve lasten en realiseren tegelijkertijd kostenbesparingen. Uit de onlangs gehouden tussenevaluatie van het eerste half jaar blijkt een overwegend positief beeld vanuit Wmo-cliënten en aanbieders.Tegelijkertijd is er ervaring opgedaan met hoe zaken (ver)lopen, inzicht verkregen in de risico’s en hebben we zicht op de kansen voor verbetering in onder andere de aanpak. Het gaat bijvoorbeeld om:

  • Het beter benutten van voorzieningen in de directe omgeving van het gezin, zoals kinderopvang.
  • Het betrekken en versterken van het eigen netwerk bij de ondersteuning van het gezin, uitgaande van het perspectief in plaats van het probleem op dit moment.
  • Een transformatie in het zorgaanbod dat voor jeugd is ingekocht volgens de drie oude stelsels (ZVW, AWBZ en oude Jeugdwet).
  • Het anders organiseren van de ondersteuning van gezinnen met LVB-problematiek, in de vorm van stut en steun.

De Transformatieagenda Sociaal Domein staat voor een proces waarin we, in cocreatie met de stad, fundamentele vernieuwing realiseren die de ondersteuning aan inwoners beter, effectiever en eenvoudiger maakt. Via een Sociaal Fonds wil de gemeente deze transformatie financieel mogelijk maken. In hoofdstuk 1 wordt dit proces beschreven.

De uitgangspunten zijn:

  • een duurzaam sociaal stelsel voor iedereen;
  • hulp voor wie het nodig heeft;
  • goede en efficiënte dienstverlening;
  • ondersteuning op maat en in samenspraak. 

In 2016 streven we naar de onderstaande resultaten. 

Doelstelling A: Versterken van de zelf- en samenredzaamheid en de gezondheid van inwoners.

Actiepunten 2016
Thema 1: bevorderen gezondheid en actieve sportdeelname.
  • Vier actiepunten uit de nieuwe sportnota zijn uitgewerkt en/of opetarioneel. Het gaat om de actiepunten: verbindingsmanager sport, huurkorting, vereenvoudiging procedure sportsubsidie en sportbedrijf.
  • Het sportbedrijf gezond beginnen betekent het huidige tekort op sportvoorzieningen terugdringen. Er komt voor de zomer 2016 een voorstel hiervoor in de raad.
  • Er zijn (voorlichtings-)programma's ingezet voor kinderen en jongeren met het grootste risico op verslaving. Met bestaande en bewezen methoden worden de jongeren begeleid bij het maken van keuzes. De positieve consequenties van deze programma's zijn niet in 2016 zichtbaar, maar zijn een investering in de toekomst. We brengen een beweging op gang (transformatiemiddelen).
  • De schakelfunctie wijkverpleegkundige is ingekocht, functioneert in de wijken en de positie ten opzichte van de wijkteams is in overleg met de zorgaanbieders bepaald.
Thema 2: aanbieden van algemene voorzieningen.
  • Het niveau van de algemene voorzieningen voor dagbesteding is waar nodig, binnen de beschikbare financiële middelen, verder op peil gebracht. De ingezette lijn van 2015 wordt voortgezet, waarbij een aantal nieuwe algemene voorzieningen is ontwikkeld voor onder andere:

    • de ondersteuning van zorgvrijwilligers;
    • dagbesteding;
    • het regelen van dagelijkse zaken.

  • Er komt een beleidskader tot stand voor (arbeidsmatige) dagbesteding, activering vanuit de bijstand en ondersteund werk. Dit kader zorgt voor een goede aansluiting tussen de Wmo en de Participatiewet. Op basis van dit beleidskader ontwikkelen we vervolgens een activeringsinfrastructuur die er voor zorgt dat mensen met een arbeidsbeperking en/of een lange afstand tot de arbeidsmarkt naar vermogen kunnen meedoen. Deze infrastructuur van dagbesteding, activering en ondersteund werk blijft binnen de financiële kaders van het sociaal domein.
  • De vrijwilligersondersteuning wordt verder vormgegeven. Dit moet zichtbaar worden door:

