4. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. Ze zijn om verschillende redenen opgenomen in de programmabegroting:

  • Het onderwerp heeft mogelijk een grote financiële impact;
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis;
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s;
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen programma’s en paragrafen?
De programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers, de paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering. 

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud kapitaalgoederen
  4. Treasury
  5. Bedrijfsvoering
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid

Daarnaast is de paragraaf 'doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken' opgenomen, omdat wij het van belang vinden om deze onderwerpen in samenhang te presenteren.

4.1. Lokale heffingen

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn een van de inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale belastingen onderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.

 Ongebonden belastingen Gebonden belastingen
Hondenbelasting
Onroerendezaakbelastingen
Precariobelasting
Reclamebelasting
Toeristenbelasting
Afvalstoffenheffing
Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Leges en Rechten:
   - Leges algemene dienstverlening
   - Leges fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
   - Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn.
Rioolheffing
Parkeerbelastingen

Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen.

Inkomsten lokale heffingen

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2017 3,4% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 5% voor hun rekening, de rijksoverheid 95%. Het aandeel van de gemeente Enschede in 2018 aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel 94,9 miljoen Euro (inclusief kwijtschelding).

 

In 2016 is de BBV gewijzigd. Eén van de onderdelen die is aangepast betreft het inzichtelijker maken van de kostendekkendheid van gebonden belastingen.

Omschrijving lokale lasten voor de burger
bedragen in euro's
Raming 2016 Realisatie 2016 Raming 2017 Raming 2018
Gebonden belastingen        
Huwelijk en geregistreerd partnerschap  184.000  165.000  172.000  172.000
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen  2.803.000  3.129.000 2.858.000 2.725.000
Uittreksel Burgelijke stand  67.000  47.000 67.000  63.000
Verstrekken inlichtingen BRP  62.000 69.000  63.000  48.000
Overige publiekszaken (VOG, Naturalisatie etc)  420.000 295.000 430.000  346.000
Overige verrichtingen archief  10.000 1.200  0 0
Leges telecommunicatie (%)  84.000  107.000 108.000  109.000
Vergunningen  2.725.000  2.408.000  3.100.000 3.944.000 
Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal)  6.894.000 7.704.000 7.704.000 8.114.000
Fiscale vergunningen  701.000 727.000 727.000 740.000
Fiscaal straat- en terreinenparkeren  2.783.000 3.030.500 3.031.000 2.900.000
Fiscalisering (naheffing)  692.000 705.500 705.000 720.000
Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken)  457.000 452.000 474.000 528.000
Havengelden 42.000 35.000 43.000 44.000
Marktgelden  297.000  303.000  297.000  297.000
Afvalstoffenheffing (netto)  16.816.000  16.693.000  16.094.000  16.094.000
Afvalstoffenheffing - kwijtschelding  -2.725.000  -2.775.000  -2.650.000  -2.650.000
Afvalstoffen - oninbaar  -250.000  -204.000  -240.000  -240.000
Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik)  12.486.000 13.025.000 13.278.000 14.158.000
Rioolheffing - kwijtschelding  -1.896.000 -2.037.000 -2.018.000 -2.128.000
Rioolheffing - oninbaar -178.000 -143.000 -188.000 -191.000
         
Ongebonden belasting        
Hondenbelastingen  910.000  862.000  900.000  910.000
Precariobelastingen 255.000 250.271 260.000 255.000
Toeristenbelasting 200.000 214.000 200.000 200.000
Reclamebelasting 152.000 160.190 152.000 152.000
OZB woningen 18.335.000 18.900.342 18.518.000 19.210.000
OZB eigenaar niet-woningen 12.390.000 13.434.011 12.964.000 14.225.000
OZB gebruiker niet-woningen 8.714.000 9.734.143 9.117.000 10.005.000

Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Ontwikkeling tarieven algemeen
De opbrengsten van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. Op basis van het Centraal Economisch Plan wordt uitgegaan van 1,2%. Dit is met uitzondering van die tarieven die het rijk heeft vastgesteld dan wel gemaximeerd. De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking.
Hoewel er geen maximum gesteld is aan de stijging van de OZB, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met de Rijksoverheid afspraken gemaakt over de maximale stijging van de landelijke ozb-opbrengst. De zogenoemde Macronorm. Voor 2018 is de Macronorm in de mei-circulaire gemeentefonds 2017 gesteld op 3,1%. Met 1,4% blijven wij hier ruim onder.

Afvalstoffenheffing
De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief.
Tot en met 2016 hanteerden wij een tariefdifferentiatie op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoons huishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen.  Bij de behandeling van de zomernota 2017 is de motie maatregelen tegen illegale stort aangenomen. In de uitwerking hiervan zijn een aantal maatregelen opgenomen die kunnen leiden tot een aanpassing van het tarief. Naast deze ontwikkeling wordt ook het kostprijsmodel diftar herrekend. Op basis van de twee genoemde ontwikkelingen worden de definitieve tarieven in december 2017 door de gemeenteraad vastgesteld in samenhang met het aantal aanbiedingen.

Toeristenbelasting
De doelstelling is dat de kosten van bepaalde voorzieningen worden omgeslagen naar personen die er wel gebruik van maken, maar niet in de gemeente wonen. Enschede kent een tweetal tarieven, te weten voor hotels, conferentieoorden, pensions, bed en breakfast ad 1,27 euro (voorstel 2018) en 0,76 euro voor de overige overnachtingen. Bij de invoering van toeristenbelasting is afgesproken dat de meeropbrengst boven de geraamde 200.000 euro aan Enschede Promotie beschikbaar worden gesteld. Bij de toeristenbelasting wordt de inflatiecorrectie telkens met een jaar vertraging doorgevoerd om ondernemers in staat te stellen hiermee rekening te houden in hun mailingen e.d. Dit betekent dat de tarieven in 2019 al berekend kunnen worden: 1,29 euro voor hotels c.a. en voor de overige overnachtingen 0,77 euro. Deze tarieven worden met de wijziging van de belastingverordeningen in december aan de raad voorgelegd.

Bedrijven investeringszone
Het bestuur van de Vereniging Euregio Bedrijvenpark (EBP) heeft gevraagd mee te werken aan de invoering van een Bedrijven investeringszone (BIZ) voor het bedrijventerrein Euregio I per 1 januari 2018. De BIZ-verordening is 3 juli 2017 door de raad vastgesteld en zal in werking treden als uit de verplichte draagvlakmeting blijkt dat er voldoende steun is. In de binnenstad van Enschede wordt momenteel een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een BIZ. Als dit onderzoek een positief resultaat oplevert, wordt in 2018 gestart met de invoering van een BIZ.

Rioolheffing
De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffingtarief ligt in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Het GRP is in oktober 2015 door de raad vastgesteld en hebben we afgesproken dat we de stijging van de rioolheffing zouden afvlakken tot (maximaal) 6,1%. In de actualisatie van het GRP wordt uitgegaan van een tariefontwikkeling van 5,1%, waarmee het tarief is vastgesteld op 232,80 euro voor 2018. Dit is mogelijk door een lagere rente op de boekwaarde.

Parkeren
In 2018 stijgen de opbrengsten ten opzichte van 2017. Dit wordt veroorzaakt door de verruiming van de winkeltijden en de bekende verhoging van 0,10 euro per uur.

Kostendekkendheid gebonden belastingen
Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • Het totaal aan overhead bestaat uit 3 categorieën (voor een verdere uitsplitsing zie paragraaf 5.2):
    • Facilitaire overhead (de PIOFACH-taken ten behoeve van het ondersteunen van de primaire processen);
    • Programmaoverhead, met name leidinggevende en ondersteunende functies binnen de verschillende programma's;
    • Bestuursondersteuning, de ondersteuning ten behoeve van het bestuur van de gemeente.
  • De kosten voor bestuursondersteuning kennen geen (indirecte) relatie met de verschillende activiteiten van de gemeente waar leges voor worden geheven en rekenen wij derhalve niet toe aan onderstaande activiteitgroepen.
  • Voor de kosten van facilitaire en programmaoverhead geldt de hoofdregel dat wij het totaal van deze kosten toerekenen aan alle activiteiten van de gemeente op basis van de 'apparaatskosten' (alle kosten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de gemeente, met name personele inzet en directe materiële kosten);
  • Vervolgens zijn op basis van het aandeel apparaatskosten de overheadkosten toebedeeld aan de verschillende producten. (In de programmabegroting 2017-2020 was deze toedeling wat betreft de gesloten systemen, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges, nog mede gebaseerd op draagkracht).

De verbonden partijen moeten op basis van BBV de kosten direct toerekenen aan de taakvelden waarvoor de werkzaamheden worden uitgevoerd. In de begroting 2017-2020 waren de kosten van het Gemeentelijk Belastingkantoor voor een deel nog toegerekend op basis van omzet, omdat de benodigde informatie nog niet beschikbaar was. In de voorliggende begroting is dit aangepast naar directe toedeling van deze kosten naar de taakvelden.

 

In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld.

