3. Paragrafen

Dit hoofdstuk bestaat uit 8 paragrafen. De onderwerpen van de paragrafen zijn belangrijk voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De informatie over deze onderwerpen is vaak versnipperd in de begroting en jaarrekening opgenomen. De paragrafen zijn daarom eigenlijk dwarsdoorsnedes van de verschillende programma’s. De paragrafen zijn om verschillende redenen opgenomen:

  • Het onderwerp heeft een grote financiële impact.
  • Het onderwerp heeft een grote politieke betekenis.
  • Het onderwerp is van belang voor de uitvoering van de programma’s.
  • Het is noodzakelijk dat de raad beschikt over een overzicht van deze onderwerpen voor de uitvoering van haar taken.

Wat is het verschil tussen Programma’s en Paragrafen?
De Programma’s in de vorige hoofdstukken zijn direct gericht op burgers. De paragrafen indirect. De paragrafen zijn namelijk de kaders die de raad voor het college stelt voor het beheer en de uitvoering.

Welke paragrafen zijn er?
De onderwerpen van de paragrafen zijn voorgeschreven door het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Zeven paragrafen zijn verplicht:

  • Lokale heffingen
  • Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  • Onderhoud kapitaalgoederen
  • Financiering
  • Bedrijfsvoering
  • Verbonden partijen
  • Grondbeleid

Daarnaast is de volgende paragraaf opgenomen, omdat wij het van belang vinden om dit onderwerp in samenhang te presenteren:

  • Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

3.1. Lokale heffingen

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze heffingen zijn één van de gemeentelijke inkomstenbronnen die vooral inwoners moeten opbrengen. De lokale heffingenonderscheiden we in heffingen waarvan de besteding gebonden is en in heffingen waarvan de besteding ongebonden is.

 Ongebonden belastingen Gebonden belastingen
Hondenbelasting
Onroerendezaakbelastingen
Precariobelasting
Reclamebelasting
Toeristenbelasting
Afvalstoffenheffing
Bijdrage Bedrijven Investering Zone
Leges en Rechten:
   - Leges algemene dienstverlening
   - Leges fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
   - Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn.
Rioolheffing
Parkeerbelastingen

Ongebonden belastingen rekenen we tot de algemene dekkingsmiddelen, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden belastingen verantwoorden we op het betreffende programma en rekenen we niet tot de algemene dekkingsmiddelen. In 2016 is de BBV gewijzigd. 
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.
d. een aanduiding van de lokale lastendruk
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid

Omschrijving lokale lasten voor de burger
bedragen in euro's
Realisatie 2016 Raming 2017 Realisatie 2017 Raming 2018 Realisatie 2018
Gebonden belastingen          
Huwelijk en geregistreerd partnerschap 165.000 172.000 161.000 172.000 165.000
Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen 3.072.000 2.811.000 3.332.000 2.913.000  3.002.000
Documentatie bevolking 70.000 67.000 68.000 63.000 69.000
Verstrekken inlichtingen GBA 47.000 63.000 48.000  48.000  46.000
Overige publiekszaken 353.000 430.000 280.000  321.000 266.000
Overige verrichtingen archief 1.000 0 2.000   0  1.000
Leges telecommunicatie (%) 107.000 87.000 95.000 109.000  109.000
Vergunningen 2.408.000 3.100.000 3.883.000 3.944.000  4.175.000
Kort parkeren, garages, abonnementen en vrijuitrijkaarten (niet fiscaal) 7.704.000 7.305.000 7.391.000  8.114.000 8.632.000
Fiscale vergunningen 727.000 727.000 704.270  740.000 804.000
Fiscaal straat- en terreinenparkeren 3.031.000 3.031.000 3.014.000  2.900.000 3.033.000
Fiscalisering (naheffing) 706.000 705.000 875.000 720.000 753.000
Begraafrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 452.000 474.000 467.000 528.000 465.000
Havengelden 35.000 43.000 49.000 44.000 48.000
Marktgelden 303.000 297.000 300.000 297.000 303.000
Afvalstoffenheffing (netto) 16.693.000 16.094.000 14.748.000  16.094.000 14.824.001
Afvalstoffenheffing - kwijtschelding -2.775.000 -2.650.000 -2.660.000  -2.650.000 -2.350.000
Afvalstoffen - oninbaar -204.000 -240.000 -202.000  -240.000 -279.000
Rioolheffing (netto, inclusief grootverbruik) 13.025.000 13.391.000 13.963.000  14.158.000 14.883.000
Rioolheffing - kwijtschelding -2.037.000 -2.018.000 -2.132.000  -2.128.000 -2.132.000
Rioolheffing - oninbaar -143.000 -188.000 -121.000  -191.000 -209.000
           
Ongebonden belasting          
Hondenbelastingen 862.657 900.000 889.462 910.000 879.365
Precariobelastingen 250.271 260.000 282.242  255.000 310.900
Toeristenbelasting 163.250 200.000 243.434  200.000 332.037
Reclamebelasting 160.191 152.000 172.888  152.000 186.378
OZB woningen 18.900.342 18.518.000 18.872.317  19.210.000 19.594.104
OZB eigenaar niet-woningen 13.434.011 12.964.000 13.854.149  14.225.000 14.828.795
OZB gebruiker niet-woningen 9.734.143 9.117.000 9.850.225  10.005.000 10.231.790

 

 

Legitimatie- en reisdocumenten en rijbewijzen

Er is een hogere baat gerealiseerd op de reisdocumenten (ID-kaart en paspoorten) en rijbewijzen. Tegenover deze hogere baat staat ook een hogere afdracht aan het rijk. Vanaf 2019 is er sprake van een sterke daling in het aantal aanvragen van reisdocumenten. Als gevolg van deze daling nemen de inkomsten bij publiekdienstverlening vanaf 2019 sterk af. Dit patroon van piek- en daljaren wordt veroorzaakt doordat in 2014 de geldigheidsduur voor reisdocumenten voor personen van 18 jaar en ouder is verlengd van vijf naar tien jaar.

 

Vergunningen

In 2018 is de groei van het aantal bouwprojecten afgevlakt en is er sprake van een stabilisatie ten opzichte van 2017. In 2017 werd het resultaat sterk beïnvloed door een aantal grote bouwprojecten waarvoor een hoog leges bedrag gerekend moet worden. De begroting was toen 3,1 miljoen en het resultaat 4,1 miljoen euro.
Voor 2018 is de begroting ten opzichte van 2017 verhoogd van 3,1 miljoen euro naar 3,9 miljoen euro en niet naar  4,1 miljoen euro omdat niet zeker was of er weer voor zo veel grote bouwprojecten aanvragen zouden worden ingediend.
We hebben uiteindelijk wel ruim  4,1 miljoen euro aan leges ontvangen, dat is 230.000 euro meer dan begroot, wat wordt veroorzaakt doordat ook in 2018 weer sprake was van veel grote bouwprojecten.
Meer aanvragen betekent overigens ook dat meer werk verricht moet worden en betekent ook meer kosten.

 

Afvalstoffenheffing (netto)

Met ingang van begrotingsjaar 2017 is Diftar ingevoerd. Door meer gescheiden (waardevolle) grondstromen (huis-aan-huis) in te zamelen wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen, maar worden ook de totale lasten voor de inzameling en verwerking verlaagd en de totale baten uit overige afvalstromen verhoogd. De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast- en een variabel deel. De afvalstoffenheffing komt in 2018 per saldo 354.000 euro lager uit ten opzichte van de begroting. 

 

Toeristenbelasting
Het verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van het feit dat op het moment van begroten nog geen realisatiecijfers van het voorgaand jaar beschikbaar waren. In 2017 is opbrengst fors gestegen als gevolg van de opening van het Intercityhotel en het Van der Valk hotel.

 

Onroerende zaakbelasting
De meeropbrengst van de OZB kan worden toegeschreven aan de economische groei de afgelopen jaren. Als gevolg hiervan is er sprake van extra OZB in verband met areaaluitbreiding door nieuwbouw en verbouw.


Beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Ontwikkeling tarieven

De tarieven van de belastingen en overige heffingen worden in beginsel alleen aangepast aan de inflatiecorrectie. Op basis van het Centraal Economisch Plan werd in 2018 uitgegaan van 1,2%. Dit is met uitzondering van die tarieven die het rijk heeft vastgesteld dan wel gemaximeerd. De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. Hoewel er geen maximum gesteld is aan de stijging van de OZB, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met de Rijksoverheid afspraken gemaakt over de maximale stijging van de landelijke ozb-opbrengst. De zogenoemde Macronorm. Voor 2018 is de Macronorm gesteld op 3,2%. Met 1,2% bleven wij hier ruim onder.

 

Afvalstoffenheffing

De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. In de raadsvergadering van 18 april 2016 heeft de gemeenteraad besloten over te gaan tot tariefdifferentiatie (Diftar) op basis van een vast tarief en een variabel tarief.
Tot en met 2016 hanteerden wij een tariefdifferentiatie op basis van het aantal personen per huishouden (één- en meerpersoons huishouden). Vanaf 2017 betaalt elk perceel een vast bedrag met een opslag al naar gelang de grootte van de restcontainer en het aantal aanbiedingen. Het gemiddelde aantal aanbiedingen bedraagt 9.

.

Bedrijven investeringszone

Het bestuur van de Vereniging Euregio Bedrijvenpark (EBP) heeft gevraagd mee te werken aan de invoering van een Bedrijven investeringszone (BIZ) voor het bedrijventerrein Euregio I per 1 januari 2018. Dit is gerealiseerd.

 

Rioolheffing
De rioolheffing is een gebonden belasting (bestemmingsheffing). Daaruit vloeit voort dat de kostendekkendheid maximaal 100% mag zijn. De opbrengsten van de rioolheffingen mogen dus structureel niet hoger zijn dan de begrote kosten. De kostendekkendheid van de rioolheffing in de gemeente Enschede is 100%. De basis voor de ontwikkeling van het rioolheffingtarief ligt in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP).  Er is één rioolheffing voor alle watertaken. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel en wordt geheven naar het aantal m3’s leiding- en grondwater dat naar een perceel is toegevoerd of is opgepompt. Tot 500 m3 per jaar is dit een vast tarief. In 2018 was dit tarief 232,80 euro. In oktober heeft het college van B&W de actualisatie van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2018 vastgesteld. Daarin is besloten dat het tarief in 2019 244,80 euro bedraagt, indien er 500 m3 of minder wordt afgevoerd. Boven de 500 m3 is het tarief gestaffeld een variabel bedrag per m3 lozing.

 

Kostendekkendheid gebonden belastingen.

Met ingang van 2017 moet conform de vereisten van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de totale omvang van overhead in een centraal taakveld worden opgenomen. Concreet betekent dit dat er geen rechtstreekse lasten van overhead zijn opgenomen in de kosten voor leges en tarieven. De BBV schrijft wel voor dat een verdeelsleutel moet worden bepaald, hoe overhead wordt toegerekend aan de gebonden belastingen. Dit is ook conform de financiële verordening 2017. In onderstaande tabel is per legescategorie inzichtelijk gemaakt hoe de tarieven voor de gemeente Enschede worden berekend en wat de kostendekkendheid van deze leges is. Voor het berekenen van het aandeel overhead hanteren wij de volgende uitgangspunten:

  • Het totaal aan overhead bestaat uit 3 categorieën (voor een verdere uitsplitsing zie paragraaf 8.3):
    • Facilitaire overhead (de PIOFACH-taken ten behoeve van het ondersteunen van de primaire processen);
    • Programmaoverhead, met name leidinggevende en ondersteunende functies binnen de verschillende programma's;
    • Bestuursondersteuning, de ondersteuning ten behoeve van het bestuur van de gemeente.
  • De kosten voor bestuursondersteuning kennen geen (indirecte) relatie met de verschillende activiteiten van de gemeente waar leges voor worden geheven en rekenen wij derhalve niet toe aan onderstaande activiteitgroepen.
  • Voor de kosten van facilitaire en programmaoverhead geldt de hoofdregel dat wij het totaal van deze kosten toerekenen aan alle activiteiten van de gemeente op basis van de 'apparaatskosten' (alle kosten die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de gemeente, met name personele inzet en directe materiële kosten);
  • Vervolgens zijn op basis van het aandeel apparaatskosten de overheadkosten toebedeeld aan de verschillende producten.

De verbonden partijen moeten op basis van BBV de kosten direct toerekenen aan de taakvelden waarvoor de werkzaamheden worden uitgevoerd.

In onderstaande tabel en bijbehorende toelichting, wordt inzicht gegeven in de toerekening van de overhead, de totale lasten en baten en de daaruit voortvloeiende kostendekkendheid per taakveld.

Activiteitgroep
Bedragen in 1.000 euro
Lasten
Taakvelden
Overhead BTW Totale
lasten
Heffingen
(Baten)
Overige
Baten
Totaal
Baten
Kosten-
dekkendheid
Afvalstoffenheffing (afvalstoffenverordening) 15.934 203 2.781 18.918 17.261 4.095 21.356 100%
Kwijtscheldingen Afvalstoffenheffing 2.360     2.360        
Rioolheffing 14.005 555 332 14.892 17.017 0 17.017 100%
Kwijtschelding rioolheffing 2.125     2.125        
Begraafplaatsrechten (exclusief onderhoud gedenkparken) 668 31  699 469 178 647 93%
Subtotaal Heffingen  35.092  758  3.144  38.994 34.747 4.273  39.020 100%
Leges algemene Dienstverlening (Leges Titel 1 Legesverordening) 3.358 1.433 154 4.945 3.395 0 3.395 69%
Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/vergunningen (Leges Titel 2 Legesverordening) 3.428 515 49 3.992 3.997 0 3.997 100%
Leges dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn (leges Titel 3 Legesverordening) 331 103 2 436 93 0 93 21%
Subtotaal Leges 7.117 2.051 205 9.373 7.485 0 7.485 92%
Totaal  42.209 2.809  3.349  48.367  42.232  4.273  46.505  96%

 

 

Leges algemene Dienstverlening
De leges algemene dienstverlening bestaan uit de volgende taakvelden: 0.2 Burgerzaken, 0.4 ondersteuning organisatie. Circa 80% van de inkomsten bestaat uit leges voor paspoorten en rijbewijzen. Deze leges zijn hiervoor gemaximeerd. De niet 100% kostendekkendheid wordt voornamelijk veroorzaakt door de maximering en de kosten voor het bijhouden van de basisadministratie in relatie tot de opbrengsten hiervoor door het verstrekken van uittreksels. Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid.   

  

Leges dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Als gevolg van het verder aantrekken van de economie, verwachten we voor 2018 een stijging in de aantallen vergunningaanvragen en legesinkomsten. We hebben daarom de begrote legesinkomsten opgehoogd naar 3.944.0000 euro (titel 1 81.000; titel 2 3.776.000 ; titel 3 87.000). Vergunningen bestaat uit de taakvelden 8.3 Wonen en bouwen en 7.4 Milieubeheer. De wettelijke ruimte tot Kruissubsidiëring maakt het mogelijk dat binnen deze leges de kostendekkendheid hoger is dan binnen de andere leges (dienstverlening en dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn). Door de toepassing van de nieuwe verdeelsleutel voor de toedeling van de overhead naar de gebonden belastingen stijgen de kosten van deze leges. Dit leidt bij gelijkblijvende tarieven tot een daling van de kostendekkendheid. De regeling groene leges wordt, totdat de regelgeving voor energiezuinig bouwen in 2018 is ingevoerd, gecontinueerd.

 

Dienstverlening vallend onder Europese dienstrichtlijn
Dit betreft de leges voor Evenementenvergunningen, Prostitutievergunningen en de Drank en Horecavergunningen.

 

Rioolheffing

De rioolheffing valt (gesaldeerd) uiteen in de volgende taakvelden: 7.2 Riolering -2.984.000 euro (betreft zowel de baten als de exploitatielasten, waaronder kapitaallasten, onderhoud, btw, etc.), 0.4 Ondersteuning organisatie 555.000 euro (betreft facilitaire overhead en programma overhead), 2.1 Verkeer en vervoer 304.000 euro (machinaal vegen) en 6.3 Inkomensregelingen 2.125.000 euro (kwijtschelding).