    • Eén herkenbaar punt, fysiek en digitaal, waar iedere vrijwilliger of organisatie terecht kan.
    • Een toename van het aantal vrijwilligers in de leeftijdscategorie 15-25 jaar en bedrijven die aantoonbaar maatschappelijke inzet leveren.
    • Nieuwe vrijwilligers die actief zijn, omdat activiteiten worden aangeboden die passen bij de behoeften en wensen van de vrijwilliger van nu.
    • Een nieuw waarderingsconcept dat gebruikt wordt door zowel de gemeente als de organisaties die vrijwilligers inzetten.
Thema 3: jongerenwerk en opvoedondersteuning.
  • Er wordt geïnvesteerd in vroegsignalering en preventie in het stedelijk jongerenwerk door onder meer de doorontwikkeling naar vindplaatsgericht werken en de intensivering van samenwerking met partners. Hiermee voorkomen we dat later zwaardere (en duurdere) vormen van jeugdhulp nodig zijn. Het jongerenwerk richt zich met name op de kwetsbare, zwangere meiden, jonge moeders, sociaal zwakkere jongeren en overlast gevende jongeren die risicovol gedrag vertonen. Dit resulteert er onder andere in dat jongeren meer zelfvertrouwen hebben, in staat zijn grenzen aan te geven, weerbaarder zijn, een beter beeld hebben van hun toekomstplannen en tot slot dat het isolement van de jongere doorbroken wordt. Het inzicht in het effect van hun eigen gedrag en handelen op de omgeving wordt vergroot en leidt tot minder overlast in de omgeving.
  • De doorontwikkeling van laagdrempelige opvoedondersteuning door informatie en ondersteuning te bieden aan ouders en kinderen op de voor hun bekende en vertrouwde plekken in de wijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de kinderopvang, op scholen en bij sportverenigingen. Hiermee wordt getracht op termijn te voorkomen dat duurdere vormen van jeugdhulp nodig zijn.
  • In de transformatieagenda Sociaal Domein nemen we innovatieve werkwijzen op die voorzien in de behoefte van kinderen en opvoeder(s) en bijdragen aan vroegsignalering en preventie.

 Doelstelling B: Een kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning (op maat) op het gebied van participatie, maatschappelijke ondersteuning en inkomen.