Activiteitgroep
Bedragen in 1.000 euro
Lasten
Taakvelden
Overhead BTW Totale
lasten
Heffingen
(Baten)
Overige
Baten
Totaal
Baten
Kosten-
dekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening)  16.220  202  2.868  19.290  18.743  3.197  21.940  100%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing  2.650      2.650        
Rioolheffing 13.130 549 479 14.158 16.286 16.286  100%
Kwijtschelding rioolheffing  2.128     2.128        
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 623 0 20 643 528 0 528 82% 
Subtotaal Heffingen 34.751 750  3.367  38.869  35.557  3.197  38.754  
                 
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening)  3.358  1.433  154  4.945  3.395    3.395  69%
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening)  2.915  506  40  3.461  3.776    3.776  109%
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening)  291  101  1  393  87    87  22%
Subtotaal Leges 6.554  2.040  195  8.799  7.258    7.258  
Totaal  41.305  2.790 3.562  47.668  42.815  3.197  46.012  

 Afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.3 afval -2.669.000 euro,
  • 0.4 ondersteuning organisatie 202.000 euro 
  • 2.1 verkeer en vervoer 90.000 euro
  • 6.3 inkomensregelingen 2.650.000 euro.

De effecten van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen is bij afvalstoffenheffing verwerkt in de tarieven van 2018 en verder.

Leges algemene Dienstverlening
De leges algemene dienstverlening bestaan uit de volgende taakvelden: 0.2 Burgerzaken, 0.4 ondersteuning organisatie. Circa 80% van de inkomsten bestaat uit leges voor paspoorten en rijbewijzen. Deze leges zijn hiervoor gemaximeerd. De niet 100% kostendekkendheid wordt voornamelijk veroorzaakt door de maximering en de kosten voor het bijhouden van de basisadministratie in relatie tot de opbrengsten hiervoor door het verstrekken van uittreksels. Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid.   

Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Als gevolg van het verder aantrekken van de economie, verwachten we voor 2018 een stijging in de aantallen vergunningaanvragen en legesinkomsten. We hebben daarom de begrote legesinkomsten opgehoogd naar 3.944.0000 euro (titel 1 81.000; titel 2 3.776.000 ; titel 3 87.000). Vergunningen bestaat uit de taakvelden 8.3 Wonen en bouwen en 7.4 Milieubeheer. De wettelijke ruimte tot Kruissubsidiëring maakt het mogelijk dat binnen deze leges de kostendekkendheid hoger is dan binnen de andere leges (dienstverlening en dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn). Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid. De regeling groene leges wordt, totdat de regelgeving voor energiezuinig bouwen in 2018 is ingevoerd, gecontinueerd.

Dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn
Dit betreft de leges voor Evenementenvergunningen, Prostitutievergunningen en de Drank en Horecavergunningen.

Rioolheffing
De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden:

  • 7.2 Riolering -2.981.000 euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.),
  • 0.4 Ondersteuning organisatie 549.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead),
  • 2.1 Verkeer en vervoer 304.000 euro (machinaal vegen)
  • 6.3 Inkomensregelingen 2.128.000 euro (kwijtschelding).

De effecten van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen is bij rioolheffing verwerkt in de tarieven van 2018 en verder.

Woonlastenontwikkeling
De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerendezaakbelasting, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin in Enschede (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2018 en verder:

Woonlastenontwikkeling 2014     2015     2016    2017 2018 2019 2020 2021
OZB Eigenaar woning 256,49 259,74 263,82  265,40  272,08  275,88  279,74  280,58
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 310,44 308,40  303,40  282,72 282,72* 282,72* 282,72* 282,72*
Rioolheffing  186,72 197,64 209,18   221,40  232,80  244,80  257,40 270,60
Totaal  753,65 765,78 776,40   769,52  787,60  803,40  819,86  833,90
Ontwikkeling woonlasten (%) 1,7 1,6 1,3 -0,9 2,3 2,0 2,0 1,7
Inflatiecorrectie (programmabegroting) 1,5 1,2 0,8 0,9 1,2 1,2  1,2  1,2 
Macronorm  2,45 3,0  1,57 1,97  3,1      

*de opgenomen tarieven zijn voorlopige tarieven. Definitieve tarieven worden in de verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffing 2018 in december 2017 door de gemeenteraad vastgesteld.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de meerjarige ontwikkeling van de woonlasten zich rond de meerjarige inflatiecorrectie en binnen de macronorm beweegt.

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Voor de berekening van de belastingcapaciteit worden de woonlasten (meerpersoons huishouden) van de gemeente Enschede afgezet tegen de gemiddelde woonlasten (meerpersoons huishouden) in Nederland. 
Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten op het landelijk gemiddelde liggen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de belastingcapaciteit weergegeven. Deze beweegt zich rond de 108%.

 


Vergelijking lokale lasten Twentse gemeenten
   

Lokale lasten Twentse gemeenten
(bedragen in euro's)
 Eén persoons
huishouden 
2016
Eén persoons
huishouden 
2017
Meer persoons
huishoudens 
2016
Meer persoons
huishoudens 
2017 
 %
stijging
 t.o.v. 2016
%
stijging
t.o.v. 2016
Almelo  775 773 776 773 -0,2 -0,2
Borne 765 783 765 783 2,3 2,3
Dinkelland 775 781 855 859 0,8 0,5
Enschede 741 716 775 775 -3,3 0,0
Haaksbergen 783 794 833 845 1,5 1,5
Hellendoorn 645 666 751 776 3,3 3,3
Hengelo 651 674 747 781 3,5 4,5
Hof van Twente 775 777 824 848 0,3 2,9
Losser 724 768 724 768 6,0 6,0
Oldenzaal 647 648 707 694 0,0 -1,9
Rijssen-Holten 580 569 663 617 -1,9 -2,5
Tubbergen 698 696 779 774 -0,4 -0,6
Twenterand 627 655 724 750 4,5 3,6
Wierden 706 718 759 771 1,7 1,6
Overijssel 682 684 745 752 0,3 0,9
Nederland 651 650 723 723 -0,2 0,0



Kwijtscheldingsbeleid 
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. De beleidskeuzes van de gemeente Enschede zijn niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2017-2020. 

4.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding
De theorie achter deze paragraaf is niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2017-2020. De focus ligt nu op het actualiseren van het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Deze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.

Beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

Weerstandsvermogen

Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2017 uit op een ratio van afgerond 1,0. De ratio bevindt zich hiermee aan de onderkant van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4.

                      44,8 miljoen euro
Ratio 1,0  =    -------------------------
                      44,4 miljoen euro

 

In onderstaande tabel is het verloop van het weerstandsvermogen voor de komende jaren weergegeven. Hierbij zijn 2 reeksen afgezet tegen de reeks bij de Zomernota. Een reeks exclusief en inclusief een inschatting van de effecten van de uitname bedrijventerreinen.

  2017 2018 2019 2020 2021
Ratio zomernota 2017 1,0 0,8 1,0 1,4 1,6
Ratio PB 2018 1,0 0,8 1,0 1,3 1,5
Ratio PB 2018 (BT)* 1,0 0,8 0,6-0,8 1,0-1,2 1,3-1,5

*verloop ratio met bandbreedte inschatting effect bedrijventerreinen

De daling van de ratio naar 0,8 in 2018 is het gevolg van het raadsbesluit ‘Financiële effecten ‘Richting aan ruimte (RAR)’ en veranderende regelgeving BBV voor de gebiedsontwikkeling’. Hier tegenover staat het terugsparen aan de algemene reserve van jaarlijks 2 miljoen euro. Dit was al opgenomen in de programmabegroting 2017-2020.  

Op de laatste regel (ratio PB2018 (BT)*) is het verloop weergegeven waarbij een inschatting is gemaakt van de effecten van de mogelijke uitkomsten van de besluitvorming over de regionale programmering van bedrijventerreinen. Voor de gemeente Enschede gaat het hierbij om het uit de markt halen van ongeveer 40 hectares aan vastgestelde regionale overcapaciteit, uiterlijk vóór 1 juli 2020. In dit verband spelen de gewijzigde verslaggevingsregels voor grondexploitaties een rol. Voor de Usseler Es, waar naar verwachting een deel van de uit te nemen hectares landen, is een overgangsregeling van toepassing. Dit houdt in dat uiterlijk in 2019 een waardebepaling van de Usseler Es tegen de dan geldende bestemming, uitgevoerd moet zijn, de zogenaamde marktwaardetoets. Het financieel gevolg van de afwaardering wordt in 2019 verwerkt. Het gaat hierbij om een financieel effect met een bandbreedte van 20-26 miljoen euro. Tevens zullen de risico’s als gevolg daarvan afnemen. Deze effecten komen tot uitdrukking in de lagere ratio voor de jaren 2019 – 2021.

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 44,8 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 25,2 miljoen euro en stille reserves van in totaal 19,6 miljoen euro.

Algemene reserve
De algemene reserve bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 36,6 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van negatief 11,5 miljoen euro. De stand van de reserve grondbedrijf volgt uit de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG).

Stille reserves
De stille reserves van 19,6 miljoen euro hebben betrekking op de objecten van het vastgoedbedrijf (5,7 miljoen euro) en op de objecten van het grondbedrijf (13,9 miljoen euro). De omvang van de stille reserves zijn licht gedaald ten opzichte van de jaarrekening 2016 door afschrijving en verkoop. De eerstvolgende actualisatie van de objecten van het grondbedrijf vindt plaats bij het MPG 2018 (jaarrekening 2017). 