 

Woonlastenontwikkeling

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde. De tariefsaanpassingen voor de OZB, afval- en rioolheffing leiden voor een gemiddeld gezin (met eigen woning) tot de volgende woonlastenontwikkeling voor 2018:

Woonlastenontwikkeling 2016 2017 2018 2019 2020 2021
OZB Eigenaar woning 263,82 265,40  272,08   293,30  298,58  303,96  
Afvalstoffenheffing (meerpersoons) 303,40 263,40* 264,42*  270,00* 270,00* 270,00* 
Rioolheffing 209,18 221,40  232,80  244,80  257,40  270,60  
Totaal 776,40 750,20  769,30  808,10  825,98  844,56  

*het opgenomen tarief  is gebaseerd op het gerealiseerde gemiddelde van 9 ledigingen.

 

Vergelijking lokale lasten Twentse gemeenten

Lokale lasten Twentse gemeenten (bedragen in euro's)

 Eén persoons huishouden  2017

Eén persoons huishouden  2018

Meer persoons huishoudens  2017

Meer persoons huishoudens  2018

 %

stijging  t.o.v. 2017

%

stijging t.o.v. 2017

Almelo 

773

781

773

781

1,0

1,0

Borne

783

744

783

744

-5,0

-5,0

Dinkelland

781

746

859

774

-4,5

-9,9

Enschede

716

747

750

769

4,1

2,5

Haaksbergen

794

769

845

820

-3,1

-3,0

Hellendoorn

666

683

776

797

2,6

2,7

Hengelo

674

714

781

787

5,9

0,8

Hof van Twente

777

748

848

790

-3,7

-6,8

Losser

768

775

768

806

0,9

4,9

Oldenzaal

648

638

694

668

-1,5

-3.7

Rijssen-Holten

569

566

617

602

-0,5

-2,4

Tubbergen

696

654

774

684

-6,0

-11,6

Twenterand

655

657

750

697

0,3

-7,1

Wierden

718

620

771

764

-13,6

-0,9

Overijssel

684

688

752

755

0,6

0,4

Nederland

650

654

723

721

0,6

-0,2

 

 

Kwijtscheldingsbeleid 
De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. De beleidskeuzes van de gemeente Enschede zijn in 2018 niet gewijzigd.

 

Ontwikkeling in wetgeving

Uitbreiding lokaal belastinggebied

In het regeerakkoord van Kabinet Rutte III komt de mogelijke herziening en/of uitbreiding van het lokaal belastinggebied niet aan de orde. De staatssecretaris van Financiën heeft op 9 mei 2018, kenmerk 2018-000069163, in antwoord op vragen naar aanleiding van de Fiscale beleidsagenda, aangegeven dat dit niet tot zijn vijf gestelde prioriteiten behoort.

 

Zonnepanelen

De WOZ-waarde wordt bepaald op basis van de Wet WOZ. Op de uitvoering van deze wet door gemeenten wordt toegezien door de Waarderingskamer. Jaarlijks controleert de Waarderingskamer of het GBT de wet uitvoert conform de wettelijke bepalingen. Bij de waardebepaling moet de onroerende zaak worden gewaardeerd. De waarde in het economisch verkeer wordt bepaald op basis van marktgegevens. Tot de onroerende zaak behoren ook eventuele zonnepanelen. Het GBT heeft dus geen beleidsvrijheid om zonnepanelen niet in de waarde te betrekken. In hoeverre de aanwezigheid van zonnepanelen van invloed zijn op de waarde, blijkt uit de beschikbare marktinformatie. Uit de permanente marktanalyse tot nu toe is niet gebleken dat de aanwezigheid van zonnepanelen van invloed is op de verkoopwaarde.

Mocht het in de toekomst zo zijn dat uit onze permanente marktanalyse blijkt dat de aanwezigheid van zonnepanelen wel van invloed is op de verkoopwaarde, dan heeft een gemeente bij een positieve invloed de mogelijkheid een facultatieve vrijstellingsbepaling op te nemen. Het GBT zal dan per object met zonnepanelen moeten bepalen wat de waarde is van de zonnepanelen op basis van levensduur, kwaliteit, aantal, ligging, etc.

 

Amendement Omtzigt

De Gemeentewet maakt voor de OZB onderscheid tussen woningen en niet-woningen. Eigenaren van woningen worden in de OZB-eigenarenheffing betrokken, de gebruikers van woningen betalen geen OZB en de eigenaren en gebruikers van niet-woningen betalen respectievelijk de OZB eigenaren niet-woning en gebruikersheffing niet-woning. Beide tarieven voor niet-woningen zijn hoger dan het eigenarentarief voor woningen. Sportvelden, dorpshuizen, sportkantines, dorps- en buurthuizen worden voor de OZB aangemerkt als niet-woning en worden dienovereenkomstig in de belastingheffing betrokken. Een aantal gemeenten compenseert buiten de belastingheffing om de OZB geheel of gedeeltelijk of overweegt dit te doen.

In het Belastingplan 2019 is het zogenaamde amendement Omtzigt opgenomen waardoor artikel 220f van de Gemeentewet per 1 januari 2019 is gewijzigd in die zin dat voor - nader door de gemeente te bepalen - sociaal behartigende instellingen niet de hoge niet-woning tarieven kunnen gelden, maar het woningtarief.

In de OZB-verordening van een gemeente kan (het amendement biedt de mogelijkheid om dit te doen, het is niet verplicht) een bepaling opgenomen worden strekkende tot het toepassen van het woningtarief voor nader te bepalen onroerende zaken.

De toelichting op het amendement en de wettekst zijn op onderdelen tegenstrijdig en niet duidelijk. Wij volgen de ontwikkelingen en zolang er geen duidelijkheid is, is het advies vooralsnog geen gebruik te maken van de wetswijziging.

 

Nieuwe rechtsbescherming uitstel en kwijtschelding niet per 1 januari 2019

Tegen beschikkingen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen is op dit moment alleen administratief beroep mogelijk (ook bij gemeenten). Per 1 januari 2019 zou daarvoor bezwaar (bij invorderingsambtenaar) en beroep (bij rechter) in de plaats komen. De Invorderingswet was daarvoor al eerder aangepast; voor inwerkingtreding is alleen nog een Koninklijk Besluit nodig.

Echter, het voorstel is onderdeel van de stroomlijning van de invorderingsregelgeving voor belastingschulden en toeslagschulden door de Belastingdienst en die heeft aangegeven de datum van 1 januari 2019 niet te halen vanwege automatiseringsperikelen. De verwachting is dat de stroomlijning pas na 2021 te realiseren is.

3.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding
De uitgangspunten voor onze risicobeheersingsaanpak en bepaling van het weerstandsvermogen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de Programmabegroting 2018. De focus ligt op het actualiseren van het weerstandsvermogen en de financiële kengetallen. Deze geven inzicht in de financiële positie van de gemeente en maken duidelijk over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of op te vangen.

 

Beleid
De wetgeving en het gemeentelijk beleid voor het weerstandsvermogen zijn vastgelegd in:

De financiële verordening en de nota weerstandsvermogen, met de daarin opgenomen uitgangspunten en spelregels, zijn van belang voor de sturing op de financiële positie van de gemeente Enschede. In 2019 wordt de nota weerstandsvermogen geactualiseerd en aan de raad voorgelegd. Dat kan mogelijk ook tot aanpassingen in de financiële verordening leiden. 

 

Weerstandsvermogen

 

Berekening weerstandsvermogen
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde weerstandscapaciteit, komen we eind 2018 uit op een ratio van afgerond 1,1.

 

                                  65,3 miljoen euro

Ratio 1,1  =             -------------------------                                                        

                                  59,1 miljoen euro

 

De ratio bevindt zich hiermee boven de ondergrens van de door de raad vastgestelde wenselijke bandbreedte van 1,0 - 1,4.

 

Ten opzichte van de verwachte 0,8 bij de programmabegroting is dit 0,3 hoger. Dit wordt verklaard doordat geplande onttrekkingen voortkomend uit het raadsbesluit 'Financiële effecten richting aan ruimte (RAR) voor 14,3 miljoen euro en het verwachte tekort bij de tussentijdse rapportage van 5,5 miljoen euro niet hebben plaatsgevonden. Hierdoor komt de ratio eind 2018 positiever uit dan verwacht. De RAR-effecten hebben nog wel effect op de ratio en zullen zich naar verwachting vanaf 2019 voordoen.

 

Aan de andere kant is het positieve rekeningresultaat over 2018 na bestemming nog niet in de ratioberekening per eind 2018 meegenomen. Als dit saldo van 15,4 miljoen euro in de berekening wordt meegenomen, komt de ratio uit op 1,4. Aan de raad wordt bij deze jaarrekening voorgesteld om dit saldo voorlopig aan de algemene reserve toe te voegen om bij de integrale afweging van de Zomernota te betrekken in relatie tot de actuele financiële situatie. Dit voordelige resultaat is waarschijnlijk benodigd om het verwachte nadelige resultaat over 2019 te compenseren en/of in te zetten voor de financiële opgave 2020-2023. Er moet onder andere rekening worden gehouden met het effect in 2019 van het raadsbesluit om de vordering op FC Twente voor een bedrag van 5 miljoen euro af te boeken. 

 

Beschikbare weerstandscapaciteit 

De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 65,3 miljoen euro en is onderverdeeld in een algemene reserve van 50,4 miljoen euro en stille reserves van in totaal 14,9 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is ten opzichte van 2017 gestegen met 6,1 miljoen euro.


Algemene reserve
De algemene reserve van 50,4 (40,1) miljoen euro bestaat uit de reserve weerstandsvermogen van 49,6 miljoen euro en de reserve grondbedrijf van 0,8 miljoen euro. De reserve grondbedrijf is bijgesteld conform de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties in het Meerjaren Perspectief Grondbedrijf (MPG) 2019. 

 

Het voordelig rekeningresultaat over 2018, na aftrek van specifieke bestemmingsvoorstellen bedraagt 15,4 miljoen euro. Dit bedrag is niet in de ratioberekening meegenomen. Wanneer dit bedrag wel in de berekening wordt meegenomen, zou de algemene reserve per eind 2018 uitkomen op 65,8 miljoen euro. 

 

Stille reserves

In de nota weerstandsvermogen is vermeld dat stille reserves ook onderdeel uitmaken van de beschikbare weerstandscapaciteit. Stille reserves betreffen overwaardes op gronden en panden en Enschede telt deze mee voor zover deze op korte termijn liquide te maken zijn. De stille reserves van 14,9 miljoen euro hebben betrekking op de objecten van het Vastgoedbedrijf voor 4,5 miljoen euro en op de objecten van het grondbedrijf voor 10,4 miljoen euro. Voor deze jaarrekening zijn alleen de stille reserves van de gronden geactualiseerd (conform het MPG2019). De actualisatie van het vastgoedbedrijf vindt plaats bij de PB2020. De stille reserves zijn ten opzichte van 2017 gedaald met 4,2 miljoen euro als gevolg van aanpassing van de waardering van de gronden op basis van actuele taxaties, inbreng van gronden in grondexploitaties en verkoop van objecten van het Vastgoedbedrijf. Het aandeel van de stille reserves binnen de beschikbare weerstandscapaciteit is afgenomen tot 23 %.

 

Aan de raad is toegezegd dat de nota weerstandsvermogen in 2019 wordt geactualiseerd en aan de raad wordt voorgelegd. Als onderdeel hiervan wordt een evaluatie van de werking van het huidige financieel beleid uitgevoerd. Op basis van die evaluatie kunnen verbetervoorstellen worden geformuleerd, zoals het niet meer meenemen van de stille reserves in de berekening van de ratio weerstandsvermogen. Deze stille reserves zorgen namelijk voor een vertekend beeld van de gepresenteerde weerstandsratio en we constateren dat referentiegemeenten deze veelal niet meetellen bij het bepalen van de weerstandscapaciteit. De ratio lijkt met een waarde van 1,1 positief en valt binnen de grenzen van de streefwaarden, maar de weerstandscapaciteit bestaat feitelijk voor een substantieel deel uit vastgoed en gronden. En die moeten zo nodig bij het voordoen van tegenvallers eerst nog liquide worden gemaakt. Als we de stille reserves van 14,9 miljoen euro per eind 2018 bijvoorbeeld niet in de ratioberekening meetellen, dan zou de ratio uitkomen op 0,9 en daarmee beneden de streefwaarden.


Benodigde weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt in totaal 59,1 miljoen euro en is onderverdeeld in de risico's van het grondbedrijf van 25,9 miljoen euro en de overige risico's van in totaal 33,2 miljoen euro. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van 2017 gestegen met 2,8 miljoen euro.


Risico's grondbedrijf
Voor het grondbedrijf maakt de actualisatie van de risico’s onderdeel uit van het jaarlijks op te stellen MPG. Daarbij worden alle grondexploitaties grondig geanalyseerd en de risico’s van alle individuele grondcomplexen geactualiseerd en samengebracht in één grote risicosimulatie. Deze risicoanalyse kan niet los worden gezien van de actualisatie van de begrotingen van de grondcomplexen. Volgens het MPG 2019 zijn de risico’s van het grondbedrijf per 31 december 2018 becijferd op 25,9 miljoen euro. Dit is een stijging van 3,2 miljoen euro ten opzichte van het MPG2018. Dit betreffen diverse (positieve en negatieve) aanpassingen. In het MPG2019 worden deze risico's nader toegelicht.

 

Overige risico's

De overige risico’s zijn becijferd op 33,2 miljoen euro. Dat is een daling ten opzichte van 2017 van 0,4 miljoen euro. Hieronder volgt de tabel met de 10 belangrijkste overige risico's en een korte toelichting.

 

Onderwerp
(bedragen x 1 miljoen euro)
Kans
jaarrekening 2018
Financieel gevolg
jaarrekening 2018
Kans
jaarrekening 2017
Financieel gevolg
jaarrekening 2017
FC Twente  50% 25,7  50% 25,4
Onvoorziene bijdragen aan de risico's van gemeenschappelijke regelingen (ADT / RBT) en overige verbonden partijen  90% 6,3  90% 7,4
BUIG-MAU 90% 3,4  90% 2,2

Het risico van de 3 decentralisaties: Jeugdhulp, Wmo en participatie

 gediff. % 7,8  gediff. % 5,8
Als gevolg van schommelingen in de conjunctuur, kunnen zowel aan de kosten- als de opbrengstenkant onvoorziene nadelig incidentele effecten optreden  50% 5,0  50% 5,0
Overige onvoorziene risico's, waaronder de projectrisico's op het gebied  van aanbesteding, planning, bezwaarprocedures, prijsstijgingen en rente-effecten  50% 2,5  50% 2,5
Aan derden verstrekte geldleningen worden niet afgelost  10% 9,0  10% 9,2
Gewaarborgde geldleningen worden niet afgelost  10% 6,7  10% 6,9
Calamiteiten binnen de gemeente 10% 5,0  10% 5,0
Gesubsidieerde instellingen  10% 2,8  30% 2,6

 

- Het risico van de verstrekte en gewaarborgde leningen FC Twente is gestegen door een verhoging van de vordering van 25,4 naar 25,7 miljoen euro met de uitgestelde rente. Opgemerkt wordt dat het raadsbesluit van 8 april 2019 over het herstructureringsplan FC Twente in 2019 wordt verwerkt;

- Het risico verbonden partijen is gedaald van 7,4 miljoen euro naar 6,3 miljoen euro. Dit betreft met name de verlaging van het risico RBT;

- Het risico van de BUIG is gestegen van 2,2 miljoen euro naar 3,4 miljoen euro tegen 90%;

- Het risico van het sociaal domein is gestegen van 5,8 miljoen euro naar 7,8 miljoen euro met gedifferentieerde kansen per onderdeel. Het risico betreft het niet meer op korte termijn bij te sturen tekort voor 2019 als gevolg van het doorwerkende financiële effect vanuit 2018;

- De risico’s van de overige aan derden verstrekte leningen en gewaarborgde leningen zijn gedaald door jaarlijkse aflossingen;

- Het risico gesubsidieerde instellingen is aangepast van 2,6 miljoen euro tegen 30% naar 2,8 miljoen euro tegen 10%.

 

Doorkijk prognose periode t/m 2022

In de tabel hieronder is een doorkijk gegeven hoe de ratio er uitziet op basis van de nu bekende en verwachte mutaties die zich in de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit zullen voordoen over de periode tot en met 2022. Ter vergelijk zijn de cijfers opgenomen volgens de gemeentebegroting 2019. Op de laatste regel van de tabel is de ratio exclusief stille reserves opgenomen, om inzicht te geven in wat het effect is wanneer de stille reserves niet in de berekening worden meegenomen. Dan wordt zichtbaar dat de ratio weerstandsvermogen exclusief stille reserves pas na het boekjaar 2021 boven de ondergrens uitkomt.