Actiepunten 2016
Thema 4: jeugdhulp (ondersteuning jeugd en gezin).
Het voortzetten van de transformatie van jeugdhulp, als onderdeel van de lokale en regionale transformatieagenda's, zoals:
  • De ontwikkeling van nieuwe vormen van maatwerkondersteuning voor specifieke doelgroepen, zoals 18-/18+ en kinderen in vechtscheidingsgezinnen.
  • De ontwikkeling van nieuwe vormen van "stut en steun" voor jongeren/gezinnen met een beperking, die gebaat zijn bij  een meer structurelere ondersteuning.
  • Een verschuiving van de opvang van jeugdigen in instellingen, naar opvang in gezinssituaties zoals pleegzorg.
  • De doorontwikkeling van de werkwijze van de wijkteams. Om sneller de juiste inschatting te maken is consultatie, advies en diagnostiek vanuit de specialistische jeugdhulp direct en altijd voor handen.
  • De doorontwikkeling van onderwijszorgarrangementen: een integrale en efficiënte ondersteuning van het kind in het onderwijs en thuis.
  • Een tussenevaluatie van het nieuwe jeugdstelsel is uitgevoerd.
  • Er is een rapportage op kwaliteit, klanttevredenheid en kosten.
  • Het inkoopproces voor 2017 is voorbereid.
Thema 5: ondersteuning cliënten en mantelzorgers.
De mantelzorg wordt verder vorm gegeven. Dit betekent dat de aandacht en waardering voor mantelzorgers wordt vergroot en de ondersteuning van mantelzorgers/zorgvrijwilligers is georganiseerd. Dit moet zichtbaar worden door:
  • Kennis over mantelzorg en mantelzorgers vergroot bij werkgevers en onderwijs (jonge mantelzorgers). Doel is dat werkgevers rekening kunnen houden met de belasting die mantelzorgers ervaren, zodat mantelzorgers zich gesteund voelen.
  • Wijkteams zijn in positie om de kwetsbare en zwaar belaste mantelzorgers goed te faciliteren in hun zorgtaak. Dit sluit aan bij de kennisoverdracht van SIZT naar de wijkteams die in 2015 startte.
  • Vrijwilligers worden bij mantelzorgondersteuning ingezet. Zorgvrijwilligers voelen zich gesteund.
  • Samenwerking formele en informele zorg is vormgegeven. Doel is om een goede verbinding te realiseren.
  • De drempels voor mantelzorgers worden verminderd, zodat zijn beter in staan hun mantelzorgtaak uit te voeren.
  • Sociale en technologische innovatie is vormgegeven.
Thema 6: Wmo-maatwerkvoorzieningen.
  • Voortzetting van het ontwikkelen van nieuwe vormen van algemene voorzieningen zoals in 2015 gestart.
  • Het experiment populatiemanagement in de wijk Wesselerbrink start 1 januari 2016.
  • Uitvoeren van een tussenevaluatie van het nieuwe maatschappelijke ondersteuningsstelsel voor de transformatie sociaal domein.
  • We houden toezicht op kwaliteit, klanttevredenheid en kosten.
  • Het inkoopproces voor 2017 is voorbereid.
  • Er vindt een evaluatie plaats van Nota Kwaliteit Wmo/Jeugdhulp Enschede (najaar 2016).
  • De implementatie van de regionale visie op vervoer (eerste helft 2016).
Thema 7: woonbegeleiding.
  • Er is een cliëntgericht aanbod van beschermd wonen ontwikkeld, zodat meer mensen beter worden geholpen tegen lagere kosten. 
  • Er zijn meer mogelijkheden voor (jongeren)huisvesting gecreëerd. Hierover worden afspraken met corporaties, zorgaanbieders en vastgoedontwikkelaars gemaakt.
  • Er is een gedragscode ontwikkeld voor aanbieders beschermd wonen. Cliënten hebben hierin een belangrijke plaats.
Thema 8: maatschappelijke- en vrouwenopvang.
  • De noodopvang in de vorm van bed/bad/brood/begeleiding en winternoodnachtopvang is georganiseerd. Er komt hiervoor een structurele nieuwe locatie.
  • De nazorg beschermd wonen bouwen we geleidelijk af. Het convenant wordt daarop aangepast. Gemeenten nemen vaker zelf de verantwoordelijkheid om maatwerkvoorzieningen toe te kennen.
  • Een modernisering van de opvang in de nieuwbouw van het Leger des Heils door alle kamers te voorzien van eigen sanitair en kookgelegenheid.
Thema 9: inkomensondersteuning.
  • In 2016 wordt het armoedebeleid ondergebracht bij de sociale wijkteams
  • In het eerste kwartaal van 2016 wordt een doelenboom gemaakt voor alle instrumenten voor inkomensondersteuning. De effecten van deze instrumenten worden tweejaarlijks gemeten en gerapporteerd aan de raad.
  • Gedurende de inbedding van het armoedebeleid in de bredere context van het sociaal domein vindt geen versobering plaats van de instrumenten voor de bestrijding van armoede. Uitzondering hierop is de Formulierenbrigade (het Formulieren Adviespunt). De Formulierenbrigade werkt vanaf 1 januari 2016 met vrijwilligers.

Indicatoren

 Effectindicatoren Score 2014 Streven 2015 Streven 2016 Streven 2019
Doelstelling A:
1. Percentage jeugd van 6 tot en met 15 jaar dat een sport beoefent.