Eind 2017 2018 2019 2020 2021
Aandeel stille reserve 44% 57% 42% 33% 28%

Het aandeel van de stille reserves binnen de weerstandscapaciteit laat een dalende trend zien van 44% in 2017 naar 28% in 2021. In 2018 is het aandeel hoger, namelijk 57%. De bijdrage vanuit de algemene reserve aan de gebiedsontwikkeling (RAR) in 2018 leidt tot dit hoger aandeel van de stille reserves. Met de verbetering van de algemene reserve vanaf 2019 vermindert het aandeel van de stille reserves weer. Overigens neemt de absolute omvang van de stille reserves in deze periode niet toe.

Een verzilvering van de stille reserves van het Vastgoedbedrijf komt overigens ten gunste van de reserve vastgoed en niet ten gunste van de algemene reserve. Hierdoor daalt niet alleen de omvang van de stille reserves maar ook de totale beschikbare weerstandscapaciteit.

Benodigde weerstandscapaciteit
Risico's grondbedrijf
De risico’s van het grondbedrijf zijn niet bijgesteld en dus gelijk aan het MPG 2017.

Voor het grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen MPG. Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en samengebracht in één grote risicosimulatie. Deze risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. De risico’s van het grondbedrijf zijn per 31 december 2016 becijferd op 15,5 miljoen euro. De eerstvolgende actualisatie vindt plaats bij het MPG 2018 (jaarrekening 2017).

Overige risico's
De overige risico’s zijn becijferd op 28,9 miljoen euro. Dat is een lichte daling ten opzichte van de 30,8 miljoen euro volgens de jaarrekening 2016. Hieronder volgen de belangrijkste wijzigingen:

  • Het risico van de decentralisaties is gedaald van 9,2 miljoen euro naar 7,1 miljoen euro, waarbij de kans verlaagd is van 90% naar 70%. Hierbij is het tekort uit 2017 voor 1/3 deel als risico opgenomen;
  • Het samengestelde risico van verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen is apart opgenomen vanwege de verschillende kanspercentages;
  • De risico’s van de aan derden verstrekte leningen en gewaarborgde leningen zijn gedaald door jaarlijkse aflossingen. Daarnaast heeft het risico zich de afgelopen 10 jaar niet voorgedaan, waardoor het kanspercentage naar 10% is bijgesteld;
  • Bij het risico van de BUIG is de kans voor 2018 verlaagd van 90% naar 70% als gevolg van een dalende ontwikkeling van het uitkeringenbestand en de bijsturingsmaatregelen gericht op terugdringing van het tekort.

     

 Tabel met 10 grootste overige risico's 

  Onderwerp (bedragen x 1 miljoen euro) Kans JR 2016 Financieel gevolg JR 2016 Kans PB 2018 Financieel gevolg PB 2018
1 Het risico van de drie decentralisaties: Jeugdhulp, Wmo en Participatiewet 90% 9,2 70% 7,1
2 BUIG-MAU 90% 2,7 70% 2,8
3 FC Twente 20% 25,4 20% 25,4
4 Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT/RBT) en overige verbonden partijen 90% 9,4 90% 8,7
5 Gesubsidieerde instellingen 10% 2,9 10% 2,8
6 Aan derden verstrekte leningen 30% 9,9 10% 9,2
7 Gewaarborgde geldleningen 30% 7,1 10% 6,9
8 Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelige incidentele effecten optreden 50% 5,0 50% 5,0
9 Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten 50% 2,5 50% 2,5
10 Calamiteiten binnen de gemeente 10% 5,0 10% 5,0

 

Legenda bij tabel met 10 grootste overige risico's
10% 1 maal in de laatste 10 jaar of minder
30% 1 maal voorgekomen per 5 tot 10 jaar
50% 1 maal per 2-5 jaar
70% 1 maal per 1-2 jaar
90% 1 maal per jaar of groter

Het is overigens van belang om u te realiseren dat de ontwikkeling van de risico’s en stille reserves moeilijk voorspelbaar en beïnvloedbaar is. De ratioberekening is geen exacte wetenschap. Tegenvallers in de algemene uitkering, grondverkopen, nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit kunnen een belangrijke impact hebben op de financiële positie van onze gemeente.

Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Vanaf de Programmabegroting 2017 is deze tabel uitgebreid met de financiële kengetallen voor de meerjarenraming. Deze staan in de tabel hieronder. De kengetallen maken inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.

    rek 2016 beg 2017 beg 2018 beg 2019 beg 2020 beg 2021
1A netto schuldquote 67% 72% 77% 74% 70% 66%
1B netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 59% 65% 71% 68% 65% 61%
2 solvabiliteitsratio 14% 12% 9% 11% 12% 14%
3 grondexploitatie 2% 5% 5% 5% 5% 5%
4 structurele exploitatieruimte 0% 0% 1% 3% 2% 2%
5 belastingcapaciteit 108% 106% 108% 108% 108% 108%

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling. Een verklaring van de verschillen in de jaarlijkse mutatie is minder van belang.

Netto schuldquote
De netto schuldquote laat het niveau van de schulden zien, ten opzichte van de totale baten. Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in het geheel hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de periode 2016 – 2018 is een stijgende trend van de netto schuldquote zichtbaar. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds een lichte stijging van de vaste activa welke gefinancierd moeten worden en anderzijds een daling van de totale baten. Over de periode 2019 – 2021 is sprake van een daling van de schulden in verband met aflopende leningen in combinatie met niet altijd benodigde herfinanciering. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich alle jaren duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%.

 

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen/balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Enschede heeft bestemmingsreserves gevormd om in de stad te blijven investeren. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Over de periode tot 2018 is een dalende trend zichtbaar, maar op de langere termijn stijgt dit kengetal weer. De daling houdt met name verband met de aanwending van bestemmingsreserves en de uitname uit de algemene reserve voor de gebiedsontwikkeling. Het spaarprogramma zorgt vervolgens voor een verbetering van het eigen vermogen.

 

Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale geraamde baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De relatief lage waarden vanaf 2016 worden veroorzaakt doordat de Usseler Es in 2016 niet langer als actieve grondexploitatie is aangemerkt. Daarmee weegt de Usseler Es niet meer mee in dit kengetal. Overigens moeten voor actieve grondexploitaties de komende jaren nog veel kosten en opbrengsten gerealiseerd worden waaraan risico's zijn verbonden. Met de uitwerking van het traject Richting aan ruimte  zetten we in op het verkleinen van die risico's en het verbeteren van de financiële positie.

 

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal hebben we nodig om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit kengetal negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. Voor de jaren 2018 tot en met 2021 is er structurele ruimte (een positief saldo van structurele baten/lasten) en daarmee een meerjarig structureel sluitende begroting.

 

Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde (=100%). De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Bij een percentage boven de 100 heb je gemiddeld gezien minder ruimte om de belastingen te verhogen dan bij een percentage beneden de 100. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort over de hele periode op een constant niveau van circa 108% en daarmee boven het landelijk gemiddelde. Hierbij is er van uitgegaan dat de landelijke woonlasten vanaf 2017 met de jaarlijkse inflatie stijgen. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).

 

Als we de ratio weerstandsvermogen en de bovenstaande kengetallen in samenhang beschouwen, dan constateren we een verbetering van de financiële positie in de komende jaren. Het weerstandsvermogen verbetert en ook de netto schuldquote scoort positiever dan de daarvoor gestelde norm. In 2018 en 2019 zien we een verslechtering van de ratio als gevolg van de afboeking op projecten. Dit heeft echter wel als gevolg dat grondexploitaties verbeteren en risico's worden gereduceerd. Vanaf 2020 verbetert de ratio weer, onder meer als gevolg van het spaarprogramma. Als we naar de exploitatie kijken, dan is het van belang dat we de structurele lasten kunnen blijven dekken met structurele middelen. Zoals aangegeven is er een toenemende structurele begrotingsruimte over de periode 2018 t/m 2021 en daarmee sprake van een meerjarig sluitende begroting. Ook bij wijzigingen in het middelenkader zullen we de komende jaren blijven inzetten op een structureel sluitende begroting en een verdere verbetering van de financiële positie.

Voor het gedetailleerde overzicht van (onverplichte) financiële indicatoren verwijzen we naar het Overzicht indicatoren financiële positie in hoofdstuk 6.9

4.3. Onderhoud kapitaalgoederen

In deze paragraaf gaan we in op de onderhoudstoestand en de kosten van kapitaalgoederen. Het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van onze begroting. Om de financiële positie van onze gemeente te kunnen beoordelen, is een goed overzicht dan ook van groot belang.

Wat betreft het beheer van de openbare ruimte is er een aantal kapitaalgoederen-categorieën waarop onderhoud van toepassing is:

  • wegen en infrastructurele kunstwerken
  • havens
  • riolering en water
  • groen
  • openbare verlichting
  • parkeervoorzieningen
  • onderwijsgebouwen
  • sport
  • vastgoed.

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2017

Wegen, verhardingssoorten M2
Asfalt 3.161.000 
Elementen 4.349.000
Cementbeton 88.000
Onverhard 353.000
Totaal 7.951.000

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks
Bruggen, viaducten, sturen, geluidswallen e.a.  190 

Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018. Daarbij is het Wegenbeleidsplan 2014-2018 ’op weg naar een nieuw evenwicht’  als basis genomen. 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
In 2018 stellen we een nieuw wegenbeleidsplan op. Belangrijk onderdeel hierin is het invoeren van risicogestuurd beheer. Daarbij volgen we de ontwikkelingen van het landelijk erkende kennisinstituut CROW, die inmiddels ook werken aan een nieuwe wegbeheersystematiek gebaseerd op het risicogestuurd beheer. Bij de implementatie van het risicogestuurd beheer is tegelijkertijd belangrijk dat we ons wegbeheer zorgvuldig blijven uitvoeren. Dat wil onder andere zeggen: veiligheid voor de weggebruiker, geen kapitaalvernietiging en blijven bijdragen aan bestuurlijke doelen, zoals duurzaamheid. Onderdeel van het nieuwe wegenbeleidsplan wordt ook het beleid en beheer van de infrastructurele kunstwerken.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 8,4 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,3 miljoen euro uit apparaatskosten, 2,9 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 4,3 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,9 miljoen euro uit overige kosten. Het jaarlijkse investeringsbedrag voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 2,575 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.