 

Ratio 2018 2019 2020 2021 2022
Jaarrekening 2018 1,1 1,0 1,2 1,4 1,8
Gemeentebegroting 2019 0,8 0,8 1,0 1,3 1,7
Jaarrekening 2018, exclusief stille reserves 0,9 0,6 0,8 1,0 1,4

 

De prognosecijfers bij de jaarrekening 2018 zijn over de gehele periode wat positiever dan die bij de gemeentebegroting 2019 werden ingeschat. Dit komt enerzijds doordat besluitvorming voortvloeiend uit het raadsbesluit 'Financiële effecten richting aan ruimte (RAR)' nog niet heeft plaatsgevonden en de hiermee geplande onttrekkingen aan de algemene reserve later tot uitdrukking komen. Anderzijds zijn de verwachte resultaten over 2018 voor zowel de jaarrekeningexploitatie als de grondexploitatie positiever uitgevallen. In bovenstaande cijfers is al rekening gehouden met de afboeking van de vordering op FC Twente voor een bedrag van 5 miljoen euro in het kader van het herstructureringsplan (raadsbesluit van 8 april 2019). Ook is rekening gehouden met de effecten van de verwachte besluitvorming over de regionale programmering van bedrijventerreinen, waar het gaat om het uit de markt halen van ongeveer 42 hectares aan overcapaciteit. Het nadelige effect van deze uitname moest uiterlijk in 2019 financieel worden verwerkt. Het stijgende verloop over de periode 2019 t/m 2022 komt door de jaarlijkse toevoegingen aan de algemene reserve vanuit door de Raad ingestelde spaarprogramma’s bij vorige programmabegrotingen gericht op het robuust maken van onze financiële positie.

 

Scenario’s

Ondanks een grondige aanpak blijft het inschatten van risico’s en de waarde van (stille) reserves deels subjectief. Om een goed beeld te krijgen van de financiële weerbaarheid van de gemeente is het relevant te laten zien hoe de weerstandsratio zich ontwikkeld indien zich onverwachte grote tegenvallers zouden voordoen. Denk daarbij aan mogelijke tegenvallers in de algemene uitkering, de transformatie bij het sociale domein of grondverkopen, maar ook nadelige ontwikkelingen bij verbonden partijen, een onverhoopt faillissement bij FC Twente waardoor de gemeente haar vordering geheel af moet schrijven of dalende prijzen van het vastgoed- en grondbezit. Dit soort tegenvallers hebben invloed op de eerder gepresenteerde doorkijk. De gevolgen voor de algemene reserve en de ratio weerstandsvermogen zijn in onderstaande tabellen opgenomen om een beeld te geven hoe volatiel de weerstandsratio is. Daarbij zijn een viertal scenario’s doorgerekend:

  1. Een incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2019
  2. Een incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2019
  3. Een structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2019
  4. Een structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2019

 

Ratio weerstandsvermogen, inclusief stille reserves 2018 2019 2020 2021 2022
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2019 1,1 0,7 0,9 1,1 1,5
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2019 1,1 0,4 0,6 0,9 1,2
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2019 1,1 0,8 0,9 1,0 1,2
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2019 1,1 0,7 0,6 0,6 0,7

 

Ratio weerstandsvermogen, exclusief stille reserves 2018 2019 2020 2021 2022
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2019 0,9 0,3 0,5 0,7 1,1
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2019 0,9 0,1 0,3 0,5 0,9
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2019 0,9 0,4 0,5 0,6 0,9
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2019 0,9 0,3 0,3 0,2 0,3

 

Algemene reserve (in mln. euro’s) 2018 2019 2020 2021 2022
Incidentele tegenvaller van 10 miljoen euro in 2019 50 12 20 28 42
Incidentele tegenvaller van 20 miljoen euro in 2019 50 2 10 18 32
Structurele tegenvaller van 5 miljoen euro vanaf 2019 50 17 20 23 32
Structurele tegenvaller van 10 miljoen euro vanaf 2019 50 12 10 8 12

 

Naar aanleiding van deze doorrekening kan geconcludeerd worden dat incidentele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een faillissement bij FC Twente nog adequaat op te vangen zijn, ook al zijn deze tegenvallers fors. Dit omdat in de begroting een spaarprogramma is verwerkt ter versterking van de algemene reserve, die deze incidentele tegenvallers binnen enkele jaren weer herstellen. Bij structurele tegenvallers, zoals bijvoorbeeld een forse daling van de algemene uitkering herstelt de weerstandsratio maar matig, zeker in het geval de structurele tegenvaller de omvang van het spaarprogramma benadert. 

 

Financiële kengetallen
Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing - in aanvulling op de ratio weerstandsvermogen - een verplichte set van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen. Deze staan in de tabel hieronder. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen.

 

    Rekening
2017
Begroting
2018
Rekening
2018
1A Netto schuldquote 62%  77%  55%
1B Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 55% 71%  48%
2 Solvabiliteit 15% 9%  19%
3 Grondexploitatie 3% 5%  3%
4 Structurele exploitatieruimte 0% 1%  2%
5 Belastingcapaciteit 104% 108% 107%

We bekijken de kengetallen in hun onderlinge relatie en voorzien ze van een adequate toelichting om meer inzicht in de financiële positie te bieden. Bij de beoordeling ervan gaat het vooral om het volgen van de trendmatige ontwikkeling. Een verklaring van de verschillen in de jaarlijkse mutatie is minder van belang. Alle kengetallen zijn in 2018 verbeterd, met uitzondering van het kengetal 'Belastingcapaciteit'.

 

Netto schuldquote
De netto schuldquote laat het niveau van de schuldenlast zien, ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft een indicatie van de mate waarin de rentelasten op de exploitatie drukken. Omdat het onzeker is of alle leningen terug zullen worden betaald, berekenen we de netto schuldquote zowel in- als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk welk aandeel de verstrekte leningen in de exploitatie hebben en wat dat betekent voor de schuldenlast. Over de periode 2013 - 2018 is een dalende trend van de netto schuldquote zichtbaar. De dalende trend van de netto schuldquote, die vooral verband houdt met de toename van de eigen middelen door de overheveling van taken in het sociaal domein, heeft zich in 2018 voortgezet. De verzelfstandigingen van Sportaal en Onderhoud Enschede in 2017, waarbij in gebruik zijnde vaste activa  zijn overgedragen, hebben hier aan bijgedragen. De netto schuldquote in- en exclusief doorgeleende gelden bevindt zich met 55% respectievelijk 48%, duidelijk beneden de door de VNG gehanteerde kritische waarde van 130%.

 

 

Solvabiliteitsratio 
De solvabiliteitsratio is de verhouding eigen vermogen/balanstotaal en geeft inzicht in de mate waarin onze gemeente in staat is op de langere termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Bij een hoge solvabiliteit staat er veel eigen vermogen tegenover de schulden en is de kans groot dat de schulden worden afbetaald. Dit betekent tegelijkertijd dat veel eigen vermogen (reserves) wordt aangehouden dat niet wordt besteed. Enschede heeft bestemmingsreserves gevormd om in de stad te blijven investeren. Wordt het eigen vermogen te klein, dan verslechtert de solvabiliteit. Over de periode 2013 - 2016 is een licht stijgende trend zichtbaar. In 2017 en 2018 is sprake van een stijging van deze ratio die veroorzaakt wordt door een daling van de schulden. Dit leidt vervolgens tot een lager balanstotaal.

 

 

Kengetal grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond (bouwgrond in exploitatie) is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Over de periode 2013 - 2015 is er een lichte stijging zichtbaar. Voor de komende jaren moeten er bovendien nog veel kosten en opbrengsten gerealiseerd worden. Dat betekent dat we in de toekomst nog veel inspanningen moeten verrichten en daaraan zijn risico's verbonden. We zetten in op het verkleinen van die risico's en het verbeteren van de financiële positie door het traject Richting aan ruimte uit te werken en waar mogelijk de looptijd van grondexploitaties te verkorten. In 2016 zien we een sterke daling. Dit enigszins vertekende beeld wordt veroorzaakt doordat de Usseler Es vanaf 2016 niet langer als actieve grondexploitatie is aangemerkt en voorheen meewoog in dit kengetal. In 2017 en 2018 zien we weer een lichte stijging. In 2018 komt het kengetal uit op 3,3%

 

 

Structurele exploitatieruimte  

Dit kengetal hebben we nodig om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte onze gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting, maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten. In de jaren 2019 tot en met 2022 is er structurele ruimte (een positief saldo van structurele baten/lasten) begroot en daarmee sprake van een structureel sluitende begroting. Afgezien van een daling van de structurele ruimte in 2016 geldt dit ook voor de realisatiecijfers over de periode 2013 - 2016. In 2017 is als gevolg van de forse tekorten in het sociaal domein sprake van een klein tekort op de structurele ruimte. In 2018 komt dit kengetal uit op 2,2%

 

 

Belastingcapaciteit.
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk in onze gemeente zich verhoudt tot het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten verstaan we de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit scoort met 107% nog boven het landelijk gemiddelde. In 2017 is wel een daling zichtbaar als gevolg van de invoering van Diftar. In vergelijking met de Twentse gemeenten is Enschede overigens geen uitschieter (zie paragraaf lokale heffingen).

 

 

3.3. Onderhoud kapitaalgoederen

Dit onderdeel gaat met name in op de onderhoudstoestand en de kosten van wegen, riolering, gebouwen, infrastructurele kunstwerken en dergelijke. Onderhoud van kapitaalgoederen beslaat een substantieel deel van de begroting. Een goed overzicht is daarom van belang voor een juist inzicht in de financiële positie.

In relatie tot het beheer van de openbare ruimte is een aantal categorieën van kapitaalgoederen te onderkennen waarop onderhoud van toepassing is. Te weten:

  • Wegen
  • Infrastructurele kunstwerken
  • Havens
  • Riolering en water
  • Groen
  • Openbare verlichting
  • Vastgoed
  • Onderwijsgebouwen
  • Sportaccommodaties.

 

Wegen en infrastructurele kunstwerken

Kerncijfers 2018

Verhardingssoorten M2
Asfalt 3.357.087
Elementen 4.339.747
Cementbeton 114.482
Onverhard 305.517
Totaal 8.116.833

 

Infrastructurele kunstwerken Stuks
Bruggen, viaducten, sturen, geluidswallen, e.a. 190 
Totaal  


Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018. Daarbij is het Wegenbeleidsplan 2014-2018 ’op weg naar een nieuw evenwicht’  als basis genomen. 

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

We hebben het huidige wegenbeleidsplan met een jaar verlengd in 2018, waardoor deze ook voor 2019 blijft gelden. Dit omdat een mogelijk ook voor Enschede interessante nieuwe landelijke wegbeheersystematiek van het landelijke erkende kennisinstituut CROW nog onvoldoende is doorontwikkeld voor toepassing in Enschede. Door het verlengen van het huidige wegenbeleidsplan ontstaat er meer ruimte om de mogelijkheden van deze nieuwe systematiek voor Enschede te verkennen. Tegelijk kan het wegbeheer in Enschede met het huidige wegenbeleidsplan het komende jaar nog zorgvuldig worden uitgevoerd. Daarmee blijft de gemeente inzetten op veiligheid voor de weggebruiker, het voorkomen van kapitaalvernietiging, duurzaamheid en participatie met de samenleving.

 

Realisatie

De lasten voor wegonderhoud (inclusief weginrichting zoals belijning en verkeersborden) is circa 8,4 miljoen euro. Dit bedrag bestaat voor circa 0,9 miljoen euro uit apparaatskosten, 1,7 miljoen euro uit kapitaallasten, circa 5 miljoen euro uit kosten voor (groot)onderhoud en voor circa 0,8 miljoen euro uit overige kosten.

Het investeringsbedrag 2018 voor reconstructiewerkzaamheden aan wegen is circa 0,7 miljoen euro met een afschrijvingstermijn van tien jaar.

 

Havens

Kerncijfers 2018

Havens  
Havenarmen
Damwanden, oevers en kades 6.300 meter 
Nieuwe kade 0 meter 

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld bij de Programmabegroting 2015. Daarnaast is op 23 juni 2017 door de gemeenteraad de “Binnenhavenvisie Twentekanalen 2017-2030” vastgesteld. Deze visie met bijbehorend uitvoeringsprogramma is opgesteld door de Twentse havengemeenten en geeft richting aan de ontwikkelingen tot 2030.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De afgelopen 10 jaar is op basis van de regionale Havenvisie Twente 2008 gewerkt aan de versterking van de binnenhavens (gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. De hierin genoemde maatregelen zijn voor het overgrote deel uitgevoerd, waarmee de basis nu grotendeels op orde is. Zo is – in aansluiting op de verbreding en verdieping van de Twentekanalen - de haven van Enschede gereed gemaakt voor de zgn. klasse Va schepen en zijn er extra kades aangelegd.

Vanuit de nieuw vastgestelde binnenhavenvisie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma zetten we in Enschede  de komende tijd in op doorontwikkeling van het gemeenschappelijk beheer van de binnenhavens van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem) aan de Twentekanalen. Het afgelopen jaar is de opdracht verstrekt voor het maken van een Havenbeheerssysteem en hebben de gemeenten de beheergegevens geïnventariseerd. In 2019 wordt het beheersysteem met deze gegevens gevuld. In de najaar 2018 zijn voorbereidingen getroffen voor invoering van een nieuw, gebruiksvriendelijker registratiesysteem per 1 januari 2019. Beide applicaties maken onderdeel uit van het “Smart Port Twente” concept waarin meerdere applicaties worden ontwikkeld gericht op verkeersmanagement, monitoring van prestaties en betere beladingsgraad voor schepen (minder leegvaart). Tevens is een onderzoek uitgevoerd naar professionalisering van de  havenmeesterfunctie.

 

Realisatie

De lasten waren in 2018 ongeveer 346.000 euro, bestaande uit 20.000 euro aan apparaatskosten, 106.000 euro aan materiële kosten voor het dagelijks onderhoud van de havens en een dotatie aan de voorziening groot onderhoud van 220.000 euro.

Riolering

Kerncijfers 2018

Riolering km
Vrij-verval riolering  850
Drukriolering  208

 

 

Voorzieningen  St.
Kolken  50.245
Putten 20.665 
Randvoorzieningen 17 
Pompunits 1.002 
Gemalen 81 

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2018-2021. Daarbij is het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2020  ‘Veilig en op maat’ als basis genomen. Uitgangspunt is dat we op een risicogestuurde wijze werken. Dat doen we samen met partners en we kiezen we voor duurzame en klimaatadaptieve oplossingen. Verder voeren we onderzoeken uit en passen we innovaties toe. Waar mogelijk realiseren we oplossingen die bijdragen aan waterberging èn realisatie van kwalitatief groen.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

We kunnen niet voorkomen dat inwoners te maken krijgen met een beperkte stijging van de rioolheffing. Een groot deel van het rioolstelsel van de gemeente is immers na de oorlog aangelegd en de gemiddelde technische levensduur van een riool is ongeveer 70 jaar. We zullen dus riolering moeten vervangen en daardoor stijgen de kosten. Daarnaast zijn investeringen noodzakelijk voor de aanpak van knelpunten op het gebied van hemelwater- en grondwateroverlast. Op basis van het risicogestuurde beheer hebben we een overzicht gemaakt van de grootste knelpunten voor hemelwater- en grondwateroverlast. Deze pakken we in de planperiode van het GRP zoveel mogelijk aan. Eén van de belangrijkste maatregelen , is de aanleg van de Stadsbeek, waarvan in 2018 de 1e fase is aangelegd en is gestart met de aanleg van de 2e fase van de Stadsbeek. Een andere belangrijke maatregel welke in 2018 in voorbereiding is gegaan is de aanleg van de groene Linie Oldenzaalsestraat. Door deze maatregel wordt o.a. de wateroverlast in het centrum verminderd. Tenslotte werken we aan verdere versterking van de samenwerking in de waterketen met het Waterschap, regiogemeenten en de provincie in de vorm van een Twents Waternet.