 -

92

 92

93 
2. Percentage inwoners van 23 jaar of jonger dat geen gebruik maakt van een tweedelijns jeugdhulpvoorziening.    94  94  94 96
3. Percentage cliënten dat het effect van jeugdhulpdienst(en) als voldoende scoort.       - Nb  Nb  Nb
4. Percentage cliënten dat na één jaar niet opnieuw instroomt in jeugdhulp.  -  Nb  Nb  Nb
5. De mate waarin een Wmo-maatwerkvoorziening volgens de cliënt bijdraagt aan de versterking van de zelfredzaamheid en participatie. -  80  80 81
6. Percentage inwoners dat geen gebruik maakt van een Wmo-maatwerkvoorziening.  90  88  89 91
Doelstelling B:
7. Percentage 75+ dat aangeeft in een sociaal isolement te raken zonder deelname aan een door de gemeente gesubsidieerde voorziening.

-

 Nb

 Nb

 Nb
8. Het aantal overlastmeldingen bij de politie van cliënten in Beschermd wonen.  -  0 0
9. Het percentage unieke inwoners dat gebruik maakt van een vorm van gemeentelijke inkomensondersteuning. 3,1 3,1 3,1  3,1

Toelichting op de indicatoren: 

In 2015 zijn zes nieuwe indicatoren ontwikkeld om het totaal van indicatoren aan te laten sluiten op de nieuwe taken van de gemeente. Voor deze indicatoren is een score over 2014 niet beschikbaar. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om nieuw te ontwikkelen onderzoek of een samenvoeging van taken in een nieuwe wet waardoor historische gegevens niet beschikbaar zijn. Voor een drietal indicatoren moeten nog streefwaarden worden vastgesteld:

Indicatoren 3 en 7

De waarden voor deze indicatoren moeten worden bepaald aan de hand van een geheel nieuw cliëntonderzoek dat op dit moment nog wordt ontwikkeld. Voor een deel hiervan wordt aangesloten op een landelijk traject. Het streven is om in het eerste kwartaal van 2016 te beschikken over een gevalideerd instrument, waarmee onderzoek kan worden gedaan over 2015. Dit onderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd. Op basis van de eerste onderzoeksresultaten kan een gefundeerd en realistisch streefcijfer voor 2016 en verder worden bepaald.

Indicator 4

In de loop van 2016 wordt duidelijker bij hoeveel jongens en meisjes er sprake is van een terugval in een vorm van jeugdhulp. In de programmabegroting over 2017 kunnen streefcijfers worden bepaald die zijn gebaseerd op de registraties over 2015.

Wat mag het kosten?

In onderstaand taartdiagram zijn de uitgaven per thema weergegeven. 

bedragen * 1.000 euro

Maatschappelijke ondersteuning Bedragen x 1.000 euroBegroting  2015Begroting 2016Raming  2017Raming  2018Raming  2019
Lasten186.567182.298180.449177.866178.125
Baten9.0327.5727.5727.5727.572
Saldo van baten en lasten177.535174.726172.877170.294170.553
Storting reserves4.855703748268268
Onttrekking reserves3.2062.6423.017111111
Resultaat179.184172.787170.607170.451170.710

Toelichting

De begrotingsomvang daalt door aanpassingen in de integratie- en decentralisatie uitkeringen van het Rijk voor de onderdelen Wmo 2015, Jeugdwet en de taken voor centrumgemeente (Beschermd Wonen, Maatschappelijke opvang en Vrouwenopvang). De aanpassingen betreffen onder ander de tweede en derde tranchekorting op de jeugdhulp en de afbouw van verzachtende maatregelen in de Wmo 2015. Dit betekent dat we met minder middelen onze taken moeten uitvoeren. Om onze taken toch goed te kunnen blijven doen, hebben we een transformatieagenda opgesteld en een sociaalfonds ingesteld. Hierdoor worden de schaarse middelen effectief en efficient besteed.

Voor een uitgebreide toelichting verwijzen we naar de financiële bijlage 6.4.

 

Meer info Klik hier voor meer informatie over reguliere werkzaamheden en beleidsnota's.
Portefeuillehouders Jurgen van Houdt, Patrick Welman en Eelco Eerenberg
Programmadirecteuren Hilde Reints en Richard Kokhuis