Voor de infrastructurele kunstwerken is het lastenbudget circa 146.000 euro voor onderhoudskosten en 26.000 euro voor apparaatskosten.

Havens

Kerncijfers 2017

Havens  
Havenonderhoud (inclusief rijkswateren) ca. 25 ha 
Onderhoud damwanden, oevers en kades 6.300 meter 

Het beleidskader en de daaruit voortvloeiende consequenties
We continueren de lijn die is vastgesteld bij de Programmabegroting 2015-2018. Daarnaast is op 23 juni 2017 door de gemeenteraad de “Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030” vastgesteld. Deze visie met bijbehorend uitvoeringsprogramma is opgesteld door de Twentse havengemeenten en geeft richting aan de ontwikkelingen tot 2030.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De afgelopen 10 jaar is op basis van de regionale Havenvisie Twente 2008 gewerkt aan de versterking van de binnenhavens (gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. De hierin genoemde maatregelen zijn voor het overgrote deel uitgevoerd, waarmee de basis nu grotendeels op orde is. Zo is – in aansluiting op de verbreding en verdieping van de Twentekanalen - de haven van Enschede gereed gemaakt voor de zgn. klasse Va schepen en zijn er extra kades aangelegd.

Vanuit de nieuw vastgestelde binnenhavenvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. Een voorbeeld hiervan is het ontwikkelen van een gezamenlijk beheersysteem.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor de havens is ongeveer 336.000 euro, bestaande uit 20.000 euro aan apparaatskosten en 116.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en 200.000 euro voor groot onderhoud. Ten opzichte van voorgaande jaren is er vanaf 2018 structureel 200.000 euro beschikbaar voor groot onderhoud. Hieraan gekoppeld is er een voorziening groot onderhoud Havens.

Riolering

Kerncijfers 2017

Riolering                               Km 
Vrij-verval riolering 865 
Drukriolering 215 

 

Voorzieningen Stuks
Kolken 50.051 
Putten 20.235 
Randvoorzieningen 17 
Pompunits 1.010 
Gemalen 75 

Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018. Daarbij is het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2016-2020 ‘Veilig en op maat’ als basis genomen.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Op basis van onze zorgplichten hebben we diverse opgaven. Zowel in het beheer, denk bijvoorbeeld aan rioolvervanging, als in de aanpak van knelpunten op het gebied van hemelwater- en grondwateroverlast. Op basis van het risicogestuurde beheer hebben we een overzicht gemaakt van de grootste knelpunten voor hemelwater- en grondwateroverlast. Deze pakken we in de planperiode van het GRP zoveel mogelijk aan. Eén van de belangrijkste maatregelen die we zullen uitvoeren, is de aanleg van de Stadsbeek. In 2018 starten we met de aanleg van de 2e fase van de Stadsbeek. Een andere belangrijke maatregel welke in 2018 in uitvoering gaat is de aanleg van de waterberging in de Oldenzaalsestraat. Door deze maatregel wordt o.a. de wateroverlast in het centrum verminderd. Door de waterberging te combineren met een reconstructie van straat streven we naar een “Klimaat Actieve (Oldenzaalse)Straat. We werken aan verdere versterking van de samenwerking in de waterketen met het Waterschap en regiogemeenten.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De instandhoudingskosten voor het rioleringssysteem worden gedekt door de inkomsten van de rioolheffing. Het tarief van de heffing nemen we op in deze programmabegroting 2018-2021. Daarna wordt de heffing verwerkt in de Belastingverordening 2018.

Groen

Kerncijfers 2017

Groen  Ha
Openbaar groen 712 


Het beleidskader en de daaruit voorvloeiende consequenties
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018, waarvoor de “Kaders voor het beheer en onderhoud van het openbare groen 2014 – 2018” de basis hebben gevormd.

Voor de periode 2019 – 2023 worden nieuwe kaders opgesteld. Grotendeels wordt hierin de lijn van de kaders 2014 – 2018 doorgezet. Zo blijven we inzetten op het behouden en versterken van duurzaamheid en biodiversiteit. Dit onder andere via het traject “Enschede Bloeit Op!”, waarin we onder andere werken aan de aanleg van bloemenlinten voor bijen en insecten.

Evaluatie (bijgestelde) maaibeleid 2017 en gehouden pilots
Door het inmiddels afgeronde traject “veranderen en bezuinigen in de openbare ruimte” was het beeld buiten inmiddels veranderd tot een niveau dat niet meer acceptabel was voor onszelf en de samenleving. Daarom zijn er vanaf deze programmabegroting weer structureel extra middelen beschikbaar gesteld om het maaibeeld weer op een acceptabel niveau te brengen en houden. Dit doen we door op delen weer vaker te maaien, conform het “Belevingsonderzoek Maaibeleid 2016”, het Amendement maaibeleid en de in 2017 en de met bewoners gehouden pilots rond het maaien (zie de brief voor toelichting op de werkwijze).

Belangrijkste uitkomst van de in 2017 gehouden pilots en doorgevoerde wijzigingen in het maaibeleid is dat bewoners, ondernemers en instellingen het maaibeleid nog niet optimaal, maar wel weer meer acceptabel vinden. Dit blijkt uit de gesprekken die met bewoners zijn gehouden en de contacten die er zijn vanuit de teams Stadsdeelbeheer met de samenleving.

De pilots hebben inzicht gegeven in andere mogelijke wijzen van maaien (zoals 6x maaien of het zogenaamde sinusmaaien). Deze onderzochte andere manieren van maaien zijn op een aantal plaatsen succesvol (afhankelijk van b.v. de ondergrond, gebruikersdruk en locatie), maar tegelijkertijd niet breed overal toepasbaar. Waar mogelijk voeren we aanpassingen vanuit de ervaringen vanuit de pilots samen met bewoners door in de buurten. Daardoor blijft het maaien maatwerk en blijft het met de samenleving op buurtniveau zoeken naar het meest geschikte maaibeleid. Daardoor verwachten we vanaf 2018 de, vanuit het amendement toegezegde, middelen structureel nodig te houden voor het maaibeleid, om het maaibeeld gezamenlijk op een acceptabel niveau te kunnen houden.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het lastenbudget voor groenonderhoud is circa 5,7 miljoen euro, bestaande uit uitbesteed werk. Er heeft vanaf 2018 een verhoging plaatsgevonden o.a. door:

  • Facilitaire overhead toe te rekenen aan onderhoud groen i.v.m. verzelfstandiging Onderhoud Enschede B.V.;
  • Gedeeltelijke terugdraaien van de bezuinigingsmaatregel op maaien gazon;
  • Areaaluitbreiding.

Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften wordt vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd, hieronder vallen ook de investeringen in groen. Dit levert een verschuiving op van uitbesteed werk naar kapitaalslasten. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de nieuwe financiële verordening van de Gemeente Enschede. In de Zomernota 2017 is besloten om in dit budget (kapitaalslasten) incidenteel te verlagen met 300.000 euro in 2018 en 150.000 euro in 2019.

Openbare verlichting

Kerncijfers 2017

Openbare verlichting Stuks 
Lichtmasten 29.800 
Armaturen 31.773
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 822 

 

Openbare verlichting GWh/jaar
Energieverbruik 5,9 GWh 

Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018.

Op 3 juli 2017 is het ‘Beleidsplan openbare verlichting 2018-2021’ vastgesteld in de raad. De beleidslijnen zijn vergeleken met het vorige beleidsplan slechts op 1 punt aangepast. Het vorige beleidsplan richtte zich vooral op de bezuinigingsopgave. Hierin werden de lichtmasten en armaturen pas vervangen nadat ze helemaal defect of onveilig waren. Voor de armaturen bleek dit niet goed uit te pakken. De onderhoudskosten van armaturen na het 20e levensjaar liepen sterk op, waardoor oudere armaturen juist duurder werden. Nu vervangen wij de bestaande armaturen weer na 20 jaar (= gemiddelde technische afschrijvingstermijn). We passen nu ledarmaturen toe, aangezien die zich in de afgelopen jaren zodanig hebben ontwikkeld dat toepassing nu efficiënt mogelijk is. De lichtmasten worden vervangen op het moment dat zij kapot of onveilig zijn, of indien een stabiliteitstest bij lichtmasten van 6 meter en hoger uitwijst dat zij vervangen moeten worden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22:30 en 06:00 uur, gedimd. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) gevolgd.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
Het budget voor openbare verlichting, voor beheer en onderhoud bedraagt 1.574.000 euro per jaar, en is als volgt opgebouwd:

Kapitaalslasten   453.000  euro 
Apparaatskosten (o.a. personele kosten)  145.000  euro 
Materieel budget (regulier onderhoudsbudget, energie etc.) 976.000  euro

Voor de vervanging van de armaturen (na 20 jaar) en lichtmasten (aan het einde levensduur) is een vervangingsplan voor de komende 10 jaar opgesteld. Hiervoor is voor de periode 2018-2021 krediet verstrekt. Voor de voorziene vervangings-piekaantallen vanaf 2024 is de ‘Reserve kapitaallasten openbare verlichting’ ingesteld. De reserve is toereikend om de uit de vervanging voorziene tekorten op de kapitaallasten vanaf 2021 op te kunnen vangen, mits de ruimte in de kapitaallasten jaarlijks beschikbaar blijft in de reserve kapitaallasten.