 

Realisatie

De lasten voor riolering waren in 2018 afgerond 15,4 miljoen euro, bestaande uit 1,4 miljoen euro aan apparaatskosten (incl overhead), 6,2 miljoen euro kapitaallasten, 4,2 miljoen storting in de voorziening groot onderhoud Riolering, 0,5 miljoen onttrekking uit de voorziening Riolering en 4,1 miljoen euro aan materiële kosten voor dagelijks onderhoud van riolering.

Groen

Kerncijfers 2018

Groen Ha
Openbaar groen 739 

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2015-2018. Voor de periode 2018 – 2023 hebben we nieuwe Kaders beheer en onderhoud openbaar groen 2018 - 2021 opgesteld. Hierin is de lijn van de kaders 2014 – 2018 grotendeels doorgezet. Zo blijven we inzetten op het behouden en versterken van duurzaamheid en biodiversiteit. Dit onder andere via het traject “Enschede Bloeit Op!”, waarin we onder andere werken aan de aanleg van bloemenlinten voor bijen en insecten.

Maaibeleid bijgesteld
We hebben in 2018 het maaibeleid bijgesteld als uitwerking van het “Belevingsonderzoek Maaibeleid 2016” het Amendement maaibeleid en de in 2017 en de met bewoners gehouden pilots rond het maaien (zie de brief voor toelichting op de werkwijze). Dit heeft positieve uitwerking gehad op bijvoorbeeld de beleving van bewoners, ondernemers en instellingen, het beeld buiten en de biodiversiteit. Waardoor het maaibeleid weer op een voor de samenleving acceptabel niveau is, we de biodiversiteit versterken en kapitaalvernietiging voorkomen. Duidelijk is wel dat het maaibeleid maatwerk blijft. Daarom blijven we dit monitoren en voeren waar nodig kleinere wijzigingen door.

Inzet op biodiversiteit: Enschede Bloeit op en bloemenlinten

Ook in 2018 hebben we weer ingezet op het versterken van de biodiversiteit. Zowel via de doorgevoerde wijzigingen in het maaibeleid, als via Enschede Bloeit op. In samenwerking met partners als de Groene Loper Enschede.

Zo hebben we in 2018 zo’n 3 hectare bloemenlint aangelegd, waarmee het totaal op zo’n 6,7 hectare komt. De gebruikte zaadmengsels zaaien zichzelf uit en leveren een belangrijke bijdrage als waard- en drachtplant voor bijvoorbeeld insecten, bijen, hommels en vlinders. Ook is het sinusmaaien (een gefaseerde wijze van maaien die de biodiversiteit vergroot) in 2018 verder uitgebreid naar nu in totaal 18 hectare. Bij de keuzes in het maaibeleid laten we ons mede leiden door de ook in 2018 opgestelde ‘Binnenstedelijke natuur- en waterkansenkaart’, die inzicht geeft in de mogelijkheden om in de stad de biodiversiteit verder te vergroten. Dit door bijvoorbeeld het behouden, versterken, ontwikkelen en verbinden van biodiverse plekken.


Realisatie

De lasten voor groenonderhoud in 2018 waren circa 5,8 miljoen euro, bestaande uit apparaatskosten en uitbesteed werk. Er heeft vanaf 2018 een verhoging plaatsgevonden o.a. door:

  • Facilitaire overhead toe te rekenen aan onderhoud groen i.v.m. verzelfstandiging Onderhoud Enschede B.V.;
  • Gedeeltelijke terugdraaien van de bezuinigingsmaatregel op maaien gazon;
  • Areaaluitbreiding.

Vervangingsinvesteringen
Conform BBV-voorschriften wordt vanaf 2017 ook de investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd, hieronder vallen ook de investeringen in groen. Dit levert een verschuiving op van uitbesteed werk naar kapitaalslasten. De afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de nieuwe financiële verordening van de Gemeente Enschede. In de Zomernota 2017 is besloten om in dit budget (kapitaalslasten) incidenteel te verlagen met 300.000 euro in 2018 en 150.000 euro in 2019.

 

Openbare verlichting

Kerncijfers 2018

Openbare verlichting  Stuks 
Lichtmasten  30.428
Armaturen 32.159
Overige aansluitingen, stadsplattegronden, verkeersborden, etc. 1.663
Energieverbruik (GWh/jaar) 5,2 kwh

 

Het beleidskader

We continueren de lijn die is vastgesteld in de Programmabegroting 2018-2021.

Op 3 juli 2017 is het ‘Beleidsplan openbare verlichting 2018-2021’ vastgesteld in de raad. De beleidslijnen zijn vergeleken met het vorige beleidsplan slechts op 1 punt aangepast. Het vorige beleidsplan richtte zich vooral op de bezuinigingsopgave. Hierin werden de lichtmasten en armaturen pas vervangen nadat ze helemaal defect of onveilig waren. Voor de armaturen bleek dit niet goed uit te pakken. De onderhoudskosten van armaturen na het 20e levensjaar liepen sterk op, waardoor oudere armaturen juist duurder werden. Nu vervangen wij de bestaande armaturen weer na 20 jaar (= gemiddelde technische afschrijvingstermijn). We passen nu ledarmaturen toe, aangezien die zich in de afgelopen jaren zodanig hebben ontwikkeld dat toepassing nu efficiënt mogelijk is. De lichtmasten worden vervangen op het moment dat zij kapot of onveilig zijn, of indien een stabiliteitstest bij lichtmasten van 6 meter en hoger uitwijst dat zij vervangen moeten worden.

 

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties

De armaturen worden na 20 jaar vervangen door armaturen met ledverlichting. Het armatuur wordt in de verkeersluwe tijd, tussen 22:30 en 06:00 uur, gedimd. Voor een woonstraat is dit van 3 Lux naar 2 Lux. In bestaande en nieuwe situaties wordt zoveel mogelijk de Richtlijn Openbare Verlichting 2011 (ROVL-2011) gevolgd.

 

Realisatie

De lasten voor onderhoud openbare verlichting is circa 1,0 miljoen euro, bestaande uit 0,4 miljoen euro kapitaallasten, 0,2 miljoen euro apparaatskosten, 0,1 miljoen storting in de reserve kapitaallasten en 0,3 miljoen euro materiele lasten (regulier onderhoudslasten, excl. energie, etc.).

 

Onderwijsgebouwen

Vanwege een wetswijziging is de gemeente met ingang van 1 januari 2015 niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. De schoolbesturen zijn hier nu zelf voor verantwoordelijk. 

In de Raadsvergadering van 22 juni 2015 is het voorstel ‘Financiële situatie Onderwijshuisvesting’ behandeld. Hierin is in het kader van de decentralisatie van het buitenonderhoud en de motie Van Haersma-Buma besloten het investeringsplafond naar 0 euro terug te brengen. 

Onderwijsleerpakketten en meubilair zijn in 2018 afgewaardeerd. Deze zijn niet in eigendom van de gemeente. Deze wijziging in waarderingsgrondslag heeft in 2018 een effect op de financiële positie en op het gemeenteresultaat van circa 800.000 euro.

Sportaccommodaties

Per 1 januari 2017 zijn de opstallen van de sportparken en de daarbij behorende inventarissen voor de binnen- en buitensport overgedragen aan Sportaal B.V.. Door deze overheveling is de onderhoudsplicht ook overgedragen. 

Vastgoed

Kerncijfers 2018

Vastgoed  
Ambtelijk vastgoed  8 stuks
Maatschappelijk vastgoed  95 stuks
Nader uit te werken / verkoop vastgoed  30 stuks

 

Onderhoudsplan
Het onderhoud van het gemeentelijke vastgoed wordt uitgevoerd door Vastgoedbedrijf Enschede (VBE), waar deze gebouwen zijn ondergebracht. Voor het uitvoeren van de onderhoudsactiviteiten wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening, waarin vanuit de gebouwexploitaties jaarlijks een vaste bijdrage wordt gestort.

De onttrekking (uitgaven) uit deze voorziening geschiedt op basis van de daadwerkelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn voorzien/gepland in een meerjaren onderhoudsplanning. Deze meerjaren onderhoudsplanning is leidend voor de uit te voeren onderhoudsactiviteiten van VBE.


Het beleidskader/onderhoudssystematiek

In Enschede wordt het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen al enige jaren gepland en gepleegd volgens de NEN 2767. Naast technische aspecten worden bijvoorbeeld ook gebruikersaspecten en duurzaamheidsaspecten meegenomen.

Het onderhoud is onder te verdelen in de volgende onderdelen:

  • Onderhoud aan te verkopen vastgoed. Gezien het tijdelijke karakter worden deze gebouwen niet planmatig onderhouden, maar afhankelijk van de beoogde toekomst van het pand (sloop, dan wel verkoop op termijn).
  • Planmatig onderhoud aan ambtelijk/beleidsondersteunend vastgoed. Deze panden, die doorgaans langere tijd (meer dan 10 jaar) in eigendom van de gemeente blijven, worden conform de hierboven beschreven NEN 2767 onderhouden.

Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties
Voor 2018 is voor onderhoud 4,4 miljoen euro begroot. Daadwerkelijk is er 2,8 miljoen euro uitgegeven en staat er nog voor 7 ton aan opdrachten open. In 2018 is het noodzakelijke schilderwerk uitgevoerd en zijn diverse installaties vervangen. Daarnaast is de verlichting vervangen in diverse sportlocaties en is duurzame en energiebesparende theater- en popverlichting aangebracht in de Twentse Schouwburg en Poppodium Twente. De dakbedekking is bij diverse sporthallen en gymzalen vervangen, waarbij extra isolerende maatregelen zijn uitgevoerd. Om de akoestiek te verbeteren zijn akoestische wanden aangebracht in de Diekmanhal. In verband met beleidswijzigingen, het in de nabije toekomst energieneutraal maken en het afstoten van panden is het onderhoud van enkele panden uitgesteld, waardoor niet alle begrote uitgaven zijn gerealiseerd.

Door optimalisatie van de installaties is een reductie van het energieverbruik gerealiseerd van ongeveer 25.000 kWh, ongeveer 6.000 m³ gas en een CO2 reductie van 25 ton.


De vertaling van de financiële consequenties in de begroting
De dekking van onderhoudswerkzaamheden vindt plaats uit een onderhoudsvoorziening. De storting in deze voorziening is gebaseerd op een onderhoudsplanning voor de komende 20 jaar. In onderstaande grafiek is het verloop van deze voorziening opgenomen. De voorziening is toereikend voor het plegen van het geplande onderhoud.

 

 

 

 

3.4. Financiering

In deze paragraaf zijn de onderdelen opgenomen zoals vastgelegd in de financiële verordening van de gemeente. Daarnaast wordt gerapporteerd over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zoals voorgeschreven in de wet financiering decentrale overheden.

 

Omslagrente

Vanaf de begroting 2018 gelden de nieuwe BBV-regels voor de berekening van de omslagrente. Voorheen werd de omslagrente in Enschede bepaald aan de hand van de gemiddelde rente van de portefeuille met opgenomen geldleningen. De omslagrente is nu gebaseerd op de gemiddelde rente van de opgenomen leningen alsook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moeten de rentebaten van verstrekte leningen (dus de leningen aan derden zoals FC Twente, sportverenigingen, etc.) in mindering worden gebracht. Dit totaal aan rente moet worden toegerekend aan de boekwaarde van de activa per 1 januari waarbij de uitkomst rond nul ligt. In de jaarrekening moet vervolgens op basis van realisatie worden vastgesteld of de begrote omslagrente niet te veel afwijkt van de realisatie. Een afwijking van maximaal 25% is toegestaan. Bij overschrijding hiervan dient de omslagrente herrekend te worden.

In de onderstaande tabel is de vergelijking tussen begroting en realisatie voor 2018 van de omslagrente terug te vinden. Hieruit blijkt dat de afwijking binnen de toegestane marge blijft:

 

Omschrijving Begroting 2018 Realisatie 2018
Externe rentelasten korte en lange financiering 15.355.703 17.654.805
Externe rentebaten -1.930.218 -1.886.385
Totaal door te rekenen externe rente 13.425.485 15.768.420
Rente aan grondexploitaties (BIE) -965.890 -2.390.985
Rente projectfinanciering (Van Heek parkeergarage) -2.232.259 -2.232.259
Saldo toe te rekenen externe rente 10.227.336 11.145.176
Rente over eigen vermogen 0 0
Rente over voorzieningen 310.178 310.178
Toe te rekenen rente 10.537.514 11.455.354
Toegerekende rente aan boekwaarden -12.633.597 -13.045.018
Resultaat omslagrente 2.096.083 1.589.665
Omslagrente - afgerond 2,50% 2,50%
     
Afwijking   14,26%

 

 

De rekenrente voor de grondexploitaties is hoger dan de omslagrente doordat hiervoor een andere rekenmethode van toepassing is. Dit percentage is de gemiddelde rente van de opgenomen leningen alsook de rentelasten van de kortlopende leningen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verhouding eigen en vreemd vermogen. Het verschil met de omslagrente is dat niet de rentebaten uit verstrekte leningen in mindering wordt gebracht met als resultaat een hoger rentepercentage. In de begroting 2018 was rekening gehouden met een rekenrente van 2,99%. Deze is over 2018 uiteindelijk uitgekomen op 2,96%.

 

Resultaat rente en treasury
Het resultaat van het product Rente en treasury is ruim 3,0 miljoen euro lager dan was begroot voor 2018. Dit nadeel is grotendeels het gevolg van afkoop van een hoogrentende lening in 2018. De kosten van ruim 3,3 miljoen euro die hiermee samenhangen waren al gemeld in de Tussenrapportage 2018. Daarnaast was ook nog sprake van hogere kosten voor adviseurs op het dossier FC Twente. De rentepercentages zijn ook gedurende 2018 onverminderd laag gebleven met een voordeel van ruim 0,7 miljoen euro tot gevolg. In hoofdstuk 8.2 is een nadere analyse opgenomen van dit voordeel.

 

Rentevisie

In de begroting werd per eind 2018 verwacht dat de lange (10-jarige) rente rond 2% zou liggen. De rente lag echter aanzienlijk lager en bedraagt 1,2% per ultimo 2018. Voor eind 2018 werd voor de korte rente een niveau voorspeld van negatief 0,2% maar is deze uiteindelijk op 0,31% negatief uitgekomen.

Ook in 2018 is maximaal gebruik gemaakt van de lage korte rente. Wel is met het oog op een verwachte stijging van de lange rente, mede als gevolg van de afbouw van de monetaire verruiming door de ECB, in het najaar herfinanciering aangetrokken en is een mogelijke stijging van de lange rente niet afgewacht.

Zowel de korte als lange rente is onverminderd laag. De renteanalisten verwachten wel een stijging van alle rentepercentages. Naar verwachting zal de ECB in 2020 de rente voor een eerste keer verhogen waarna geen sprake meer zal zijn van een negatieve korte rente.

 

Kasgeldlimiet

In de Wet financiering decentrale overheden (Fido) is bepaald dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal aan kortlopende schulden mag hebben. De gemeente is verplicht te rapporteren over deze limiet in de jaarrekening. De kasgeldlimiet is ingesteld ter beperking van de renterisico’s van de gemeente. De gemeente mag niet onbeperkt haar kortlopende schulden aanhouden, maar wordt gedwongen een goede verdeling aan te houden tussen de korte en lange schulden.

De kasgeldlimiet bedroeg 57,918 miljoen euro in 2018. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de kasgeldlimiet in 2018 meer dan wettelijk is toegestaan is overschreden. Een overschrijding van 2 opeenvolgende kwartalen is toegestaan. Met de provinciale toezichthouder is contact opgenomen over het 3e kwartaal dat de gemeente niet binnen de kasgeldlimiet was gebleven. Ondertussen waren per eind september 2018 al langlopende leningen aangetrokken. Daarmee was duidelijk dat de gemeente zich weer ruimschoots binnen de limiet bevind.