Parkeervoorzieningen

Kerncijfers 2017

Parkeervoorzieningen Stuks 
Parkeergarages

Het beleidskader
We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Vanaf 2016 is de storting in de onderhoudsvoorziening opgehoogd doordat de H.J. van Heekgarage is verbouwd en er nieuwe investeringen zijn gedaan. Voor 2018 houdt dit in dat er een bedrag van 144.000 euro extra wordt gestort in de onderhoudsvoorziening.

Daarnaast zijn, als onderdeel van de storting van de onderhoudsvoorziening, bijdragen van partners (mede-eigenaren van de HJvH-garage) opgenomen ter dekking van het voorgenomen onderhoud.

Het onderhoudsprogramma 2018 voorziet onder meer in vervanging van technische installaties en schilderwerk.

De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
In 2018 storten we een bedrag van 766.000 euro ten behoeve van de onderhoudsvoorziening (inclusief een bijdrage van derden) en onttrekken we een bedrag van 1.253.000 euro.

Onderwijsgebouwen

Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voorgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf voor verantwoordelijk.

Sport

Per 1 januari 2017 zijn de opstallen van de sportparken en de daarbij behorende inventarissen voor de binnen- en buitensport overgedragen aan Sportaal B.V.. Door deze overheveling is de onderhoudsplicht ook overgedragen. 

Vastgoed

Kerncijfers 2017

Segment Aantal panden
Ambtelijk 9
Maatschappelijk 96
Nader uit te werken 13
Verkoop 24
Totaal 142

Het beleidskader/onderhoudssystematiek
In Enschede wordt onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten, worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Tijdelijk vastgoed. Gezien het tijdelijke karakter worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op termijn)
  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk/beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden, die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 onderhouden. 

Programma van het begrotingsjaar
In totaal is 4,5 miljoen euro voor huisvesting begroot voor 2018:

Aan de gebouwen voor ambtelijke huisvesting is totaal 964.858 euro begroot. Hiervan wordt circa 510.000 euro aan dagelijks- en contractonderhoud uitgegeven en op het gebied van vervanging van gebouwgebonden installaties wordt circa 454.000 euro besteed.

Aan de gebouwen met een maatschappelijke functie is totaal 3.271.340 euro begroot. Hiervan wordt circa 713.000 euro aan dagelijkse- en contractonderhoud uitgegeven, op het gebied van vervanging van gebouwgebonden installaties wordt circa 1.111.000 euro besteed en op het gebied van bouwkundige werkzaamheden wordt circa 1.447.000 euro uitgegeven. Het programma voorziet onder meer in de vervanging van de verlichting en de vervanging van audio video installatie in de Nationaal Muziekkwartier.

Aan de gebouwen met tijdelijk karakter wordt circa 261.983 euro aan dagelijkse- contractonderhoud uitgegeven.
 
De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De geplande onderhoudsuitgaven voor de komende jaren zijn hieronder grafisch weergegeven. Op basis van deze planning is de storting in de onderhoudsvoorziening bepaald.

 

Onderhoudsvoorziening VBE

4.4. Financiering

In deze paragraaf staan de onderdelen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van onze gemeente. Daarnaast rapporteren we, zoals voorgeschreven in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido), over de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Omslagrente
Vanaf de begroting 2018 gelden de nieuwe BBV-regels voor de berekening van de omslagrente. Voorheen werd de omslagrente in Enschede bepaald aan de hand van de gemiddelde rente van de portefeuille met opgenomen geldleningen. De omslagrente is nu gebaseerd op de gemiddelde rente van de opgenomen leningen als ook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moeten de rentebaten van verstrekte leningen (dus de leningen aan derden zoals FC Twente, sportverenigingen, etc.) in mindering worden gebracht. Dit totaal aan rente moet worden toegerekend aan de boekwaarde van de activa per 1 januari waarbij de uitkomst rond nul ligt.

In de onderstaande tabel is de berekening van de omslagrente terug te vinden (conform de aanbeveling van de commissie BBV hierover om deze in de financieringsparagraaf op te nemen):

Op basis van de bovenstaande berekening komt de omslagrente onafgerond uit op 2,1% voor de begroting 2018. Afgerond bedraagt de omslagrente dan 2,5% voor 2018 (in 2017 bedroeg de omslagrente nog 3,25%). Met 2,5% omslagrente is ook gerekend in de Zomernota 2017. Naar verwachting zal de omslagrente vanaf 2019 dalen naar 2% gezien de aanhoudend lage rentestanden waardoor de gemiddelde rente van de gehele leningenportefeuille nog verder afneemt. De daling zal echter niet zo fors zijn in de toekomst als in de afgelopen jaren het geval was.

De rekenrente voor de grondexploitaties is hoger dan de omslagrente, doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Dit percentage is de gemiddelde rente van de opgenomen leningen alsook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen. Het verschil met de omslagrente is dat niet de rentebaten uit verstrekte leningen in mindering wordt gebracht met als resultaat een hoger rentepercentage.

Resultaat rente en treasury
Het totale resultaat op rente en treasury bedraagt 2,6 miljoen euro in 2018, bestaande uit 1,7 miljoen euro aan rentebaten en 0,9 miljoen euro aan dividendopbrengsten uit de gemeentelijke deelnemingen. Het saldo rentebaten wijkt af van het saldo in de tabel van de omslagrente omdat hier nog andere kosten in zijn opgenomen die geen deel mogen uitmaken van de berekening van de omslagrente. Het saldo is fors gedaald ten opzichte van het resultaat uit Programmabegroting 2017-2021 toen het resultaat nog 4,2 miljoen euro bedroeg.

Het renteresultaat daalt fors door de verdere verlaging van de omslagrente. Hier staat echter tegenover dat de budgetten voor kapitaallasten tegelijkertijd ook flink zijn verlaagd in de begroting. Daarnaast zijn de rentelasten lager dan eerder begroot door de aanhoudend lage rentestanden.

Rentevisie
De rente op geld- en kapitaalmarkten in Nederland is nog steeds erg laag. De korte (3-maands) rente is al langdurig negatief. De voorspelling voor 2017 dat de 3-maands rente rond 0,3% negatief zou liggen per eind 2017 lijkt uit te komen. Voor eind 2018 wordt een korte rente verwacht van 0,2% negatief.  

De lange (10-jarige) rente is gestaag gestegen gedurende 2017. Richting eind 2017 wordt nog een verder stijging verwacht, mede vanwege beëindiging van het programma van monetaire verruiming van de ECB. Hierdoor zal de lange rente ultimo 2017 rond 1,3% bedragen en daarmee hoger zijn dan de verwachte 1%. In 2018 wordt een verdere stijging verwacht. Per eind 2018 zal de lange rente naar verwachting rond 2% liggen.

Kasgeldlimiet
In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de begroting. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden. 

 
Onderstaande tabel laat de kasgeldlimiet voor de jaren 2018 tot en met 2021 zien.

Financiering en schuldpositie
De hoofdlijn van de financieringsstrategie van de gemeente Enschede is dat maximaal kortlopend wordt gefinancierd binnen de grenzen van de Wet Fido. De rente op korte schulden is normaliter ruim lager dan de rente van langlopende financiering. Door deze handelwijze worden de rentelasten van de gemeente geminimaliseerd. 

 
Op basis van de meerjarige liquiditeitsplanning moet jaarlijks in 2018 tot en met 2021 wisselend worden geleend variërend van 15 tot 30 miljoen euro per jaar. Deze financieringsbehoefte is verwerkt in het renteresultaat en in de onderstaande ontwikkeling van de leningenportefeuilles:

De gemeente streeft in het kader van het risico-reductieprogramma naar reductie van de schulden. In de afgelopen jaren zijn de leningenportefeuilles gestaag gedaald, doordat minder is geïnvesteerd en diverse bezittingen (o.a. vastgoed en aandelen) zijn verkocht. De daling van de portefeuille met opgenomen geldleningen stagneert in de komende jaren op basis van de huidige investeringsplanning waarbij geen sprake is van omvangrijke nieuwe projecten, maar slechts vervangingsinvesteringen worden gedaan.  

De portefeuille met de verstrekte leningen daalt ook gestaag door het gewijzigde beleid om in te zetten op het verstrekken van garanties/borgstellingen in plaats van leningen aan derden. Het vervroegd aflossen van leningen door derden wordt ook gestimuleerd. Er worden slechts zeer beperkt nog leningen verstrekt. Besloten is dat wel wordt meegewerkt aan het verstrekken van zogenaamde duurzaamheidsleningen aan sportverenigingen. Deze leningen zorgen voor versnelde verduurzaming van de sportclubs door bijvoorbeeld aanleg van energiezuinige LED-verlichting. Het Waarborgfonds Sport staat voor 100% garant voor deze leningen dus is nauwelijks sprake van risico’s.

De portefeuille met uitstaande garanties is wel gestegen ten opzicht van vorige jaren. Dit is mede het gevolg van het gewijzigde beleid om geen leningen, maar wel garanties te verstrekken aan sportverenigingen (waarbij overigens altijd sprake is van 50% borging door het Waarborgfonds Sport) en andere maatschappelijke organisaties. De grootste stijging is echter het gevolg van de verstrekte garantstelling aan FC Twente van 8,4 miljoen euro. Daarnaast zal de portefeuille nog verder doorstijgen als gevolg van de borgstellingen aan Sportaal en Onderhoud Enschede. Hierover is wel al besloten maar deze zijn nog niet geëffectueerd.

Verstrekte lening en garantstelling FC Twente

Het raadsbesluit van februari 2017 om de verstrekte lening aan FC Twente te herzien en aanvullend een garantstelling van 8,4 miljoen euro te verstrekken, is ondertussen uitgevoerd. FC Twente heeft een lening van 8,4 miljoen euro afgesloten bij de NWB Bank waarvoor de gemeente gedurende de looptijd van 30 jaren borg staat. Tot op heden heeft FC Twente voldaan aan al haar betaalverplichtingen en is ook de eerste tranche risicopremie ontvangen door de gemeente. De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in Naris en zijn terug te vinden in de top 10 in de paragraaf weerstandsvermogen.

De jaarrekening over het seizoen 2016/2017 sluit op een gering negatief resultaat, na het vormen van een forse voorziening voor de fiscale claims. Op basis van de per half juni 2017 ingediende begroting 2017/2018 is FCT wederom ingedeeld in categorie II door de KNVB. De jaarrekening leidt vrijwel zeker nogmaals tot indeling in categorie II. De financiële situatie van de club blijft echter voorlopig krap.

De voorziening voor fiscale claims bedraagt 5,9 miljoen euro. Met de belastingdienst voert FC Twente aanhoudend constructief overleg. Naar verwachting laten de eerste beslissingen over diverse transfersdossiers van de fiscus niet lang op zich wachten. Dan zal ook duidelijk worden of de gevormde voorziening voldoende is. 

Recentelijk is een nieuwe voorzitter van de raad van commissarissen van FC Twente '65 B.V. benoemd. Ook is een nieuwe voorzitter van de Stichting FC Twente '65 gevonden. Beide benoemingen passen in de governance structuur zoals deze is vastgesteld na het rapport Knüppe en verankerd is in de overeenkomsten tussen de gemeente en FC Twente.

De gemeentelijke toezichthouder, de heer Bas Visée, heeft regelmatig contact met de directie, voorzitter van de Stichting en de leden van de RvC. Ook woont hij af en toe vergaderingen bij in het stadion. Hij rapporteert hierover aan het college, de kern van de meest recente rapportage is dat hij van mening is dat de directie effectief werkt aan de financiële gezondmaking van de club. Dit wordt mede onderschreven door het resultaat over het voetbalseizoen 2016/2017. 

Nadere toelichting opbouw leningenportefeuille 
De onderstaande grafiek  is opgenomen om een nadere toelichting te geven op de ontwikkeling van de omslagrente op basis van de huidige leningenportefeuille van de gemeente:

In de grafiek is te zien welk deel van de portefeuille afloopt en tegen welke percentages is geleend. In de periode tussen nu en 5 jaren wordt ongeveer 1/3 van de portefeuille afgelost. Dit bedrag zal voor een aanzienlijk deel moeten worden geherfinancierd. Vrijwel zeker zal dit gebeuren tegen lagere rentetarieven dan de huidige rentepercentages waardoor de gemiddelde rente van de portefeuille daalt. Een aanzienlijk deel van de portefeuille heeft echter nog een looptijd tot 20 à 25 jaren. Deze leningen zijn aangetrokken tegen 4% à 5%. Door deze leningen blijft de gemiddelde rente op de lange termijn toch nog relatief hoog en zal ook de omslagrente niet veel verder dalen dan 2,5% waarmee dit jaar wordt gerekend.

Er is al onderzocht of vervroegde aflossing haalbaar is. De afkoopsommen zijn echter hoog. Als dergelijke leningen geherfinancierd moeten worden, leidt dit tot een hogere schuldpositie aangezien voor de afkoopsom ook geleend moet worden. Als echter middelen beschikbaar komen door bijvoorbeeld verkoop van aandelen of vastgoed, is afkoop van dure leningen mogelijk een optie.

Renterisiconorm 
Vanuit de Wet Fido moeten we in deze begroting rapporteren over de renterisiconorm. Deze norm geeft een kader voor de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Volgens de renterisiconorm mag in elk enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal geherfinancierd worden. Op die manier worden de renterisico’s op de vaste schulden over de jaren gespreid. Uit onderstaande tabel blijkt dat de norm in de jaren 2018 tot en met 2021 niet zal worden overschreden.

Beleidsvoornemens treasuryfunctie
In 2018 gaat de treasuryfunctie zich bezig houden met:

  • Het verder werken aan de optimalisering van de geprognotiseerde balans, waaronder ook de ramingen van investeringen, waardoor de omslagrente en het hieruit voortvloeiende renteresultaat beter kunnen worden bepaald. Vanuit de gewijzigde BBV-regels voor de omslagrente dient namelijk nagecalculeerd te worden indien het renteresultaat meer dan 25% afwijkt van de begroting. Nacalculatie is een omslachtig proces dat beter vermeden kan worden.
  • Het verder uitwerken van het verlagen van de schulden in het kader van het risicoreductie programma. Hierbij wordt ingezet op het verstrekken van garanties in plaats van leningen. De bestaande regels voor verstrekte leningen en garanties zullen daarom nogmaals worden beoordeeld en mogelijk herzien.

Limieten 2018
In de financieringsparagraaf moeten jaarlijks de limieten worden vastgesteld voor het opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen en het aantrekken van langlopende geldleningen. De raad stelt hiermee de grenzen vast waarbinnen het college kan financieren of beleggen. De limieten voor 2018 staan in onderstaande tabel:

Naam limiet Toelichting omvang limiet Omvang limiet 2018
Krediet in rekening-courant 110% van de kasgeldlimiet *) 64 miljoen euro
Uitzetten tijdelijk overtollige middelen Drempelbedrag schatkistbankieren 4 miljoen euro
Aantrekken langlopende leningen Verwachte financieringsbehoefte 50 miljoen euro

 *) Deze limiet wordt tijdelijk overschreden. In de Wet Fido staat dat de kasgeldlimiet twee kwartalen achtereen overschreden mag worden. Omdat de rentestanden voor kortlopende leningen zeer laag zijn, maken we daar maximaal gebruik van.

4.5. Bedrijfsvoering

Ambitie
De complexiteit van een veranderende samenleving vraagt om een overheid die met de samenleving kan meebewegen. Dat vergt een lenige bureaucratie, die variatie in beleid omarmt, denkt vanuit een integrale benadering en zoekt naar oplossingen.

Daarom hebben we de ambitie om de gemeentelijke doelstellingen te ondersteunen met een kleine en flexibele organisatie. Wij willen een moderne werkgever zijn met oog voor jongeren en duurzaamheid in onze bedrijfsvoering. Hierbij zijn slimme inzet van IT middelen en het optimaal gebruiken daarvan belangrijke speerpunten. Beveiliging van de gegevens en de borging van privacy zijn daarbij onontbeerlijk.

Doelstellingen
Onze doelstellingen op dienstverlening en bedrijfsvoering vindt u in het programma Dienstverlening en Financieel beleid. Daar vindt u ook de indicatoren en de financiële middelen. In deze paragraaf vindt u onze beleidsvoornemens.

  • We bieden onze inwoners en ondernemers gemak door informatie, producten en diensten digitaal en waar mogelijk zo geautomatiseerd mogelijk aan te bieden. In onze dienstverlening staan de klant, het product en permanent verbeteren centraal. Onze dienstverlening is heel divers. We zijn er voor verschillende doelgroepen. En de wereld digitaliseert.
  • We willen meer opgavengericht (samen)werken; dat wil zeggen dat we in staat zijn om – door het organiseren van effectieve samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en met onze partners in de stad - de gewenste maatschappelijke effecten te realiseren. Daarvoor moeten we in staat zijn om samenhang, integraliteit, flexibiliteit en slagkracht te organiseren. Om onze ambitie te kunnen realiseren, werken we aan een lerende, flexibele en talentvolle gemeentelijke organisatie. Het verhogen van de  kwaliteit van medewerkers kan zorgen voor een grotere flexibiliteit en (externe) mobiliteit.
  • Onze IT middelen willen we meer richten op de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven. Wij bewegen ons meer in de richting van burger en bedrijfsparticipatie. We werken samen, we initiëren en zijn lang niet altijd sturend meer. Dit geeft ook een andere dynamiek in de informatievoorziening en de technische uitvoering. We richten ons op de bedoeling en maken daarbij meer gebruik van Business- intelligence.
  • Wij vinden beveiliging een vanzelfsprekende randvoorwaarde en een onderdeel van de gemeentelijke governance. Hierbij geldt dat er een afbakening is waar de verantwoordelijkheid begint en waar die ophoudt. We willen in ieder geval voldoen aan geldende (toekomstige) wetgeving waaronder Algemene Verordening Gegevensveiligheid (AVG) en andere randvoorwaarden voor cybersecurity.
  • Wij werken aan een informatiehuishouding gericht op efficiency en digitalisering en ons archiefbeheer moet voldoen aan de provinciale normen.
  • We willen onze financiën flexibeler maken om deze makkelijker op de politieke prioriteiten in te kunnen zetten. Zo wordt de begroting minder kwetsbaar voor externe factoren.