 

  Kasgeldlimiet (x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
1. Omvang begroting per 1 januari 2018 - grondslag 681.391 681.391 681.391 681.391
           
2. Toegestane kasgeldlimiet:        
  - in % van de grondslag 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
  - omvang kasgeldlimiet 57.918 57.918 57.918 57.918
           
3. Toets kasgeldlimiet:        
  Gemiddeld overschot vlottende middelen        
  Gemiddeld opgenomen vlottende schuld 65.841 66.930 59.927 27.423
  Toegestane kasgeldlimiet 57.918 57.918 57.918 57.918
  Ruimte/tekort onder kasgeldlimiet -7.923 -9.012 -2.009 30.495

 

 

Renterisiconorm
De renterisiconorm geeft het kader aan voor de spreiding van looptijden in de leningenportefeuille. Vanuit de Wet financiering decentrale overheden moet over de renterisiconorm worden gerapporteerd in de jaarrekening. De norm bepaalt dat maximaal 20% van het begrotingstotaal in enig jaar geherfinancierd mag worden. Hiermee worden renterisico’s op de vaste schulden gespreid in de jaren. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de gemeente in 2018 binnen de renterisiconorm is gebleven.

 

Berekening renterisiconorm (x € 1.000) Begroting 2018 Jaarrekening 2018
Begrotingstotaal (1) 681.391 681.391
Vastgesteld percentage (2) 20% 20%
Renterisiconorm (1)x(2)=(3) 136.278 136.278
Aflossing (4) 39.332 65.852
Ruimte onder renterisiconorm (3)-(4) 96.946 70.426

 

Financiering en ontwikkeling leningenportefeuilles

In hoofdstuk 7.10 is bij de toelichting op de balans de specificatie van de opgenomen geldleningen te vinden. In 2018 zijn een drietal langlopende leningen aangetrokken ter herfinanciering van een aantal aflopende leningen. Naar verwachting zou 25 miljoen euro aan nieuwe geldleningen worden aangetrokken in 2018 maar er is 45 miljoen euro geleend. Dit mede omdat een lening van 15 miljoen euro is afgekocht. Daarnaast zijn een tweetal leningen door het Triodos Cultuurfonds opgevraagd (op basis van de contractuele afspraken). De portefeuille met langlopende geldleningen daalt van 370 miljoen euro per eind 2017 naar 349 miljoen euro per eind 2018. Ook de kortlopende schulden zijn gedaald ten opzichte van eind vorig jaar. Hierdoor daalt de totale schuldpositie per eind 2018. In de onderstaande grafiek is het verloop van de schulden te zien over de afgelopen jaren. Hieruit is op te maken dat de schuldpositie van de gemeente gestaag is gedaald in deze periode. Dit is o.a. het gevolg van een lager investeringsniveau, de verkoop van vastgoed en aandelen als ook de toevoeging van de middelen van het sociaal domein. De inkomsten via het gemeentefonds voor het sociaal domein lopen voor op de uitgaven. Hierdoor ontstaan tijdelijke liquiditeitsoverschotten waardoor minder leningen hoeven worden aangetrokken.

 

 

 

In hoofdstuk 7.3 bij de toelichting op de balans is de specificatie van de verstrekte leningen aan derden opgenomen. De portefeuille is in omvang afgenomen van 53 miljoen euro per eind 2017 naar 51 miljoen euro per eind 2018 door de reguliere aflossing op deze leningen alsook het vrijwel niet meer verstrekken van nieuwe leningen. In 2018 zijn 2 nieuwe leningen verstrekt. De ene lening is een zogenaamde duurzaamheidslening waarbij het Waarborgfonds van de Sport voor 100% garant staat. De andere lening betreft de sociale hypotheek die is verstrekt aan de bewonerscommissie van Dolphia. Op deze lening is in januari 2019 de eerste rente- en aflossing ontvangen.

In hoofdstuk 7.13 is een toelichting te vinden op de door de gemeente gegarandeerde geldleningen. Deze zijn in deze jaarrekening opgenomen als niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen. Het totaal aan garantstellingen is vrijwel gelijk gebleven per eind 2017 en 2018 met een omvang van 39 miljoen euro. De gemeente heeft het besluit genomen om slechts bij uitzondering nog leningen meer te verstrekken. De voorkeur wordt nu gegeven aan garantstellingen/borgstellingen aangezien deze niet van invloed zijn op de schuldpositie van de gemeente. De risico’s van garanties zijn echter gelijk aan de risico’s van verstrekte geldleningen (zie voor nadere toelichting ook paragraaf 3.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing). De nieuwe garantstellingen betreffen borgstellingen voor een tweetal sportverenigingen.

 

Verstrekte lening en garantstelling FC Twente

Na degradatie naar de eerste divisie en de afronding van het belastingonderzoek werd duidelijk dat de liquiditeitspositie van FC Twente nijpend was. Op 24 juli 2018 is daarom door het college ingestemd met uitstel van betaling van rente, aflossing en de risicopremie voor de seizoenen 2018/2019 en 2019/2020. Hierbij is wel gesteld dat uiterlijk 1 maart 2019 een herstructureringsplan moet voorliggen.

 

Op 8 april 2019 heeft de raad ingestemd met de volgende bijdrage van de gemeente aan het herstructureringsplan:

  • Afboeking van 4,25 miljoen euro van de verstrekte lening per 1 januari 2019.
  • Afboeking van de vordering van 750.000 euro voor advieskosten die uiterlijk 1 februari 2020 door FC Twente moet zijn voldaan.
  • Omzetting van 7 miljoen euro van de verstrekte lening naar een achtergestelde lening per 1 januari 2019.
  • Toevoeging van de verschuldigde rente en aflossing over de periode 1 januari 2019 tot en met 30 juni 2023 aan de achtergestelde lening die hiermee in totaal 8,981 miljoen euro gaat bedragen.

Het overgrote deel van de overige schuldeisers schelden ook schuld kwijt of passen deze aan. Daarbij brengt een groep ondernemers, de Noabers en de Ambassadeurs, 14 miljoen euro aan nieuw kapitaal waarmee FC Twente de benodigde liquiditeitsinjectie verkrijgt. Tezamen met promotie naar de Eredivisie is de club hiermee in staat in de komende jaren haar financiële positie te verbeteren.

 

FC Twente heeft overigens voldaan aan haar betaalverplichtingen in 2018. De risico's voor de verstrekte lening en borgstelling zijn separaat opgenomen in Naris en zijn terug te vinden in de top 10 risico's in de paragraaf weerstandsvermogen. 

 

Beleidsvoornemens treasuryfunctie

De stand van zaken van de beleidsvoornemen voor 2018 van de treasuryfunctie is:

  • Dat er is ingezet op de optimalisering van de geprognotiseerde balans, waaronder ook de ramingen van investeringen, waardoor de omslagrente en het hieruit voortvloeiende renteresultaat beter kunnen worden bepaald. Zoals bij de toelichting op de omslagrente al is gesteld, dient nagecalculeerd te worden indien het renteresultaat meer dan 25% afwijkt van de begroting. Nacalculatie is een omslachtig proces dat beter vermeden kan worden. In 2018 was dit echter niet het geval. Ook in 2019 wordt een omvangrijke afwijking niet verwacht nadat de omslagrente nog verder naar beneden is bijgesteld van 2,5% in 2018 naar 2% in 2019.
  • De aangescherpte beleidsregels voor het verstrekken van leningen en garanties zijn in 2018 vastgesteld tezamen met het Treasurystatuut 2018. Hierdoor worden nu nog slechts duurzaamheidsleningen voor sport verstrekt. Er kunnen door maatschappelijke organisaties slechts aanvragen voor garantstellingen worden gedaan. Dit beleid draagt bij aan het verlagen van de schulden in het kader van het risicoreductie programma.

Limieten 2018
Door middel van de onderstaande overzichten met de kwartaalrapportages is het college geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de in de programmabegroting 2018-2021 vastgestelde limieten voor 2018. Uit de onderstaande tabel blijkt dat de limiet voor netto-vlottende schuld in het 1e en 2e kwartaal van 2018 is overschreden. Deze overschrijding viel echter wel binnen de wettelijke vereisten inzake de kasgeldlimiet vanuit de wet fido.

 

Netto-vlottende schuld (x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2018-2021 64.000 64.000 64.000 64.000
Gemiddeld opgenomen vlottende schuld in kwartaal 64.440 66.996 59.927 27.428
Gemiddeld overschot vlottende middelen -440 -2.996 4.073 36.572
Overschrijding limiet: ja/nee ja ja nee nee

 

 

Vaste schuld (x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet - conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2018-2021 50.000 50.000 50.000 50.000
Opgenomen vaste schuld in kwartaal 0 0 45.000 0
Cumulatief opgenomen vaste schuld in jaar 0 0 45.000 45.000
Overschrijding limiet: ja/nee nee nee nee nee

 

 

Uitzettingen (x € 1.000) 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
Limiet conform treasuryparagraaf Programmabegroting 2018-2021 4.000.000 4.000.000 4.000.000 4.000.000
Totale omvang uitzettingen in kwartaal 0 0 0 0
Overschrijding limiet: ja/nee nee nee nee nee

 

 

3.5. Bedrijfsvoering

Ambitie
De complexiteit van een veranderende samenleving vraagt om een overheid die met de samenleving kan meebewegen. Dat vergt een lenige bureaucratie, die variatie in beleid omarmt, denkt vanuit een integrale benadering en zoekt naar oplossingen.

Daarom hebben we de ambitie om de gemeentelijke doelstellingen te ondersteunen met een kleine en flexibele organisatie. Wij willen een moderne werkgever zijn met oog voor jongeren en duurzaamheid in onze bedrijfsvoering. Hierbij zijn slimme inzet van IT middelen en het optimaal gebruiken daarvan belangrijke speerpunten. Beveiliging van de gegevens en de borging van privacy zijn daarbij onontbeerlijk.

 

Doelstellingen
Onze doelstellingen op dienstverlening en bedrijfsvoering vindt u in het programma Dienstverlening en Financieel beleid. Daar vindt u ook de indicatoren en de financiële middelen. In deze paragraaf vindt u onze beleidsvoornemens.

  • We bieden onze inwoners en ondernemers gemak door informatie, producten en diensten digitaal en waar mogelijk zo geautomatiseerd mogelijk aan te bieden. In onze dienstverlening staan de klant, het product en permanent verbeteren centraal. Onze dienstverlening is heel divers. We zijn er voor verschillende doelgroepen. En de wereld digitaliseert.
  • We willen meer opgavengericht (samen)werken; dat wil zeggen dat we in staat zijn om – door het organiseren van effectieve samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en met onze partners in de stad - de gewenste maatschappelijke effecten te realiseren. Daarvoor moeten we in staat zijn om samenhang, integraliteit, flexibiliteit en slagkracht te organiseren. Om onze ambitie te kunnen realiseren, werken we aan een lerende, flexibele en talentvolle gemeentelijke organisatie. Het verhogen van de  kwaliteit van medewerkers kan zorgen voor een grotere flexibiliteit en (externe) mobiliteit.
  • Onze IT middelen willen we meer richten op de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven. Wij bewegen ons meer in de richting van burger en bedrijfsparticipatie. We werken samen, we initiëren en zijn lang niet altijd sturend meer. Dit geeft ook een andere dynamiek in de informatievoorziening en de technische uitvoering. We richten ons op de bedoeling en maken daarbij meer gebruik van Business- intelligence.
  • Wij vinden beveiliging een vanzelfsprekende randvoorwaarde en een onderdeel van de gemeentelijke governance. Hierbij geldt dat er een afbakening is waar de verantwoordelijkheid begint en waar die ophoudt. We willen in ieder geval voldoen aan geldende (toekomstige) wetgeving waaronder Algemene Verordening Gegevensveiligheid (AVG) en andere randvoorwaarden voor cybersecurity.
  • Wij werken aan een informatiehuishouding gericht op efficiency en digitalisering en ons archiefbeheer moet voldoen aan de provinciale normen.
  • We willen onze financiën flexibeler maken om deze makkelijker op de politieke prioriteiten in te kunnen zetten. Zo wordt de begroting minder kwetsbaar voor externe factoren.

Onze inzet:

Thema Inzet Status 31/12//2018
Toelichting
Dienstverlening Inwoner & bedrijf ervaren goede, snelle, betrouwbare, toegankelijke en gebruiksvriendelijke dienstverlening. Digitaal waar het kan, maatwerk in persoonlijk contact waar gewenst.  
Gemeentelijke organisatie We gaan de motie goed werkgeverschap uitvoeren.  
We willen de baanmobiliteit bevorderen.  
We gaan met de medewerkers ontwerpen wat we kunnen doen om de baanmobiliteit te vergroten en betrekken daarbij het sociaal statuut.  
In onze organisatie hebben we oog voor duurzaamheid. In 2018 zetten we dan ook in op verduurzaming van ons wagenpark met elektrische auto's en fietsen.  
IT middelen We laten onze IT faciliteiten meer aan sluiten bij de behoefte van de klant en kijken binnen de mogelijkheden van maatwerk wanneer dit een substantiële bijdrage levert aan de maatschappelijke opgaven van de stad.  
Onze bedrijfsvoering digitaliseert verder door inzet van slimme toepassingen. Onze producten worden toegankelijker.  
We richten ons meer op het vlak van het juist vastleggen, ontsluiten en uitwisselen van data.  
Anticiperend op de landelijke ontwikkeling van een "overheidscloud" gaan wij in regionaal verband al een eerste stap zetten. Door latere invulling van vacatures bij het IT Platform Twente is ook het inrichten van de eerste stappen voor een Twentecloud opgeschoven. De verwachting is dat in 2019 de eerste producten klaar zijn
We werken meer “in de cloud” zodat we de ontwikkeling van "zelf doen" naar regelen via contractafspraken door kunnen zetten. Ons rekencentrum kan dan in omvang afnemen, waardoor we minder kwetsbaar en flexibeler worden.  
Wij zetten digitale technologie in om de kwaliteit van leven in de stad te bewaren of te verbeteren via onze Smart City Agenda. De smart city agenda is bijgesteld. We trachten het maximaal rendement te halen door naast de eigen inspanningen o.a. partijen bijeen te brengen om zo de impact van de acties te vergroten.
Beveiliging We gaan het programmaplan digitale veiligheid uitvoeren waarin een scala aan maatregelen op het gebied van gedrag, proces en techniek technisch tot uitvoer worden gebracht.

De hoofdelementen van het plan zijn uitgevoerd. Het tempo waarin de overige maatregelen worden geïmplementeerd verloopt langzamer dan verwacht vanwege toenemende eisen en een beperkt budget.
We moeten voldoen aan wetgeving waaronder Algemene Verordening Gegevensveiligheid (AVG) en andere randvoorwaarden voor cybersecurity. Zorgen voor een goede Cybersecurity krijgt een steeds groter rol in ons dagelijks handelen. De basis voor de AVG is er. Er is een flinke slag in bewustwording gerealiseerd wat resulteert in privacy veiliger werken. We hebben nog de nodige inspanningen te verrichten om bv het register rond verwerkingen van persoonsgegevens te verfijnen. De verwachting is dat in 2019 op orde komt.
De beveiliging van de digitale identiteit (E-ID) van onze inwoners.  
Informatie-huishouding We gaan de achterstand in ons archief inhalen.  
We richten ons Documentair Dienstencentrum opnieuw in om deze toekomstbestendig te maken.  
We willen een code groen halen bij het Interbestuurlijk Toezicht op Archief.  
Financiën We willen minder middelen voor langere tijd vastzetten door:    
- Minder personeel in vaste dienst te nemen (zie ook Gemeentelijke organisatie).  
- Onze kapitaallasten te verminderen door minder investeringskredieten te gebruiken.  
- Minder leningen te verstrekken, waardoor onze rentelasten verminderen.  

 Legenda: = loopt achter, bijsturing heeft onvoldoende effect; = loopt achter, bijsturing mogelijk;  = conform verwachting; = boven verwachting;  = neutrale wijziging.

 

Overige ontwikkelingen

Fiscale wet en regelgeving
De fiscale wetgeving schrijft voor dat ook gemeenten Vennootschapsbelasting plichtig zijn. Wij houden hier rekening mee in onze begroting, en richten onze financiële administratie zodanig in dat de aangifte vennootschapsbelasting ingediend kan worden. Wij hebben hiervoor in 2017 een fiscaal beleidsplan opgesteld en voeren deze uit vanaf 2018.

 

BBV
Vanaf 2017 zijn de nieuwe Begrotingsvoorschriften van toepassing. Wij hebben deze daar waar nodig en mogelijk reeds ingevoerd. De verdeling van budgetten naar taakvelden in plaats van producten hebben wij vanaf de begroting 2017 ingevoerd. In de toekomst wordt het college verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de jaarrekening, de accountant zal geen rechtmatigheidscontrole uitvoeren, maar moeten vaststellen of het college aannemelijk kan maken dat rechtmatigheid geborgd is. 

 

Sturen en vergelijken

IT Kengetallen
Naast de opgenomen indicatoren over IT in vensters voor bedrijfsvoering hanteren we enkele eigen indicatoren rond ondersteuning, mail en verstoringen. Door te vergelijken en analyseren sturen wij ons gedrag bij om tot positievere resultaten te komen.

Omschrijving 1e kengetal  2e kengetal 3e kengetal 
Vensters voor bedrijfsvoering Technisch en/of functioneel beheerde applicaties: 108    
Incidenten 2018 Ingediend:26.851 1e lijns opgelost: 39% (10.586)

Top 3: 1. MS Outlook, 2. Suite Sociaal Domein, 3. Citrix

Telefonische helpdesk Aanbod: 18.385 Beantwoord: 17.339  
Major incidenten 2018 13 Totale verstoringstijd: 30 uur 39 minuten Percentage beschikbaarheid werktijden:(07:30- 17:30) 98,79%

Het totaal incidenten in 2018 (18.385) is met 8% afgenomen ten opzichte van 2017 (20.001).  

De indicator mail (aantal externe mail, afgevangen spam en afgevangen virus) is niet meer opgenomen in de kengetallen, aangezien op dit kengetal niet kan worden (bij)gestuurd.

 

ENSIA-rapportage

Voor de BRP, PUN, Suwinet, BAG, BGT, BRO en DigiD moet de gemeente zich elk jaar verantwoorden over de kwaliteit van de informatieveiligheid van diverse informatiesystemen. In 2017 is hiervoor een nieuwe audit systematiek: de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)

geïntroduceerd. De informatie uit de zelfevaluatie van de ENSIA wordt gebruikt voor de horizontale verantwoording richting gemeenteraad en de diverse verticale verantwoordingslijnen richting departementen.

 

 

3.6. Doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken

We hebben in 2018 stappen gezet in de analyse van de wijze waarop we uitvoering geven aan de Jeugdwet. Dat heeft geresulteerd in een rapport van het bureau HHM (medio 2018 opgeleverd) waarin een evaluatie is opgenomen van de Jeugdhulp in de periode 2015 - 2018. In het vierde kwartaal zijn de beleidsuitgangspunten voor de Jeugdhulp in samenspraak met de gemeenteraad herijkt en zijn de verordeningen vastgesteld. Inherent aan dit proces komt de doelmatigheid van de uitvoering van de Jeugdwet aan de orde. In het vierde kwartaal 2019 verwachten we de resultaten van het doelmatigheidsonderzoek.

3.7. Verbonden partijen

De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de informatie die over de verbonden partijen is opgenomen in de diverse programma's. In de programmateksten is informatie opgenomen hoe en waar de verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente en welk maatschappelijk rendement zij leveren.

 

Beleid verbonden partijen

In 2018 is wederom uitvoering gegeven aan het Beleidskader verbonden partijen 2017. Wij sturen samen met de raad op het maatschappelijk rendement van onze verbonden partijen. Dit doen wij door het maken van duidelijke afspraken en het stellen van indicatoren. Dit doen wij op transparante wijze en met respect voor de verschillende rollen, zoals opdrachtgever, lid algemeen bestuur, lid dagelijks bestuur of aandeelhouder. Ook zetten wij verder in op de informatievoorziening richting raad zodat de raad op grond van begroting en jaarrekening kan beoordelen of en in hoeverre de verbonden partij bijdraagt aan Enschedese beleidsdoelstellingen, binnen acceptabele financiële kaders. In mei 2018 is de rekeningencommissie de begrotingen 2019 en de jaarrekeningen 2017 van de gemeenschappelijke regelingen aangeboden ter bespreking en advies. Hierbij is ook ingegaan op de aandachtspunten uit de quickscan over deze stukken van de rekeningencommissie.

 

Wijzigingen en actualiteiten verbonden partijen 

Over de volgende partijen zijn actualiteiten te melden:

  • Twence: De raad heeft in november 2018 ingestemd om een publiek-publieke samenwerking aan te gaan met de Stadt Münster. Dit omdat duidelijk was geworden dat de Duitse toezichthouder vooralsnog niet instemt met het aandeelhouderschap van Stad Münster in Twence. In december 2018 is de samenwerking officieel bekrachtigd in een ondertekening van de communale overeenkomst door Stadt Münster en 12 gemeenten die aandelen in Twence bezitten. Door de publiek-publieke overeenkomst wordt bewerkstelligd dat Munster haar huishoudelijk afval kan blijven verwerken bij Twence. Het streven blijft om Munster binnen afzienbare tijd aandeelhouder te laten worden in Twence.
  • Technology Base / ADT: De gemeenschappelijke regeling heet officieel nog steeds de Gemeenschappelijke regeling Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o., te noemen Area development Twente (ADT). Het bestuur van ADT heeft medio 2018 besloten tot naamswijziging, Technology Base (raad en Provinciale Staten moeten officieel nog instemmen met wijziging naam regeling). In deze jaarrekening wordt echter Technology Base benut als naam. De governance van Technology Base moet passend zijn aan het hoofddoel, de economische ontwikkeling en het faciliteren van bedrijven. Een onderzoek naar een hierbij passende vorm van governance (de heroriëntatie) is april 2017 gestart. In maart 2018 is het Plan van Aanpak door de colleges van de gemeente Enschede en de provincie Overijssel vastgesteld. Streven is om de nieuwe governance met ingang van 1 januari 2020 in te voeren. Hiervoor willen we in 2019 een nieuwe koers ter instemming voorleggen aan de raad en Provinciale Staten. Hierbij is kwaliteit leidend en gaat dat boven snelheid, een en ander passend bij de financiële draagkracht van Enschede. Vooruitlopend op de nieuwe governance heeft de GR een aangescherpte opdracht gekregen, met extra aandacht voor de ontwikkeling van de Technology Base, marketing en acquisitie.

Beheer verbonden partijen

De risicoanalyse van de verbonden partijen is voor het derde jaar uitgevoerd met behulp van het pakket Naris Self Assesment. Hierbij werken we samen met de gemeente Almelo, Dinkelland en Tubbergen. Vanaf 2019 sluit ook de gemeente Hengelo zich aan. De risico's voor de verbonden partijen worden geïnventariseerd met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. De vragen worden samengevat in acht indicatoren, die gezamenlijk een beeld geven van het risicoprofiel. De indicatoren zijn: directie/bestuur, eigenaarsbelang, marktomgeving, flexibiliteit, contracten, opdrachtgeversrelatie, governance, control en kwaliteit. Dit jaar is een open vraag aan de vragenlijst toegevoegd om vast te stellen dat de verbonden partijen goed met de invoering van de AVG zijn omgegaan.

Het financieel belang is gebaseerd op een brede definitie. Dat betekent dat er onder meer rekening wordt gehouden met de exploitatiebijdrage, de boekwaarde van aandelen, dividenden, subsidies en verstrekte leningen en garanties. Zie hiervoor ook de informatie in de lijst met verbonden partijen verderop in deze paragraaf. Bij de berekening van het financieel belang in Naris Self Assement worden niet de benoemde bijdragen in geheel bij elkaar opgeteld. In geval van het meest negatieve scenario, een faillissement van de verbonden partij, moet de waarde van het  aandelenkapitaal en de verstrekte leningen en garanties als verloren worden beschouwd (als niet sprake is van voldoende onderpand). Ook het begrote dividend zal niet worden gerealiseerd. De bijdrage aan de exploitatie (zijnde de inkoop van goederen en diensten door de gemeente) en de subsidie wordt echter in termijnen betaald door de gemeente. Daarvoor geldt dat het nog beschikbare resterende budget kan worden ingezet voor de inkoop van de benodigde goederen en diensten bij een andere organisatie. Als rekenregel wordt toegepast dat het verlies 50% van de begrote bijdrage is.

De onderstaande scores en risico's zijn gebaseerd op de bij de Gemeentebegroting 2019 ingevulde vragenlijsten. De uitvraag wordt eenmaal per jaar gedaan om de verbonden partijen niet te veel te belasten. Wel is het financieel belang in de grafiek aangesloten bij de jaarrekening 2018. De Omgevingsdienst Twente is, in tegenstelling tot in de Gemeentebegroting 2019, niet opgenomen aangezien deze per 1 januari 2019 is opgericht. In de onderstaande grafiek zijn de uit de vragenlijsten gekomen risicoscores opgenomen:

 

 

In de onderstaande tabel is het totale risico aangegeven met stoplichtkleuren. De kleuren geven aan of het risico van de desbetreffende verbonden partij laag, middel of hoog is. De uitkomst is de totale weging van het financieel belang en de risicoscore vanuit de vragenlijsten. Deze risico-inschatting correspondeert vervolgens met het toezichtsregime (zie ook de link met achtergronddocument die bij de lijst met verbonden partijen is opgenomen). De verbonden partijen staan op volgorde van hoogste naar laagste totale risico in de tabel.

 

Naam verbonden partij Risicoscore Financieel belang Totaal risico
Technology Base Hoog Hoog Hoog
Regionaal bedrijventerrein Hoog Hoog Hoog
Twentse schouwburg Midden Hoog Hoog
Onderhoud Enschede Midden Hoog Hoog
Stadsbank Hoog Gemiddeld Hoog
Sportaal Midden Hoog Hoog
Twente Milieu Midden Hoog Hoog
Veiligheidsregio Twente Midden Hoog Hoog
Twence Midden Hoog Hoog
SPWE Hoog Laag Midden
Regio Twente Laag Hoog Midden
Gemeentelijk Belastingkantoor Twente Laag Hoog Midden
Vordering op Enexis Midden Laag Laag
Enexis Midden Laag Laag
Openbaar Lichaam Crematorium Twente Laag Laag Laag
Euregio Midden Laag Laag
Bank Nederlandse Gemeenten Laag Laag Laag

 

De verbonden partijen met totaal risico hoog kwalificeren zich voor een meer indringend toezicht. Dit zijn ook meteen de partijen die doorgaans taken uitvoeren die niet slechts uitvoerend zijn, maar ook beleidsrijke c.q. geen strategische activiteiten in portefeuille hebben. Aan deze partijen wordt dan ook meer aandacht besteed in het komende jaar dan de partijen die een lagere score hebben. De partijen met een totaalscore laag behoeven maar weinig toezicht aangezien hierbij sprake is van relatief kleine financiële belangen. De gemeente bezit doorgaans ook maar een gering aandeel in deze partijen en heeft dus weinig c.q. zeggenschap.

In het gemeentebrede weerstandsvermogen is een financieel risico opgenomen voor de verbonden partijen. In de top tien van risico’s staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een risico van 6,3 miljoen euro opgenomen voor onvoorziene bijdragen aan verbonden partijen. Hierin zijn ook de risico's van het ADT en RBT verwerkt. Voor een verbonden partij wordt een financieel risico opgenomen als duidelijk is dat bijvoorbeeld een bezuinigingstaakstelling nog niet is ingevuld en wellicht tot nadelen leidt bij de gemeente, doordat een extra bijdrage moet worden betaald. Ook het niet voldoen aan de weerstandsnormen kan leiden tot het opnemen van een financieel risico voor een verbonden partij. Een organisatie bezit dan zelf niet voldoende middelen om haar risico's af te dekken. De gemeente kan ook hier worden gedwongen tot het doen van een extra bijdrage als meerdere risico's zich tegelijkertijd voordoen.

 

Lijst met verbonden partijen

In de onderstaande lijst staan de verbonden partijen van de Gemeente Enschede conform de BBV per eind 2018. Verdere algemene informatie is te vinden onder deze link.

Nog niet alle NV's en BV's hebben de goedgekeurde jaarrekening 2018 gereed. Voor deze partijen zijn geen gegevens over het vreemd en eigen vermogen per eind 2018 opgenomen en ook geen resultaat over 2018.

 

Type Naam en vestigingsplaats Financieel belang gemeente 2018 Omvang eigen vermogen begin 2018 Omvang eigen vermogen eind 2018 Omvang vreemd vermogen begin 2018 Omvang vreemd vermogen eind 2018 Resultaat 2018
GR Regio Twente Enschede  Bijdrage 7,012 miljoen euro, inkoop 3,5 miljoen euro.

6,269 miljoen euro

Weerstandsratio bedraagt 0,7 per eind 2019 terwijl deze tussen 0,8 en 1 hoort te liggen.

10,034 miljoen euro  14 miljoen euro 14,5 miljoen euro 390.000 euro negatief
GR Stadsbank Oost-Nederland Enschede  Bijdrage dienstverlening 2,908 miljoen euro, kapitaalinbreng 171.000 euro

1,321 miljoen euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen.

1,081 miljoen euro 18,855 miljoen euro 14,299 miljoen euro 0 euro
GR Openbaar Lichaam Crematoria Twente Enschede
 Voorschot dividend 92.508 euro.

1,591 miljoen euro

Weerstandsvermogen voldoet aan de gestelde eisen.

1,591 miljoen euro  13.000 euro  131 euro

 361.756 euro

(dividend dat aan deelnemers wordt uitgekeerd)

GR Gemeentelijk Belastingkantoor Twente 
Hengelo
 Bijdrage 3,374 miljoen euro.

254.000 euro

GBT beschikt zelf niet over voldoende weerstandsvermogen. Deelnemers wensen echter zelf voldoende vermogen aan te houden.

323.000 euro 5,564 miljoen euro 16,705 miljoen euro 60.000 euro
GR Regionaal Bedrijventerrein Almelo  Verliesvoorziening van  4,664 miljoen euro.

Beschikt niet over eigen vermogen. 

Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 

113,4 miljoen euro 112,6 miljoen euro 20.702 euro negatief
GR Area Development Twente (Technology Bas)  Enschede  Verliesvoorziening van 8,918 miljoen euro.

Beschikt niet over eigen vermogen. 

Deelnemers houden voldoende verliesvoorziening aan ter afdekking van ingeschatte risico's. 

39,9 miljoen euro 40,104 miljoen euro  201.530 euro negatief
GR Veiligheidsregio Twente Enschede  Bijdrage 12,905 miljoen euro

1,143 miljoen euro

VRT beschikt over voldoende weerstandsvermogen conform het vastgestelde beleid.

1,319 miljoen euro 57,2 miljoen euro 55 miljoen euro 383.000 euro negatief
NV Twentse Schouwburg Enschede  6,214 miljoen euro subsidie, 711.000 euro verstrekte lening en 1 euro aandelenkapitaal

1,341 miljoen euro

Hiermee ligt de Schouwburg op schema naar de gewenste solvabiliteit.

1,464 miljoen euro 3,279 miljoen euro 3,331 miljoen euro 122.506 euro
BV Sportaal Enschede 8,569 miljoen euro exploitatiebijdrage, 3,6 miljoen euro verstrekte garantstelling, 1 euro aandelenkapitaal nnb   nnb nnb   nnb  nnb
BV Onderhoud Enschede Enschede  16 miljoen euro inkoop, 3 miljoen euro verstrekte garantstelling, 1 euro aandelenkapitaal nnb  nnb nnb  nnb nnb 
NV Twente Milieu Enschede  15,3 miljoen euro inkoop, 281.000 euro aandelenkapitaal, dividend 147.619 euro

9,420 miljoen euro

Twente Milieu voldoet aan de gestelde eisen van solvabiliteit.

9,636 miljoen euro 14,4 miljoen euro 15,3 miljoen euro 54.728 euro
BV Twence Hengelo  4,6 miljoen euro inkoop, 738.146 euro dividend, 1 euro aandelenkapitaal, 1,287 miljoen euro garantstelling waarvoor borgstellingsvergoeding is ontvangen van 408.000 euro.

130,3 miljoen euro

Twence voldoet aan de gestelde eisen voor solvabiliteit.

133,4 miljoe neuro 110,9 miljoen euro 133,7 miljoen euro 14,5 miljoen euro
NV Bank Nederlandse Gemeenten Den Haag  506.867 euro dividend, 455.000 euro aandelenkapitaal, 34.024 euro inkoop betalingsverkeer

4,687 miljoen euro

De BNG Bank voldoet aan de gestelde eisen voor solvabiliteit.