 Onze inzet:

Thema

Inzet

 Dienstverlening

  • Inwoner & bedrijf ervaren goede, snelle, betrouwbare, toegankelijke en gebruiksvriendelijke dienstverlening. Digitaal waar het kan, maatwerk in persoonlijk contact waar gewenst.

Gemeentelijke organisatie

  • We gaan de motie goed werkgeverschap uitvoeren.
  • We willen de baanmobiliteit bevorderen.
  • We gaan met de medewerkers ontwerpen wat we kunnen doen om de baanmobiliteit te vergroten en betrekken daarbij het sociaal statuut.
  • In onze organisatie hebben we oog voor duurzaamheid. In 2018 zetten we dan ook in op verduurzaming van ons wagenpark met elektrische auto’s en fietsen.

IT middelen

  • We laten onze IT faciliteiten meer aan sluiten bij de behoefte van de klant en kijken binnen de mogelijkheden van maatwerk wanneer dit een substantiële bijdrage levert aan de maatschappelijke opgaven van de stad.
  • Onze bedrijfsvoering digitaliseert verder door inzet van slimme toepassingen. Onze producten worden toegankelijker.
  • We richten ons meer op het vlak van het juist vastleggen, ontsluiten en uitwisselen van data.
  • Anticiperend op de landelijke ontwikkeling van een "overheidscloud" gaan wij in regionaal verband al een eerste stap zetten. 
  • We werken meer “in de cloud” zodat we de ontwikkeling van "zelf doen" naar regelen via contractafspraken door kunnen zetten. Ons rekencentrum kan dan in omvang afnemen, waardoor we minder kwetsbaar en flexibeler worden.
  • Wij zetten digitale technologie in om de kwaliteit van leven in de stad te bewaren of te verbeteren via onze Smart City Agenda.  

 

Beveiliging

  • We gaan het programmaplan digitale veiligheid uitvoeren waarin een scala aan maatregelen op het gebied van gedrag, proces en techniek technisch tot uitvoer worden gebracht.
  • We moeten voldoen aan wetgeving waaronder Algemene Verordening Gegevensveiligheid (AVG) en andere randvoorwaarden voor cybersecurity.
  • De beveiliging van de digitale identiteit (E-ID) van onze inwoners.

Informatie-huishouding

  • We gaan de achterstand in ons archief inhalen.
  • We richten ons Documentair Dienstencentrum opnieuw in om deze toekomstbestendig te maken.
  • We willen een code groen halen bij het Interbestuurlijk Toezicht op Archief.

Financiën

  • We willen minder middelen voor langere tijd vastzetten door:
    • Minder personeel in vaste dienst te nemen (zie ook Gemeentelijke organisatie).
    • Onze kapitaallasten te verminderen door minder investeringskredieten te gebruiken.
    • Minder leningen te verstekken, waardoor onze rentelasten verminderen.

Overige ontwikkelingen

Fiscale wet en regelgeving

De fiscale wetgeving schrijft voor dat ook gemeenten Vennootschapsbelasting plichtig zijn. Wij houden hier rekening mee in onze begroting, en richten onze financiële administratie zodanig in dat de aangifte vennootschapsbelasting vanaf 2018 (over 2017) ingediend kan worden. Wij hebben hiervoor een fiscaal beleidsplan opgesteld en gaan deze uitvoeren vanaf 2018. De hoofdlijnen van het beleidsplan zijn te raadplegen in de bijlage.

BBV

Vanaf 2017 zijn de nieuwe Begrotingsvoorschriften van toepassing. Wij hebben deze daar waar nodig en mogelijk reeds ingevoerd. De verdeling van budgetten naar taakvelden in plaats van producten hebben wij vanaf de begroting 2017 ingevoerd en zijn wij aan het verfijnen. In de toekomst wordt het college verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de jaarrekening, de accountant zal geen rechtmatigheidscontrole uitvoeren, maar moeten vaststellen of het college aannemelijk kan maken dat rechtmatigheid geborgd is. 

Sturen en vergelijken

De bedrijfsvoeringsindicatoren zijn opgenomen in vensters voor bedrijfsvoering, deze zijn vanaf de programmabegroting 2015-2018 opgenomen in deze paragraaf. We sturen in de bedrijfsvoering op de trend van deze 40 indicatoren, waarbij we ons vergelijken met andere 100.000+ gemeenten. Dit gemeentelijke benchmark is in opzet en moet nog verder groeien, jaarreeksen zijn nog beperkt beschikbaar.

IT Kengetallen

Naast de opgenomen indicatoren over IT in vensters voor bedrijfsvoering hanteren we daarnaast enkele eigen indicatoren rond ondersteuning, mail en verstoringen. Door te vergelijken en analyseren sturen wij ons gedrag bij om tot positievere resultaten te komen.

Omschrijving 1e kengetal  2e kengetal 3e kengetal 
Vensters voor bedrijfsvoering Technisch en/of functioneel beheerde applicaties: 350    
Wijzigingen 2016 (doorvoeren van wijzigingen aan de ICT - infrastructuur en het applicatielandschap) Tijdige autorisatie binnen 5 dagen na melding: 95,8% Tijdige afronding na afspraak eindtermijn: 67,6% Aantal ingediende wijzigingen:  3.495
IT meldingen 2016 (betreffen verstoringen in de ICT infrastructuur) Ingediend:34.279 1e lijns opgelost: 37% Top 3: Citrix, Outlook Portal SSC
Telefonische helpdesk Aanbod: 33.374 Beantwoord: 30.301 Servicelevel binnen 20 sec:  67,4%
Mail 2016 Inkomende externe mail: 415.176 Afgevangen Spam mail: 86.888 Afgevangen virus mail: 2.230
Major incidenten 2016 10    

Het totaal aantal IT meldingen is in 2016 (34.279) licht gedaald ten opzichte van 2015 (35.088). Het aantal major incidenten is daarentegen sterk gedaald, van 24 in 2015 naar 10 in 2016.

 

Opbouw budget
De budgetopbouw voor interne dienstverlening en het toegerekende aandeel voor leges staan in bijgaand overzicht.

 

4.6. Verbonden partijen

De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de informatie die over de verbonden partijen is opgenomen in de diverse programma's. In de programmateksten is informatie opgenomen hoe en waar de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente en welk maatschappelijk rendement zij leveren.

Beleid verbonden partijen

In maart 2017 is de raad geïnformeerd over de evaluatie van de verbonden partijen. Daarbij is aangegeven dat een tweetal acties al op korte termijn zouden worden opgepakt, zijnde:

  • Het geactualiseerde Beleidskader verbonden partijen 2017 is in de raadsvergadering van 9 oktober 2017 vastgesteld door de raad. 
  • Een verbeterde aanpak van de behandeling van de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. Deze zijn in mei 2017 voor een eerste keer gebundeld aangeboden aan de raad en besproken in de rekeningencommissie. Ook is een Quickscan gedaan op deze aangeboden begrotingen en jaarrekeningen. Tezamen bleek dit goed te voldoen aan de informatiebehoefte van de raad.

In de nabije toekomst zal worden gewerkt aan het scherper in beeld krijgen van het maatschappelijk rendement van de verbonden partijen. Dit vraagt om helder bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgeverschap waarbij wij onze gemeentelijke doelstellingen scherper formuleren en daarbij sturen op een evenwicht in doelen, prestaties en middelen. Elk jaar, en voor het eerst in het najaar van 2018 nemen wij daarbij één verbonden partij onder de loep om te bepalen of die verbonden partij nog van meerwaarde is voor Enschede. Indien niet van meerwaarde, geven wij antwoord op de vervolgvraag op welke wijze wij de verbondenheid kunnen doorbreken.

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen 

In deze begroting zijn een tweetal nieuwe verbonden partij opgenomen zijnde:

  • Omgevingsdienst Twente (ODT): In de raadsvergadering van 22 mei 2017 is ingestemd met de oprichting van deze gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2018. Op dit moment is echter de verwachting dat het ODT pas 1 januari 2019 operationeel zal zijn. Tot die tijd wordt de samenwerking in de netwerkorganisatie RUD Twente voortgezet.
  • Stichting Werkgeverstaken P-wet Enschede (SWPE): In de raadsvergadering van 9 oktober 2017 is ingestemd met de oprichting van deze stichting. In de stichting worden de formele werkgeverstaken uitgevoerd voor de nieuwe beschutte werkplekken voor mensen met een zware arbeidsbeperking.