4,991 miljoen euro 135.041 miljoen euro 132.518 miljoen euro 337 miljoen euro
NV Enexis Den Bosch  147.357 euro dividend, 27.000 euro aandelenkapitaal

3.808 miljoen euro

Enexis voldoet aan wettelijke eisen voor de solvabiliteit.

4.024 miljoen euro  3.860 miljoen euro 3.691 miljoen euro 243 miljoen euro
BV Voormalig Essent:Den Bosch:            
  Vorderingen op Enexis  28 euro aandelenkapitaal, 498.000 euro verstrekte lening per eind 2018  9.172 euro 2.290 euro negatief 356 miljoen euro 356 miljoen euro 11.462 euro negatief
  Verkoop Vennootschap  43 euro aandelenkapitaal 150.934 euro 112.116 euro 5.697 euro 30.170 euro  38.818 euro negatief
  Publiek Belang Elektriciteitsproductie  43 euro aandelenkapitaal  1,620 miljoen euro  1,605 miljoen euro  17.940 euro 23.506 euro 15.300  euro negatief
  CBL Vennootschap  43 euro aandelenkapitaal 146.779 euro  136.957 euro 16.517 euro  22.040 euro 9.822 euro negatief
  CSV Amsterdam  43 euro aandelenkapitaal  869.698 euro 745.990 euro 53.292 euro 44.765 euro 123.708 euro negatief
CO Dimpact Enschede    nnb nnb nnb   nnb nnb 
ST Administratiekantoor Dataland Gouda   nnb   nnb nnb  nnb nnb 
OV Regionale Uitvoeringsdienst Twente Almelo   nnb   nnb nnb  nnb nnb 
OV Euregio Gronau  Bijdrage 45.861 euro (0,29 euro per inwoner)

1,308 miljoen euro

Euregio voldoet aan gemaakte afspraken ten aanzien van benodigde reserves.

1,607 miljoen euro 47,3 miljoen euro 34,2 miljoen euro  272.822 euro
 ST SPWE  Bijdrage 637.250 euro 40.980 euro 86.811 euro 9.521 euro 167.645 euro  45.831 euro

 

3.8. Grondbeleid

Inleiding
In deze paragraaf gaan wij in op de resultaten van het in 2018 gevoerde grondbeleid conform de voorschriften Bbv..

 

Grondbeleid; visie en uitvoering

In februari 2010 is de Nota Grondbeleid door de Raad van Enschede vastgesteld. In 2014 is deze verlengd tot en met 2018. Uitgangspunt in deze nota is situationeel grondbeleid, waarbij afhankelijk van de locatie gekeken wordt naar de te hanteren strategie.

De laatste jaren volgt de gemeente vooral een facilitair beleid. We laten meer over aan de markt en ondersteunen initiatieven vanuit de samenleving.

In 2019 wordt de Nota Grondbeleid herzien inclusief het daaruit volgende overige beleid. Afgelopen jaren is in de praktijk noodzakelijk gebleken dat het Grondbeleid situationeel blijft, zoals blijkt uit het vestigen van de WVG in de Kop Boulevard. Ook in de toekomst is het waarschijnlijk noodzakelijk om in sommige situaties actieve ingrepen te doen als de markt de gewenste ontwikkelingen niet oppakt of regie vanuit de gemeente gewenst is. Hiertoe wordt een afwegingskader ontwikkeld. Daarnaast blijft de mogelijkheid aanwezig dat we het grondbeleidsinstrumentarium inzetten om ontwikkelingen van marktpartijen te faciliteren.

 

Ontwikkelingen 2018

 

Vennootschapsbelasting (Vpb)                  
Met de huidige inzichten op basis van de opgestelde quick-scan berekeningen komt het grondbedrijf niet door de “ondernemerspoort”. De gehanteerde uitgangspunten zijn gedeeld met de Belastingdienst en mondeling is hier overeenstemming over. We zijn nog in afwachting van de definitieve reactie van de belastingdienst. Het grondbedrijf is vooralsnog niet belastingplichtig voor de Vpb. Jaarlijks moet er door middel van een nieuwe quick-scan berekening worden bepaald of zich wijzigingen hebben voorgedaan in de mogelijke belastingplicht. Ondanks vooruitgang zijn er landelijk nog een aantal discussiepunten met betrekking tot de berekening van de Vpb die impact kan hebben op de uitkomst.

 

Richting aan Ruimte (RAR)

Om de slag naar een meer faciliterend grondbeleid te kunnen maken heeft het college het Kompas Ruimtelijke Initiatieven vastgesteld. Op basis van dit Kompas is voor alle gemeentelijke projecten beoordeeld of zij nog voldoen aan de doelen van de stad. Voor de projecten die niet langer voldoen zijn maatregelen genomen, o.a. afboeken, her prioritering en herprogrammering. De financiële effecten hiervan zijn op 31 oktober 2016 aan de Raad voorgelegd en over besloten. Met dit Raadsbesluit wordt bewerkstelligd dat alle (nog) uit te voeren projecten weer voldoen aan de doelen van de stad zoals in het Kompas Ruimtelijke Initiatieven is opgenomen. In navolging op de periode 2016-2018 geven we ook in 2019 blijvend vervolg aan dit besluit.

Het totale effect van Richting aan Ruimte en BBV bedraagt 22 miljoen euro. Hiervan is in voorgaande jaren een bedrag van 5,36 miljoen verwerkt. In het MPG 2019 is, in afwijking van het raadsbesluit over Richting aan Ruimte, alleen een bedrag van 0,51 miljoen euro gerealiseerd ten behoeve van het RBT. Voor de Leuriks was ook een financieel effect begroot voor het afboeken van gronden, maar daarover dient de raad nog een keuze te maken of ze dit gebied definitief niet langer wil ontwikkelen of in de toekomst toch wel. In 2019 dient derhalve nog 14,33 miljoen euro vanuit de reeds gereserveerde gelden binnen de algemene reserve onttrokken te worden en 1,8 miljoen euro uit de voorziening kantoren en bedrijven ten behoeve van de volgende projecten:

 

Wegener Zuiderval                     3,8 miljoen euro

Leuriks                                        7,0 miljoen euro

Reservering visie werklocaties   3,9 miljoen euro

RBT                                            1,43 miljoen euro

 

Notitie van uitgangspunten
Als basis voor het MPG 2019 is conform voorgaande jaren gewerkt met een Notitie van Uitgangspunten. De nota is opgebouwd volgens vier p’s:

  • Parameters    
  • Programmering en Planning  
  • Prijzen   

Op 4 december 2018 heeft het college de Notitie van Uitgangspunten MPG 2019 en daarmee de 4 P’s vastgesteld. Op 11 maart 2019 is de inhoud van de Notitie van Uitgangspunten in de rekeningencommissie toegelicht.

 

Parameters

In april 2013 is in een Raadsbesluit vastgelegd hoe de parameters bepaald worden. Met de gemeenteraad is afgesproken om de parameters voor het MPG te toetsen in een expertpanel. Dit heeft in de periode oktober - november 2018 plaatsgevonden. Door gebruik te maken van een expertpanel tracht de gemeente Enschede een evenwichtig advies te krijgen van de verschillende experts. De gemeente wil daarbij vanuit meerdere invalshoeken dit advies krijgen. Enerzijds door een landelijk adviesbureau (Fakton dit jaar) op het gebied van gebiedsontwikkeling te benaderen en anderzijds lokale en regionale kennis van de markt te verkrijgen door betrokken marktpartijen (Cushman & Wakefield en Dura Vermeer dit jaar). Daarnaast is het gebruikelijk een andere gemeente (Hengelo) te benaderen voor het expertpanel om ook kennis en advies vanuit de lokale overheid (vanuit een ander perspectief) mee te nemen.

Afgelopen jaar hebben we een tweetal wisselingen gehad. Snelder Zijlstra en Trebbe Vastgoed zijn   vervangen door Dura Vermeer en Cushman & Wakefield. Door periodiek te rouleren benaderen we vanuit verschillenden invalshoeken de marktsignalen. Vorig jaar is voor het eerst een grote bouwonderneming uitgenodigd met zowel plaatselijke als landelijke kennis en dat is dit jaar geeffectueerd. De gemeente Hengelo maakt wederom deel uit van het expertpanel om aansluiting te houden met de lokale ontwikkelingen in Twente. Bovendien is het wenselijk om aan kennisdeling te doen binnen de Twentse gemeenten.

In het expertpanel wordt gebruik gemaakt van Cushman & Wakefield en de taxatie van de woningbouw-, bedrijfs- en kantorenkavels is verricht door de interne makelaar van de gemeente Enschede. Zowel de interne als de externe makelaar is aangesloten bij Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Daarmee moeten beide makelaars voldoen aan vastgestelde kwaliteitseisen, wet- en regelgeving en maken ze gebruik van erkende taxatiemethoden.

Voor de gemeente Enschede is daarmee voldoende zeker gesteld dat de ingebrachte kennis en kunde van beide makelaars van de benodigde hoge kwaliteit is die nodig is voor de deugdelijke grondslagen in de Notitie van Uitgangspunten van het MPG.

In vergelijking met het MPG 2018 is sprake van de volgende parameters:

  • de parameter kostenontwikkeling korte termijn is gelijk gebleven op 3%;
  • de parameter opbrengstontwikkeling woningbouw korte termijn voor 2019-2020 op 4% te zetten (in plaats van 3%);
  • onderscheid te maken voor opbrengstenontwikkeling bedrijventerreinen en kantoren door twee afzonderlijke reeksen op te nemen;
  • de opbouw van de reeks parameter opbrengstenontwikkeling bedrijventerreinen is gewijzigd voor de korte termijn. Deze parameter wordt 1% (2019) en 2% (2020) (in plaats van 0% in 2019-2020);
  • de opbouw van de reeks parameter opbrengstenontwikkeling kantoren is gewijzigd voor de korte termijn. Deze parameter wordt 1 jaar langer (2021) op 0% gehouden (in plaats van 1% in 2021);
  • de langjarige gemeentelijke rekenrente is conform –nieuwe BBV regelgeving – besluitvorming in de Zomernota (juni 2018) voor de grondexploitaties gelijk gebleven op 3% (voor 2019 wordt 2,76% gehanteerd);
  • de langjarige rekenrente voor de overige gronden is verlaagd van 2,5% naar 2%.

Voor de rente wordt uitgegaan van de omslagfinanciering. Dit wil zeggen dat de afdeling treasury de rekenrente voorschrijft die binnen het MPG gehanteerd dient te worden.

In een schema ziet dit er als volgt uit: 

 

  2019 2020 2021 2022 2023 e.v.
Kosten 0% 3% 3% 2% 2%
Opbrengsten          
- Woningbouw 0% 4% 3% 2% 2%
- Bedrijventerreinen/kantoren 0% 1% 2% 2% 2%
- Kantoren 0% 0% 1% 1% 2%
Rente          
BIE 2,76% 3% 3% 3% 3%
Overige gronden 2% 2% 2% 2% 2%

 

Het prijspeil van de opgenomen (nominale) kosten en opbrengsten is 1-1-2019, hiermee is de index al verwerkt in de prijzen. Hierdoor worden voor het jaar 2019 de kosten- en opbrengstenparameter op 0% gezet

 

Programmering en planning

De programmering gaat over aantallen woningen, hectares bedrijventerreinen en m² bvo kantoren die voor de looptijd van het MPG geprogrammeerd staan. De planning betreft de fasering van de aantallen woningen enz. in de tijd. In het MPG staan alleen de gemeentelijke grondexploitaties en de projecten van partijen waarmee een exploitatieovereenkomst is gesloten. De totale stedelijke plancapaciteit is groter dan in het MPG weergegeven.

 

Woningbouw 
In de periode tot 2031 staan voor de gemeentelijke gronduitgifte 852 woningen geprogrammeerd in het MPG. In het MPG 2019 wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse gronduitgifte in de periode 2019 tot 2031 van 65 woningen: t/m 2021 gemiddeld jaarlijks 97 woningen en in de periode tot 2031 gemiddeld jaarlijks 56 woningen. Dit is substantieel hoger dan de afgelopen jaren, dit wordt veroorzaakt door het toevoegen van het gemeentelijk deel van de uitgifte in het plan Kop Boulevard (360 woningen). De overige gemeentelijke uitgifte met een jaarlijks gemiddelde uitgifte van 29 woningen, is laag te noemen. De reden is niet een afname van de vraag, maar een gebrek aan aanbod.

 

Bedrijventerreinen 
In het plan van aanpak over de bedrijventerreinen is met de Provincie afgesproken dat Enschede 42,6 ha bedrijfsterrein uit de markt dient te nemen. Voor Enschede wordt voor de komende 10 jaar een uitgifte voorzien van gemiddeld 2 ha per jaar. In 2019 zal dit plan van aanpak verder uitgewerkt worden in een visie op werklocaties. In afwachting van de uitkomst hiervan zal een definitief besluit over de Usseleres plaatsvinden. Tot dit besluit blijft de Usseleres tegen boekwaarde onder de materieel vaste activa op de balans staan. Uiterlijk in 2019 dient de Usseleres opnieuw gewaardeerd te worden tegen de (nieuwe) dan geldende bestemming. Per 1-1-2019 is nog circa 19 ha. bedrijventerrein beschikbaar. Het grootste deel hiervan betreft het Euregiobedrijvenpark  en de Josink Es. In het MPG 2019 wordt uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse uitgifte in de periode t/m 2021 van 1,5 hectare, in de periode 2022 -2030 van 1,4 hectare en in de periode 2031-2032 van 0,8 hectare. 

 

Kantoren 
Als onderdeel van de eerder genoemde uit te werken visie op werklocaties zal ook de voorraad en behoefte aan kantorenlocaties nader worden bekeken en uitgewerkt.

Het aanbod aan kantoorkavels van de gemeente bevindt zich op het B&S Park, de Zuiderval en de Creatieve Campus. In de kantorenvisie van de Netwerkstad (2012) wordt de uitgifte geraamd op gemiddeld 4.400 m² bvo per jaar tot 2020. De plancapaciteit in het MPG 2019 is circa 63.000 m² bvo tot en met 2035, wat neerkomt op gemiddeld circa 3.700 m2 bvo per jaar. Uitgegaan wordt van een gemiddelde uitgifte in de periode t/m 2021 van 4.900 m2 bvo per jaar en in de periode na 2020 van 3.500 m² bvo per jaar.

 

Grondprijzen 2019

In september - oktober 2018 heeft een uitgebreide taxatie plaatsgevonden van woningbouwlocaties, bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Hieruit zijn de grondprijzen voor 2019 voortgekomen. Gemiddeld is in het MPG 2019 sprake van een grondprijsstijging voor de woningbouw van 3%. De grondprijzen voor bedrijventerreinen en kantoren zijn gelijk gebleven met vorig jaar. De langjarige ontwikkeling van de grondprijzen staat weergegeven in onderstaande tabel.

 

 

 

 

Met het vaststellen van de Nota Grondprijsbeleid (eind 2013 door de Raad) en de Notitie van Uitgangspunten MPG 2019 door B&W op 4 december 2018 zijn de grondprijzen 2019 bepaald.

 

Overige gronden
Het totaal aan Overige gronden is in de tweede helft van 2018 opnieuw gewaardeerd. De daadwerkelijke uitgifteprijzen worden op bouwplanniveau bepaald op het moment dat een uitgifte concreet wordt en bekend is welke functie en oppervlak het betreft.

 

Realisatie programma wonen, bedrijventerreinen en kantoren in 2018 

 

Woningbouw
Er is door de gemeente voor woningen meer grond uitgegeven dan begroot (+39). De verkoop van gronden voor woningbouw verlopen voorspoedig. Er is voor het 5e achtereen volgende jaar meer verkocht dan de prognose. Vooral in Binnenstad Roombeek en Vaneker is meer grond verkocht. De feitelijke verkopen waren ook hoger, alleen duurt het even voordat het feitelijke transport plaatsvindt. Alle plannen zijn in de verkoop.

 

Verkopen Woningbouw (stand per 31-12-2018)

(weergegeven in aantallen woningen/appartementen)

Projectnaam

Begroot MPG 2018 Uitgegeven 2018
Eschmarke 2  5
Brunink 5 6
Vaneker (de Schil) 6 10
Geessinkweg Bijvank 3 5
Rosinkweg, Usselo 1 2
Kansrijke Stedelijk Locaties 1 -
Binnenstad Roombeek 10 44
Hardick en Seckel 5 -
Eindtotaal 33 72 

 

Bedrijventerreinen

De verkoop van grond voor bedrijvenkavels is dit jaar voor het eerst hoger dan de prognose. Er is in totaal voor 13.502 m² verkocht. Op basis van de faseringsvoorstellen (afdeling Strategie en Beleid van Programma EWO en afdelingen Planeconomie en Ondernemersloket van Domein Fysiek) zijn de faseringen bijgesteld en zijn de niet verkochte opbrengsten uit 2018 verder uitgefaseerd.   

 

Verkopen Bedrijventerrein (stand per 31-12-2018)

(weergegeven in m² uitgeefbaar)

Projectnaam
(weergegeven in m2 uitgeefbaar)
Begroot MPG 2018 Uitgegeven 2018
Binnenstad Roombeek  677 1.555
Euregiopark II 3.400 2.041
Josink-Es 5.100 5.452
Westerval 2.650 -
Ossenboer 500 2.787
Hardick en Seckel 500 -
Zuiderval - 478

Totaal Af te sluiten projecten

- 1.189
Eindtotaal  12.827 13.502

 

Kantoren

De verkoop van grond voor kantoren is dit jaar redelijk conform prognose. Op de markt zien wij op dit moment een hernieuwde dynamiek, nadat veel verouderde kantoorruimte de afgelopen jaren getransformeerd is tot woningbouw.

 

Verkopen Kantoren (stand per 31-12-2018)

(weergegeven in m² bvo)

Projectnaam

Begroot MPG 2018 Uitgegeven 2018
Binnenstad Roombeek 724
B&S Valley 2.258 2.058
Zuiderval 900 -
B&S park (BIE-ATSC) - -

Eindtotaal

3.882 2.058


Particuliere grondexploitaties

In de particuliere grondexploitaties zijn de grondexploitaties opgenomen waarvoor een exploitatieovereenkomst is afgesloten, maar waarvoor geen grondexploitatie wordt geopend. In deze overeenkomsten worden afspraken gemaakt over het kostenverhaal van o.a. de gemeentelijke plankosten, bestemmingsplankosten en bijdrage ruimtelijk ontwikkeling. In 2018 zijn voor totaal 468 woningen overeenkomsten afgesloten, waarvan 335 appartementen en 133 eengezinswoningen. Voor de realisatie van bedrijven en ander programma is in totaal voor 12.545 m² aan overeenkomsten afgesloten.

Daarnaast zijn in het voorbereidingstraject voorschotnota’s verstuurd voor werkzaamheden van de ambtelijke organisatie voor het sluiten van overeenkomsten. Het gaat om 299 woningen, waarvan 57 appartementen, 153 eengezinswoningen, 86 zorgappartementen en 3 tiny-houses. Voor de realisatie van bedrijventerreinen zijn in totaal voor 3.825 m² overeenkomsten in voorbereiding.

 

De financiële resultaten van het MPG in 2018

De belangrijkste uitkomsten ten aanzien van de financiële positie van het Grondbedrijf worden hieronder weergegeven.

 

De Reserve Grondbedrijf wordt gevormd door de (in het verleden) behaalde winsten en de getroffen voorzieningen voor verliesgevende grondexploitaties (bouwgrond in exploitatie (BIE)), de Strategische grondvoorraad en de administratieve complexen.

De complexen binnen het MPG 2019 laten per saldo een verbetering zien van 2,6 miljoen euro (= reguliere herzieningseffecten MPG 2019). De verbetering wordt voornamelijk veroorzaakt door winstneming.

Concluderend is het effect van het MPG op de Reserve Grondbedrijf hierdoor als volgt:

   

 

Ontwikkeling reserve GB (bedragen in 1 miljoen euro)   
Reserve 31-12-2018 -1,8
Effecten herziening MPG 2019  2,6

Reserve 31-12-2018

0,8

  

Voor de impact van de met ingang van 2017 gewijzigde methodiek van winstnemen wordt verwezen naar de paragraaf onderbouwing van de winstneming. Indien op de “oude” conservatievere methode winst zou worden genomen, zou de Reserve Grondbedrijf een negatieve stand laten zien van 9,1 miljoen euro. Door gewijzigde inzichten en marktontwikkelingen bestaat altijd de mogelijkheid dat reeds genomen winst neerwaarts moet worden bijgesteld met een verslechtering van de reserve Grondbedrijf tot gevolg. Dit wordt jaarlijks bepaald.

 

Onderstaand schema laat zien wat het aandeel per (deel)complex is:
Ten opzichte van deze bovenstaande uitgangspunten zijn de overige mutaties bij de herziening van het MPG per 1-1-2019 berekend.

 

 

     effect Totaal
1 BIE (bouwgrond in exploitatie: verlieslatend) 1.887.000
  BIE (bouwgrond in exploitatie: winstgevend) 1.383.000
  BIE-ATSC (bouwgrond in exploitatie: verlieslatend) 102.000
  BIE-ATSC (bouwgrond in exploitatie: winstgevend) 421.000
2 Gronden MVA (Materieel Vast Actief) -565.000
2 Gronden MVA (Materieel Vast Actief) Usseleres -627.000
3 Gronden VHG (Voorraad Handelsgoederen) 232.000
4 Erfpachtcomplex -29.000
5 ACO (Administratief Complex Overig) -333.000
6 Particuliere grondexploitaties 75.000
7 Overige mutaties t.l.v. reserve 0

 

verbetering reserve 2.546.000

 

Deze verbetering met 2,6 miljoen euro komt ten gunste van de Reserve Grondbedrijf. De stand van de reserve Grondbedrijf is daardoor per 31-12-2018 verbeterd naar 0,8 miljoen euro positief.

 

De verbetering komt doordat een aantal winstgevende grondexploitaties nog verder zijn verbeterd en een deel van de winst conform de voorschriften nu kan worden genomen. Daarnaast kunnen de extra kosten als gevolg van uitfasering, plankosten en parameter aanpassing opgevangen worden door meevallers in de verlieslatende grondexploitaties.

Er is verder een positief effect in het complex gronden VHG door gerealiseerde grondverkopen.  In 2018 is de kavelverkoop van woningbouw verder aangetrokken. Vooral de woningen in het groen stedelijke milieu, zoals in Binnenstad - Roombeek en de grote kavels in de uitleggebieden Vaneker en Brunink deden het goed. De gronduitgifte voor bedrijventerreinen is ook aangetrokken. Dit geldt in mindere mate voor de kantoren deze bleven opnieuw achter bij de prognose.

  

Onderbouwing winstneming

 Op basis van de uitkomsten van het MPG 2019 worden de voorzieningen op het benodigde niveau gebracht. De voorzieningen worden getroffen ten laste van de reserve Grondbedrijf. Daarnaast wordt er tussentijds winst genomen met betrekking tot die complexen waar (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Er wordt binnen het MPG – conform de BBV – winst genomen op basis van de PoC-methode (percentage of completion). Hierbij wordt winst genomen op basis van voortgang van het project. De PoC methode is een aanpassing ten opzichte van de voorzichtiger winstneming systematiek die voorheen werd toegepast (winsten worden genomen op het moment dat de boekwaarde, rekening houdend met nog te maken kosten, negatief wordt). Voor de positieve grondexploitaties is in het boekjaar 2018 de tussentijdse winstneming berekend op 1,8 miljoen euro. Deze winstnemingen worden gestort in de reserve.

In totaliteit is er nu voor 21,1 miljoen euro aan winstgenomen. Indien dit becijferd zou worden op basis van de “oude”, conservatievere methode zou deze uitkomen op 11,2 miljoen euro. Door de gewijzigde systematiek van winstneming moet er in totaliteit tot nu toe 9,9 miljoen euro meer aan winst worden genomen.

 

De nog te realiseren winst van 10,4 miljoen euro komt naar verwachting uit de grondexploitaties van de volgende projecten:

 

  Woningbouw Winst genomen tgv reserve GB Restant toekomstige winst Jaar
 A  Brunink 3.703.000 5.041.000 2027
B WC Stokhorst 128.000 66.000 2020
C Roombeek-Binnenstad 6.105.000 3.310.000 2032
D Velve Lindenhof 3.337.000 1.096.000 2020
E Diekman 5.999.000 0 2019
F KSL (Kansrijke Stedelijke Locaties 0 102.000 2024
G Bothoven 0 65.000 2020
H VrijkomendeLocateis Brede school 992.000 41.000 2021
I Spoorzone Lonneker 20.000 5.900 2020
J Stroinkslanden 140.000 0 2019
  Totaal Woningbouw 20.424.000 9.726.900  

 

  Bedrijventerreinen Winst genomen tgv reserve GB Restant toekomstige winst Jaar
 K Euregiopark II 404.000 2032 
L Diekman S&L 388.000 216.000 2022
M Moskee, wethouder Beverstraat 0 40.000 2023
N MST Haaksbergerstraat 286.000 0 2019
O Marssteden 10.000 0 2019
  Totaal bedrijventerrein 684.000 660.000  
  Totaal 21.108.000 10.386.900  

 

Risico's in relatie tot de reservepositie

 

De vereiste weerstandscapaciteit wordt nu berekend op 25,9 miljoen euro. Dit is ten opzichte van vorig jaar een stijging met 3,2 miljoen euro.
De stille reserves bedragen 10,4 miljoen euro, dit is 3,4 miljoen lager dan vorig jaar.
Aangezien de Reserve grondbedrijf 0,8 miljoen euro positief is bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit (inclusief stille reserves) 11,2 miljoen euro (positief). Dit is ten opzichte van vorig jaar een daling met 0,8 miljoen euro.

 

Reservepositie bedrag
Reserve Grondbedrijf 0,8  miljoen
Stille Reserve 10,4  miljoen
Beschikbare weerstandscapaciteit 11,2  miljoen

 

Op dit moment is er sprake van een positieve beschikbare weerstandscapaciteit, welke onderdeel uitmaakt van de totale weerstandscapaciteit van de gemeente. (zie de paragraaf over het weerstandsvermogen).


Vooruitblik MPG 2019

 

Grondexploitatie Ossenboer

De afgelopen jaren is gewerkt aan de herstructurering van de Binnenhaven en omgeving. Het bijbehorende investeringsproject is in 2016 afgesloten. De gronden die destijds nog niet waren verkocht en waarvoor geen concrete ontwikkelingsplannen voorlagen zijn in het MPG 2017 tegen boekwaarde onder gebracht in het complex Voorraad Grond (VG). Mede door de economische groei is er momenteel weer volop belangstelling voor de kavels van de Ossenboer, de Schiffstraat en de Binnenhaven 150.

Om de bovengenoemde gronden in de Binnenhaven conform wet- en regelgeving vanuit het grondbedrijf in bouwrijpe staat uit te kunnen geven zullen deze gronden in 2019 worden toegevoegd aan de vigerende grondexploitatie Ossenboer.

De herziene grondexploitatie Ossenboer zal hiervoor ter accordering worden voorgelegd aan de raad en vervolgens onderdeel gaan uitmaken van het MPG 2019.

 

Grondexploitatie Zuiderval (Wegener)

Op 6 februari 2017 heeft de gemeenteraad de grondexploitatie Zuiderval vastgesteld. Op hetzelfde moment heeft de gemeenteraad per 1-1-2018 een krediet van 11,29 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de herontwikkeling van de Wegenerlocatie. Dit krediet wordt gedekt uit de geraamde (grond)opbrengsten en 3,8 miljoen euro aan RAR-middelen. Bij de uitwerking is gebleken dat een totale gebiedsvisie rondom de Wegener locatie noodzakelijk is. Op dit moment wordt in samenwerking met Bouwfonds Property Development (BDP) gewerkt aan deze visie. In de eerste helft van 2019 zal de gemeenteraad separaat geïnformeerd worden over dit project. Naar verwachting zal in de loop van 2019 de planvorming ver genoeg gevorderd zijn om de grondexploitatie te openen. Om deze reden maakt de kredietaanvraag van het Wegener nog geen onderdeel uit van het kredietoverzicht in het MPG. Dat betekent dat de grondexploitatie Wegener (als onderdeel van de grondexploitatie Zuiderval) geconsolideerd opgenomen zal worden in het MPG 2020.

 

Vennootschapsbelasting
Op basis van de quick scan kunnen we voorlopig concluderen dat Enschede vooralsnog niet Vpb-plichtig wordt. Dit betreft voor alle duidelijkheid een voorlopige indicatie, want we zijn in afwachting van een definitieve reactie van de Belastingdienst. Ondanks vorderingen zijn er landelijk nog een aantal discussiepunten met betrekking tot de berekening van de Vpb die impact kunnen hebben op de uitkomst. Het openen van nieuwe grondexploitaties en afsluiten van bestaande grondexploitaties kan van invloed zijn op de uitkomst van de quick-scan en leiden tot een Vpb-plicht van het Grondbedrijf.

 

Btw

Om te blijven voldoen aan de voorwaarden van horizontaal toezicht van de Belastingdienst dienen in het kader van de btw labeling de btw-mengpercentages geactualiseerd te worden. Het risico is aanwezig dat hier financiële consequenties aan verbonden zijn, welke op voorhand lastig te kwantificeren zijn.

 

BBV-regelgeving

Voor 2019 is de verwachting dat de commissie BBV met een aantal aangescherpte handreikingen zal komen op het gebied van Grondebeleid en Grondexploitatie. Deze zullen hun eventuele uitwerking hebben op het MPG 2020.

 

Visie Werklocaties
Op 29 maart 2017 is een akkoord bereikt tussen Provincie en de Twentse gemeenten over de ‘Afspraken Regionale Bedrijventerreinen Programmering Twente 2017-2020’. In oktober 2017 is door de Raad een plan van aanpak (gericht op besluitvorming en de uitname van bedrijventerreinlocaties per 2019) vastgesteld en aangeboden aan de Provincie. Belangrijk onderdeel in het plan van aanpak is het formuleren van een Enschedese visie op werklocaties. De visie moet de basis vormen voor een marktgerichte portefeuille van werklocaties (bedrijven en kantoren) in Enschede, die helemaal aansluit bij de marktbehoefte, economische kracht en ambities van de gemeente. Deze visie maakt inzichtelijk hoe we met de uiteindelijk resterende bedrijventerreinen en andere werklocaties in Enschede het beste regionale vestigingsklimaat blijven aanbieden. Ook wordt een antwoord gegeven op de herprogrammeringsopgave van de Provincie en de vraag waar we de terug te brengen 42,6 ha. in de huidige plancapaciteit rond bedrijventerreinen willen laten landen. De herprogrammeringsopgave moet in 2019 worden geëffectueerd.

Ten behoeve van de Visie Werklocaties zijn er verschillende analyses uitgevoerd en heeft er een marktconsultatie plaatsgevonden. De uitkomsten daarvan zijn vertaald in de Visie Werklocaties die in het 2e kwartaal 2019 in de Raad wordt behandeld. De ondernemersverenigingen van de Samenwerkende Bedrijventerreinen Enschede zijn in dit proces regelmatig betrokken.

 

Reserve Gebiedsontwikkeling 

De gemeente Enschede vraagt op dit moment bij particuliere grondexploitaties een “Bijdrage Ruimtelijke Ontwikkeling” (ook wel RO bijdrage genoemd). Op basis van het in 2011 vastgestelde beleid wordt deze bijdrage aan particulieren gevraagd bij exploitatieovereenkomsten voor projecten die financieel haalbaar zijn. De gemeente zet deze bijdrage vervolgens weer in voor locaties die een financieel tekort hebben, maar wel belangrijk zijn voor de stad. Bij de jaarrekening van 2016 is een Reserve Gebiedsontwikkeling in het leven geroepen waar deze RO bijdrages in ondergebracht worden als “spaarpot” voor de tekortlocaties. De bijdrage van particulieren is echter te beperkt om een substantiële bijdrage aan projecten die belangrijk zijn voor de groei c.q. doelen van de stad. Doordat de gemeente nauwelijks nog nieuwe winstgevende actieve grondexploitaties heeft en alle rijksmiddelen voor binnenstedelijke vernieuwing beëindigd zijn, is er ook structureel geen verdienmodel meer om de integrale binnenstedelijk opgaves (samen met de markt) op te pakken. Wij willen daarom de Reserve Gebiedsontwikkeling verder uitbouwen en zullen in de nota grondbeleid en de zomernota met nadere voorstellen hieromtrent komen.