Over de volgende partijen zijn actualiteiten te melden: 

  • Twentebedrijf: Voor Twentebedrijf is geen begroting 2018 opgesteld (hetgeen ook heeft geleid tot het indienen van een zienswijze door Enschede). De budgetten voor Twentebedrijf zijn in de begroting 2018 van de Regio Twente opgenomen. Voor dit jaar is Twentebedrijf dan ook niet als aparte verbonden partij te beschouwen, aangezien er wel sprake is van bestuurlijk belang, maar geen financieel belang. Daarom is zij dit jaar ook niet opgenomen in de risicoanalyse c.q. lijst met verbonden partijen.
  • Vitens: De provincie heeft geld beschikbaar om aandelen Vitens in te kopen bij de Overijsselse gemeenten. Enschede heeft haar aandelen ook aangeboden nadat het college hierover een besluit heeft genomen op 19 september 2017. In oktober volgt het antwoord van de provincie of zij gaan inkopen en tegen welke verkoopprijs. Pas daarna hoeft een definitief besluit genomen te worden over verkoop.
  • Twence: In de raadsvergadering van 10 april 2017 heeft u ingestemd met het toelaten van de Stad Münster als aandeelhouder en behoud van de aandelen door de gemeente in Twence. Door het verschil in regelgeving tussen Nederland en Duitsland laat de toetreding van Münster als aandeelhouder nog op zich wachten. Andere mogelijkheden om samen te werken worden onderzocht. De raad wordt hier zo spoedig mogelijk over geïnformeerd. (Overigens levert Münster ondertussen wel haar afval aan bij Twence vanuit een aanbesteding die door Twence is verworven.)

Beheer verbonden partijen
De risicoanalyse van de verbonden partijen is voor het 3e jaar uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assessment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo en ondertussen ook met de gemeenten Dinkelland en Tubbergen. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit.

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het  aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is.

De ingevulde vragenlijsten hebben geleidt tot de in de onderstaande grafiek opgenomen risicoscores:

 

In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook achtergronddocument dat bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.

Naam verbonden partij Risicoscore Financieel belang Totaal risico
AREA Development Twente Hoog Hoog Hoog
Regionaal Bedrijventerrein Hoog Hoog Hoog
Sportaal Hoog Hoog Hoog
Stadsbank Midden Hoog Hoog
Onderhoud Enschede Midden Hoog Hoog
Veiligheidsregio Twente Midden Hoog Hoog
Twente Milieu Midden Hoog Hoog
Twentse Schouwburg Midden Hoog Hoog
Regio Twente Laag Hoog Midden
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Laag Hoog Midden
Twence Midden Gemiddeld Midden
Vitens Laag Gemiddeld Laag
Enexis Laag Laag Laag
Bank Nederlandse Gemeenten Laag Laag Laag
Vordering op Enexis Midden Laag Laag
Euregio Midden Laag Laag
Openbaar Lichaam Crematorium Twente Midden Laag Laag


De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteedt in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap.

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat een risico van 8,7 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen en gesubsidieerde instellingen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.

Lijst met verbonden partijen
In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede met de conform de gewijzigde BBV verplichte informatie. Verdere algemene informatie per verbonden partij is te vinden onder deze link.

Type Naam en vestigingsplaats Financieel belang gemeente 2018 Begrote omvang eigen vermogen begin 2018 Begrote omvang eigen vermogen eind 2018 Begrote omvang vreemd vermogen begin 2018 Begrote omvang vreemd vermogen eind 2018 Begroot resultaat 2018
GR Regio Twente Enschede Bijdrage 7,476 miljoen euro (inclusief bijdrage Twentebedrijf) 3,972 miljoen euro
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen
  6,748 miljoen euro  1,888 miljoen euro  1,756 miljoen euro 0 euro
GR Twentebedrijf Enschede Bijdrage 0 euro. De bijdrage voor 2018 is opgenomen in de begroting van de Regio Twente.  n.v.t.  n.v.t.  n.n.b.  n.n.b.  0 euro
GR Stadsbank Oost-Nederland Enschede Bijdrage dienstverlening 2,784 miljoen euro Kapitaalinbreng 171.000 euro 1,539 miljoen euro
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen
1,541 miljoen euro  n.n.b.  n.n.b. 0 euro
GR Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede
Dividend 112.500 euro 1,591 miljoen euro
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen
1,591 miljoen euro 0 euro  0 euro 359.000 euro (dividend dat wordt uitgekeerd aan de gemeenten)
GR Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Hengelo
Bijdrage 3,160 miljoen euro 661.000 euro
Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen
 661.000 euro  4,1 miljoen euro  4,1 mljoen euro  61.000 euro
GR Regionaal Bedrijventerrein Almelo Verliesvoorziening van 5,925 miljoen euro Beschikt niet over eigen vermogen.
Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's.
 n.n.b.  n.n.b. 0 euro
GR Area Development Twente Enschede Verliesvoorziening van 9,400 miljoen euro Beschikt niet over eigen vermogen.
Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's.
 38 miljoen euro 38 miljoen euro  0 euro
GR Veiligheidsregio Twente Enschede Bijdrage 12,181 miljoen euro 118.000 euro
De weerstandsratio is lager dan de afgesproken 0,7.
157.000 euro 53,9 miljoen euro 53,1 miljoen euro 0 euro
NV Twentse Schouwburg Enschede  5,354 miljoen euro subsidie  711.000 euro verstrekte leningen  1 euro aandelenkapitaal 1,078 miljoen euro 1,214 miljoen euro 5,153 miljoen euro 4,691 miljoen euro 136.000 euro
BV SportaalEnschede 6,711 miljoen euro exploitatiebijdrage4 miljoen euro verstrekte garantstelling 100.000 euro  100.000 euro  4 miljoen euro  4 miljoen euro  0 euro
BV Onderhoud Enschede Enschede  13 miljoen euro inkoop 3,946 miljoen euro verstrekte garantstelling 200.000 euro
Er moeten nog afspraken worden gemaakt over de gewenste solvabiliteit.
 200.000 euro  3,946 miljoen euro  3,946 miljoen euro  0 euro
NV Twente Milieu Enschede 13,5 miljoen euro inkoop 281.000 euro aandelenkapitaal 8,037 miljoen euro  8,044 miljoen euro  11,731 miljoen euro  11,218 miljoen euro  7.000 euro
BV TwenceHengelo 3,1 miljoen euro inkoop 443.000 euro dividend 1 euro aandelenkapitaal 1,867 miljoen euro garantstelling waarvoor jaarlijks 408.000 euro vergoeding wordt ontvangen. 124 miljoen euro  124 miljoen euro  150 miljoen euro  150 miljoen euro  9 miljoen euro
NV Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag 125.000 euro dividend 455.000 euro aandelenkapitaal 50.000 euro inkoop betalingsverkeer n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
NV EnexisDen Bosch 130.000 euro dividend 27.000 euro aandelenkapitaal 3.704 miljoen euro 3.804 miljoen euro 3.814 miljoen euro n.n.b. 200 miljoen euro
NV Vitens
Zwolle
100.000 euro dividend
11.000 euro aandelenkapitaal1.015.000 euro verstrekte lening
526,3 miljoen euro 525,7 miljoen euro 1.224 miljoen euro 1.234 miljoen euro 13 miljoen euro
BV Voormalig Essent:Den Bosch            
  Vorderingen op Enexis 28 euro aandelenkapitaal498.000 euro verstrekte lening 35.000 euro 27.500 euro 356,3 miljoen euro 356,3 miljoen euro 7.500 euro negatief
  Verkoop Vennootschap 43 euro aandelenkapitaal 100.000 euro 60.000 euro - - 40.000 euro negatief
  Publiek Belang Elektriciteitsproductie 43 euro aandelenkapitaal 1,620 miljoen euro 1,6 miljoen euro - - 20.000 euro negatief
  CBL Vennootschap 43 euro aandelenkapitaal 120.000 dollar 70.000 dollar - - 50.000 dollar negatief
  CSV Amsterdam 43 euro aandelenkapitaal 800.000 euro 600.000 euro - - 200.000 euro negatief
CO DimpactEnschede 6.000 euro lidmaatschapskosten 0,7 miljoen euro inkoop 1,3 miljoen euro opbrengsten  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
ST Administratiekantoor DatalandGouda  7.200 euro aandelenkapitaal  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
OV Regionale Uitvoeringsdienst Twente/Omgevingsdienst TwenteAlmelo  Aandeel structuurkosten  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.  n.n.b.
OV EuregioGronau Bijdrage 45.922 euro (0,29 euro per inwoner). 1,346 miljoen euro 1,382 miljoen euro 34 miljoen euro 35 miljoen euro 35.449 euro
ST Stichting Werkgeverstaken P-wet EnschedeEnschede n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b. n.n.b.

4.7. Grondbeleid

In de jaarschijven 2016 t/m 2018 wordt per saldo 22 miljoen euro onttrokken en vervolgens gestort in de reserve grondexploitatie voor de uitwerking van Richting aan Ruimte. Meer informatie over het grondbeleid is opgenomen in de gemeenterekening 2016

4.8. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

In de programmabegroting 2015 zijn de ambities voor de komende vier jaar vastgelegd en de wijze waarop de maatschappelijke effecten (doeltreffendheid) en de inzet van middelen (doelmatigheid) worden gemonitord. In alle vanaf 2014 op te stellen beleidsplannen worden afspraken vastgelegd inzake tussentijdse monitoring en evaluatie van beleid na 4 jaar. In 2018 worden de jaarlijkse evaluaties gedaan als onderdeel van het reguliere proces.

In het kader van de decentralisaties zijn gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De uitvoering van de jeugdhulp is begin 2016 geëvalueerd. In de programmabegroting 2017-2020 is aangekondigd dat in 2018 een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de jeugdhulp. Gelet op onze forse tekorten in de uitvoering Jeugdwet hebben we uiteraard alle belang bij een degelijk onderzoek naar doelmatigheid, maar dat zal de nodige capaciteit vragen. Onze eerste focus en inzet is gericht op de reductie van de kosten Jeugdwet, aansluitend starten we in het vierde kwartaal van 2018 met een onderzoek dat in 2019 wordt opgeleverd.